Zesde kaderprogramma (2000-2006): Nanotechnologieën en nanowetenschappen

Dit specifieke programma heeft ten doel Europa te helpen de nodige capaciteit te verwerven om de nanotechnologieën en nanowetenschappen te ontwikkelen en te benutten teneinde nieuwe materialen, componenten en systemen te creëren voor de manipulatie van de materie op atomaire schaal.

BESLUIT

Beschikking 2002/835/EG van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: "Structurering van de Europese onderzoeksruimte" (2002-2006) [Publicatieblad L 294 van 29.10.2002].

SAMENVATTING

Met nanotechnologie wordt de manipulatie van atomen of moleculen bedoeld voor de fabricage van materialen, apparaten en nieuwe technologieën. Daarbij worden atoom per atoom en molecule per molecule nieuwe componenten op nanoschaal gebouwd die buitengewone eigenschappen hebben. Het basisbeginsel van de nanotechnologie is eenvoudig: in plaats van de materie te verkleinen om zo tot het kleinste te komen, wordt het kleinste uit de materie getrokken.

Al altijd worden materialen uit de aardkorst opgedolven, gewijzigd, verwarmd, onder druk gezet, samengevoegd, enz. Al die procédés vergen veel energie en brengen veel afvalproducten mee. De huidige industriële productie is gebaseerd op het beginsel van de productie.

De nanotechnologie echter gebruikt direct de afzonderlijke atomen; door die te manipuleren met gebruikmaking van assemblagemethoden worden groepen atomen gevormd waarmee nanomaterialen of nanomachines worden samengesteld.

De ontwikkeling van nanotechnologieën (de term "nano" is afgeleid van het Griekse "nannos", wat dwerg betekent) vergt enorme inspanningen qua fundamenteel en toegepast onderzoek op multidisciplinaire gebieden waarbij zeer diverse specialismen komen kijken: genomica en biotechnologie, duurzame ontwikkeling, voedselveiligheid, aëronautiek, gezondheid, enz.

De nanotechnologieën zijn niet alleen van kapitaal technisch-industrieel belang, als motor van het economisch concurrentievermogen, maar vormen ook een reusachtige intellectuele, culturele en onderwijskundige uitdaging.

Binnen de nanotechnologie worden drie centrale onderzoeksgebieden onderscheiden:

In het zesde kaderprogramma is voor deze prioriteit 1 300 miljoen euro uitgetrokken. De acties worden voornamelijk gericht op de volgende gebieden.

A) Nanotechnologieën en nanowetenschappen

Nanotechnologieën en nanowetenschappen houden een nieuwe aanpak in voor de materiaalwetenschappen en -engineering. De wereldmarkt voor nanotechnologieën heeft een zeer groot potentieel en de Europese Unie (EU) mag haar concurrentievoordeel voor de industrie niet verspelen. Het doel is de totstandbrenging van een Europese nanotechnologie-industrie te bevorderen, door de ontwikkeling van die industrie in de al bestaande sectoren te stimuleren:

B) Kennisgebaseerde multifunctionele materialen

De nieuwe materialen, die nieuwe toepassingen en betere prestaties mogelijk maken, zullen de drijvende krachten zijn voor de industriële toegepaste innovatie in sectoren als het vervoer, de energie, de elektronica, de biomedische sector en de bouwsector:

C) Nieuwe productieprocédés en apparatuur

Het doel is industriële systemen te ontwikkelen, waarbij wordt uitgegaan van de levenscyclus van producten ("van de wieg tot het graf") met het oog op een zuinige productie, een efficiënt gebruik en een doeltreffende terugwinning van producten, alsmede verbeterde organisatie- en beheersmodellen in te voeren:

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Besluit 1513/2002/EG

Datum van toepassing: 1.1.2003Datum van afloop: 31.12.2006

-

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie "Naar een Europese strategie voor nanotechnologie" [COM(2004) 338 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

Laatste wijziging: 04.01.2007