Zesde kaderprogramma (2002-2006)

Het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP6), dat liep van 2002 tot 2006, heeft intussen plaats gemaakt voor het zevende kaderprogramma (KP7), dat de periode 2007-2013 bestrijkt. Zoals de naam al zegt, vormde het KP6 het algemene kader voor de activiteiten van de EU op het gebied van wetenschap, onderzoek en innovatie tussen 2002 en 2006. Hoofddoel van het KP6 was bij te dragen tot de totstandbrenging van een echte Europese onderzoeksruimte (EOR), door te zorgen voor een betere integratie en coördinatie van het tot dan toe versnipperde onderzoek in Europa.

BESLUIT

Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006).

SAMENVATTING

Wetenschappelijke en technologische ontwikkeling is een essentieel element in de werking van industrielanden zoals de lidstaten van de Europese Unie (EU) en de kandidaat-lidstaten. Zij draagt met name bij tot groei en werkgelegenheid, consumenten- en milieubescherming, meer concurrentievermogen en de oplossing van grote maatschappelijke problemen (vergrijzing, globalisering, klimaatverandering, enz.).

Momenteel is het Europa van onderzoek en innovatie nog te versnipperd om de uitdagingen van deze tijd doelmatig aan te gaan. Zich bewust van de ernst van de situatie hebben de Europese Commissie, de lidstaten, het Europees Parlement, de wetenschappelijke gemeenschap en het bedrijfsleven afgesproken hun krachten te bundelen voor de totstandbrenging van een " Europese onderzoeksruimte (EOR)" met een sterke internationale dimensie.

Het KP6 is het voornaamste juridische en financiële instrument van de EU om de EOR te verwezenlijken, naast de nationale inspanningen en andere activiteiten op het gebied van wetenschappelijke samenwerking in Europa.

Het KP6 beoogt voornamelijk:

INSTRUMENTEN

In het raam van het kaderprogramma worden twee nieuwe instrumenten ingevoerd, namelijk topnetwerken en geïntegreerde projecten.

Het is tegelijk ook de bedoeling een in het Verdrag genoemd instrument te gebruiken dat voordien nooit is gehanteerd, namelijk de deelname van de EU aan door verschillende lidstaten opgezette onderzoeksactiviteiten.

STRUCTUUR EN ACTIEGEBIEDEN

Het zesde kaderprogramma is gestructureerd rond drie grote specifieke programma's:

Voorts heeft het ook betrekking op:

De begroting van het KP6 bedraagt 17,5 miljard euro, waarvan 16,270 miljard voor het deel van de Europese Gemeenschap (EG) en 1,23 miljard voor het Euratom-gedeelte. Het kaderprogramma loopt gedurende vier jaar, van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2006.

Integratie en versterking van de Europese onderzoeksruimte

Voor dit specifiek programma is 13,345 miljard euro uitgetrokken. Het bestaat uit 7 prioritaire thematische gebieden:

Dit specifiek programma bevat ook verscheidene pecifieke activiteiten die een breder onderzoeksgebied beslaan.

Wat "biowetenschappen, genomica en biotechnologie voor de gezondheid" betreft, is het doel Europa te helpen met de exploitatie van de resultaten van het onderzoek inzake het genoom van levende organismen, meer bepaald in het belang van de volksgezondheid en met het oog op de versterking van de concurrentiekracht van de Europese biotechnologische industrie. Voor dit prioritaire gebied bedraagt de begroting 2,255 miljard euro.

Wat "technologieën voor de informatiemaatschappij" betreft, is het doel de ontwikkeling te stimuleren van technologieën op het gebied van computerapparatuur en -programmatuur, teneinde de burgers de mogelijkheid te bieden deel te nemen aan de ontwikkeling van de kennismaatschappij. Voor dit prioritaire gebied is 3,625 miljard euro uitgetrokken.

Wat "nanotechnologieën, kennisgebaseerde multifunctionele materialen en nieuwe productieprocédés" betreft, is het doel bij te dragen tot het verwerven van capaciteit voor de ontwikkeling van het onderzoek, alsook de exploitatie van de desbetreffende resultaten, op het gebied van de supramoleculaire en macromoleculaire architecturen, en de toepassingen daarvan in de chemie, de gezondheidszorg, enz.. Voor dit prioritaire gebied bedraagt de begroting 1,3 miljard euro.

Wat "lucht- en ruimtevaart" betreft, is het doel de wetenschappelijke en technologische basis van de Europese lucht- en ruimtevaartindustrie te versterken, met het oog op de verbetering van de veiligheid en de bescherming van het milieu. Voor dit prioritaire gebied is 1,075 miljard euro uitgetrokken.

Wat "voedselveiligheid en gezondheidsrisico's" betreft, is het doel de wetenschappelijke en technologische grondslagen te leggen voor de productie en distributie van veiliger, gezonder en meer gevarieerde voedingsmiddelen. Voor dit prioritaire gebied bedraagt de begroting 685 miljoen euro.

Wat "duurzame ontwikkeling, veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen (inclusief onderzoek op het gebied van energie en vervoer)" betreft, is het doel duurzame ontwikkeling tot stand te brengen, waarbij zowel sociaal-economische als milieudoelstellingen worden geïntegreerd, met inbegrip van hernieuwbare energiebronnen, duurzaam vervoer en het duurzaam beheer van natuurlijke rijkdommen van land en zee in Europa.

Wat tenslotte "burgers en bestuur in een kennismaatschappij" betreft, is het doel de Europese onderzoekscapaciteiten op het gebied van de economische, politieke en sociale wetenschappen alsmede de menswetenschappen te mobiliseren met het oog op de totstandbrenging van een kennismaatschappij. Voor dit prioritaire gebied is 225 miljoen euro uitgetrokken.

De specifieke activiteiten die een breder onderzoeksgebied beslaan zijn de volgende:

Met beleidsondersteuning en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften moet het mogelijk zijn de fundamentele doelstellingen van de Gemeenschap te bereiken door het vergemakkelijken van de formulering en tenuitvoerlegging van het communautaire beleid wanneer aan bepaalde eisen niet kan worden voldaan in het kader van de thematische prioriteiten. Hiervoor wordt 555 miljoen euro uitgetrokken.

De horizontale onderzoeksactiviteiten waarbij het midden- en kleinbedrijf (mkb) betrokken is zijn bedoeld om het Europese midden- en kleinbedrijf helpen, op traditionele of nieuwe gebieden, om hun technologische capaciteit te versterken en hun vermogen te ontwikkelen om op Europese en internationale schaal actief te zijn. Voor deze actie is 430 miljoen euro uitgetrokken.

De specifieke maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking zijn bedoeld om de internationale samenwerking op onderzoeksgebied te bevorderen in de ontwikkelingslanden, de mediterrane landen, inclusief de oostelijke Balkan, Rusland en de nieuwe onafhankelijke staten (NOS). Deze actie wordt gefinancierd met 315 miljoen euro.

De niet-nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) tenslotte moeten onafhankelijke wetenschappelijke en technologische ondersteuning leveren, in samenwerking met de wetenschappelijk wereld, de nationale onderzoeksinstellingen, de universiteiten en de ondernemingen in Europa. De begroting voor deze actie bedraagt 760 miljoen euro.

Structureren van de Europese onderzoeksruimte

Dit specifiek programma beschikt over een begroting van 2,605 miljard euro. Het beslaat vier activiteitengebieden:

Wat onderzoek en innovatie betreft, is het doel in heel Europa, en met name in de minder ontwikkelde regio's, technologische innovatie, de exploitatie van onderzoeksresultaten, de overdracht van kennis en technologie en de oprichting van hoogtechnologische ondernemingen te stimuleren. Hiervoor wordt 290 miljoen euro uitgetrokken.

Met betrekking tot menselijk potentieel en mobiliteit beoogt het specifiek programma opleiding en overdracht van kennis te stimuleren, om zo de aantrekkingskracht van Europa op onderzoekers uit derde landen te vergroten. Twaalf zogenaamde "Marie Curie-acties" vormen de kern van dit onderdeel, met een begroting van 1,58 miljard euro.

Wat de onderzoeksinfrastructuren betreft, ligt het accent op de toegankelijkheid. Voor dit onderdeel bedraagt de begroting 655 miljoen euro.

Tenslotte wordt 80 miljoen euro uitgetrokken ter bevordering van harmonieuze betrekkingen tussen wetenschap en samenleving, alsook om ertoe bij te dragen dat wetenschappers kritisch nadenken over ethische problemen, het voorzorgbeginsel, vrouwen en wetenschap, enz.

Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoeksruimte

Dit specifiek programma beschikt over een begroting van 320 miljoen euro. De acties die in dit kader worden opgezet hebben tot doel de coördinatie op nationaal en Europees niveau te versterken en de samenhang van het onderzoeksbeleid en de onderzoeksactiviteiten te ondersteunen, alsmede de innovatie in Europa te bevorderen.

TENUITVOERLEGGING VAN HET PROGRAMMA

Elke juridische entiteit, dat wil zeggen elke natuurlijke of overeenkomstig de nationale, internationale of communautaire wetgeving opgerichte rechtspersoon, kan verzoeken aan het programma deel te nemen en subsidie ontvangen. Met andere woorden, universiteiten, internationale organisaties, onderzoeksinstellingen, ondernemingen van het MKB en grote ondernemingen kunnen financiële steun aan vragen. De kandidaat-lidstaten worden nu op dezelfde wijze behandeld als de lidstaten; tot dusverre was het onmogelijk voor een onderzoekergroep uit deze landen om projecten te coördineren zonder een partnerschap aan te gaan met vorsers die uit de EU afkomstig waren.

De projecten moeten voldoen aan de voorwaarden die in specifieke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen worden omschreven. Onderzoeksgroepen en -consortia die in antwoord op een dergelijke uitnodiging een voorstel willen indienen, beschikken doorgaans over een minimumtermijn van drie maanden om hun project uit te werken en in te dienen.

Teneinde alle kandidaten een gelijke toegang tot informatie en billijke behandeling te waarborgen, worden de uitnodiging tot het indienen van voorstellen gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en op de relevante internetpagina's van de Commissie. Ook op de CORDIS-server (DE)(EN)(ES)(FR)(IT) en in het magazine RDT info (DE)(EN)(ES)(FR) kan informatie worden gevonden. Op nationaal niveau wordt een netwerk van contactpunten tot stand gebracht dat informatie zal verstrekken over het kaderprogramma voor onderzoek. De nationale autoriteiten geven in dat verband de nodige ondersteuning aan kandidaten die weinig ervaring hebben op het gebied van het aanvragen van subsidies. De nationale contactpunten zijn onafhankelijke gedecentraliseerde loketten die zijn gevestigd in de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en de overige partnerlanden.

De selectie van de projecten gebeurt zoveel mogelijk in twee fasen: in een eerste fase wordt de kandidaten verzocht een samenvatting van hun voorstel toe te zenden. Wanneer zij in die eerste ronde worden geselecteerd wordt hen gevraagd hun voorstel nader te omschrijven.

Wat internationale samenwerking betreft, kunnen de onderzoeksactiviteiten worden samengebracht in andere Europese samenwerkingskaders, zoals COST (samenwerking, op het gebied van het wetenschappelijk en technisch onderzoek, van activiteiten van openbaar belang die in Europa op nationaal niveau worden gefinancierd en worden gecoördineerd met EU-steun) en EUREKA (EN ) (extra-communautair programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling waarbij de activiteiten op gemengde wijze worden gefinancierd).

Wat tenslotte de financiering betreft; zijn er de volgende vormen van ondersteuning:

Context

Sinds 1984 legt de Europese Unie (EU) een beleid voor onderzoek en ontwikkeling ten uitvoer via meerjaren-kaderprogramma's. Momenteel loopt het zesde kaderprogramma dat, net als de afgelopen programma's, een nuttig instrument is dat een belangrijke impact heeft op de in de lidstaten uitgevoerde onderzoeksactiviteiten. Om dit potentieel echter ten volle te kunnen benutten is een bredere aanpak nodig, die er met name in bestaat een echte Europese onderzoeksruimte tot stand te brengen die tot doel heeft een gunstig omgeving te scheppen waarbinnen Europa ten volle haar capaciteit kan ontplooien om een van de motoren voor het onderzoek in de wereld te worden. De Europese onderzoeksruimte (EOR) vormt de sluitsteen van het zesde kaderprogramma. De EOR geeft een spoorslag aan de wetenschappelijke uitmuntendheid, het concurrentievermogen en de innovatie in Europa, meer bepaald door een betere samenwerking te bevorderen tussen de verschillende economische, sociale en wetenschappelijke spelers.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding - vervaldatum

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Besluit 1513/2002/EG

1.1.2003 - 31.12.2006

-

L 232 of 29.8.2002

GERELATEERDE BESLUITEN

Besluit 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) - Publicatieblad L 142 van 30.12.2006]. Dit besluit betreffende het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling past in een geheel van nieuwe maatregelen ter bevordering van de groei en de werkgelegenheid in het kader van het financiële programma 2007-2013. Het programma beschikt over een begroting van 50,521 miljard euro, dat zal worden besteed ten behoeve van de vier grote doelstellingen van het Europese onderzoeksbeleid: samenwerking, ideeën, mensen en capaciteiten.

Met het programma "samenwerking" wordt steun verleend voor de hele waaier van in transnationaal samenwerkingsverband uitgevoerde onderzoeksactiviteiten, gaande van collaboratieve projecten en netwerken tot de coördinatie van onderzoeksprogramma's. Internationale samenwerking tussen de EU en derde landen is een integrerend onderdeel van deze actie.

Het programma "ideeën" moet leiden tot de oprichting van een autonome Europese Onderzoeksraad ter ondersteuning van door onderzoekers aangestuurd "grensverleggend onderzoek", dat wordt uitgevoerd door individuele teams die concurreren op Europees niveau, op alle wetenschappelijke en technologische gebieden, met inbegrip van toegepaste technologie, sociaal-economische wetenschappen en humane wetenschappen.

Het programma "mensen" beoogt de activiteiten ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, de zogenaamde "Marie Curie-acties", te versterken.

Met het programma "capaciteiten" wordt steun verleend aan essentiële aspecten van Europese onderzoeks- en innovatiecapaciteiten: onderzoeksinfrastructuren, onderzoek ten behoeve van het mkb, ontsluiting van het volledige onderzoekspotentieel in de "convergentieregio's" van de EU, alsook kwesties op het gebied van "wetenschap in de maatschappij" en "horizontale" activiteiten voor internationale samenwerking.

Mededeling van de Commissie: "Investeren in onderzoek: Een actieplan voor Europa" [COM(2003) 226 def.- Niet verschenen in het Publicatieblad].

Verslag van de Commissie: "Werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie. Jaarverslag 2002" [COM(2003) 124 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: "Innovatiebeleid: actualisering van de aanpak van de Europese Unie in de context van de strategie van Lissabon" [COM(2003) 112 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007 tot 2013) [COM(2005) 119 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

Laatste wijziging: 18.09.2007