INTERREG III (2000-2006)

Het communautaire initiatief INTERREG III (2000-2006) beoogt de economische en sociale samenhang in de Europese Unie (EU) te verstevigen. De grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking bevordert de integratie en de evenwichtige en harmonieuse ontwikkeling van de Europese ruimte.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 28 april 2000 tot vaststelling van de richtsnoeren voor een communautair initiatief op het gebied van trans-Europese samenwerking ter stimulering van een harmonische en evenwichtige ontwikkeling van de Europese ruimte - INTERREG III [Publicatieblad C 143 van 23.5.2000].

SAMENVATTING

Overeenkomstig de algemene regelgeving inzake de Structuurfondsen voor de periode 2000-2006, wordt het (in 1990 gelanceerde) INTERREG-programma gehandhaafd. De derde fase van dit communautaire initiatief komt na de vorige programma's INTERREG I (1991-1993) en INTERREG II (1994-1999).

Doel

De doelstellingen van INTERREG zijn:

Het programma INTERREG III is, wat de periode 2000-2006 betreft, eveneens bedoeld om steun te verlenen ten gunste van de interregionale en transnationale samenwerking.

Principes

Voor de samenwerking in het kader van INTERREG III gelden de volgende beginselen:

Onderdelen

De steun in het kader van INTERREG III bestaat uit drie onderdelen:

Onderdeel A: grensoverschrijdende samenwerking

De grensoverschrijdende samenwerking tussen gebieden aan weerszijden van een grens is bedoeld om grensoverschrijdende sociaal-economische centra te creëren en gezamenlijke strategieën op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling te bevorderen.

In onderdeel A zijn de volgende actiegebieden prioritair:

Onderdeel B : transnationale samenwerking

Het doel van de transnationale samenwerking tussen nationale, gewestelijke en plaatselijke overheden is een grotere territoriale integratie te bevorderen om tot een duurzame, harmonische en evenwichtige ontwikkeling in de Gemeenschap te komen, en tot een grotere territoriale samenhang met de kandidaat-lidstaten en de andere buurlanden.

De samenwerking aan de buitengrenzen van de EU en tussen groepen regio's die een aantal handicaps gemeen hebben (eilandregio's en maritieme regio's) wordt bijzonder aangemoedigd. In het geval van de meest afgelegen regio's (es de en fr), wordt er gestreefd naar een betere economische integratie van deze regio's onderling, met de lidstaten en de omliggende derde landen.

In onderdeel B wordt samengewerkt op de volgende gebieden:

Onderdeel C : interregionale samenwerking

De interregionale samenwerking beoogt het regionaal beleid en de instrumenten voor regionale ontwikkeling en samenhang te verbeteren door netwerkvorming van de regio's met een ontwikkelingsachterstand of regio's die zwaar door de achteruitgang van de industrie zijn getroffen. De prioritaire samenwerkingsgebieden worden in een speciale mededeling vastgelegd.

Steunverlening

De gebieden die in aanmerking komen voor grensoverschrijdende samenwerking (onderdeel A) zijn alle NUTS III (es de fr)-gebieden. Dat geldt eveneens voor bepaalde kustgebieden. Het betreft:

De gehele EU alsmede de naburige regio's komen in aanmerking voor de transnationale samenwerking (onderdeel B). Zij bestaan uit de volgende 13 groepen van regio's: westelijk Middellandse-Zeegebied, Alpen, Zuidwest-Europa, Noordwest-Europa, Noordzeegebied, Oostzeegebied, noordelijke rand, Centraal-Europa, Adriatische Zeegebied, Donaugebied en Zuidoost-Europa, "Archimed", Atlantische regio's en ultraperifere regio's.

Het gehele grondgebied van de Gemeenschap komt in aanmerking voor onderdeel C.

Bevoegde autoriteiten

De autoriteiten die bevoegd zijn voor de programmering zijn:

Coördinatie met andere communautaire instrumenten

De programma's moeten een aanvulling vormen op de maatregelen in het kader van de doelstellingen 1, 2 et 3 van de Structuurfondsen en moeten worden gecoördineerd met de instrumenten van het externe beleid van de EU (Phare, TACIS, MEDA).

Begroting en technische bijstand

In het kader van INTERREG III is in de periode 2000-2006 in totaal een bedrag van 4,875 miljard euro uitgetrokken, uitsluitend ten laste van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Het programma wordt gecofinancierd door de lidstaten en de Commissie. De bijdrage van het EFRO kan maximaal 75 % bedragen van de totale kosten in de regio's van doelstelling 1 en 50 % in de andere subsidiabele regio's.

De lidstaten moeten, ter indicatie, minstens 50 % van hun toewijzing besteden aan de grensoverschrijdende samenwerking (onderdeel A). Onderdeel A zal 50 à 80 % van de totale begroting van INTERREG III ontvangen, onderdeel B 14 à 44 % en onderdeel C 6 %.

Voor de maatregelen inzake technische bijstand in de programma's is in totaal een bedrag uitgetrokken dat maximaal 5 % inhoudt van de totale bijdrage van het EFRO; deze maatregelen betreffen met name de instelling en ontwikkeling van gemeenschappelijke beheerstructuren.

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 2 september 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor een communautair initiatief betreffende Trans-Europese samenwerking ter stimulering van een harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling van de Europese ruimte (INTERREG III) [Publicatieblad C 226 van 10.9.2004].

Mededeling van de Commissie tot wijziging van de richtsnoeren voor een communautair initiatief op het gebied van Trans-Europese samenwerking ter stimulering van een harmonische en evenwichtige ontwikkeling van de Europese ruimte - INTERREG III [Publicatieblad C 239 van 25.8.2001].

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - de grotere Europese nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en zuidelijke buurlanden [COM(2003)104 def.- Niet in het Publicatieblad bekendgemaakt]. Een van de sleutelelementen van deze mededeling over de nabuurschap is de instelling van een specifiek instrument om de grensoverschrijdende samenwerking tussen de regio's van de EU en de externe regio's aan te moedigen.

Laatste wijziging: 24.11.2005