Slowakije

1) REFERENTIES

Advies van de Commissie [COM (97) 2004 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(98) 703 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(1999) 511 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(2000) 711 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(2001) 700 def. - SEC(2001) 1754 - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(2002) 700 def. - SEC(2002) 1410 - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verdrag betreffende de toetreding tot de Europese Unie [Publicatieblad L 236 van 23.9.2003]

2) SAMENVATTING

In haar advies van juli 1997 oordeelde de Europese Commissie dat Slowakije over de nodige bestuurscapaciteit en -infrastructuur beschikte om op middellange termijn aan de vereisten van de Europese Unie op het gebied van justitie en binnenlandse zaken te voldoen, maar dat het land concrete invulling zou moeten geven aan zijn verbintenis om op de volgende gebieden de nodige hervormingen door te voeren: invoering van een visumbeleid voor de burgers van de Nieuwe Onafhankelijke Staten, beheer van het grensoverschrijdende verkeer en toezicht op de migratie, uitlevering, alsmede bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie. Voorts zouden bepaalde wetgevingen, zoals die met betrekking tot asiel, moeten worden verdiept om aan het acquis te voldoen.

In het verslag van november 1998 werd vastgesteld dat Slowakije vooruitgang had geboekt met de wetgeving op dit gebied, maar dat desalniettemin enkele aanpassingen noodzakelijk bleven. Bovendien bleven lacunes bestaan bij de toepassing van de wetgeving. Slowakije moest zich dus inspanningen getroosten om de prioriteiten op middellange termijn te verwezenlijken, met name op het gebied van de grenscontroles, de tenuitvoerlegging van de wetgeving op het gebied van asiel en migratie, en de aanpassing van het visumbeleid aan de communautaire normen. De strijd tegen de georganiseerde misdaad, inzonderheid het witwassen van geld, moest worden geïntensiveerd en de politiediensten moesten worden verbeterd. In het verslag werd Slowakije uitdrukkelijk gevraagd een duidelijke politieke wil aan de dag te leggen om het acquis op dit gebied ten uitvoer te leggen. Op een gebied dat voor de verwezenlijking van de rechtsstaat zo essentieel is, kon immers geen vertraging worden geriskeerd.

De evaluatie van de Commissie in haar verslag van oktober 1999 was globaal genomen positiever dan die in de vorige verslagen. Slowakije had de omzetting van het acquis, met name op het gebied van de justitiële samenwerking in strafzaken, bespoedigd. Het gebied van justitie en binnenlandse zaken werd prioritair geacht en er waren in deze sector inspanningen geleverd. Er diende echter nog veel te gebeuren, vooral voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en de corruptie, het statuut van de vreemdelingen en het asielrecht. Het gerechtelijke apparaat moest in zijn geheel worden versterkt. Ook de controles aan de grenzen moesten worden verbeterd.

In haar verslag van november 2000 stelde de Commissie vast dat Slowakije belangrijke vooruitgang had geboekt op het gebied van het visumbeleid en het asielrecht. Zij onderstreepte echter dat er later nog inspanningen zouden moeten worden geleverd voor het beheer van de buitengrenzen. Slowakije had ook vooruitgang geboekt op het gebied van immigratie, politiële samenwerking, en de bestrijding van het witwassen van geld, de georganiseerde misdaad, fraude en corruptie en de drugshandel. Er werd ook enige vooruitgang vastgesteld op het gebied van de douane- en justitiële samenwerking. In het algemeen had Slowakije het tempo gehandhaafd waarmee het acquis communautaire ten uitvoer werd gelegd. De strijd tegen de georganiseerde misdaad moest evenwel worden voortgezet.

In haar verslag van november 2001 merkte de Commissie op dat er vooruitgang was geboekt in verschillende sectoren, met name op het gebied van het visumbeleid, politiële samenwerking, asielbeleid, de bestrijding van het witwassen van geld en de drugshandel, en de douane- en politiële samenwerking. De inspanningen moesten worden versterkt, vooral op het gebied van de gegevensbescherming en het immigratiebeleid.

In het verslag van oktober 2002 wordt vastgesteld dat Slowakije verdere vooruitgang heeft geboekt, met name op het gebied van gegevensbescherming, het visumbeleid, de grenscontroles, immigratie, asielrecht en politiële samenwerking.

Het toetredingsverdrag is ondertekend op 16 april 2003 en de toetreding vond plaats op 1 mei 2004.

ACQUIS COMMUNAUTAIRE

Het vrije verkeer van personen

Het beginsel van het vrije verkeer en verblijf van alle Europese burgers is neergelegd in artikel 14 (ex-artikel 7A) van het Verdrag, alsmede in de bepalingen betreffende het Europees burgerschap (artikel 18, ex-artikel 8A). In het Verdrag van Maastricht werden het asielbeleid, het overschrijden van de buitengrenzen van de Unie en het immigratiebeleid tot de aangelegenheden van gemeenschappelijk belang voor de lidstaten gerekend. Het Verdrag van Amsterdam, dat op 1 mei 1999 in werking is getreden, heeft deze aangelegenheden opgenomen in het EG-Verdrag (artikelen 61 tot en met 69), waarbij een overgangsperiode van vijf jaar wordt vastgesteld alvorens de communautaire procedures volledig van toepassing zijn. Op de duur moet er een "ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid" komen zonder controles van de personen aan de binnengrenzen, ongeacht hun nationaliteit. Tegelijkertijd moeten er gemeenschappelijke normen worden ingevoerd voor controles aan de buitengrenzen van de Unie, visa, asiel - en immigratiebeleid. Het actieplan van de Raad en de Commissie van 3 december 1998 bevat een tijdschema voor de maatregelen die moeten worden genomen om die doelstellingen in de komende vijf jaar te bereiken.

Sommige lidstaten passen reeds gemeenschappelijke regels op deze gebieden toe, dankzij de Schengen -akkoorden, waarvan het eerste in 1985 is ondertekend. Deze intergouvernementele akkoorden zijn opgenomen in het kader van de Europese Unie (EU) ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam en maken thans deel uit van het acquis communautaire dat de kandidaat-landen moeten overnemen.

Slowakije heeft de wens geuit om de bepalingen van het Schengen-akkoord ten uitvoer te leggen en heeft in februari 1997 verzocht om de status van waarnemer terzake te krijgen. Slowakije heeft de lidstaten om bijstand verzocht, met name voor de versterking van de controles aan de buitengrenzen.

Het asielbeleid

Het Europese asielbeleid, dat sedert het Verdrag van Maastricht een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang voor de lidstaten is, is hoofdzakelijk gebaseerd op instrumenten zonder rechtsgevolgen zoals bijvoorbeeld de resoluties van Londen van 1992 over de kennelijk ongegronde asielverzoeken en het beginsel van "derde landen van opvang", of op internationale overeenkomsten zoals het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de status van vluchtelingen.

In het kader van de Schengen-akkoorden hebben de lidstaten op 15 juni 1990 de Overeenkomst van Dublin ondertekend, die op 1 september 1997 in werking is getreden, ter vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Unie wordt ingediend. Deze kwestie was niet geregeld in het Verdrag van Genève. Verschillende uitvoeringsmaatregelen zijn vervolgens door het bij deze overeenkomst in het leven geroepen comité goedgekeurd.

Behalve het actieplan van 3 december 1998 van de Commissie en de Raad is een algemene strategie noodzakelijk. Een "task force" inzake asiel en migratie is derhalve door de Raad opgericht om aan deze behoefte te voldoen.

Het immigratiebeleid

Het immigratiebeleid is sinds het Verdrag van Maastricht een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang die onder de intergouvernementele samenwerking op het gebied van binnenlandse zaken valt, doch bestaat nog niet werkelijk als Europees beleid. Er is nog geen enkele regel vastgesteld met betrekking tot de binnenkomst op het grondgebied en het verblijf voor de burgers van derde landen.

Het actieplan van 3 december 1998 voorziet evenwel in de goedkeuring van specifieke maatregelen op dit gebied.

Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken

Op dit gebied, waar de EU sinds het Verdrag van Maastricht handelingsbevoegdheid heeft, zijn weinig maatregelen goedgekeurd. De belangrijkste die tot dusver werd aangenomen is het Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van de Europese Unie van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken. De voornaamste instrumenten ter vergemakkelijking van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken werden op internationaal niveau uitgewerkt (zoals bijvoorbeeld in de Verdragen van Brussel en Rome).

In het actieplan van 3 december 1998 van de Raad en van de Commissie is eveneens in de goedkeuring van nieuwe regels voorzien.

Politiële, douane- en justitiële samenwerking in strafzaken

Het acquis op deze gebieden vloeit hoofdzakelijk voort uit het samenwerkingskader zoals omschreven in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ofwel de " derde pijler ". Het Verdrag van Amsterdam heeft de desbetreffende juridische bepalingen gewijzigd. Voortaan heeft titel VI hoofdzakelijk betrekking op samenwerking tussen politiediensten, bestrijding van de georganiseerde misdaad, drugshandel, corruptie en fraude, justitiële samenwerking in strafzaken en douanesamenwerking. De in 1993 bij het Verdrag van Maastricht vastgestelde intergouvernementele procedures blijven in deze titel behouden.

Het acquis betreffende justitie en binnenlandse zaken impliceert zowel een hoge graad van praktische samenwerking tussen de regeringen als het opstellen van regelingen en de feitelijke tenuitvoerlegging daarvan. Te dien einde is een eerste programma "Octopus" tussen 1996 en 1998 door de Europese Commissie en de Raad van Europa gefinancierd. Doel van "Octopus II" (1999-2000) is de goedkeuring te vergemakkelijken van nieuwe wetgevende en constitutionele maatregelen door de landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE) en door bepaalde nieuwe onafhankelijke staten, met als voorbeeld de in de EU van kracht zijnde regels, door alle personen die belast zijn met de bestrijding van corruptie en georganiseerde criminaliteit opleiding en bijstand te bieden. Voorts hebben de EU en de LMOE op 28 mei 1998 een pact ter bestrijding van de georganiseerde misdaad ondertekend.

Op communautair niveau zijn in het actieplan van de Raad en de Commissie van 3 december 1998 de verschillende maatregelen aangeduid die moeten worden goedgekeurd op korte termijn (twee jaar) en op middellange termijn (vijf jaar) om een daadwerkelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen. Tot deze maatregelen behoort de oprichting van de Europese Politiedienst (Europol), de organisatie van betrekkingen tussen het kantoor en de gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten, de integratie van het Schengen-acquis inzake de samenwerking op politieel en douanegebied en de organisatie van het verzamelen en het opslaan van noodzakelijke informatie op het vlak van de grensoverschrijdende criminaliteit.

De Europaovereenkomst en het Witboek over de landen van Midden- en Oost-Europa en de interne markt

De Europaovereenkomst met Slowakije bevat bepalingen betreffende samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugsmisbruik en het witwassen van geld.

In het Witboek over de landen van Midden- en Oost-Europa en de interne markt wordt de derde pijler niet expliciet behandeld maar wordt verwezen naar materies zoals het witwassen van geld en het vrije verkeer van personen, welke nauw verband houden met problemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

EVALUATIE

Er is geen enkele vooruitgang op het gebied van de gegevensbescherming. In september 2002 is een nieuwe wet op de bescherming van persoonsgegevens in werking getreden. Sedert december 2001 staan de databanken van de politie onder toezicht van de voorzitter van het Bureau voor toezicht op de bescherming van persoonsgegevens. Dit geldt ook de informatiesystemen van het leger, het penitentiair bestuur, de douaneadministratie en de spoorwegpolitie.

De Slowaakse wetgeving op het gebied van het visumbeleid is slechts gedeeltelijk aangepast aan het acquis. Vanaf januari 2001 kunnen bepaalde categorieën inwoners gratis of tegen verlaagd tarief een visum verkrijgen. De Commissie wenst dat Slowakije zo spoedig mogelijk een systeem voor de snelle afgifte van visa en een centraal visaregister opzet.

De nieuwe wet op het verblijf van vreemdelingen is in april 2002 in werking getreden. In de wet worden de visumtypen gedefinieerd die kunnen worden uitgereikt, en de modaliteiten van die uitreiking.

Op het gebied van de controle van de buitengrenzen is belangrijke vooruitgang geboekt. De Slowaakse wetgeving is echter nog steeds niet volledig aangepast aan het acquis.

In de loop van het jaar 2001:

De regering heeft een aantal bestuurlijke en juridische maatregelen genomen om het toezicht op de buitengrenzen te versterken. De infrastructuur van de overgangen langsheen de grens met Oekraïne is verbeterd, maar de inspanningen op dit gebied moeten worden voortgezet.

Sinds april 2001 is het nationale Schengen-informatiesysteem in werking getreden evenals het nationale plan voor de toepassing van het Schengen-acquis. Het plan is geactualiseerd en bij de tenuitvoerlegging wordt vooruitgang geboekt.

De nieuwe wet op het verblijf van vreemdelingen, die de Slowaakse wetgeving grotendeels aan het acquis van de EU op het gebied van migratie aanpast, is in april 2002 in werking getreden. Om de bestrijding van de clandestiene immigratie te verbeteren, heeft Slowakije in april 2002 een nationale eenheid voor de bestrijding van de clandestiene immigratie opgericht.

Op het gebied van het asielbeleid is in juli 2001 een gespecialiseerd centrum voor de verzameling en analyse van gegevens betreffende de landen van oorsprong opgezet.

In juni 2002 is een nieuwe wet op het asielrecht goedgekeurd, die in januari 2003 in werking moet treden. Naast nieuwe regels betreffende het non-refoulementbeginsel, omvat deze wet een precieze regeling van de procedure voor een asielverzoek en nieuwe definities van het begrip "veilig derde land".

Op het gebied van de politiële samenwerking en de bestrijding van de georganiseerde misdaad is Slowakije overgegaan tot de ondertekening van:

Sinds januari 2001 werkt een bureau voor internationale politiële samenwerking samen met Interpol en het nationale Schengen-bureau. Voorts werkt een eenheid binnen de algemene directie van de nationale politie aan een tijdschema voor de tenuitvoerlegging van het Schengen-acquis.

In oktober 2001 heeft het Parlement een nieuwe wet op de politie goedgekeurd die de wet op de politiediensten van 1993 wijzigt. In november van datzelfde jaar zijn het Aanvullend Protocol ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel en het Protocol tegen de smokkel van migranten bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (Verdrag van Palermo (esdeenfr)) ondertekend. In augustus 2002 heeft Slowakije het Aanvullend Protocol tot bestrijding van de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens ondertekend.

Voorts is bij een wijziging van het strafwetboek, waarvan de inwerkingtreding wordt verwacht tegen september 2002, terrorisme als nieuw misdrijf omschreven.

Een nieuwe door de regering opgerichte eenheid is voortaan belast met de bestrijding van de corruptie. In juni 2002 heeft het Slowaakse Parlement wijzigingen van het strafwetboek goedgekeurd waardoor Slowakije de Overeenkomst van 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen ten uitvoer kan leggen. Voorts zijn in augustus 2002 de wijzigingen van het burgerlijk wetboek goedgekeurd waardoor het burgerrechtelijk Verdrag inzake corruptie kan worden geratificeerd.

In februari 2001 heeft Slowakije het Verdrag van de Raad van Europa inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven (1990) ondertekend. Een onafhankelijke financiële politie-eenheid werkt samen met de politiediensten van de lidstaten en met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

Een nieuwe wet, die in september 2002 in werking is getreden, voorziet in de afschaffing van alle bestaande anonieme rekeningen vanaf januari 2004 en uiterlijk in januari 2007.

In juni 2001 heeft Slowakije een aanvraag ingediend voor toetreding tot het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD). Er zijn grotere inspanningen nodig teneinde de activiteiten te coördineren van de verschillende instanties die betrokken zijn bij de bestrijding van de drugshandel. Bij de tenuitvoerlegging van het nationale programma voor de bestrijding van drugs, dat loopt van 1999 tot 2003, is goede vooruitgang geboekt. Het nationale waarnemingscentrum voor drugs is aangewezen als nationaal knooppunt van het Europees Informatienetwerk voor drugs en drugsverslaving (REITOX).

In juli 2001 zijn de nieuwe douanewet en de wet betreffende de centrale administratie van de douanediensten in werking getreden. Slowakije moet nog inspanningen leveren om een informaticasysteem voor de douanediensten op te zetten, de opleiding van het personeel te verbeteren en te strijden tegen de interne corruptie. Er zijn drie akkoorden gesloten tussen de douaneadministratie en verenigingen van ondernemingen in verband met de bestrijding van de drugshandel. In juni 2002 heeft het Parlement een wijziging goedgekeurd van het wetboek van strafvordering teneinde de onderzoeksbevoegdheden van de douaneambtenaren uit te breiden.

Op het gebied van de justitiële samenwerking is in juni 2001 de wet op de uitlevering gewijzigd. Voorts zijn verschillende verdragen geratificeerd, met name het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie.

De hervorming van het wetboek van strafvordering is goedgekeurd. Deze voorziet in nieuwe bepalingen met betrekking tot de internationale rechtshulp waardoor de Slowaakse wetgeving wordt aangepast aan het acquis op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken.

Op burgerlijk gebied zijn volgende verdragen in Slowakije dwingend recht geworden:

Slowakije heeft alle rechtsinstrumenten in verband met de mensenrechten geratificeerd die deel uitmaken van het acquis op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

Laatste wijziging: 11.12.2002