Litouwen

1) REFERENTIES

Advies van de Commissie [COM (97) 2007 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM (98) 706 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(1999) 507 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(2000) 707 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(2001) 700 def. - SEC(2001) 1750 - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(2002) 700 def. - SEC(2002) 1406 - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verdrag betreffende de toetreding tot de Europese Unie [Publicatieblad L 236 van 23.9.2003]

2) SAMENVATTING

In haar advies van juli 1997 was de Europese Commissie van oordeel dat de nodige structuren op het gebied van justitie en binnenlandse zaken aanwezig zijn, maar dat de doeltreffendheid ervan en de mate waarin de wetgeving wordt nageleefd, moeilijk te beoordelen waren. Op belangrijke gebieden, zoals het asielrecht, werd evenwel vooruitgang geboekt, maar gezien de omvang van de problemen waarmee Litouwen geconfronteerd werd, diende nog een belangrijke inspanning te worden geleverd. Tenslotte werd Litouwen, in het kader van de prioriteiten voor de korte termijn van het partnerschap voor toetreding, verzocht bijkomende inspanningen te leveren, vooral ter bestrijding van de corruptie en de georganiseerde misdaad en om de grenscontroles en de opvang van vluchtelingen te verbeteren.

In het verslag van november 1998 werd vastgesteld dat met name op het gebied van de grenscontroles en de bestrijding van de georganiseerde misdaad maar weinig vooruitgang was geboekt. Wat de opvang van vluchtelingen betreft, was geen informatie beschikbaar om een balans te kunnen opmaken. In de andere sectoren daarentegen kon vooruitgang worden vastgesteld. Litouwen moest meer aandacht besteden aan kwesties in verband met justitie en binnenlandse zaken en moest met name zijn grenscontrolesysteem en de doeltreffendheid van zijn met de bestrijding van de georganiseerde misdaad belaste diensten verbeteren.

De Commissie kwam in haar verslag van oktober 1999 tot een positievere evaluatie dan de voorgaande jaren het geval was geweest. Litouwen had snel vooruitgang geboekt wat de omzetting van het acquis betreft op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. De resultaten waren vooral indrukwekkend wat de wetgevende en institutionele capaciteit betreft op het gebied van immigratie, asielrecht en controle aan de grenzen. Meer inspanningen waren echter noodzakelijk op het gebied van opleiding en uitrusting alsmede wat de coördinatie van de verschillende organen en initiatieven betreft. Voorts moesten nauwere operationele contacten met de landen van de Europese Unie tot stand worden gebracht.

In het verslag van november 2000 merkte de Commissie op dat Litouwen vooruitgang had geboekt in bijna alle sectoren van justitie en binnenlandse zaken. Op het gebied van het asielrecht, de grenscontroles en de gegevensbescherming waren nieuwe voorschriften vastgesteld. De politie- en douanediensten waren op bestuurlijk gebied gereorganiseerd. De Commissie wenste echter dat Litouwen de bestrijding van de corruptie en de georganiseerde misdaad beter coördineerde tussen de verschillende instellingen.

In haar verslag van november 2001 merkte de Commissie op dat Litouwen sinds het verslag van 2000 vooruitgang had geboekt bij de aanpassing aan het acquis op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Met name had Litouwen opmerkelijke vooruitgang geboekt op het gebied van de controle van de buitengrenzen.

In het verslag van oktober 2002 wordt vastgesteld dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij de aanpassing van de wetgeving aan het acquis en op het gebied van de bestuurlijke capaciteiten. Ofschoon het land een omvangrijke aanpassing van de wetgeving heeft doorgevoerd, blijven verdere inspanningen noodzakelijk voor de bestuurlijke structuren.

Het toetredingsverdrag is ondertekend op 16 april 2003 en de toetreding vond plaats op 1 mei 2004.

ACQUIS COMMUNAUTAIRE

Het vrije verkeer van personen

Het beginsel van het vrije verkeer en verblijf van alle Europese burgers is neergelegd in artikel 14 (ex-artikel 7A) van het Verdrag, alsmede in de bepalingen betreffende het Europees burgerschap (artikel 18, ex-artikel 8A). In het Verdrag van Maastricht werden het asielbeleid, het overschrijden van de buitengrenzen van de Unie en het immigratiebeleid tot de aangelegenheden van gemeenschappelijk belang voor de lidstaten gerekend. Het Verdrag van Amsterdam, dat op 1 mei 1999 in werking is getreden, heeft deze aangelegenheden opgenomen in het EG-Verdrag (artikelen 61 tot en met 69), waarbij een overgangsperiode van vijf jaar wordt vastgesteld alvorens de communautaire procedures volledig van toepassing zijn. Op de duur moet er een "ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid" komen zonder controles van de personen aan de binnengrenzen, ongeacht hun nationaliteit. Tegelijkertijd moeten er gemeenschappelijke normen worden ingevoerd voor controles aan de buitengrenzen van de Unie, visa, asiel - en immigratie beleid. In het actieplan van de Raad en de Commissie van 3 december 1998 wordt een tijdschema vastgesteld voor de maatregelen die moeten worden goedgekeurd om die doelstellingen in de komende vijf jaar te bereiken; dit tijdschema is nauwkeuriger vastgelegd in het scorebord van maart 2000.

Sommige lidstaten passen reeds gemeenschappelijke regels op deze gebieden toe, dankzij de Schengen-akkoorden, waarvan het eerste in 1985 is ondertekend. Deze intergouvernementele akkoorden zijn opgenomen in het kader van de Europese Unie (EU) ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam en maken thans deel uit van het acquis communautaire dat de kandidaat-landen moeten overnemen.

Litouwen heeft zich bereid verklaard de bepalingen van het Schengen-akkoord na te leven. De voorbereidingen hiertoe zijn gestart en de lidstaten is om bijstand verzocht, met name ten aanzien van de versterking van de controles aan de buitengrenzen.

Het asielbeleid

Het Europese asielbeleid, dat sedert het Verdrag van Maastricht een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang voor de lidstaten is, is hoofdzakelijk gebaseerd op instrumenten zonder rechtsgevolgen zoals bijvoorbeeld de resoluties van Londen van 1992 over de kennelijk ongegronde asielverzoeken en het beginsel van "derde landen van opvang", of op internationale overeenkomsten zoals het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de status van vluchtelingen.

In het kader van de Schengen-akkoorden hebben de lidstaten op 15 juni 1990 de Overeenkomst van Dublin ondertekend, die op 1 september 1997 in werking is getreden, ter vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Unie wordt ingediend. Deze kwestie was niet geregeld in het Verdrag van Genève. Verschillende uitvoeringsmaatregelen zijn vervolgens door het bij deze overeenkomst in het leven geroepen comité goedgekeurd.

Behalve het actieplan van 3 december 1998 van de Commissie en de Raad is een algemene strategie noodzakelijk. Een "task force" inzake asiel en migratie is derhalve door de Raad opgericht om aan deze behoefte te voldoen.

Het immigratiebeleid

Het immigratiebeleid is sinds het Verdrag van Maastricht een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang die onder de intergouvernementele samenwerking op het gebied van binnenlandse zaken valt, doch bestaat nog niet werkelijk als Europees beleid. Er is nog geen enkele regel vastgesteld met betrekking tot de binnenkomst op het grondgebied en het verblijf voor de burgers van derde landen.

Het actieplan van 3 december 1998 voorziet evenwel in de goedkeuring van specifieke maatregelen op dit gebied.

Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken

Op dit gebied, waar de EU sinds het Verdrag van Maastricht handelingsbevoegdheid heeft, zijn weinig maatregelen goedgekeurd. De belangrijkste die tot dusver werd aangenomen is het Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van de Europese Unie van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken. De voornaamste instrumenten ter vereenvoudiging van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken werden op internationaal niveau uitgewerkt (zoals bijvoorbeeld in de Verdragen van Brussel en Rome).

In het actieplan van 3 december 1998 van de Raad en van de Commissie is eveneens in de goedkeuring van nieuwe regels voorzien.

Politiële, douane- en justitiële samenwerking in strafzaken

Het acquis op deze gebieden vloeit hoofdzakelijk voort uit het samenwerkingskader zoals omschreven in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ofwel de " derde pijler ". Het Verdrag van Amsterdam heeft de desbetreffende juridische bepalingen gewijzigd. Voortaan heeft titel VI hoofdzakelijk betrekking op samenwerking tussen politiediensten, bestrijding van de georganiseerde misdaad, drugshandel, corruptie en fraude, justitiële samenwerking in strafzaken en samenwerking tussen douaneautoriteiten. De in 1993 bij het Verdrag van Maastricht vastgestelde intergouvernementele procedures blijven in deze titel behouden.

Het acquis betreffende justitie en binnenlandse zaken impliceert zowel een hoge graad van praktische samenwerking tussen de regeringen als het opstellen van regelingen en de feitelijke tenuitvoerlegging daarvan. Te dien einde is een eerste programma "Octopus" tussen 1996 en 1998 door de Europese Commissie en de Raad van Europa gefinancierd. Doel van "Octopus II" (1999-2000) is de goedkeuring te vergemakkelijken van nieuwe wetgevende en constitutionele maatregelen door de landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE) en door bepaalde nieuwe onafhankelijke staten, met als voorbeeld de in de EU van kracht zijnde regels, door alle personen die belast zijn met de bestrijding van corruptie en georganiseerde criminaliteit opleiding en bijstand te bieden. Voorts hebben de EU en de LMOE op 28 mei 1998 een Pact ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit ondertekend.

Op communautair niveau zijn in het actieplan van de Raad en de Commissie van 3 december 1998 de verschillende maatregelen aangeduid die moeten worden goedgekeurd op korte termijn (twee jaar) en op middellange termijn (vijf jaar) om een daadwerkelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen. Tot deze maatregelen behoort de oprichting van de Europese Politiedienst (Europol), de organisatie van betrekkingen tussen het kantoor en de gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten, de integratie van het Schengen-acquis inzake de samenwerking op politieel en douanegebied en de organisatie van het verzamelen en het opslaan van noodzakelijke informatie op het vlak van de grensoverschrijdende criminaliteit.

De Europaovereenkomst en het Witboek over de landen van Midden- en Oost-Europa en de interne markt

De Europaovereenkomst met Litouwen bevat bepalingen betreffende samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugsmisbruik en het witwassen van geld.

In het Witboek over de landen van Midden- en Oost-Europa en de interne markt wordt de derde pijler niet expliciet behandeld, maar wordt verwezen naar materies zoals het witwassen van geld en het vrije verkeer van personen, welke nauw verband houden met problemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

EVALUATIE

In februari 2001 heeft Litouwen het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen ter zake van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens geratificeerd. In januari 2002 heeft het Parlement de wijzigingen goedgekeurd van de wet tot juridische bescherming van persoonsgegevens, waardoor deze wet in overeenstemming is met de eisen van Europol en van dit Verdrag. Voorts moet de nationale inspectie ter bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig een in januari 2001 in werking getreden wet een onafhankelijke gouvernementele instantie worden. In februari 2002 is een ontwikkelingsprogramma voor gegevensbescherming 2002-2004 goedgekeurd.

Op het gebied van het visumbeleid is de wetgeving grotendeels aan het acquis aangepast. Er moeten nog inspanningen worden geleverd voor de volledige tenuitvoerlegging van de nieuwe visumregeling, namelijk in verband met de lijst van de landen waarvan de onderdanen zijn vrijgesteld van de visumplicht. Recentelijk heeft Litouwen overeenkomsten tot vrijstelling van visumplicht ondertekend met de Koreaanse Republiek, Hong Kong, Macao en Mexico (uitsluitend voor de titularissen van een diplomatiek paspoort).

Wat de grenscontroles betreft, is de vroegere directie politie (ressorterend onder het ministerie van Justitie) sinds de inwerkingtreding van de wet op de grenspolitie omgevormd tot een grenspolitiedienst die onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken valt. Van juli 2001 tot mei 2002 heeft het personeel een uitgebreid opleidingsprogramma gevolgd. Er is vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van het strategisch plan voor de ontwikkeling van de infrastructuur en de grensposten tussen 2001 en 2010, dat in september 2001 was goedgekeurd. Voorts heeft de regering het strategisch plan voor de ontwikkeling van de grensovergangen goedgekeurd. De veiligheid van de volledige oostgrens is versterkt en de formaliteiten voor de grensovergangen tussen de Baltische staten zijn verbeterd. Voorts moet werk worden gemaakt van de oprichting en de tenuitvoerlegging van een volledig systeem van bewaking ter zee.

In oktober 2001 heeft Litouwen een Schengen-actieplan aangenomen met het oog op de tenuitvoerlegging van het desbetreffende acquis. Dat plan is in juli 2002 geactualiseerd. In de loop van de periode 2000-2001 is het personeelsbestand voor de bewaking van de toekomstige buitengrenzen van de Unie versterkt en zijn er nieuwe samenwerkingsakkoorden ondertekend, met name inzake de Zweedse bescherming van de maritieme grenzen. Voorts is in 2000 een nieuw geïnformatiseerd informatiesysteem voor de grenspolitie geïnstalleerd. Het land moet zijn voorbereidingen voortzetten met het oog op de deelname aan het informatiesysteem van Schengen (SIS II).

Litouwen heeft goede vooruitgang geboekt op het gebied van het immigratiebeleid. Litouwen heeft al 21 terugnameovereenkomsten gesloten met de lidstaten en derde landen, maar heeft nog geen overeenkomsten kunnen sluiten met de Russische Federatie of Wit-Rusland. In december 2001 heeft de regering een nieuwe regeling goedgekeurd voor de afgifte, de vervanging en de intrekking van verblijfsvergunningen voor vreemdelingen. De regeling in verband met de toegang tot Litouwen, verblijf, doorgang en vertrek van vreemdelingen is eveneens gewijzigd. Het land moet evenwel nog meer inspanningen leveren voor de invoering van een registratiesysteem van de immigratie.

Op het gebied van het asielbeleid is de wetgeving in hoge mate aangepast. De wijzigingen van de wet op het statuut van de vreemdelingen is in februari 2002 in werking getreden. In januari 2002 heeft de regering een resolutie goedgekeurd in verband met de goedkeuring van de aanhouding en de voorwaarden van tijdelijk verblijf van vluchtelingen in het registratiecentrum. Het personeel is verder opgeleid. In 2000 is de binnen het directoraat immigratie met het asielbeleid belaste eenheid gereorganiseerd om een gecoördineerde aanpak te waarborgen.

Op het gebied van de politiële samenwerking en de bestrijding van de georganiseerde misdaad is de nieuwe wet op de politieactiviteiten, die voorziet in en reorganisatie en een grotere onafhankelijkheid van de diensten, in december 2000 in werking getreden. De politie, de grenspolitie en de douanedirectie hebben een samenwerkingsakkoord ondertekend inzake de misdaadbestrijding. Voorts hebben de politiediensten van Litouwen, Letland, Estland en Finland in juni 2001 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het oog op een doeltreffendere bestrijding van de georganiseerde misdaad. Het land heeft een aanvang gemaakt met de samenwerking met Europol. Een strategisch plan voor de politieactiviteiten voor 2002-2004 is goedgekeurd. In juli 2002 heeft de regering een resolutie goedgekeurd betreffende de oprichting van nationale colleges, namelijk de oprichting in 2004 van het college van binnenlandse zaken dat belast zal worden met de opleiding van politieofficieren.

Het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (Verdrag van Palermo (esdeenfr)) is geratificeerd.

Wat de voorkoming van en het toezicht op de prostitutie en de mensenhandel betreft, wordt sedert januari 2002 een nieuw programma ten uitvoer gelegd.

Op het gebied van de bestrijding van fraude en corruptie, heeft Litouwen in januari 2002 een nationaal programma voor de bestrijding van corruptie goedgekeurd, waarmee sedertdien een aanvang werd gemaakt en dat uit een nationale strategie voor de bestrijding van corruptie en actieplannen bestaat. In mei 2002 heeft het Litouwse Parlement een wet tot voorkoming van corruptie in de openbare en particuliere sectoren goedgekeurd. Voorts heeft Litouwen het Verdrag van de Raad van Europa inzake civielrechtelijke samenwerking ter bestrijding van corruptie geratificeerd, dat in juli 2002 in werking is getreden.

In de loop van 2001 had Litouwen de volgende wetgevingsmaatregelen aangenomen:

Teneinde de fraude efficiënter te kunnen bestrijden, moet Litouwen onder meer zijn wetgeving aanpassen aan het Verdrag van 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen.

Wat de drugsbestrijding betreft, is in januari 2001 een actieplan voor de controle en bestrijding van drugsgebruik ten uitvoer gelegd. Voorts is een interministeriële commissie opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende ministeries (volksgezondheid, justitie, binnenlandse zaken, arbeid, sociale zaken, enz.), die belast is met de coördinatie van specifieke activiteiten met betrekking tot dit probleem. Binnen de directie politie zijn gespecialiseerde eenheden voor de drugsbestrijding (narcoticabrigade) opgericht en hetzelfde is gebeurd binnen de directie douane (speciale eenheid voor het toezicht op drugs en drugsprecursoren). Met het oog op samenwerking met het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) heeft Litouwen een nationaal knooppunt opgericht dat in april 2002 operationeel is geworden.

Op het gebied van het witwassen van geld is de wet betreffende de dienst voor onderzoek van de financiële criminaliteit goedgekeurd. Hierdoor kan de fiscale politie worden omgevormd tot een nieuwe dienst voor onderzoek van de financiële criminaliteit. Om de aanpassing aan het acquis te waarborgen, is in maart 2002 de wet tot voorkoming van het witwassen van geld goedgekeurd.

Op het gebied van samenwerking tussen douaneautoriteiten is de dienst voor onderzoek en voorkoming van fraude in januari 2002 gereorganiseerd om de strafrechtelijke douanedienst te worden.

Wat de justitiële samenwerking betreft, heeft Litouwen een aantal overeenkomsten geratificeerd, namelijk:

Litouwen heeft alle rechtsinstrumenten in verband met de mensenrechten geratificeerd die deel uitmaken van het acquis op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

Laatste wijziging: 09.12.2002