Slovenië

1) REFERENTIES

Advies van de Commissie [COM(97) 2010 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]Verslag van de Commissie [COM(98) 709 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]Verslag van de Commissie [COM(1999) 512 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]Verslag van de Commissie [COM(2000) 712 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]Verslag van de Commissie [COM(2001) 700 def. - SEC(2001) 1755 - Niet verschenen in het Publicatieblad]Verslag van de Commissie [COM(2002) 700 def. - SEC(2002) 1411 - Niet verschenen in het Publicatieblad]Verslag van de Commissie [COM(2003) 675 def. - SEC(2003) 1208 - Niet verschenen in het Publicatieblad]Verdrag betreffende de toetreding tot de Europese Unie [Publicatieblad L 236 van 23.9.2003]

2) SAMENVATTING

In haar advies van juli 1997 heeft de Europese Commissie gesteld dat, mits de huidige inspanningen energiek worden voortgezet, Slovenië in staat moest worden geacht in de komende jaren te voldoen aan het grootste deel van de energiewetgeving van de EG. De Commissie heeft het land echter ook verzocht de nodige aandacht te besteden aan bepaalde problemen, zoals de herziening van de monopolies, ook op het gebied van import en export, de toegang tot de netwerken, de energietarieven, de overheidsinterventies in de sector vaste brandstoffen, de voorzorgsmaatregelen voor noodsituaties, inclusief het verplicht aanleggen van olievoorraden, en de ontwikkeling van normen voor energie-efficiëntie en brandstofkwaliteit. Er werden geen grote problemen verwacht op het gebied van de overeenstemming met de bepalingen van het Euratom-Verdrag. De Commissie heeft Slovenië echter verzocht om partij te worden bij bepaalde internationale kernenergieregelingen dan wel deze volledig ten uitvoer leggen, alsook om passende maatregelen te treffen op het gebied van nucleaire veiligheidsnormen en te zorgen voor langetermijnoplossingen voor het probleem van de nucleaire afvalstoffen.

In het verslag van november 1998 werd deze eerste analyse in grote lijnen bevestigd en werd aangestipt dat de voorbereiding van de interne markt voor energie nog niet was afgerond, onder meer op de gebieden waarop in het advies van juli 1997 reeds de aandacht was gevestigd. Op het gebied van de nucleaire veiligheid werd in het verslag verzocht om te zorgen voor een adequate aanpak van de normen voor nucleaire veiligheid en langetermijnoplossingen voor nucleair afval, alsmede voor toezicht op de onafhankelijkheid van de veiligheidsinstantie. In het verslag werd tenslotte aanbevolen om in de volgende versie van het nationale programma voor de overname van het acquis de passages in verband met energie gedetailleerder uit te werken, onder meer om ervoor te zorgen dat de Sloveense prioriteiten gekoppeld worden aan specifieke EU-besluiten op energiegebied.

In haar verslag van oktober 1999 gaf de Commissie aan dat Slovenië vorderingen heeft gemaakt in de energiesector. Niettemin zou het land zich nog meer inspanningen moeten getroosten op het gebied van de voorbereiding van de internationale markt voor energie, de aanpassing van de monopolies, de toegang tot de netwerken, de energieprijzen, de invoering van een passend en doeltreffend regelgevingsmechanisme, de voorbereiding op noodsituaties, de herstructureringsprogramma's en de overheidsinterventies ter verbetering van het energierendement. De Commissie herinnerde er ook aan dat de Europese Unie vastbesloten is van nabij toe te zien op alle kwesties met betrekking tot de nucleaire veiligheid.

In haar verslag van november 2000 concludeerde de Commissie dat Slovenië sinds de publicatie van het laatste periodieke verslag grote vorderingen had gemaakt. Deze hielden voornamelijk verband met de continuïteit van de energievoorziening, de concurrentie op energiegebied en de totstandbrenging van de interne markt. Er moest echter meer werk worden gemaakt van het probleem van de energie-efficiëntie en de behandeling van radioactieve afvalstoffen. Toch was de Commissie van mening dat de algemene toestand in de Sloveense energiesector goed was.

In haar verslag van november 2001 merkte de Commissie op dat Slovenië sinds het verslag van 2000 grote vooruitgang had geboekt, met name op het gebied van de veiligheid van de energievoorziening, de energie-efficiëntie, de totstandbrenging van de interne markt en de nucleaire veiligheid. De kaderbesluiten voor de overname van het acquis waren vastgesteld. Er moest echter aandacht blijven gaan naar de liberalisering van de energiemarkt, meer in het bijzonder omdat er nog altijd grote prijsdistorsies waren.

In het verslag van oktober 2002 werd onderstreept dat de omzetting van het acquis op energiegebied goed gevorderd was. Er kon worden gesproken van een aanmerkelijke vooruitgang, met name op het gebied van de aan te leggen olievoorraden, de interne markt voor energie, in het bijzonder in de gas- en elektriciteitssector, de verbetering van de energie-efficiëntie en de bevordering van hernieuwbare energiebronnen.

In het verslag van 2003 wordt geconcludeerd dat Slovenië verder moet gaan met de geleidelijke opbouw van de vereiste olievoorraden, het wegwerken van de bestaande tariefdistorsies in de elektriciteitssector en de omzetting van het meest recente acquis inzake energie-efficiëntie.

Het toetredingsverdrag is ondertekend op 16 april 2003 en de toetreding vond plaats op 1 mei 2004.

ACQUIS COMMUNAUTAIRE

De fundamentele elementen van het communautair acquis op energiegebied zijn de bepalingen van het Verdrag en het afgeleid recht, met name inzake mededinging en staatssteun, de interne markt voor energie - meer bepaald richtlijnen op het gebied van elektriciteit, transparante prijzen, de doorvoer van gas en elektriciteit, vergunningen voor koolwaterstoffen, de aanpak van noodsituaties en, in het bijzonder, de verplichtingen inzake minimumvoorraden (esdeenfr), enz. - kernenergie, energie-efficiëntie en milieuvoorschriften.

Op kernenergiegebied heeft het "acquis communautaire" zich ontwikkeld tot een breed kader van juridische en politieke instrumenten, met inbegrip van internationale overeenkomsten. Op dit ogenblik worden vraagstukken aangepakt op het gebied van veiligheid en gezondheid (met name bescherming tegen straling), de veiligheid van kerncentrales, het beheer van radioactieve afvalstoffen, de investeringen, de bevordering van het onderzoek, de totstandbrenging van een gemeenschappelijke markt voor kernenergie, de splijtstofvoorziening, de veiligheidscontrole en de internationale betrekkingen.

In het Witboek (Voorbereiding van de geassocieerde landen in Midden- en Oost-Europa op integratie in de interne markt van de Unie) wordt in het hoofdstuk over energie onderstreept dat het noodzakelijk is de hoofdbeginselen met betrekking tot de interne markt en de daarmee samenhangende bepalingen inzake het concurrentierecht van de Europese Gemeenschap integraal toe te passen. Wat de nucleaire sector betreft, worden in het witboek de problemen van de splijtstofvoorziening, de veiligheidscontrole en de overdracht van nucleaire afvalstoffen aangestipt.

EVALUATIE

Met de energiewet, de mijnwet, de gewijzigde wet op de grondstofvoorraden en de relevante toepassingswetgeving voor de aanpassing aan het energie-acquis is Slovenië goed gevorderd en beschikt het over het wettelijk kader voor de tenuitvoerlegging van het energiebeleid van de EU en voor de oprichting van de noodzakelijke instellingen.

Er werden bevredigende vorderingen gemaakt op het gebied van de continuïteit van de energievoorziening. Het regeringsplan voor het aanleggen van olievoorraden ter dekking van 90 dagen verbruik wordt ten uitvoer gelegd. Momenteel beschikt Slovenië over een derde van de vereiste voorraden. Het land beschikt echter niet over de benodigde infrastructuur om die voorraden op te slaan. Daarom heeft Slovenië in mei 2001 een overeenkomst gesloten met Duitsland waardoor het een deel van zijn voorraden in dat laatste land kan opslaan.

Op het gebied van de concurrentie op energiegebied en de interne energiemarkt boekt Slovenië gestaag vooruitgang. Er is een aantal decreten met het oog op de openstelling van de energiemarkt goedgekeurd, onder meer inzake de oprichting van een onafhankelijke reguleringsinstantie. De elektriciteitsmarkt is vanaf april 2001 geopend en de grote elektriciteitsproducenten kunnen sindsdien zelf hun leverancier kiezen. In 2003 staat 65% van de elektriciteitsmarkt en 50% van de gasmarkt open voor concurrentie. De reguleringsinstantie, het Energieagentschap, dat belast is met het toezicht op de elektriciteits- en gasmarkten, moet nog worden versterkt. Slovenië moet de recentelijk aangenomen richtlijnen "elektriciteit en gas" nog omzetten overeenkomstig het in deze richtlijnen opgenomen tijdschema.

Slovenië is initiatieven ter bevordering van de energie-efficiëntie, zoals de invoering van financiële stimulansen, blijven uitvoeren. Op dit gebied moet echter nog heel wat vooruitgang worden geboekt.

Sinds 2002 is de markt van de buiten Slovenië geproduceerde elektriciteit gedeeltelijk open gesteld. Er is een decreet tot aanpassing van de prijzen aan de productiekosten aangenomen. Bij dit decreet met het oog op de tenuitvoerlegging van de energiewet worden de regels en beginselen vastgelegd die gelden voor de contractuele relaties tussen de energieproducenten en de netbeheerders. Het nationaal programma ter verbetering van de energie-efficiëntie 2001-2005, dat ook betrekking heeft op energie uit hernieuwbare energiebronnen, is geactualiseerd en wordt momenteel ten uitvoer gelegd.

De nieuwe mijnbouwwet brengt de wetgeving inzake exploitatie en ontginning in overeenstemming met het acquis. Slovenië moet wel nog het herstructureringsproces ten einde brengen.

Op het gebied van de administratieve capaciteit heeft Slovenië de benodigde instanties opgericht: een energie-agentschap, een instantie voor rationeel energiegebruik, een agentschap dat belast is met het toezicht op de vereiste olievoorraden en een administratie voor nucleaire veiligheid. Deze organisaties moeten wel nog worden versterkt.

In de context van de uitbreiding van de Unie heeft de nucleaire veiligheid een bijzonder belang. Slovenië heeft op dat gebied vooruitgang blijven boeken, meer bepaald door de voltooiing van het moderniseringsprogramma 1998-2000 van de centrale van Krsko. Bovendien hebben de Sloveense en Kroatische regeringen een overeenkomst gesloten inzake de gezamenlijke uitbating van deze centrale. De nucleaire veiligheid van de centrale is vergelijkbaar met het veiligheidsniveau van de West-Europese kerncentrales. Er moeten echter bepaalde aanvullende maatregelen worden genomen. In juni 2001 heeft de Europese Raad een rapport over de nucleaire veiligheid in de context van de uitbreiding van de Unie aangenomen. In dit rapport worden vijf specifieke maatregelen genoemd in verband met de veiligheid van de exploitatie van de centrale van Krsko en van de overige nucleaire faciliteiten, meer bepaald met betrekking tot de beveiliging van de centrale tegen aardschokken en de vaststelling van een nationaal plan voor noodsituaties. Slovenië moet ook waken over de volledige naleving van de Euratom-veiligheidseisen en -normen.

Slovenië heeft de Conventie inzake het veilig beheer van afgewerkte splijtstoffen en radioactieve afvalstoffen ondertekend en is in maart 1999 partij geworden bij de Overeenkomst van Parijs inzake de aansprakelijkheid van derden op het gebied van de nucleaire veiligheid. Het land heeft ook een overeenkomst met volledige veiligheidsgaranties gesloten met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA).

In 2002 heeft het Sloveense Parlement een wet vastgesteld betreffende de bescherming tegen ioniserende straling en de nucleaire veiligheid. Deze wet regelt de nucleaire veiligheid en de stralingsbescherming en legt de veiligheidsprocedures vast voor aan ioniserende straling blootgestelde personeelsleden en andere personen.

In 2003 heeft Slovenië informatie verstrekt inzake de vooruitgang die is geboekt bij de juridische verzelfstandiging van de regelgevingsautoriteit voor nucleaire veiligheid ten aanzien van de bevordering van kernenergie. Slovenië moet verder aandacht geven aan de versterking van de capaciteit van het ARAO, het agentschap dat belast is met het beheer van radioactieve afvalstoffen.

Laatste wijziging: 09.03.2004