Mobiliteit van de werknemers: gemakkelijker opbouw en behoud van aanvullende pensioenrechten

Dit voorstel heeft tot doel de voorwaarden voor de opbouw van aanvullende pensioenrechten te optimaliseren en de regels betreffende slapende pensioenrechten en de overdracht van opgebouwde rechten te harmoniseren, zodat er minder belemmeringen zijn voor het vrije verkeer tussen de lidstaten en voor de beroepsmobiliteit binnen de landen. Verder is het voorstel gericht op verbetering van de informatievoorziening aan werknemers over de gevolgen van mobiliteit voor aanvullende pensioenrechten.

VOORSTEL

Uitvoering van het Lissabonprogramma van de Gemeenschap: voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verbetering van de meeneembaarheid van aanvullende pensioenrechten.

SAMENVATTING

Dit voorstel voor een richtlijn bevat vier belangrijke maatregelen ter bescherming van de aanvullende pensioenrechten * van werknemers die zich binnen de Europese Unie (EU) verplaatsen.

Deze richtlijn, die nog moet worden goedgekeurd, is niet van toepassing op:

Voorwaarden voor verwerving

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat:

Behoud van slapende pensioenrechten

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om:

Informatie

Dit voorstel is een aanvulling op Richtlijn 2003/41/EG betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (es de en fr). De bedoeling is dat alle potentieel vertrekkende werknemers, ook als zij niet aangesloten zijn, worden ingelicht over de gevolgen van een beëindiging van de arbeidsverhouding voor hun rechten op aanvullend pensioen.

Actieve deelnemers die daarom verzoeken, kunnen informatie ontvangen over:

Begunstigden met uitgestelde rechten die daarom verzoeken, kunnen informatie ontvangen over:

Minimumvereisten

Dit voorstel voorziet in het beginsel van non-regressie.

De lidstaten kunnen dan ook bepalingen handhaven of invoeren die gunstiger zijn dan die in het voorstel.

De uitvoering van de richtlijn mag in geen geval leiden tot een afzwakking van het recht om aanvullende pensioenrechten op te bouwen en te behouden.

Uitvoering

De lidstaten keuren uiterlijk twee jaar na de vaststelling van de richtlijn de noodzakelijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen goed, of zien erop toe dat de sociale partners deze instellen.

Daar de aanvullende pensioenregelingen van land tot land sterk uiteenlopen, krijgen de lidstaten vijf jaar extra (boven op de oorspronkelijke omzettingsperiode van 2 jaar) om sommige bepalingen (wachttijd) om te zetten, als een dergelijk omzetting op korte termijn problemen zou opleveren.

Verslag

Met ingang van het jaar volgende op de periode van 2 jaar na het vaststellen van de richtlijn stelt de Commissie op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie om de 5 jaar een verslag op.

Context

De herziene Lissabonstrategie en de Sociale Agenda voor de periode 2006-2010 onderstrepen het belang van mobiliteit voor het verbeteren van het aanpassingsvermogen van werknemers en ondernemingen en voor een grotere flexibiliteit van de arbeidsmarkten.Â

Door de vergrijzing zijn de aanvullende pensioenregelingen belangrijker geworden om het ouderdomsrisico af te dekken.

Er is dan ook veel aan gelegen de belemmeringen voor de mobiliteit als gevolg van deze aanvullende regelingen te verminderen.

De richtlijn uit 1998 (es de en fr) betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen was een eerste stap in de goede richting. Zij moest met name garanderen dat personen die in een andere lidstaat gaan werken, gelijk worden behandeld.

Dit voorstel vult de richtlijn uit 1998 aan. Het is uitgewerkt nadat de sociale partners hierover in twee rondes zijn geraadpleegd. Ook het comité voor aanvullende pensioenen is uitgebreid geraadpleegd.

Belangrijkste begrippen

Referenties en procedures

Voorstel

Publicatieblad

Procedure

COM(2005) 507

-

Medebeslissingsprocedure COD/2005/0214

Laatste wijziging: 27.11.2007