Het GLB tot 2020

Het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) moet enerzijds gericht zijn op steun aan een landbouwsector die zowel op economisch als op ecologisch vlak resultaatgericht is en anderzijds op het behoud van een degelijke landbouwsector op het volledige grondgebied. De Europese Unie (EU) moet zich baseren op een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid waarbij het potentieel aan slimme, duurzame en inclusieve groei van de plattelandsgebieden verder ontwikkeld wordt.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie van 18 november 2010 „Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten” [COM(2010) 672 definitief - Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

De mededeling geeft de uitdagingen aan waarmee de landbouw en het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de komende jaren geconfronteerd zullen worden. Deze uitdagingen werden bepaald op basis van een analyse van de voorbije ervaringen, de huidige conjunctuur en het breed publiek debat dat plaatsvond in 2010.

In de mededeling lanceert de Commissie denkpistes in verband met de toekomst van het GLB. Ze stelt onder andere voor om de doelstellingen waarop het GLB steunt aan te passen met het oog op de nieuwe omschreven uitdagingen. De klemtoon ligt voornamelijk op een duurzame, kwaliteitsvolle landbouwproductie, op de bescherming van natuurlijke hulpbronnen en op het behoud van de landbouwsector over het volledige grondgebied.

De Commissie legt tot slot uit met welke instrumenten de beoogde doelstellingen bereikt kunnen worden. Dankzij deze instrumenten moet het GLB ecologischer, billijker, doelmatiger en efficiënter worden.

DOELSTELLINGEN

Voedselveiligheid

In de volgende decennia zal de wereldwijde vraag naar voedsel blijven toenemen. De EU moet hieraan een bijdrage kunnen leveren en aan de vraag voldoen. Het is van essentieel belang dat de EU haar productiecapaciteit in stand houdt en opdrijft.

De EU-burgers willen een ruim aanbod aan voedingsproducten die van hoge kwaliteit zijn en aan zeer strenge normen inzake veiligheid, kwaliteit en dierenwelzijn voldoen. Een duurzame landbouwsector is cruciaal opdat de zeer concurrentiegerichte levensmiddelenindustrie een belangrijk onderdeel van de economie en de handel in de EU kan blijven (de EU is de grootste exporteur ter wereld van voornamelijk verwerkte landbouwproducten met hoge toegevoegde waarde).

Natuurlijke hulpbronnen

Landbouwactiviteiten drukken hun stempel op het milieu (waterverontreiniging, bodemuitputting, watertekort, verlies van habitats van dieren die in het wild leven), maar kunnen ook positieve effecten teweegbrengen (klimaatstabiliteit, biodiversiteit, landschappen, grotere weerbaarheid tegen natuurrampen).

De EU moet inspanningen leveren om de negatieve gevolgen in te dijken en de positieve effecten van de landbouw aan te moedigen. Het toekomstige GLB moet de energie-efficiëntie verhogen, koolstof vastleggen en de productie van energie uit biomassa en hernieuwbare bronnen opdrijven; met andere woorden innovatie stimuleren.

Evenwichtige territoriale ontwikkeling

De landbouwsector blijft in de meeste EU-landen de stuwende kracht voor de plattelandseconomie. Er blijft een nauwe band bestaan tussen de vitaliteit en het potentieel van vele EU-plattelandsgebieden en de aanwezigheid van een concurrerende en dynamische landbouwsector die aantrekkelijk is voor jonge boeren.

INSTRUMENTEN

Rechtstreekse betalingen

Om de hierboven vermelde doelstellingen te bereiken, voorziet de Commissie een aanpassing van het systeem van rechtstreekse betalingen met het oog op een betere herverdeling en grotere doelgerichtheid.

In het voorstel wordt aangegeven dat de toekomstige rechtstreekse betalingen steun bieden aan het basisinkomen van landbouwers via een ontkoppelde rechtstreekse betaling, met een bovengrens, betere doelgerichtheid naar „actieve landbouwers“ toe, een eenvoudige steunregeling voor kleine landbouwers en ruimere aandacht voor gebieden die te kampen hebben met specifieke natuurlijke handicaps.

De Commissie stelt voor de toekenningscriteria in verband met milieu uit te breiden door de invoering van een „vergroenende” component bij de rechtstreekse betalingen die gericht zijn op landbouwpraktijken die doelstellingen nastreven op het vlak van milieu- en klimaatbeleid (bv. blijvend grasland, groenbedekking, vruchtwisseling en ecologische braaklegging, enz.).

Marktmaatregelen

De Commissie stelt dat het GLB de algemene marktgerichtheid van de landbouwsector moet handhaven en daarbij de instrumenten voor marktbeheer die hun belangrijke rol hebben aangetoond in tijden van crisis en verstoring moet behouden. In de eerstkomende jaren zullen bepaalde landbouwmarkten een evolutie ondergaan. In de sector suiker bijvoorbeeld loopt de huidige regeling normaal gezien af in 2014/2015.

De Commissie is ook van oordeel dat meer algemene maatregelen nodig zijn voor een betere werking en een hogere transparantie van de voedselvoorzieningsketen en een groter evenwicht in de onderhandelingsposities.

Plattelandsontwikkeling

De Commissie beklemtoont tot slot het belang van het plattelandontwikkelingsbeleid dat de EU voert via het GLB. Er wordt sterk aangedrongen op het milieuaspect en de Commissie streeft ook naar een betere samenwerking van dit beleid met andere Europese beleidslijnen.

De Commissie wil het concurrentievermogen van de landbouwsector benadrukken door innovatie aan te moedigen, een goed beheer van natuurlijke hulpbronnen te stimuleren en een evenwichtige territoriale ontwikkeling uit te bouwen via aanmoediging van lokale initiatieven.

Naast het uitbreiden van promotietools en de betere benutting van kwaliteit, is de Commissie van oordeel dat er ook een toolkit voor risicobeheer ingevoerd moet worden om efficiënter om te gaan met inkomensonzekerheden en marktvolatiliteit.

Laatste wijziging: 01.03.2011