Consumentenbescherming

INLEIDING

Dankzij de Europese Akte en de ontwikkeling van het concept van het Europa van de burgers kon de prioriteit die het Verdrag van Rome verleent aan het vrije verkeer worden gekoppeld aan de inspanningen op het gebied van het milieu, de gezondheid en de consumentenbescherming.

Vervolgens is grote vooruitgang geboekt met het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat een speciaal artikel (artikel 129A, vernummerd tot 153) over de consumentenbescherming in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft opgenomen. Meer recent heeft het probleem van de "gekkekoeienziekte" geleid tot eisen om de consumentenbescherming en consumentenvoorlichting binnen de Europese Unie te verbeteren.

Het Verdrag van Amsterdam beoogt aan deze verwachtingen te voldoen en meer vat te krijgen op de situatie door de wijziging van artikel 153 (oud artikel 129A) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De bepalingen betreffende de consumenten zijn verbeterd door een duidelijkere omschrijving van de doelstellingen van de Gemeenschap en een betere verankering in de andere beleidsgebieden.

HISTORISCH OVERZICHT

Aanvankelijk bevatte het Verdrag van Rome geen officiële juridische basis voor de consumentenbescherming, maar reeds voor de officiële erkenning door het oude artikel 129A was de communautaire actie ook op deze bescherming gericht. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de richtlijn van 1979 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van levensmiddelen gebaseerd op artikel 235 (nu 308) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, alsmede de richtlijnen betreffende misleidende reclame (1984) en de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten (1985), gebaseerd op artikel 100 (nu 94) van dit Verdrag.

Sedert de Europese Akte en de opname van artikel 100 A (nu 95) in het EG-Verdrag moeten de voorstellen van de Commissie met betrekking tot de interne markt een hoger beschermingsniveau van de consument beogen. Dit artikel vormt de basis van een aantal teksten, met name de richtlijnen betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (1990) en oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (1993). Deze dynamische ontwikkeling nam op de Intergouvernementele Conferentie concrete vormen aan, met de goedkeuring van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de opname van een aparte titel voor de consumentenbescherming in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen.

Sindsdien is er nog meer vaart gekomen in de communautaire inspanningen tot verbetering van de consumentenbescherming. Door middel van specifieke acties tracht de Gemeenschap de bescherming van de gezondheid en de economische belangen van de consumenten te waarborgen. Als voorbeelden daarvan kunnen worden genoemd de in 1998 goedgekeurde richtlijn inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten, de eerste die gebaseerd is op artikel 129A (nu 153) van het EG-Verdrag, de richtlijn van 1997 tot wijziging van de richtlijn betreffende misleidende reclame (1984) om daarin ook de vergelijkende reclame op te nemen, en de richtlijn van 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten, beide gebaseerd op artikel 100A (nu 95).

DE WIJZIGING VAN ARTIKEL 153 VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

De Gemeenschap beschikt thans over meer mogelijkheden om preventieve maatregelen te nemen ter bescherming van de consument.

Het nieuwe artikel 153 (oud artikel 129A) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap moet een hoog beschermingsniveau waarborgen en niet alleen maar daartoe bijdragen. Daarnaast legt het de nadruk op de bevordering van het recht van de consumenten op voorlichting en vorming en het recht van vereniging om hun belangen te behartigen.

See also

Als u meer wil weten