6.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 416/11


OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA/28/2017

in het kader van het programma Erasmus+

Kernactie 3: Ondersteuning van beleidshervormingen — Initiatieven voor beleidsinnovatie

Europese beleidsexperimenten op het gebied van onderwijs en opleiding onder leiding van overheidsinstanties op hoog niveau

(2017/C 416/03)

1.   Beschrijving, doelstellingen en prioritaire thema's

Europese beleidsexperimenten in het kader van Erasmus+, kernactie 3 (Ondersteuning van beleidshervormingen) — Initiatieven voor beleidsinnovatie (1) zijn transnationale samenwerkingsprojecten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de beleidsagenda's van de Europese Unie op het gebied van onderwijs en opleiding, waaronder sectorspecifieke agenda's zoals de processen van Bologna en Kopenhagen.

Deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft als algemeen doel het bevorderen van een grotere effectiviteit en efficiëntie van onderwijs- en opleidingsstelsels door het verzamelen en evalueren van gegevens over de systematische implicaties van innovatieve beleidsmaatregelen. Deze oproep vereist de betrokkenheid van overheidsinstanties op hoog niveau van de in aanmerking komende landen en het gebruik van deugdelijke en breed erkende evaluatiemethoden op basis van veldexperimenten (proefneming).

De specifieke doelstellingen van deze oproep zijn:

het bevorderen van transnationale samenwerking en het wederzijds leren tussen overheidsinstanties op het hoogste institutionele niveau van de in aanmerking komende landen om een systematische verbetering en innovatie op het gebied van onderwijs en opleiding te stimuleren;

het beter mogelijk maken van het verzamelen en analyseren van inhoudelijk bewijs voor een succesvolle uitvoering van innovatieve beleidsmaatregelen;

het vergemakkelijken van overdraagbaarheid en schaalbaarheid bij innovatieve maatregelen.

De prioritaire thema's voor deze oproep zijn:

het bevorderen van sociale inclusie en gedeelde EU-waarden door middel van formeel en niet-formeel leren;

het mainstreamen en verder ontwikkelen van meertalige onderwijsmethoden op scholen (bv. werken in meertalige klassen/met meertalige kinderen) en het ondersteunen van leraren en hun opleiding teneinde effectief met diversiteit in de klas te kunnen omgaan;

digitale toetsing: het in kaart brengen van goede praktijken in verschillende onderwijssectoren en landen en het opschalen van goede praktijken en proefneming;

betrokkenheid van leraren en opleiders in beroepsonderwijs en -opleiding bij werkplekleren/leercontracten (beroepsonderwijs en -opleiding);

het uitvoeren van bijscholingstrajecten voor volwassenen zonder diploma van voortgezet onderwijs of een daaraan gelijkwaardig diploma;

beleid en stimuleringsmaatregelen ter ondersteuning van innovatieve lesmethoden en pedagogiek in het hoger onderwijs, door middel van open en digitaal onderwijs;

het creëren van een Europa-brede hub voor online leren, gemengde/virtuele mobiliteit, de virtuele campus en de uitwisseling in samenwerkingsverband van goede praktijken.

2.   In aanmerking komende aanvragers

Gegadigden die in aanmerking komen om op deze oproep te reageren, zijn:

a)

overheidsinstanties (ministerie of gelijkwaardig) die op het hoogste niveau verantwoordelijk zijn voor onderwijs en opleiding in de desbetreffende nationale of regionale context (niveau dat overeenstemt met de NUTS-codes 1 of 2; voor landen waar NUTS-codes 1 en 2 niet beschikbaar zijn, geldt de hoogst beschikbare NUTS-code (2)). Overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor andere sectoren dan onderwijs en opleiding (bv. werkgelegenheid, financiën, sociale zaken, binnenlandse zaken, justitie, gezondheid enz.) komen in aanmerking, mits zij aantonen dat zij een specifieke bevoegdheid hebben op het gebied waar de proefneming zal worden uitgevoerd. Overheidsinstanties kunnen zich laten vertegenwoordigen door andere publieke of private organisaties, evenals door wettelijk gevestigde netwerken of verenigingen van overheidsinstanties, mits deze afvaardiging schriftelijk is vastgelegd en daarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar het voorstel dat wordt ingediend;

b)

publieke of private organisaties of instellingen die actief zijn op het gebied van onderwijs en opleiding of op andere relevante gebieden;

c)

publieke of private organisaties of instellingen die sectoroverschrijdende activiteiten ontplooien op het gebied van onderwijs en opleiding in andere sociaaleconomische sectoren (bv. ngo's, informatie- en voorlichtingsdiensten, overheidsinstanties, bureaus of diensten die verantwoordelijk zijn voor: onderwijs, opleiding, jeugdzaken, werkgelegenheid, sociale zaken, binnenlandse zaken, justitie, kwaliteitsgarantie, accreditatie en/of validatie, loopbaanbegeleiding, kamers van koophandel, het bedrijfsleven en sociale partners, vakorganisaties, maatschappelijke organisaties, culturele of sportorganisaties, evaluatie-entiteiten, onderzoeksinstellingen, media enz.).

Uitsluitend voorstellen van rechtspersonen die zijn gevestigd in een van de volgende programmalanden komen in aanmerking:

de 28 lidstaten van de Europese Unie;

de EVA/EER-landen: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen;

de kandidaat-EU-lidstaten: Turkije, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Vereiste minimumaantal partners

Het minimumaantal deelnemers aan een partnerschap voor deze oproep is: vier entiteiten uit drie in aanmerking komende landen. Meer bepaald:

minstens drie overheidsinstanties (ministeries of gelijkwaardig) of gedelegeerde organen — als beschreven in paragraaf 2 a) — elk uit een ander programmaland, of een wettelijk gevestigd(e) netwerk/vereniging van overheidsinstanties uit minstens drie verschillende programmalanden. Het netwerk of de vereniging moet beschikken over een volmacht van minstens drie verantwoordelijke overheidsinstanties — als beschreven in paragraaf 2 a) — om namens hen op te treden voor het specifieke projectvoorstel.

Partnerschappen moeten minstens één verantwoordelijke overheidsinstantie zoals bedoeld in paragraaf 2 a) uit een lidstaat van de Europese Unie omvatten;

minstens één publieke of private entiteit met expertise op het gebied van contrafeitelijke analyse en beleidseffectevaluatie („onderzoeker”). Deze entiteit zal verantwoordelijk zijn voor de methodologische aspecten en de protocollen voor de veldexperimenten. Bij het partnerschap kunnen meerdere van dergelijke entiteiten betrokken zijn, zolang de werkzaamheden worden gecoördineerd en consistent zijn.

Een projectvoorstel kan alleen worden gecoördineerd en ingediend — namens alle aanvragers — door een van de volgende organisaties:

een overheidsinstantie als beschreven in paragraaf 2 a);

een wettelijk gevestigd(e) netwerk of vereniging van overheidsinstanties als beschreven in paragraaf 2 a);

een publieke of private entiteit die door een overheidsinstantie als beschreven in paragraaf 2 a) gemachtigd is om op de oproep te reageren. Gedelegeerde entiteiten moeten beschikken over een uitdrukkelijke schriftelijke machtiging door een overheidsinstantie als beschreven in paragraaf 2 a) om het projectvoorstel namens hen in te dienen en te coördineren.

Voorstellen moeten worden ingediend door de wettelijke vertegenwoordiger van de coördinerende instantie namens alle aanvragers. Uitsluitend organisaties die kunnen aantonen dat zij minimaal drie jaar als rechtspersoon bestaan (3) op de in deel 6 genoemde uiterste datum voor de indiening van preliminaire voorstellen, kunnen als „coördinerende instantie” worden beschouwd in het kader van deze oproep.

Natuurlijke personen kunnen geen subsidie aanvragen.

3.   Subsidiabele activiteiten en duur

Subsidiabele activiteiten moeten in overeenstemming zijn met bijlage 1 bij de leidraad voor aanvragers. De veldexperimenten moeten plaatsvinden in minstens drie landen waarvan de overheidsinstanties zoals genoemd in paragraaf 2 a) (of gedelegeerde entiteiten) bij het project betrokken zijn.

De activiteiten moeten van start gaan tussen 1 januari 2019 en 28 februari 2019.

4.   Toekenningscriteria

De indiening en de evaluatie van de voorstellen gebeuren in twee fasen, met een preliminair voorstel (fase I) en een volledig voorstel (fase II).

In aanmerking komende preliminaire voorstellen worden beoordeeld op basis van het toekenningscriterium „relevantie van het project” (maximaal 20 punten). In aanmerking komende aanvragers die de minimumdrempel van 12 punten van de maximale score voor het toekenningscriterium „relevantie van het project” halen, zullen worden uitgenodigd een volledig voorstel in te dienen met een uitvoerige en gedetailleerde uitwerking van het in het preliminaire voorstel gepresenteerde projectplan.

Alle aanvragers die een preliminair voorstel hebben ingediend, worden per e-mail geïnformeerd over de resultaten van de voorselectie en ontvangen een samenvattende evaluatie van hun preliminaire voorstel.

Volledige voorstellen zullen worden beoordeeld op basis van de toelaatbaarheids-, uitsluitings- en selectiecriteria en de drie overige toekenningscriteria: „kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van het project”, „kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsregeling”, en „impact, verspreiding en duurzaamheid”.

Het Agentschap ziet erop toe dat de toelaatbaarheid van volledige voorstellen in de tweede fase wordt bevestigd en, voor zover van toepassing, wordt ondersteund door de vereiste documentatie (paragraaf 14.3.2 van de leidraad voor aanvragers).

De toekenningscriteria (zie deel 9 van de leidraad voor aanvragers) voor de financiering van een voorstel zijn:

1.

relevantie van het project (maximaal 20 punten);

2.

kwaliteit van het project met betrekking tot ontwerp en uitvoering (maximaal 30 punten);

3.

kwaliteit van het partnerschap en samenwerkingsregelingen (maximaal 20 punten);

4.

effect, verspreiding en duurzaamheid (maximaal 30 punten).

In de totaalscore voor het volledige voorstel wordt ook de in de preliminaire fase behaalde score voor „relevantie van het project” opgenomen. Alleen de volledige voorstellen die een minimumdrempel van 60 punten van de totaalscore (d.w.z. de score voor het toekenningscriterium „relevantie van het project” in de eerste fase, plus de scores voor de overige drie toekenningscriteria in de tweede fase) hebben behaald, komen in aanmerking voor EU-financiering.

Alle aanvragers die een volledige aanvraag voor een voorstel hebben ingediend, worden per e-mail geïnformeerd over de definitieve selectieresultaten en ontvangen een evaluatieverslag.

5.   Begroting

De totale begroting die beschikbaar is voor de medefinanciering van projecten in het kader van deze oproep, bedraagt 10 000 000 EUR.

De financiële bijdrage van de EU kan niet meer bedragen dan 75 % van de totale subsidiabele kosten.

De maximale subsidie per project bedraagt 2 000 000 EUR.

Het Agentschap behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen uit te keren.

6.   Indieningsprocedure en uiterste indieningsdata

De indiening en de selectie van voorstellen gebeuren in twee fasen: de fase van het preliminaire voorstel en de fase van het volledige voorstel.

Aanvragers worden verzocht alle informatie over de oproep tot het indienen van voorstellen en de indieningsprocedure zorgvuldig te lezen en de documenten te gebruiken die deel uitmaken van de aanvraag (aanvraagpakket) op: https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding/key-action-3-initiatives-for-policy-innovation-european-policy-experimentation-eacea-282017_en

De aanvraag moet online worden ingediend met gebruikmaking van het juiste elektronische formulier, dat volledig moet zijn ingevuld en alle relevante en van toepassing zijnde bijlagen en ondersteunende documenten moet bevatten. Het aanvraagpakket is beschikbaar op internet op het volgende adres: https://eacea.ec.europa.eu/PPMT/

Aanvraagformulieren die niet alle verlangde informatie bevatten of die niet op tijd online worden ingediend, zullen niet in behandeling worden genomen.

Subsidieaanvragen moeten worden opgesteld in een van de officiële EU-talen.

Uiterste indieningsdata:

Preliminaire voorstellen: woensdag 10 april 2018 — 12.00 uur 's middags Midden-Europese tijd

Volledige voorstellen: woensdag 25 september 2018 — 12.00 uur 's middags Midden-Europese tijd

7.   Aanvullende informatie

Zie voor aanvullende informatie de leidraad voor aanvragers.

De leidraad voor aanvragers en het aanvraagpakket zijn beschikbaar op de volgende website:

https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding/key-action-3-initiatives-for-policy-innovation-european-policy-experimentation-eacea-282017_en

E-mail: EACEA-Policy-Support@ec.europa.eu


(1)  Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Besluiten nr. 1719/2006/EG, nr. 1720/2006/EG en nr. 1298/2008/EG (PB L 347 20.12.2013, blz. 50), in het bijzonder de artikelen 9 en 15 — Ondersteuning van beleidshervormingen, vormt de rechtsgrondslag van deze oproep tot het indienen van voorstellen.

(2)  http://ec.europa.eu/eurostat/web/nuts/overview

(3)  „Datum van belangrijkste registratie” op het formulier „Juridische entiteit”: http://ec.europa.eu/budget/contracts_grants/info_contracts/legal_entities/legal_entities_en.cfm