15.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 99/4


OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EACEA/05/2016

in het kader van het programma Erasmus+

Kernactie 3: Ondersteuning van beleidshervormingen

Sociale inclusie door onderwijs, opleiding en jeugdzaken

(2016/C 99/05)

1.   Beschrijving en doelstellingen

Deze oproep tot het indienen van voorstellen ondersteunt onderwijs-, opleidings- en jeugdprojecten, gericht op de uitbreiding en verspreiding van innovatieve goede praktijken die onder het toepassingsgebied van „de verklaring over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie” van 17 maart 2015 („de Verklaring van Parijs” (1)) vallen.

Voorstellen die naar aanleiding van deze oproep worden ingediend, moeten zich hoofdzakelijk richten op één van de volgende algemene doelstellingen — die op het aanvraagformulier moet worden aangegeven:

1.

het voorkomen van gewelddadige radicalisering en het bevorderen van democratische waarden, grondrechten, intercultureel begrip en actief burgerschap;

2.

het bevorderen van de inclusie van kansarme lerenden, zoals personen met een migratieachtergrond, en daarbij discriminatiepraktijken voorkomen en bestrijden.

Daarnaast moet elk voorstel bijdragen tot minimaal één en maximaal drie van de volgende specifieke doelstelling(en):

1.

het verbeteren van de verwerving van sociale en burgerlijke competenties, het bevorderen van de kennis van, het inzicht in en het verantwoordelijkheidsgevoel jegens democratische waarden en grondrechten;

2.

het voorkomen en bestrijden van iedere vorm van discriminatie en segregatie in het onderwijs;

3.

het bevorderen van gendergelijkheid in de leeromgeving, het bestrijden van genderstereotypen en het voorkomen van op gender gebaseerd geweld;

4.

het vergroten van de toegang tot hoogwaardige en inclusieve reguliere onderwijsvormen en opleidingen met aandacht voor de behoeften van kansarme lerenden;

5.

het bevorderen van wederzijds begrip en respect onder personen met verschillende etnische of religieuze achtergronden, opvattingen of overtuigingen, bijvoorbeeld door stereotypen aan te pakken en de interculturele dialoog te bevorderen;

6.

het bevorderen van kritisch denken, cyber- en mediageletterdheid onder kinderen, jongeren, jeugdwerkers en onderwijspersoneel;

7.

het creëren van inclusieve en democratische leeromgevingen;

8.

het ondersteunen van leerkrachten en opleiders bij het hanteren van conflicten en het aanpakken van diversiteit;

9.

het voorkomen van radicalisering in gevangenissen en gesloten instellingen;

10.

het aanmoedigen van de deelname van jongeren aan het sociale leven in de maatschappij en het ontwikkelen van initiatieven om jongeren te bereiken en in de samenleving op te nemen;

11.

het faciliteren van de verwerving van de onderwijsta(a)l(en) door pas gearriveerde migranten;

12.

het beoordelen van de kennis van pas gearriveerde migranten en het valideren van het onderwijs dat zij al hebben gevolgd;

13.

het doen toenemen van de kwaliteit van niet-formele leeractiviteiten, jeugdwerkpraktijken en vrijwilligerswerk.

Deze oproep omvat twee partijen:

Partij 1

:

Onderwijs en opleiding

Partij 2

:

Jeugd

Aanvragers kunnen zich slechts op één van de voornoemde partijen richten en zij moeten dit aangeven op het aanvraagformulier.

Deze oproep ondersteunt drie projectdelen:

Deel 1

:

Transnationale samenwerkingsprojecten (partij 1 en partij 2)

Deel 2

:

Grootschalige vrijwilligersprojecten (partij 2)

Deel 3

:

Netwerkactiviteiten van nationale agentschappen voor Erasmus+ (2) (partij 2)

Aanvragers kunnen zich slechts op één van de voornoemde delen richten en zij moeten dit deel aangeven op het aanvraagformulier.

2.   In aanmerking komende aanvragers

In aanmerking komen publieke en particuliere organisaties die actief zijn op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugd, en wel op de terreinen die onder de Verklaring van Parijs vallen. Aanvragers die in aanmerking komen voor deelneming aan deze oproep:

onderwijsinstellingen en andere onderwijsaanbieders,

nationale, regionale en lokale overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor onderwijs, opleiding en jeugd,

niet-gouvernementele organisaties (ngo’s),

onderzoeksinstituten,

handelsorganisaties en sociale partners,

begeleidings- en erkenningscentra,

internationale organisaties,

particuliere ondernemingen,

netwerken van de hierboven opgesomde organisaties, mits zij rechtspersoonlijkheid hebben,

nationale agentschappen voor Erasmus+ op het gebied van jeugd (3).

Uitsluitend voorstellen van rechtspersonen die zijn gevestigd in één van de volgende landen komen in aanmerking:

de 28 lidstaten van de Europese Unie,

de EVA/EER-landen: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen,

kandidaat-lidstaten van de EU: Turkije, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Vereiste minimumaantal partners

Deel 1

:

vier organisaties uit vier in aanmerking komende landen. Indien er netwerken bij het project betrokken zijn, moet het partnerschap minimaal twee organisaties omvatten die geen lid van het netwerk zijn (d.w.z. twee netwerkpartners, plus twee organisaties die geen lid van het netwerk zijn).

Deel 2

:

drie organisaties uit drie in aanmerking komende landen.

Deel 3

:

vier nationale agentschappen voor Erasmus+ op het gebied van jeugd uit vier in aanmerking komende landen.

3.   Subsidiabele activiteiten en duur van het project

De activiteiten moeten van start gaan tussen 1 december 2016 en 31 december 2016. De duur van het project wordt vastgesteld op 24 of 36 maanden. Als het na ondertekening van de overeenkomst en de start van het project voor de begunstigden echter onmogelijk blijkt om het project om gegronde redenen en buiten hun wil binnen de geplande periode te voltooien, kan een verlenging van de termijn worden toegekend, tot maximaal zes maanden als deze wordt aangevraagd vóór de uiterste datum die in de subsidieovereenkomst is opgenomen. De maximumduur wordt dan 42 maanden.

De activiteiten die in het kader van deze oproep kunnen worden gefinancierd, zijn onder meer (niet-uitputtende lijst):

Deel 1 — Transnationale samenwerkingsprojecten:

samenwerking/partnerschappen en netwerkmodellen waarbij combinaties van relevante (publieke/particuliere) belanghebbenden uit verschillende sectoren betrokken zijn,

het aanpassen van leerpraktijken, -instrumenten en -materialen, waaronder leerplan- en cursusontwikkeling,

conferenties, seminaries, workshops en bijeenkomsten met beleidsmakers en besluitvormers,

het beoordelen, uitwisselen en valideren van goede praktijken en leerervaringen,

opleidingen en andere capaciteitsopbouwende activiteiten (bijvoorbeeld voor leerkrachten, jeugdwerkers, lokale overheden, gevangenispersoneel enz.),

ondersteunende benaderingen en buurtwerkinitiatieven voor jongeren door jongeren,

gerichte bewustmakings- en verspreidingsactiviteiten, waaronder doeltreffende communicatiestrategieën en met gebruikmaking van informatiemateriaal,

operationele of beleidsaanbevelingen op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugd die relevant zijn voor de doelstellingen van de Verklaring van Parijs,

evaluatieactiviteiten.

Deel 2 — Grootschalige vrijwilligersprojecten:

vrijwilligersactiviteiten van twee tot twaalf maanden voor jongeren in de leeftijd van 17 tot 30 jaar die in een in aanmerking komend land wonen,

gerichte bewustmakings- en verspreidingsactiviteiten, waaronder informatiemateriaal en doeltreffende communicatiestrategieën,

conferenties, seminaries, workshops en bijeenkomsten met beleidsmakers en besluitvormers,

operationele of beleidsaanbevelingen op het gebied van vrijwilligerswerk die relevant zijn voor de situatie van pas gearriveerde migranten,

ondersteunende benaderingen en buurtwerkinitiatieven gericht op jongeren uit kansarme groepen,

evaluatieactiviteiten.

Deel 3 — Netwerkactiviteiten van nationale agentschappen voor Erasmus+:

gerichte bewustmakings- en verspreidingsactiviteiten, waaronder informatiemateriaal en doeltreffende communicatiestrategieën,

conferenties, seminaries, workshops en bijeenkomsten met beleidsmakers en besluitvormers,

het beoordelen, uitwisselen en valideren van goede praktijken en leerervaringen,

samenwerking/partnerschappen en netwerkmodellen waarbij combinaties van relevante (publieke/particuliere) belanghebbenden uit verschillende sectoren betrokken zijn,

het ontwikkelen van leerpraktijken, -instrumenten en –materialen,

het opstellen van beleidsaanbevelingen en voorbeelden van beste praktijken,

ondersteunende benaderingen en buurtwerkinitiatieven gericht op jongeren uit kansarme groepen,

opleidingen en andere capaciteitsopbouwende activiteiten voor organisaties/instanties, inclusief jeugdwerkers en vrijwilligers,

integratie en verankering van beproefde innovaties/goede praktijken in lokale, regionale, nationale en Europese systemen,

lokale jeugdwerk- en vrijwilligersactiviteiten voor het uittesten van de vergaarde kennis,

evaluatieactiviteiten.

Voor de delen 1 en 3 geldt dat alleen activiteiten in de in aanmerking komende landen subsidiabel zijn. Voor deel 2 geldt dat alleen activiteiten in de EU-lidstaten subsidiabel zijn.

4.   Toekenningscriteria

In aanmerking komende voorstellen zullen worden beoordeeld op basis van uitsluitings-, selectie- en toekenningscriteria (4).

De toekenningscriteria voor de financiering van een voorstel zijn:

1.

relevantie (30 %);

2.

kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van het project (20 %);

3.

kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsvoorzieningen (20 %);

4.

impact, verspreiding en duurzaamheid (30 %).

Alleen de voorstellen die:

een minimumdrempel van 60 % van de totaalscore (d.w.z. de samengevoegde score voor de vier toekenningscriteria), en

een minimumdrempel van 50 % voor elk criterium hebben behaald,

komen in aanmerking voor EU-financiering.

5.   Budget

Het totale budget dat beschikbaar is voor de cofinanciering van projecten in het kader van deze oproep, bedraagt 13 000 000 EUR. Het bedrag wordt als volgt verdeeld:

Partij 1

Onderwijs en opleiding: 10 000 000 EUR

Partij 2

Jeugd: 3 000 000 EUR

Budget per partij en indicatieve toewijzing per deel

Deel 1

:

Transnationale samenwerkingsprojecten

Totaal: 10 500 000 EUR

Partij 1: 10 000 000 EUR

Partij 2: 500 000 EUR

Deel 2

:

Grootschalige vrijwilligersprojecten

Partij 2: 1 000 000 EUR

Deel 3

:

Netwerkactiviteiten van nationale agentschappen voor Erasmus+

Partij 2: 1 500 000 EUR

De financiële bijdrage van de EU kan niet meer bedragen dan 90 % van de totale subsidiabele kosten.

De maximale subsidie per project bedraagt 500 000 EUR.

Het Agentschap behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen voor deze oproep uit te keren.

6.   Indieningsprocedure en uiterste indieningsdatum

Alvorens de elektronische aanvraag in te dienen, zullen aanvragers hun organisatie moeten registreren via het deelnemersportaal Onderwijs, Audiovisuele Media, Cultuur, Burgerschap en Vrijwilligerswerk, waarbij zij een identificatiecode voor deelnemers ontvangen (Participant Identification Code — PIC). Op het aanvraagformulier zal om deze code worden gevraagd.

Het deelnemersportaal is de tool waarmee alle wettelijke en financiële informatie over organisaties wordt beheerd. Informatie over hoe u zich kunt registreren, is te vinden op het portaal op het volgende adres: http://ec.europa.eu/education/participants/portal

Aanvragers worden verzocht alle informatie over de oproep tot het indienen van voorstellen en de indieningsprocedure zorgvuldig te lezen en de documenten te gebruiken die deel uitmaken van de aanvraag (aanvraagpakket) op: https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding/key-action-3-initiatives-for-policy-innovation-social-inclusion-through-education-training-and-youth_en

Het aanvraagpakket moet online worden ingediend met behulp van het juiste elektronische formulier dat volledig is ingevuld en dat alle relevante en van toepassing zijnde bijlagen en ondersteunende documenten bevat. Het aanvraagpakket is beschikbaar op internet op het volgende adres: https://eacea.ec.europa.eu/PPMT/

Aanvraagformulieren die niet alle noodzakelijke informatie bevatten of die niet op de uiterste datum online zijn ingediend, worden niet in aanmerking genomen.

Subsidieaanvragen moeten worden opgesteld in een van de officiële EU-talen.

Uiterste termijn voor het indienen: 30 mei 2016 — 12.00 uur ’s middags Midden-Europese tijd

7.   Aanvullende informatie

Zie voor meer informatie de richtlijnen voor aanvragers.

De richtlijnen voor aanvragers en het aanvraagpakket zijn beschikbaar op de volgende website:

https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding/key-action-3-initiatives-for-policy-innovation-social-inclusion-through-education-training-and-youth_en

E-mail: contactgegevens: EACEA-Policy-Support@ec.europa.eu


(1)  http://ec.europa.eu/education/news/2015/documents/citizenship-education-declaration_en.pdf

(2)  De lijst van nationale agentschappen voor Erasmus+ op het gebied van jeugd is te vinden op het adres: http://ec.europa.eu/youth/partners_networks/national_agencies_en.htm

(3)  Alleen voor deel 3.

(4)  Zie de richtlijnen voor aanvragers, hoofdstukken 7, 8 en 9.