21.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 118/3


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 1 maart 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court of the United Kingdom — Verenigd Koninkrijk) — Dermod Patrick O’Brien/Ministry of Justice (voorheen Department for Constitutional Affairs)

(Zaak C-393/10) (1)

(Raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid - Begrip „deeltijdwerkers die werken uit hoofde van arbeidsovereenkomst of arbeidsverhouding” - Deeltijdrechters met dagvergoeding - Weigering om ouderdomspensioen toe te kennen)

2012/C 118/04

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Supreme Court of the United Kingdom

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Dermod Patrick O’Brien

Verwerende partij: Ministry of Justice (voorheen Department for Constitutional Affairs)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Supreme Court of the United Kingdom — Uitlegging van richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid (PB L 14, blz. 9) — Begrip „werkers die werken uit hoofde van een arbeidsovereenkomst of een arbeidsverhouding” (clausule 2, punt 1, van de richtlijn) — Deeltijdrechters — Verschil in behandeling ter zake van het recht op ouderdomspensioen tussen voltijdrechters en deeltijdrechters of tussen verschillende categorieën van deeltijdrechters

Dictum

1)

Het Unierecht moet in die zin worden uitgelegd dat het aan de lidstaten staat om het begrip „werkers die werken uit hoofde van een arbeidsovereenkomst of een arbeidsverhouding” in clausule 2, punt 1, van de op 6 juni 1997 gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/23/EG van de Raad van 7 april 1998, te definiëren, en met name te bepalen of rechters onder dit begrip vallen, op voorwaarde dat dit er niet toe leidt dat deze categorie van personen willekeurig wordt uitgesloten van de bij richtlijn 97/81, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/23, en die raamovereenkomst verleende bescherming. Een uitsluiting van deze bescherming kan slechts worden aanvaard indien de verhouding die rechters met het Ministry of Justice verbindt, naar de aard ervan wezenlijk anders is dan die welke werkers die naar nationaal recht in de categorie werknemers vallen, aan hun werkgevers bindt.

2)

De op 6 juni 1997 gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 97/81, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/23, moet in die zin worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat het nationale recht met het oog op de toegang tot het ouderdomspensioenstelsel onderscheid maakt tussen voltijdrechters en deeltijdrechters met een dagvergoeding, tenzij objectieve redenen een dergelijk verschil in behandeling rechtvaardigen, hetgeen de verwijzende rechter dient te beoordelen.


(1)  PB C 274 van 9.10.2010.