Brussel, 2.5.2017

COM(2017) 219 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

DERDE VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD

over het operationeel maken van de Europese grens-en kustwacht


1.DE EUROPESE GRENS- EN KUSTWACHT – ZORGEN VOOR EEN EUROPEES GEÏNTEGREERD GRENSBEHEER

De bescherming van de buitengrenzen van de Europese Unie, onder meer via de Europese grens- en kustwacht, is een van de centrale pijlers van het integraal Europees migratiebeleid waarop de Europese Unie inzet om tegemoet te komen aan de behoeften op korte, middellange en lange termijn die in de Europese migratieagenda zijn vastgesteld. In dit verslag wordt de balans opgemaakt van de vooruitgang die sinds begin maart 2017 is geboekt met het operationeel maken van de Europese grens- en kustwacht en wordt de implementatie van alle stappen geëvalueerd die werden aangeduid in het eerste en tweede voortgangsverslag. Het geeft met name een stand van zaken van de recentelijk voltooide fasen van het proces om de kwetsbaarheid te beoordelen en van het verder inzetten van middelen in de lidstaten in de voorste linie. Er wordt ook verslag uitgebracht over de besluiten en besprekingen tijdens de laatste bijeenkomst van de raad van bestuur van 29-30 maart 2017.

Het verslag geeft ook een overzicht van het belangrijke proces om het centrale concept van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht uit te werken, namelijk de ontwikkeling van een strategisch kader om ervoor te zorgen dat er een Europees geïntegreerd beheer van de buitengrenzen is. Op die manier wordt het in artikel 77, lid 2, onder d), VWEU bedoelde beginsel van een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen verder ontwikkeld.

2.OPERATIONELE ONDERSTEUNING VAN LIDSTATEN

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap blijft operationele ondersteuning aan de lidstaten verlenen voor het grensbeheer ter plaatse door meer dan 1 500 grenswachters en ander deskundig personeel in te zetten aan meerdere delen van de EU-buitengrenzen.

2.1.    Inzet in de lidstaten in de voorste linie

Griekenland

In Griekenland worden door het agentschap drie verschillende operaties uitgevoerd. In het kader van gezamenlijke operatie Poseidon in de Egeïsche Zee krijgt Griekenland ondersteuning bij het grenstoezicht, bij de uitvoering van de hotspotaanpak op de Egeïsche eilanden en bij de uitvoering van de Verklaring EU-Turkije.

De inzet van het agentschap in het kader van gezamenlijke operatie Poseidon bestaat uit 866 functionarissen, onder meer ter ondersteuning van overname-activiteiten. De Griekse politie heeft, met medefinanciering van het agentschap, 280 veiligheidsfunctionarissen ingezet. Voorts bestaan de ingezette middelen uit: 3 vaartuigen voor patrouilles op zee, 2 kustpatrouillevaartuigen, 9 kustpatrouilleboten, 1 vliegtuig met vaste vleugels, 2 helikopters, 20 patrouillewagens, 4 bussen en 1 voertuig met warmtecamera's.

Bovendien verleent het agentschap Griekenland in het kader van de gezamenlijke operaties Flexible Operational Activities en Focal Points ondersteuning bij het grenstoezicht, met de inzet van in totaal 54 functionarissen aan de Griekse landgrenzen met Turkije, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Met name de operationele activiteit in Noord-Griekenland zorgt voor een betere grensbewaking en voorkomt irreguliere secundaire bewegingen, en versterkt zo verder de reactie van de EU op de problemen op de route via de Westelijke Balkan. De inzet bestaat momenteel uit 17 functionarissen, terwijl dat er volgens het overeengekomen operationele plan meer dan 60 moeten zijn, waardoor er sprake blijft van een tekort van ongeveer 40 functionarissen.

Italië

In het kader van gezamenlijke operatie Triton in Italië en het centrale Middellandse Zeegebied heeft het agentschap 345 functionarissen ingezet, waaronder bemanningsleden voor het ingezette materieel en deskundigen voor hulp bij de toepassing van de hotspotaanpak. De inzet wordt ondersteund door 3 vliegtuigen, 2 helikopters, 2 vaartuigen voor patrouilles op zee, 6 kustpatrouillevaartuigen en 3 kustpatrouilleboten.

Bulgarije

De bijstand van het agentschap bij het toezicht op de landgrenzen wordt voortgezet, onder meer om irreguliere secundaire bewegingen te voorkomen. De ondersteuning wordt verleend in het kader van de gezamenlijke operaties Flexible Operational Activities en Focal Points aan de Bulgaarse landgrenzen met Turkije en Servië. De inzet bestaat momenteel uit 149 functionarissen, ondersteund door 11 hondenteams, 8 voertuigen met warmtecamera's, 41 patrouillewagens, 8 CO2-detectoren en 39 camera's met bewegingssensoren.

Spanje

Gezamenlijke operatie Indalo 2017 werd op 3 mei 2017 gelanceerd ter ondersteuning van gecoördineerde operationele activiteiten aan de zeebuitengrenzen van het Westelijke Middellandse Zeegebied ter beheersing van irreguliere migratiestromen naar de Europese Unie en ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. In mei zullen 61 functionarissen worden ingezet, ondersteund door 1 vliegtuig en 1 vaartuig voor patrouilles op zee.

Westelijke Balkan

Momenteel worden in andere lidstaten 135 functionarissen ingezet ter ondersteuning van het grensbeheer in de Westelijke Balkan. De inzet vindt vooral plaats in het kader van gezamenlijke operaties Flexible Activities bij de landgrenzen van Kroatië en Hongarije met Servië Zij worden ondersteund door 10 hondenteams, 4 voertuigen met warmtecamera's, 33 patrouillewagens, 1 CO2-detector en 12 camera's met bewegingssensoren.

2.2.    Bundeling van middelen en opbouw van eigen capaciteit van het agentschap met het oog op het verlenen van operationele ondersteuning

Tijdens zijn bijeenkomst van 29 en 30 maart 2017 werd aan de raad van bestuur van het agentschap een ontwerpjaarverslag voor 2017 gepresenteerd over de toezeggingen van de lidstaten aan de Europese grens- en kustwachtteams en aan de pools voor technische uitrusting, dat binnenkort aan het Europees Parlement zal worden voorgelegd overeenkomstig de verslagleggingsverplichtingen van het agentschap 1 .

In het verslag wordt gewezen op de aanzienlijke toename van de betrokkenheid van de lidstaten bij de operationele activiteiten van het agentschap in 2016 ten opzichte van voorgaande jaren. Het aantal ingezette leden van Europese grens- en kustwachtteams is meer dan verdubbeld, van 3 584 in 2015 tot 8 353 in 2016, en de totale duur van de inzet meer dan verdrievoudigd, van 128 607 mandagen in 2015 tot 411 939 mandagen in 2016. In 2016 werden ook meer technische middelen verstrekt dan in 2015: het aantal patrouille-uren van vaartuigen voor patrouilles op zee is met 14 % gestegen, dat van kustpatrouillevaartuigen met 41 % en dat van patrouillewagens met 34 %.

Er blijft sprake van aanzienlijke tekorten in de personele en technische middelen die in het kader van de lopende operaties worden ingezet, ten opzichte van de behoeften die het agentschap op basis van zijn risicoanalyse heeft vastgesteld. In totaal raamt het agentschap het tekort aan mandagen bij de inzet op bijna 60 000 voor al zijn operaties in 2017.

Om deze tekorten aan te vullen, heeft het agentschap de lidstaten sinds eind februari 2017 wekelijks in kennis gesteld van de benodigde middelen. Het agentschap vergroot ook zijn eigen capaciteiten om lidstaten in de voorste linie te ondersteunen door uitrusting of diensten te leasen of aan te kopen. Het agentschap voert momenteel verscheidene aanbestedingsprocedures voor de verkrijging van diensten voor bewaking vanuit de lucht en van mobiele kantoren.

Vanaf 2017 zal het agentschap jaarlijks 10 miljoen EUR gebruiken (in totaal 40 miljoen EUR voor de periode 2017-2020) om eigen uitrusting te verwerven, in het bijzonder kleine en middelgrote activa. Het agentschap onderzoekt reeds de manieren waarop het zijn eigen permanente capaciteiten kan opbouwen en/of na verwerving operationeel kan houden.

Het is essentieel dat het agentschap een door de raad van bestuur te bekrachtigen alomvattende strategie uitwerkt over de manier waarop de eigen capaciteiten van het agentschap in de periode 2017-2020 zullen worden ontwikkeld/gebruikt, rekening houdend met verschillende opties die het agentschap ter beschikking staan (zoals aankoop, huur, leasing, inzet op lange termijn).

Volgende stappen:

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou

·in het kader van bilaterale contacten met lidstaten proactief op zoek moeten gaan naar de noodzakelijke bijdragen aan de lopende operaties;

·uiterlijk in november 2017 een alomvattende strategie moeten ontwikkelen over de manier waarop de eigen capaciteiten van het agentschap in de periode 2017-2020 zullen worden ontwikkeld/gebruikt en deze ter goedkeuring aan de raad van bestuur voorleggen.

De lidstaten zouden

·ervoor moeten zorgen dat de overeengekomen middelen ter beschikking van het agentschap worden gesteld voor het beheer van operaties en de verplichte pools;

·de volgende middelen moeten verstrekken op basis van de thans vastgestelde tekorten:

Tekorten voor Griekenland 

Gezamenlijke operatie Poseidon

Mei 2017: tot en met 16 mei 27 deskundigen (operationele behoeften: 197 deskundigen), 2 kustpatrouilleboten (20 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat), 1 vaartuig voor patrouilles op zee (50 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat), 2 transportvoertuigen (33 % van de operationele behoeften)

16 mei - 29 juni 2017: 3 deskundigen (operationele behoeften: 197 deskundigen)

Juni 2017: 3 kustpatrouilleboten (30 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort gedeeltelijk aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat), 1 vaartuig voor patrouilles op zee (50 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat), 2 transportvoertuigen (33 % van de operationele behoeften)

27 juni - 17 augustus 2017: 53 functionarissen (operationele behoeften: 197 deskundigen)

Juli 2017: 4 kustpatrouilleboten (40 % van de operationele behoeften), 1 helikopter (50 % van de operationele behoeften), 1 vaartuig voor patrouilles op zee (50 % van de operationele behoeften), 2 transportvoertuigen (33 % van de operationele behoeften)

Gezamenlijke operaties Flexible Operational Activities en Focal Points aan de noordelijke Griekse landgrens

26 april - 24 mei 2017: 34 functionarissen (operationele behoeften: 61 functionarissen, 1 voertuig met warmtecamera's (100 % van de operationele behoeften), 14 patrouillewagens (54 % van de operationele behoeften), 2 hondenteams (67 % van de operationele behoeften), 2 transportvoertuigen (100 % van de operationele behoeften)

24 mei - 21 juni 2017: 35 functionarissen (operationele behoeften: 61 functionarissen, 16 patrouillewagens (62 % van de operationele behoeften), 3 hondenteams (100 % van de operationele behoeften), 2 transportvoertuigen (100 % van de operationele behoeften)

21 juni - 19 juli 2017: 42 functionarissen (operationele behoeften: 62 functionarissen), 20 patrouillewagens (77 % van de operationele behoeften), 3 hondenteams (100 % van de operationele behoeften), 2 transportvoertuigen (100 % van de operationele behoeften)

Tekorten voor Bulgarije (gezamenlijke operaties Flexible Operational Activities en Focal Points)

26 april - 24 mei 2017: 45 functionarissen (operationele behoeften: 175 functionarissen - door het gebrek aan aanbiedingen 24 door het agentschap mede te financieren functionarissen van de ontvangende lidstaat), 19 patrouillewagens (32 % van de operationele behoeften - door het gebrek aan aanbiedingen 12 door het agentschap mede te financieren patrouillewagens van de ontvangende lidstaat), 9 hondenteams (43 % van de operationele behoeften)

24 mei - 21 juni 2017: 45 functionarissen (operationele behoeften: 175 functionarissen - door het gebrek aan aanbiedingen 24 door het agentschap mede te financieren functionarissen van de ontvangende lidstaat), 2 voertuigen met warmtecamera's (25 % van de operationele behoeften), 14 patrouillewagens (23 % van de operationele behoeften), 11 hondenteams (52 % van de operationele behoeften)

21 juni - 19 juli 2017: 68 functionarissen (operationele behoeften: 175 functionarissen - door het gebrek aan aanbiedingen 24 door het agentschap mede te financieren functionarissen van de ontvangende lidstaat), 3 voertuigen met warmtecamera's (38 % van de operationele behoeften), 25 patrouillewagens (42 % van de operationele behoeften - door het gebrek aan aanbiedingen 12 door het agentschap mede te financieren patrouillewagens van de ontvangende lidstaat), 11 hondenteams (52 % van de operationele behoeften)

Tekorten voor Italië (gezamenlijke operatie Triton)

Mei 2017: 14 functionarissen, 2 kustpatrouilleboten (67 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat), 4 kustpatrouillevaartuigen (67 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat), 1 vaartuig voor patrouilles op zee (50 % van de operationele behoeften)

Juni 2017: 27 functionarissen (operationele behoeften: 126 functionarissen, 1 kustpatrouilleboot (33 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat), 4 kustpatrouillevaartuigen (67 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat)

Juli 2017: 23 functionarissen (operationele behoeften: 126 functionarissen), 1 kustpatrouilleboot (33 % van de operationele behoeften ), 4 kustpatrouillevaartuigen (67 % van de operationele behoeften), 0,5 maand een vliegtuig met vaste vleugels (25 % van de operationele behoeften), 1 helikopter (50 % van de operationele behoeften), 1 vaartuig voor patrouilles op zee (33 % van de operationele behoeften)

Tekorten voor Spanje (gezamenlijke operatie Indalo)

Mei 2017: 5 functionarissen (operationele behoeften: 11 functionarissen - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort gedeeltelijk aangevuld met 3 door het agentschap mede te financieren functionarissen van de ontvangende lidstaat), 1 vaartuig voor patrouilles op zee (100 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat)

Juni 2017: 4 functionarissen (operationele behoeften: 11 functionarissen - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort gedeeltelijk aangevuld met 3 door het agentschap mede te financieren functionarissen van de ontvangende lidstaat), 1 vaartuig voor patrouilles op zee (100 % van de operationele behoeften - door een gebrek aan aanbiedingen wordt het tekort aangevuld met door het agentschap gefinancierde activa van de ontvangende lidstaat)

Juli 2017: 3 functionarissen (operationele behoeften: 11 functionarissen)

3.VOORUITGANG MET DE TENUITVOERLEGGING OP DE PRIORITAIRE GEBIEDEN

3.1.    Versterking van het snellereactievermogen van het Europees Grens- en kustwachtagentschap, met inbegrip van het verplicht bundelen van middelen

Snel inzetbare pool

Hoewel werd bevestigd dat meer dan 1 500 grenswachters en andere functionarissen volledig beschikbaar zijn, zijn er nog twee kwesties die de volledige inzetbaarheid van de snel inzetbare pool overeenkomstig de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht belemmeren:

1) aanwijzing van grenswachters

De verplichting om grenswachters aan te wijzen, is duidelijk vastgesteld in artikel 20, lid 4, van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht. Het agentschap dient de namen van de functionarissen te krijgen om de kwaliteit van de pool te waarborgen, door na te gaan of de aangewezen grenswachters beantwoorden aan de vastgestelde profielen en door ervoor te zorgen dat zij voldoende zijn opgeleid voordat zij aan de operationele activiteiten deelnemen. Tot dusver heeft slechts een beperkt aantal Schengenlanden (België, Tsjechië, Finland, Frankrijk, Roemenië en Zwitserland) een aantal namen van deskundigen verschaft dat overeenstemt met de omvang van hun respectieve bijdragen waarin bijlage 1 bij de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht voorziet.

De Commissie heeft deze kwestie ter sprake gebracht tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 27 maart 2017. Verscheidene lidstaten uitten hun bezorgdheid en voerden daarbij aan dat de volledige beschikbaarheid van alle aangewezen grenswachters niet kan worden gewaarborgd vanwege vakantie, ziekteverzuim of andere afwezigheden.

Op de bijeenkomst van de raad van bestuur van het agentschap van 29 en 30 maart 2017 heeft de Commissie benadrukt dat een praktische oplossing moet worden gezocht in volledige overeenstemming met de rechtsgrondslag. Algemene elementen van een dergelijke praktische oplossing 2 werden gepresenteerd tijdens de bijeenkomst van het netwerk gebundelde middelen van 25 en 26 april 2017. Een aantal kwesties vereiste echter verdere verduidelijkingen. Het agentschap zal begin mei een conceptnota verspreiden waarin nadere details over de voorgestelde oplossing worden gegeven. De lidstaten zullen binnen de grenzen van hun eigen bijdragen aan het reguliere deel van de pool van de Europese grens- en kustwacht over flexibiliteit beschikken, en tegelijkertijd zal het agentschap kunnen nagaan of aan de profielen wordt voldaan en voor opleiding kunnen zorgen.

2) harmonisatie van de profielen

Het agentschap moet nog het aantal deskundigen dat voor bepaalde profielen door de lidstaten is toegezegd, in overeenstemming brengen met de grenswaarden die in het betrokken uitvoeringsbesluit van de raad van bestuur zijn vastgesteld. Terwijl er 143 grenswachters en verscheidene functionarissen voor andere profielen te veel werden toegezegd, is er sprake van een tekort van 167 deskundigen op het gebied van registratie/vingerafdrukken en van 38 screeningdeskundigen. Het agentschap zou deze kwestie proactief moeten aanpakken in bilaterale contacten met de lidstaten, in het bijzonder met de lidstaten die hebben bijdragen voor profielen waarvoor het teveel aan toezeggingen het grootst was, teneinde hun bijdragen te wijzigen in bijdragen voor functionarissen voor registratie/vingerafdrukken en screeningfunctionarissen.

Uitrustingspool voor snelle reactie

Na het eerste en het tweede voortgangsverslag heeft het agentschap in de loop van maart opnieuw een oproep gelanceerd tot het doen van aanvullende bijdragen aan de pool. Als gevolg van deze inspanningen zijn er medio april 2017 geen tekorten meer voor patrouillewagens en werden aanvullende toezeggingen gedaan voor kustpatrouilleboten, vaartuigen voor patrouilles op zee en voertuigen met warmtecamera's. Er blijven echter aanzienlijke tekorten bestaan voor de meeste soorten uitrusting. De Commissie betreurt dat er geen nieuwe lidstaten toezeggingen hebben gedaan voor de pool, die nog steeds door slechts 14 lidstaten wordt gewaarborgd (Oostenrijk, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Duitsland, Finland, Hongarije, Italië, Letland, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië en Slovenië).

Volgende stappen:

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou

·dringend bilaterale besprekingen moeten aanknopen met de Schengenlanden, in het bijzonder met de landen die nog niet hebben bijgedragen aan de uitrustingspool voor snelle reactie (België, Cyprus, Denemarken, Estland, Frankrijk, Griekenland, Malta, Litouwen, Luxemburg, Noorwegen, Spanje, Slowakije, Zweden, Zwitserland), met het oog op het aanvullen van de vastgestelde tekorten inzake uitrusting;

·ervoor moeten zorgen dat uiterlijk in mei 2017 de voor de snel inzetbare pool aangewezen deskundigen, met name functionarissen voor registratie/vingerafdrukken en screeningfunctionarissen, ter beschikking worden gesteld overeenkomstig de aantallen specifieke profielen die door de raad van bestuur zijn vastgesteld;

·uiterlijk in juni 2017 de beschikbaarheid moeten nagaan van alle 1 500 grenswachters in de snel inzetbare pool en voor eind oktober 2017 een proefinzet van de personele en technische middelen van de pools moeten uitvoeren.

De lidstaten zouden

·de geconstateerde tekorten in de uitrustingspool voor snelle reactie uiterlijk eind mei 2017 moeten aanvullen. De lidstaten die nog niet hebben bijgedragen, zouden een speciale inspanning moeten doen.

·uiterlijk eind juni 2017 de namen moeten meedelen van de deskundigen voor de snel inzetbare pool.

3.2.    Uitvoering van preventieve kwetsbaarheidsbeoordelingen op basis van een gemeenschappelijke methode

Het versterken van preventieve beoordelingen ter waarborging van de goede werking van het Schengengebied blijft een van de belangrijkste beleidsprioriteiten van de Europese Unie. Het agentschap heeft hard gewerkt om de kwetsbaarheidsbeoordelingen, die essentieel zijn voor het kwaliteitscontroleproces van Schengen, voor te bereiden overeenkomstig de gemeenschappelijke methode en binnen de afgesproken termijn.

Met uitzondering van Denemarken 3 hebben alle lidstaten het agentschap gegevens over de bestaande capaciteiten verstrekt. Ten aanzien van de meeste lidstaten waren de gegevens voldoende volledig. Voor 8 lidstaten [Frankrijk, Hongarije, Italië, Malta, Noorwegen, Zweden, Zwitserland, Spanje] werd echter slechts gedeeltelijke informatie verstrekt (tussen 50 en 75 % van de vereiste gegevens). Het is van essentieel belang dat de lidstaten op lange termijn hun nationale capaciteiten om dergelijke gegevens te verzamelen, versterken.

In maart en april 2017 voerde het agentschap voor alle lidstaten (met uitzondering van Denemarken en Duitsland, wegens laattijdige indiening van gegevens), de zogenaamde basisbeoordelingen uit, d.w.z. een uitvoerige analyse van de bestaande capaciteiten van de lidstaten in samenhang met de relevante dreigingsindicatoren op basis van een reeks objectieve criteria. De ontwerp-basisbeoordelingen werden reeds besproken met de lidstaten. De definitieve individuele verslagen met de belangrijkste bevindingen van de beoordelingen en waarin met name werd vastgesteld wat de meest urgente kwetsbare punten zijn, zijn eind april 2017 aan acht lidstaten meegedeeld. De definitieve individuele verslagen voor de overige lidstaten zullen naar verwachting begin mei worden bekendgemaakt, wegens de laattijdige indiening van opmerkingen door de betrokken lidstaten.

Op basis van de verslagen van de basisbeoordeling zal de uitvoerend directeur van het agentschap voor eind mei 2017 een besluit nemen over mogelijke aanbevelingen die aan de betrokken lidstaat/lidstaten moeten worden gericht. De belangrijkste doelstelling van de kwetsbaarheidsbeoordelingen bestaat erin om met name voor lidstaten die met specifieke en onevenredig grote uitdagingen worden geconfronteerd, mogelijke onmiddellijke gevolgen aan de buitengrenzen en latere gevolgen voor de werking van het Schengengebied in kaart te brengen. Daarom moet in de aanbevelingen prioriteit worden gegeven aan de meest dringende kwetsbare punten die relevant zijn voor de bestaande uitdagingen bij de buitengrenzen en die de goede werking van het Schengengebied aantasten.

Het is ook van essentieel belang dat de aanbevelingen met de voorgestelde maatregelen precies en operationeel zijn, en voortbouwen op de gedetailleerde technische informatie van de lidstaten. Alleen onder die voorwaarden zal het agentschap doeltreffend toezicht kunnen houden op de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen en maatregelen door de lidstaten. In geval van niet-uitvoering van de maatregelen binnen de gestelde termijn moet de uitvoerend directeur de zaak doorverwijzen naar de raad van bestuur en de Commissie daarvan in kennis stellen.

De basisbeoordelingen zullen ook leiden tot de vaststelling van een aantal lidstaten ten aanzien waarvan het agentschap de zogenaamde simulatieoefeningen zal organiseren teneinde hun capaciteit te beoordelen om het hoofd te bieden aan toekomstige uitdagingen aan de buitengrenzen. Bij deze oefeningen zouden de capaciteiten van de lidstaten worden onderzocht en getest, met name hun noodplanning, in het licht van de risico’s en scenario’s die zich niet hebben voorgedaan, maar die als realistisch kunnen worden beschouwd op basis van de analyse van de situatie in de naburige derde landen en de belangrijkste landen van herkomst en doorreis. Wanneer de resultaten van de simulatie-oefeningen eind oktober 2017 beschikbaar zijn, kan de uitvoerend directeur eventueel een tweede ronde van aanbevelingen tot de betrokken lidstaten richten.

Vanaf april 2017 zal het agentschap naar verwachting de zogenaamde beoordeling van nieuwe dreigingen uitvoeren. Op basis van een maandelijkse doorlichting van lidstaten door aan de hand van relevante indicatoren kan het agentschap te allen tijde een specifieke beoordeling/simulatie starten om de capaciteiten van een lidstaat om het hoofd te bieden aan nieuwe dreigingen, te onderzoeken. Als gevolg daarvan kunnen eventueel verdere aanbevelingen worden gedaan over kwetsbare punten waarmee geen rekening werd gehouden bij de vorige basisbeoordelingen of simulatie-oefeningen.

Volgende stappen:

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou

·voorrang moeten geven aan het bepalen van de meest dringende kwetsbare punten op grond van de eerste resultaten van het kwetsbaarheidsbeoordelingsproces en van andere informatie;

·uiterlijk in de zomer van 2017 moeten zorgen voor voldoende personeel voor het team dat zich bezighoudt met het kwetsbaarheidsbeoordelingsproces;

·uiterlijk eind mei 2017 op basis van de resultaten van de basisbeoordelingen aanbevelingen moeten doen aan de betrokken lidstaten om de meest dringende kwetsbare punten prioritair te behandelen;

·uiterlijk op 15 juni 2017 de eerste resultaten van de kwetsbaarheidsbeoordelingen moeten doorgeven aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenkomstig artikel 13, lid 9, van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht;

·uiterlijk in oktober 2017 simulatie-oefeningen moeten houden met betrekking tot de toekomstige uitdagingen;

·uiterlijk eind november 2017 de herziene gemeenschappelijke methode voor kwetsbaarheidsbeoordelingen moeten vaststellen op basis van opgedane ervaringen.

De lidstaten

·Denemarken zou uiterlijk op 15 mei 2017 de noodzakelijke gegevens moeten verstrekken waarmee het agentschap de basisbeoordeling kan uitvoeren;

·de lidstaten die geen volledige gegevens over bestaande capaciteiten hebben verstrekt, zouden hun respectieve nationale processen inzake gegevensverzameling moeten verbeteren;

·de lidstaten die naar aanleiding van de basisbeoordeling aanbevelingen zullen krijgen, zouden de nodige actieplannen moeten opzetten en regelmatig aan het agentschap verslag moeten uitbrengen;

·alle lidstaten die voor de simulatie-oefening zijn geselecteerd, zouden snel moeten reageren op verzoeken van het agentschap om aanvullende gegevens en informatie.

3.3.    Steun bij terugkeer

Het tempo van door het agentschap ondersteunde terugkeeroperaties blijft toenemen. Tussen 1 januari en 7 april 2017 heeft het agentschap ondersteuning verleend aan 92 terugkeeroperaties betreffende onderdanen van derde landen, waarbij 3 879 onderdanen van derde landen terugkeerden.

48 van deze 92 operaties hadden betrekking op vluchten naar de Westelijke Balkan. Slechts een beperkt aantal operaties had betrekking op terugkeer naar Noord- en West-Afrikaanse landen. Dit kan gedeeltelijk worden verklaard door het feit dat verscheidene derde landen geen chartervluchten toelaten en alleen de terugkeer van eigen onderdanen via commerciële vluchten toestaan. Om deze reden moet het agentschap snel starten met het bieden van ondersteuning aan lidstaten voor operaties via commerciële vluchten.

Sinds 7 januari 2017 zijn drie nieuwe pools van toezichthouders voor gedwongen terugkeer, begeleiders voor gedwongen terugkeer en terugkeerspecialisten beschikbaar voor operaties. Op 7 april 2017 hadden 25 lidstaten aan deze pools bijgedragen, door 536 van de benodigde 690 deskundigen ter beschikking te stellen. Schengenlanden die nog niet tot een van deze pools hebben bijgedragen – Cyprus en Zwitserland – dienen dit met spoed alsnog te doen. 

De tekorten moeten door alle lidstaten worden aangevuld, met name wat betreft de pool begeleiders voor gedwongen terugkeer, waarvoor slechts 416 van de 600 gevraagde deskundigen zijn toegezegd. De lidstaten moeten er, in samenwerking met het agentschap, voor zorgen dat in de pool van terugkeerspecialisten alle vaardigheden en kennis die nodig zijn voor het uitvoeren van met terugkeer verband houdende activiteiten, adequaat vertegenwoordigd zijn. Dit is van bijzonder belang omdat het aantal terugkeeroperaties ten opzichte van de vorige jaren toeneemt en de komende maanden wellicht terugkeerinterventies nodig zijn.

De terugkeerpools zijn in gebruik genomen. Op 7 april 2017 was er op 19 terugkeeroperaties toezicht gehouden via de deelname van een toezichthouder voor gedwongen terugkeer uit de pool. Tot dusver werden 10 begeleiders voor gedwongen terugkeer uit de pool ingezet voor operationele ondersteuning.

Een nog openstaand punt van zorg betreft het verschaffen van duidelijkheid over de praktische regelingen en de voorschriften voor de inzet van de poolleden, alsmede over hun operationele taken en wettelijke verantwoordelijkheden. Het agentschap moet ernaar streven deze aspecten in een robuust kader voor de pools vast te leggen en ervoor te zorgen dat de pools uiterlijk eind mei 2017 inzetbaar zijn, zoals gevraagd in het vorige verslag.

Om de extra werklast op te vangen en de verwachtingen die gepaard gaan met het nieuwe mandaat, in te lossen, moet het agentschap onmiddellijk maatregelen nemen om de beschikbare personeelsposten in te vullen en de voor terugkeeractiviteiten toegewezen begrotingsmiddelen ten volle te benutten.

In de mededeling over een hernieuwd actieplan inzake een doeltreffender terugkeerbeleid in de Europese Unie 4 stelde de Commissie extra maatregelen en acties voor waarmee het agentschap de terugkeeractiviteiten kan opvoeren. De vooruitgang op dat vlak zal in het volgende verslag worden nagegaan.

Volgende stappen:

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou

·de praktische regelingen, voorschriften, operationele taken en wettelijke verantwoordelijkheden met betrekking tot de inzet van de poolleden moeten bepalen zodat de pools uiterlijk eind mei 2017 volledig inzetbaar zijn;

·de beschikbare personeelsposten die voor terugkeeractiviteiten zijn toegewezen, tegen juni 2017 moeten invullen;

·ervoor moeten zorgen dat de financiële middelen die voor 2017 voor terugkeeractiviteiten zijn toegewezen, volledig worden benut.

De lidstaten zouden

·onmiddellijk moeten bijdragen aan de pools indien zij dat tot dusver nog niet hebben gedaan (Cyprus en Zwitserland);

·de resterende tekorten in de pools moeten aanvullen;

·onmiddellijk een begin moeten maken met het maandelijks verstrekken van informatie over de indicatieve planning van hun nationale terugkeeroperaties, met inbegrip van het aantal terugkeerders en de desbetreffende derde landen van terugkeer.

3.4.    Instelling van het klachtenmechanisme van het Europees Grens- en kustwachtagentschap

Sinds het vorige verslag werden geen nieuwe klachten ingediend. Het agentschap moet nog steeds de verspreiding van het informatiemateriaal over het klachtenmechanisme verbeteren en de klachtenformulieren op zijn website toegankelijker maken. Een beter beheer van toekomstige klachten door het agentschap zal ook worden gewaarborgd door middel van een IT-casemanagementsysteem dat naar verwachting tegen juni 2017 voltooid zal zijn. Zodra alle vereiste infrastructuur goed functioneert, moet het agentschap een informatiecampagne starten om het klachtenmechanisme zichtbaarder te maken.

Wat het extra personeel ter ondersteuning van de grondrechtenfunctionaris betreft: in maart is één tijdelijke functionaris aangeworven, die in mei 2017 bij het agentschap in dienst zal treden. In mei 2017 gaan de aanwervingsprocedures voor twee assistenten (arbeidscontractanten) van start. Bovendien wordt van het agentschap verwacht dat het extra personeel inzet ter ondersteuning van de grondrechtenfunctionaris.

Volgende stappen:

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou

·uiterlijk eind juli 2017 twee extra personeelsleden moeten aanwerven ter ondersteuning van de grondrechtenfunctionaris;

·uiterlijk eind juni 2017 de IT-infrastructuur moeten voltooien om de klachtenformulieren toegankelijker te maken;

·een voorlichtingscampagne moeten opzetten om beter informatie te verspreiden over het klachtenmechanisme.

3.5.    De weg effenen voor een betere operationele samenwerking met prioritaire derde landen door de vaststelling van een modelstatusovereenkomst

Wat de operationele samenwerking van het agentschap met prioritaire derde landen betreft, werd de raad van bestuur op zijn vergadering van 29 en 30 maart 2017 geïnformeerd over het voornemen van de uitvoerend directeur om onderhandelingen te heropenen over werkafspraken voor de samenwerking met Libië.

Het agentschap heeft tevens een conceptnota gepresenteerd over samenwerking tussen de verbindingsfunctionarissen van het agentschap, de verbindingsfunctionarissen van de lidstaten en de Europese migratieverbindingsfunctionarissen die op dezelfde locaties worden ingezet.

De verbindingsfunctionaris die in Niger zal worden ingezet, zal op 16 mei 2017 bij het agentschap in dienst treden. De selectieprocedure voor de verbindingsfunctionaris in de Westelijke Balkan is eveneens afgerond en de geselecteerde kandidaat zal naar verwachting op 1 juli 2017 bij het agentschap in dienst treden. Beide kandidaten zullen een opleiding ter voorbereiding van de inzet volgen alvorens te worden ingezet in respectievelijk Niger (juni 2017) en Servië (zomer 2017).

Op 8 maart 2017 heeft de Raad de besluiten goedgekeurd tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen met Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te openen over de statusovereenkomsten voor de inzet van Europese grens- en kustwachtteams op hun grondgebied. De eerste ronde van de onderhandelingen met Servië vond plaats op 7 april 2017, en de volgende ronde wordt op 11 en 12 mei 2017 gehouden. De Commissie streeft ernaar de overeenkomsten met Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zo spoedig mogelijk te sluiten.

Volgende stappen:

De Commissie zal

·de formele onderhandelingen met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië openen zodra dat land klaar is om de onderhandelingen over de statusovereenkomst te beginnen.

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou

·respectievelijk uiterlijk in juni en augustus 2017 de laatste hand moeten leggen aan de aanwerving en het uitzenden van de verbindingsfunctionarissen naar Niger en Servië.

3.6.    Zetelovereenkomst

De Commissie is verheugd over het feit dat de uitvoerend directeur van het agentschap en de Poolse minister van Binnenlandse Zaken de zetelovereenkomst op 8 maart 2017 hebben ondertekend. De overeenkomst treedt in werking drie maanden na de laatste kennisgeving door de partijen van de voltooiing van de interne procedures. De procedure is van de kant van het agentschap voltooid nu de raad van bestuur met de overeenkomst heeft ingestemd en de uitvoerend directeur de overeenkomst definitief heeft ondertekend. Aan Poolse zijde dient de overeenkomst nog te worden geratificeerd.

Volgende stap:

·Polen zou de zetelovereenkomst zo snel mogelijk moeten ratificeren.

3.7. Inzet van verbindingsfunctionarissen in lidstaten

Het Agentschap moet regelmatig toezicht houden op het beheer van de buitengrenzen door de lidstaten, niet alleen door middel van risicoanalyse, gegevensuitwisseling en het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur), maar ook door de aanwezigheid van zijn eigen verbindingsfunctionarissen in de lidstaten.

Op de bijeenkomst van de raad van bestuur van 29 en 30 maart 2017 heeft de uitvoerend directeur de raad van bestuur een ontwerpbesluit ter goedkeuring voorgelegd, waarin de rol en de taken van de verbindingsfunctionarissen, alsmede hun toegang tot informatie en de groepering van verschillende lidstaten onder één verbindingsfunctionaris worden geregeld. Een verbindingsfunctionaris kan maximaal vier geografisch dicht bij elkaar gelegen lidstaten bestrijken. Naar verwachting zal binnen zes maanden na het besluit van de raad van bestuur met alle lidstaten een memorandum van overeenstemming worden ondertekend waarin de inzet nader wordt geregeld. In de tussentijd zal het agentschap de geschikte kandidaten aanwerven en opleiden.

Volgende stappen:

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou

 

·uiterlijk eind juni 2017 het definitieve ontwerp moeten voorstellen voor het relevante uitvoeringsbesluit dat door de raad van bestuur moet worden goedgekeurd;

·uiterlijk eind 2017 de relevante selectieprocedure moeten starten voor de aanwerving van de verbindingsfunctionarissen met het oog op hun eventuele aanwerving, opleiding en effectieve inzet.

De lidstaten zouden

·uiterlijk in oktober 2017 met het agentschap overeenstemming moeten bereiken over het memorandum van overeenstemming waarin de inzet van verbindingsfunctionarissen nader wordt geregeld.

3.8.    Meer personeel voor het agentschap

In de eerste 90 kalenderdagen van 2017 zijn bij het agentschap 91 nieuwe personeelsleden in dienst getreden. Er lopen thans bijna 100 aanwervingsprocedures en in de komende maanden zullen er nog eens 132 worden gestart. Het is de bedoelding dat tegen eind 2017 655 personeelsleden voor het agentschap werken, bijna tweemaal zo veel als in 2015.

Het agentschap heeft moeite om personeel aan te werven uit de onderdanen van de lidstaten van de Unie met inachtneming van de breedst mogelijke geografische basis, zoals artikel 27 van het Statuut voorschrijft. Het agentschap ondervindt ook problemen bij het invullen van nieuwe posten voor gedetacheerde nationale deskundigen (ongeveer 25 % van alle nieuwe posten) vanwege de beperkte reactie van de lidstaten.

Volgende stappen:

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou

 

·uiterlijk eind juni 2017 aanwervingsprocedures moeten starten voor alle posten waarin de overeengekomen personeelsformatie voor 2017 voorziet;

·moeten zorgen voor de doeltreffende benutting van extra financiële middelen in overeenstemming met de prioriteiten die door de begrotingsautoriteit zijn goedgekeurd.

De Commissie zal

·samen met het agentschap bekijken hoe de aanwervingsproblemen kunnen worden aangepakt.

De lidstaten zouden

·moeten zorgen voor betere resultaten wat betreft het inzetten van gedetacheerde nationale deskundigen.

4.EUROPEES GEÏNTEGREERD GRENSBEHEER HOE VERDER?

4.1. Geïntegreerd grensbeheer

In de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht werden de algemene beginselen voor een Europees geïntegreerd grensbeheer vastgesteld en werd aldus voor het eerst het concept van artikel 77, lid 2, onder d), VWEU, juridisch vorm gegeven.

De verordening definieert een lijst van 11 strategische onderdelen, waaronder grenstoezicht, opsporings- en reddingsoperaties in situaties die zich kunnen voordoen tijdens grensbewakingsoperaties op zee, analyse van de risico's, samenwerking tussen agentschappen, instellingen, organen en instanties, samenwerking tussen de lidstaten, een Schengen-mechanisme voor kwaliteitscontrole en solidariteitsmechanismen, met name financieringsinstrumenten van de Unie. Dit vormt de basis om een goed gestructureerd strategisch kader vast te stellen voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van het Europees geïntegreerd grensbeheer op nationaal en Unieniveau.

Het operationeel maken van het concept geïntegreerd grensbeheer dient te gebeuren via een strategisch proces dat uit drie onderdelen bestaat: (1) definiëren van een strategie voor een Europees geïntegreerd grensbeheer op beleidsniveau door de EU-instellingen, (2) vaststellen van een technische en operationele strategie door het Europees Grens- en kustwachtagentschap, en (3) vaststellen van nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer in elke lidstaat ter verzekering van een uniforme tenuitvoerlegging van dit concept. Dit zou moeten leiden tot het opzetten van een interoperabel en eenvormig strategisch kader voor het Europees geïntegreerd grensbeheer waarmee het Europees Grens- en kustwachtagentschap kan zorgen voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan.

4.2.    Beleidskader van de EU-instellingen

Volgens de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht blijft de ontwikkeling van een strategie voor een Europees geïntegreerd grensbeheer de verantwoordelijkheid van de instellingen van de Unie.

De samenwerking tussen de Commissie, het Europees Parlement en de Raad bij het opstellen van de strategie voor een Europees geïntegreerd grensbeheer zal essentieel zijn. Om de instellingen in staat te stellen de beleidsstrategie te bepalen, zal de Commissie samen met het agentschap twee speciale workshops organiseren, waaraan vertegenwoordigers van de lidstaten en van het Europees Parlement zullen deelnemen en die zullen leiden tot het beleidskader voor een Europees geïntegreerd grensbeheer in de vorm van een mededeling. Het Europees Parlement en de Raad zal worden verzocht de mededeling te onderschrijven.

4.3.    Een technische en operationele strategie van het agentschap

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht heeft het agentschap als taak een technische en operationele strategie voor Europees geïntegreerd grensbeheer op te stellen. Het agentschap moet weliswaar zo spoedig mogelijk met deze taak beginnen in nauwe coördinatie met de Commissie, maar uiteindelijk mag de raad van bestuur van het agentschap de technische en operationele strategie pas vaststellen nadat het desbetreffende beleidskader door de drie instellingen is goedgekeurd.

4.4.    Nationale strategieën van de lidstaten

Het Europees geïntegreerd grensbeheer moet via nationale maatregelen effectief worden uitgevoerd. Artikel 3, lid 3, van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht bepaalt dat de lidstaten hun nationale strategie voor geïntegreerd grensbeheer opstellen in overeenstemming met de door het agentschap vastgestelde technische en operationele strategie.

Elke lidstaat dient zo spoedig mogelijk een voorbereidend proces op te starten waarbij alle relevante nationale autoriteiten worden betrokken die bevoegd zijn voor grensbeheer en terugkeer, met het oog op het opstellen van één nationale strategie, ondersteund door een actieplan. In dit verband moeten de lidstaten ten volle gebruik maken van het door de Commissie en het agentschap ontwikkelde opleidingsprogramma dat betrekking heeft op de methode voor de ontwikkeling van nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer. Er zijn sessies gepland in mei, juli, september en november 2017.

Zodra het beleidskader door de EU-instellingen is goedgekeurd en de technische en operationele strategie van het agentschap is opgesteld, zullen de lidstaten hun nationale strategieën dienovereenkomstig moeten opstellen.

Volgende stappen

De Commissie zal

·in juni en september 2017 twee speciale workshops organiseren met vertegenwoordigers van de lidstaten en van het Europees Parlement om van gedachten te wisselen over de ontwikkeling van het beleidskader voor een Europees geïntegreerd grensbeheer;

·uiterlijk in oktober 2017 een mededeling aannemen waarin de voornaamste elementen van het beleidskader voor het Europees geïntegreerd grensbeheer worden vastgesteld;

·een Schengenevaluatie verrichten inzake de nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer voor 2018.

Het Europees Grens- en kustwachtagentschap zou

·in de tweede helft van 2017 het proces moeten starten om in nauwe samenwerking met de Commissie een technische en operationele strategie voor geïntegreerd grensbeheer te ontwikkelen;

·zodra de EU-instellingen het eens zijn geworden over de beleidsstrategie voor geïntegreerd grensbeheer, uiterlijk in februari 2018 de technische en operationele strategie voor het Europees geïntegreerd grensbeheer door de raad van bestuur moeten laten vaststellen;

·in nauwe samenwerking met de Commissie een speciale opleiding inzake Schengenevaluatie moeten opzetten voor geselecteerde deskundigen op het gebied van geïntegreerd grensbeheer.

De lidstaten zouden

·in juni-december 2017 nationale processen moeten starten voor het opstellen van hun nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer;

·hun respectieve nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer moeten afstemmen op de beleidsstrategie en de technische en operationele strategie, binnen zes maanden na de vaststelling van deze laatste;

·voorbereid moeten zijn op een Schengenevaluatie van hun nationale strategieën voor geïntegreerd grensbeheer (vanaf de late herfst 2018).

5.CONCLUSIES

Uit dit derde verslag blijkt dat de uitrol van de activiteiten en instrumenten in het kader van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht teneinde zo spoedig mogelijk de capaciteit van de EU ter bescherming van de buitengrenzen te versterken, is voortgezet.

Het agentschap heeft met name de eerste basiskwetsbaarheidsbeoordelingen uitgevoerd voor nagenoeg alle lidstaten, en zal binnenkort aanbevelingen doen aan de betrokken lidstaten met concrete maatregelen om de vastgestelde kwetsbare punten aan te pakken. Ook uit de snelle goedkeuring van de besluiten van de Raad tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen met Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië te openen over de statusovereenkomsten en uit de eerste ronde van de onderhandelingen met Servië blijkt dat politieke prioriteit blijft liggen bij het operationeel maken van de Europese grens- en kustwacht.

De lidstaten hebben echter onvoldoende vooruitgang geboekt met het waarborgen van de volledige operationele capaciteit van de snel inzetbare pools, en met name met het aanvullen van de tekorten voor de uitrustingspool voor snelle reactie. Voorts zijn ook verdere gezamenlijke inspanningen nodig ter aanvulling van de aanhoudende tekorten voor de inzet voor de lopende gezamenlijke operaties ter ondersteuning van de lidstaten in de voorste linie bij het doeltreffend beheer van de buitengrenzen. Deze tekorten moeten met voorrang worden aangevuld. De lidstaten worden tevens aangemoedigd om beter gebruik te maken van de versterkte capaciteit van het agentschap om bijstand te verlenen op het gebied van terugkeeroperaties.

De Commissie kijkt ernaar uit om samen te werken met het Europees Parlement, de Raad en het agentschap om het strategisch kader voor een Europees geïntegreerd grensbeheer uit te werken.

Om sneller vooruitgang te boeken met het operationeel maken van de Europese grens- en kustwacht, verzoekt de Commissie de Raad om de tot dusver geboekte voortgang te beoordelen en de voorgestelde maatregelen te nemen.

De Commissie zal in de zomer weer verslag uitbrengen over de vooruitgang op het gebied van de versterking van de buitengrenzen.

(1)

     Artikel 20, lid 12, en artikel 39, lid 13, van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht.

(2)

2     Alle 5 000 functionarissen in de reguliere pool van de Europese grens- en kustwacht zullen worden aangewezen (geregistreerd aan de hand van hun naam) en de lidstaten zullen aangeven welke van die 5 000 functionarissen deel zullen uitmaken van de 1 500-koppige snel inzetbare pool. Deze gegevens zouden te allen tijde in de loop van het jaar of bij het ontplooien van een snelle grensinterventie kunnen worden aangepast met vervangingen binnen dezelfde profielen vanuit het reguliere deel van de pool van de Europese grens- en kustwacht. 

(3)

     Overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, heeft Denemarken meegedeeld dat het de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht met ingang van 14 maart 2017 zou implementeren.

(4)

     COM(2017) 200 final.