Brussel, 25.5.2016

COM(2016) 285 final

2016/0149(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2016) 166 final}
{SWD(2016) 167 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1.Achtergrond

Consumenten en webhandelaren in de EU profiteren niet ten volle van de eengemaakte markt. In 2014 heeft slechts 15 % van de consumenten online iets gekocht in een ander EU-land, terwijl 44 % dat wel in zijn eigen land heeft gedaan; in 2014 vond meer dan driekwart (84 %) van de onlineverkoop plaats in het land van vestiging van de verkoper.  1 Volgens een onderzoek van het Europees Parlement zou een volledig functionerende digitale eengemaakte markt naar schatting 415 miljard euro tot het Europese bbp kunnen bijdragen 2 . De voordelen van grensoverschrijdende elektronische handel worden geraamd op 0,27 % van het bbp 3 . Grensoverschrijdende elektronische handel komt ook rechtstreeks de burgers en de ondernemingen ten goede, aangezien zij als gevolg van grotere prijsconcurrentie een breder scala aan goederen en diensten alsmede lagere prijzen krijgen.

Er zijn tal van redenen om niet in andere lidstaten te kopen of te verkopen. In haar mededeling "Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa" 4 heeft de Commissie een reeks maatregelen uiteengezet ter verbetering van de toegang tot onlinegoederen en diensten voor consumenten en bedrijven in heel Europa. Deze maatregelen omvatten: het aanpakken van ongerechtvaardigde geografische discriminatie en andere vormen van discriminatie op basis van verblijfplaats of nationaliteit 5 , het verder harmoniseren van de voorschriften inzake consumentenovereenkomsten voor de onlineverkoop en andere verkoop op afstand van goederen alsmede voor de levering van digitale inhoud, en het herzien van de verordening samenwerking consumentenbescherming.

In de mededeling van de Commissie over elektronische handel 6 uit 2012 is vastgesteld dat de fysieke levering van online gekochte goederen een van de kernaspecten is voor de groei van elektronische handel. In haar stappenplan inzake pakketten 7 uit 2013 heeft de Commissie vervolgens maatregelen uiteengezet om drie doelstellingen te realiseren: i) meer transparantie en informatie voor alle actoren in de waardeketen van e-handel, ii) betere beschikbaarheid, kwaliteit en betaalbaarheid van pakketbezorging en iii) betere klachtenbehandeling en geschillenregeling voor de consumenten. Er hebben een aantal verbeteringen plaatsgevonden met betrekking tot i) de kwaliteit van de dienstverlening, inclusief een initiatief inzake de interoperabiliteit van aanbieders van de universele dienst en een vierde normalisatieverzoek aan CEN/TC 331 8 , en ii) de verstrekking van informatie aan de consumenten door middel van de ontwikkeling van Europese vertrouwenslogo's voor online winkelen 9 . Er is echter behoefte aan aanvullende maatregelen op het gebied van prijstransparantie en versterkt toezicht door de regelgever, aangezien de prijs van bepaalde grensoverschrijdende diensten nog altijd hoog is en de nationale regelgevende instanties door de verschillen in hun bevoegdheden en een verschillende definitie van pakketdiensten niet allemaal in staat zijn om alle gegevens te verzamelen die nodig zijn om toezicht te houden op de ontwikkeling van de pakketmarkt 10 . Toen het huidige Europese regelgevingskader voor postdiensten, d.w.z. Richtlijn 97/67/EG, werd ingesteld, was het in de eerste plaats op briefpost gericht en vielen de meeste pakketbezorgdiensten buiten het toepassingsgebied van de universele dienst 11 , terwijl nu minder dan de helft van de inkomsten van de Europese postsector afkomstig is van brieven 12 .

Consumenten en kleine bedrijven geven aan dat zij door problemen met de bezorging van pakketten, met name de hoge prijzen, minder in andere lidstaten verkopen of kopen 13 . Uit onderzoek blijkt dat de door aanbieders van de universele dienst aangerekende openbare grensoverschrijdende prijzen vaak drie- tot vijfmaal hoger zijn dan het binnenlandse equivalent 14 en dat die verschillen niet kunnen worden verklaard door loonkosten of andere kosten in het land van bestemming. Prijzen in schijnbaar gelijksoortige lidstaten van oorsprong op vergelijkbare afstand kunnen soms aanzienlijk verschillen, zonder dat er sprake is van duidelijke verklarende kostenfactoren.

Er zijn diverse redenen voor het bestaan van hoge prijzen voor grensoverschrijdende pakketbezorging. Ten eerste wordt de grensoverschrijdende markt voor pakketbezorging gekenmerkt door relatief grote belemmeringen voor de markttoegang (bv. verzonken kosten). Dat kan leiden tot een beperking van de geografisch gespreide concurrerende toegang, aangezien exploitanten te maken krijgen met hoge vaste kosten bij het opzetten van grote bezorgnetwerken (en geregelde of permanente diensten). Als er concurrentie is, dan is die vooral gericht op verzenders van grote volumes, zoals grotere webwinkels, die in staat zijn om met de exploitanten van bezorgdiensten over de prijzen te onderhandelen, op basis van individuele kortingen. Kleinere winkels en individuele consumenten (die veelal onvoldoende volumes verzenden om individueel overeengekomen kortingen te verkrijgen 15 ) betalen aanzienlijk hogere openbare 16 prijzen voor grensoverschrijdende pakketbezorging en worden door minder exploitanten bediend, met name in afgelegen gebieden 17 , waar het zelfs mogelijk is dat enkel de aanbieder van de universele dienst zonder toeslagen bezorgt 18 .

Ten tweede veroorzaakt ondoeltreffend, inconsistent of niet-bestaand toezicht door de regelgever belemmeringen voor de eengemaakte markt. Verschillende nationale rechtskaders en verschillen in de omzetting van Richtlijn 97/67/EG in de lidstaten hebben ertoe geleid dat veel nationale regelgevende instanties een beperkt mandaat hebben om toezicht te houden op de markt voor grensoverschrijdende pakketbezorging. Het ontbreekt hen derhalve aan de nodige informatie om mogelijke tekortkomingen van de markt of bezorgdheden over de regelgeving te kunnen constateren. Een versnippering van het regelgevingslandschap met betrekking tot de postdiensten leidt ook tot meer complexiteit voor de aanbieders van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.

Ten derde is er een blijvend gebrek aan informatie over de markt voor pakketbezorging, inclusief de beschikbare bezorgdiensten, aanbieders en prijzen. Veel bedrijven en particulieren kennen slechts enkele van de exploitanten waarop zij een beroep zouden kunnen doen en gebruiken bij gebrek aan betere alternatieven vaak de aanbieder van de universele dienst. Daardoor kunnen nieuwe marktdeelnemers hun marktaandeel moeilijker vergroten en vermindert de concurrentiedruk op bestaande exploitanten, wat tot minder prikkels om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren en tot hogere prijzen leidt. Om het tekort aan informatie aan te pakken, zet de Commissie Cosme-middelen 19 in ter ondersteuning van de ontwikkeling van een informatieplatform over bezorgdiensten. Dat zal webhandelaren helpen om zich beter te informeren over de mogelijke alternatieven voor bezorging en om betere keuzes te maken. In het kader van het platform zal op middellange termijn naar verwachting ook een hulpmiddel worden ontwikkeld waarmee verzenders van kleinere volumes hun zendingen kunnen consolideren, waardoor zij in aanmerking komen voor lagere prijzen. De speciale website van de Commissie die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening zal worden opgericht, zal een specifieke link naar dat platform bevatten.

Ten slotte rekenen sommige webwinkels hun klanten voor een bezorging meer aan dan wat zij zelf betalen 20 . De marges lijken hoger te zijn bij verzending naar andere landen of naar afgelegen of perifere gebieden van een land, bijvoorbeeld eilanden. Hoewel sommige exploitanten van bezorgdiensten hogere prijzen aanrekenen voor bezorging in meer afgelegen gebieden, is dat toch niet altijd het geval: de meeste aanbieders van de universele dienst hebben voor hun gehele nationale grondgebied een uniform tarief 21 .

1.2.Doelstellingen

De algemene doelstelling van deze verordening is het aanpakken van specifieke problemen met betrekking tot grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten; deze verordening vormt dus een aanvulling op de hierboven uiteengezette maatregelen met betrekking tot de industrie, de regelgeving en de normalisatie. Zij bouwt ook voort op de voorschriften inzake grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten waarin wordt voorzien door Richtlijn 97/67/EG 22 , als gewijzigd bij de Richtlijnen 2002/39/EG 23 en 2008/6/EG 24 (hierna "Richtlijn 97/67/EG" genoemd), en vult die voorschriften aan.

De specifieke doelstellingen van dit voorstel zijn:

1) de markten doeltreffender laten werken door a) het toezicht door de regelgever op de pakketmarkten doeltreffender en consistenter te maken en b) de concurrentie te bevorderen, en

2) de transparantie van de tarieven vergroten om a) ongerechtvaardigde tariefverschillen aan te pakken en b) de tarieven te verlagen die particulieren en kleine bedrijven, met name in afgelegen gebieden, betalen.

Die specifieke doelstellingen ondersteunen de bredere doelstellingen van de digitale eengemaakte markt, namelijk het bevorderen van grensoverschrijdende elektronische handel en digitale inclusie.

1.3.Politieke achtergrond

Een betere toegang tot onlinegoederen en diensten is een van de drie pijlers van de strategie voor een digitale eengemaakte markt, een van de tien prioriteiten van de Commissie-Juncker. De Commissie heeft zich er in de strategie voor een digitale eengemaakte markt toe verbonden in de eerste helft van 2016 met maatregelen te komen om de prijstransparantie te verbeteren en het toezicht door de regelgever op de grensoverschrijdende pakketbezorgmarkt te versterken.

Tijdens zijn bijeenkomst van 25 en 26 juni 2015 heeft de Europese Raad zijn steun uitgesproken voor de strategie voor een digitale eengemaakte markt en heeft hij bevestigd dat die strategie moet worden gebruikt om inclusieve groei in alle regio's binnen de EU te bevorderen.

In het kader van een bijeenkomst van de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie op 11 en 12 juni 2015 hebben de ministers van Telecommunicatie de strategie voor een digitale eengemaakte markt besproken. Zij toonden zich ingenomen met de doelstellingen van de strategie en hebben nogmaals gewezen op het belang van een gedigitaliseerde economie voor het bevorderen van de werkgelegenheid en de groei en het stimuleren van het concurrentievermogen van de EU. Er werd met name op gewezen dat er behoefte is aan transparantere prijzen voor pakketbezorging in de gehele EU.

In zijn verslag "Naar een akte voor een digitale interne markt" 25 heeft het Europees Parlement onderstreept dat toegankelijke, betaalbare, doeltreffende en hoogwaardige bezorgdiensten een essentiële voorwaarde vormen voor bloeiende grensoverschrijdende e-handel. Het heeft ook zijn steun uitgesproken voor maatregelen ter verbetering van de prijstransparantie en het regelgevend toezicht, gericht op de goede werking van markten voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.

2.RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

2.1.Standpunt van de belanghebbenden

De Commissie heeft tussen mei en augustus 2015 een openbare raadpleging over grensoverschrijdende pakketbezorging gehouden en heeft 361 antwoorden ontvangen. De consumenten hebben aangegeven dat onzekerheid of gebrek aan keuze inzake de datum en het tijdstip van bezorging het voornaamste probleem is bij de bezorging, gevolgd door de prijzen. Van de consumenten die een online-aankoop hadden overwogen, maar ervan hebben afgezien omdat zij zich zorgen maakten over de bezorging, deed meer dan twee derde dat wegens de hoge verzendingskosten. Vooral kleinere ondernemingen waren vaak ontevreden over de prijzen van bezorgdiensten. De nationale postbedrijven waren van oordeel dat de bezorgdiensten met name door interoperabiliteit van de systemen kunnen worden verbeterd, terwijl veel andere exploitanten van bezorgdiensten hebben aangegeven dat meer concurrentie voor vooruitgang zou zorgen 26 . De antwoorden op de raadpleging waren in overeenstemming met enkele bevindingen van het onderzoek 27 .

Tijdens een workshop die 18 maanden na de bekendmaking van het stappenplan inzake pakketten in 2013 heeft plaatsgevonden, hebben webhandelaren aangegeven dat zij weliswaar vonden dat het aanbod aan bezorgdiensten was verbeterd, maar dat er nog meer moest worden gedaan. De voornaamste problemen die werden aangehaald, waren de hoge tarieven voor grensoverschrijdende bezorging en terugzending, naast de beperkte interoperabiliteit en de moeilijkheden bij het gebruiken van (en het overstappen tussen) verschillende exploitanten van bezorgdiensten. Tijdens een bijeenkomst van het postrichtlijncomité in juni 2015 werd verslag uitgebracht over de verschillende benaderingen van de nationale regelgevende instanties aangaande de markt voor pakketbezorging, en ook tijdens vorige bijeenkomsten van het postrichtlijncomité werd, in het kader van het in 2012 aangenomen groenboek, de markt voor grensoverschrijdende pakketbezorging besproken.

2.2.Deskundig onderzoek

FTI Consulting 28 heeft bewijsmateriaal gevonden waaruit blijkt dat de aanbieders van de universele dienst op de grensoverschrijdende pakketmarkt marktmacht bezitten ten aanzien van onregelmatige verzenders van kleine volumes. Copenhagen Economics 29 heeft geconstateerd dat de prijzen voor grensoverschrijdende bezorging vaak drie- tot vijfmaal hoger zijn dan het binnenlandse equivalent. De Université Saint-Louis heeft geconcludeerd dat de door de aanbieders van de universele dienst bekendgemaakte prijzen voor grensoverschrijdende pakketbezorging (betaald door particulieren en kleine bedrijven) bijna vijfmaal hoger zijn dan het binnenlandse equivalent en dat de loonkosten of andere kosten in het land van bestemming statistisch gezien geen invloed leken te hebben op het prijsverschil tussen binnenlandse en grensoverschrijdende bezorging 30 .

De Europese Groep van regelgevende instanties voor postdiensten (ERGP) heeft een onderzoek uitgevoerd naar een aantal kwesties in verband met grensoverschrijdende pakketbezorging, inclusief rechtskaders 31 , de aard van de markt en de werking van de concurrentie 32 en marktanalyse 33 . In 2015 is naast het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) een gezamenlijke werkgroep opgericht om te onderzoeken of regelgevende inzichten uit de elektronische-communicatiesector kunnen worden overgedragen naar de sector van de pakketbezorging 34 . Een onderzoek van de Universiteit van Antwerpen heeft aan het licht gebracht dat er een gebrek is aan gegevens over de pakketmarkt van de EU 35 .

2.3.Effectbeoordeling van het voorstel voor een verordening

In lijn met het beleid voor een betere regelgeving hebben de diensten van de Commissie een effectbeoordeling van de beleidsalternatieven uitgevoerd.

Er werden vijf groepen van beleidsalternatieven onderzocht. Extra maatregelen die zouden zorgen voor de consolidatie van de pakketvolumes van kleine winkels werden verworpen, aangezien die mogelijkheid voor de kleinere winkels naar verwachting zal worden ontwikkeld in het kader van het met Cosme-financiering ondersteunde informatieplatform. Prijsregulering werd verworpen als mogelijkheid, aangezien daarmee het risico zou worden gelopen dat de concurrentie in een complexe marktomgeving wordt verstoord, met name aangezien de sector een gebrek heeft aan kennis over de regelgeving en de markt. Bovendien zijn er aanzienlijke verschillen tussen de sector van de telecommunicatie en die van de pakketbezorging, bijvoorbeeld aangaande de kostenstructuren, wat wordt bevestigd in het gezamenlijke verslag van de ERGP en het BEREC. Ook de handhaving van het basisscenario werd verworpen, aangezien de maatregelen tot nu toe niet hebben geleid tot verbeteringen inzake de betaalbaarheid of het toezicht door de regelgever op de grensoverschrijdende pakketdiensten.

Twee groepen van beleidsalternatieven, gericht op prijstransparantie en toezicht door de regelgever, werden gehandhaafd. Het transparanter maken van de prijzen die postbedrijven individueel met grotere webwinkels overeenkomen 36 , werd afgewezen, aangezien verzenders van grote volumes kunnen profiteren van lagere en overeengekomen tarieven. Ook een verplichting voor de webwinkels om de tarieven die zij aan exploitanten van bezorgdiensten betalen bekend te maken, werd verworpen. De vereiste dat alle exploitanten de nationale regelgevende instanties op voorhand van elke prijswijziging in kennis zouden moeten stellen, werd verworpen wegens de administratieve lasten en het eventuele ontmoedigen van investeringen en innovatie.

In de effectbeoordeling werd een pakket maatregelen aanbevolen om de tarieven van aanbieders van de universele dienst transparanter te maken en het toezicht door de regelgever op alle aanbieders van pakketbezorgdiensten te versterken, als aanvulling op de bredere werkzaamheden ter verbetering van de kwaliteit en de toegankelijkheid van grensoverschrijdende bezorgdiensten 37 .

De mogelijkheden die de voorkeur genieten, hebben geen rechtstreekse of onrechtstreekse negatieve sociale effecten. Een groei van de elektronische handel door betaalbaardere grensoverschrijdende bezorgdiensten zou onrechtstreeks een positief effect hebben op de groei, de werkgelegenheid en het consumentenwelzijn, met name voor kwetsbare gebruikers in perifere gebieden.

Er worden geen rechtstreekse milieueffecten verwacht. Een grotere marktefficiëntie door een toename van de prijstransparantie zou mogelijke negatieve milieueffecten (bv. meer voertuigemissies) onrechtstreeks compenseren met positieve effecten (bv. het bundelen van vracht). Er wordt geen effect op de fundamentele rechten verwacht.

3.JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

3.1.Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien het betrekking heeft op de interne markt voor pakketbezorgdiensten en het functioneren daarvan.

3.2.Subsidiariteit

Het huidige regelgevingskader (Richtlijn 97/67/EG) is niet zodanig uitgevoerd dat het zorgt voor betaalbare grensoverschrijdende pakketdiensten in de gehele Europese Unie naast de universele postdienst 38 . Grensoverschrijdende bezorging gaat intrinsiek gepaard met bezorgdiensten in meer dan één lidstaat; derhalve kan er geen toezicht op worden gehouden door nationale regelgevende instanties die onafhankelijk van elkaar handelen en niet beschikken over informatie aangaande de kosten voor bezorging in andere lidstaten, bijvoorbeeld eindvergoedingen die door de exploitant in de lidstaat van bestemming aan de exploitant in de lidstaat van oorsprong worden aangerekend. Er zijn maatregelen op het niveau van de Unie nodig om de onderliggende oorzaken van het probleem aan te pakken. Nationale regelgevende instanties zullen verantwoordelijk zijn voor het beoordelen van de betaalbaarheid van grensoverschrijdende diensten, in het licht van de marktomstandigheden in de betrokken lidstaat.

Bovendien zijn de verschillen in de nationale voorschriften inzake het toezicht door de regelgever op aanbieders van pakketdiensten weliswaar niet in strijd met Richtlijn 97/67/EG, maar veroorzaken zij wel juridische onzekerheid en belemmeringen voor de eengemaakte markt voor postdiensten. Er zijn maatregelen nodig op het niveau van de Unie teneinde minimumeisen vast te stellen voor het toezicht door de regelgever op alle postbedrijven in de gehele Unie, om zo versnippering van de regelgeving te vermijden 39 . Het subsidiariteitsbeginsel wordt nageleefd, aangezien het optreden van de Unie noodzakelijk is om specifieke belemmeringen voor de interne markt weg te nemen.

3.3.Evenredigheid

Het optreden van de Unie in het kader van deze verordening is beperkt tot wat nodig is om de vooropgestelde doelstellingen te realiseren. Zelfregulering door de aanbieders van pakketbezorgdiensten heeft niet geleid tot wijzigingen van het toezicht door de regelgever, de transparantie van de tarieven of een substantieel betere betaalbaarheid van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten voor verzenders van kleine volumes.

De maatregelen ter verbetering van de transparantie zijn evenredig, aangezien zij beperkt zijn en hoofdzakelijk zijn gericht op de segmenten van de markt waarvoor is aangetoond dat de keuze er beperkt is, wat, in combinatie met de structurele kenmerken van de markten voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten (bv. hoge verzonken kosten en schaalvoordelen), leidt tot hoge prijzen voor grensoverschrijdende bezorgdiensten voor verzenders van kleine volumes. De individuele, commercieel overeengekomen prijzen waarvan voornamelijk grotere webhandelaren gebruikmaken (en die ook door andere exploitanten dan de aanbieders van de universele dienst worden aangeboden), bevinden zich buiten het toepassingsgebied van de maatregel ter verbetering van de transparantie van de prijzen, hoewel de achteraf uitgevoerde controles van de concurrentie alle exploitanten en segmenten van de markt zullen blijven bestrijken. Welke pakketten binnen het toepassingsgebied van de universeledienstverplichting vallen, waardoor de tarieven betaalbaar, kostengeoriënteerd, transparant en niet-discriminerend moeten zijn, verschilt naargelang de lidstaat, waardoor die diensten niet rechtstreeks in de gehele Unie met elkaar kunnen worden vergeleken en de handhaving van Richtlijn 97/67/EG niet het gewenste resultaat oplevert.

Kleine en micro-ondernemingen (exploitanten van bezorgdiensten met minder dan vijftig werknemers) die in slechts één lidstaat zijn gevestigd, worden daarvan vrijgesteld teneinde de administratieve lasten voor de kleinste ondernemingen, die niet grensoverschrijdend actief zijn, tot een minimum te beperken. Voor de pakketten die binnen het toepassingsgebied van de maatregel vallen, wordt met deze verordening meer zekerheid omtrent de wettelijke verplichtingen geschapen en versnippering in de Unie vermeden.

3.4.Keuze van het instrument

De Commissie stelt een verordening voor, aangezien hierdoor wordt gewaarborgd dat door het bestaande regelgevingskader voor postdiensten aan te vullen de belemmeringen voor de eengemaakte markt worden weggenomen. Een verordening houdt met name specifieke, rechtstreeks toepasselijke verplichtingen in voor nationale regelgevende instanties en aanbieders van pakketbezorgdiensten; daarnaast omvat zij een mechanisme op Europees niveau om transparantie te creëren en de betaalbaarheid van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten te beoordelen. Met een verordening is het bovendien mogelijk om snel maatregelen te nemen en worden de administratieve lasten voor de lidstaten met betrekking tot de omzetting ervan tot een minimum beperkt, terwijl eventuele verdere versnippering van de regelgeving onder invloed van andere rechtsinstrumenten (bv. een richtlijn) wordt voorkomen.

3.5.Structuur van het voorstel en de voornaamste rechten en verplichtingen

Onderwerp, toepassingsgebied en definities (de artikelen 1 en 2)

De artikelen 1 en 2 bevatten de algemene bepalingen over het onderwerp en het toepassingsgebied, inclusief relevante definities. De definities vormen een aanvulling op de definities in artikel 2 van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot pakketten; zij zijn volledig in overeenstemming met de in de richtlijn vastgestelde definities. Zoals vastgesteld in de relevante door de Wereldpostunie aangenomen bepalingen, worden met de term eindvergoedingen zowel eindkosten (die van toepassing zijn op briefpost 40 ) als territoriale bestellingsquota (die van toepassing zijn op pakketten 41 ) bedoeld. Overeenkomstig de gangbare praktijk van de aanbieders van pakketdiensten en de lidstaten vallen enkel pakketten met een maximaal gewicht van 31,5 kg onder het toepassingsgebied van deze verordening. Deze verordening is dus niet van toepassing op de logistiek; zij is evenmin van toepassing op louter vervoer, dat wil zeggen wanneer het vervoer niet wordt uitgevoerd in combinatie met ophaling, sortering of distributie 42 . Eveneens volledig in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 97/67/EG, en met name artikel 2, leden 1 en 1 bis 43 , is niet vereist dat alle activiteiten in het kader van artikel 2, lid 2, onder a) en b), samen worden uitgevoerd.

Verstrekking van informatie (artikel 3)

Met deze bepaling wordt verduidelijkt dat de verplichting van informatieverstrekking aan de nationale regelgevende instanties van toepassing is op alle aanbieders van pakketbezorgdiensten met meer dan vijftig werknemers en op die welke in meer dan één lidstaat zijn gevestigd. Uit hoofde van deze bepaling zijn de nationale regelgevende instanties verplicht toezicht te houden op de markt en een beperkte reeks statistische gegevens te verzamelen. Deze bepaling heeft enkel betrekking op grotere exploitanten en exploitanten die in meer dan één lidstaat zijn gevestigd en derhalve grensoverschrijdende diensten aanbieden, zodat de nationale regelgevende instanties beschikken over de belangrijkste gegevens aangaande de pakketten die voor elektronische handel worden gebruikt. Uit hoofde van deze bepaling moeten alle aanbieders van pakketbezorgdiensten met meer dan vijftig werknemers jaarlijks een beperkte reeks gegevens indienen. Hiermee wordt beoogd de momenteel versnipperde regelgevende bevoegdheden te homogeniseren en te verduidelijken, alsmede voort te bouwen op de bestaande beste praktijken. Die consistentere verplichtingen zijn bovendien in het belang van de aanbieders van pan-Europese pakketbezorgdiensten, die momenteel aan verschillende verzoeken om informatie van verschillende lidstaten gevolg moeten geven. Hoewel de basisvoorschriften inzake informatieverstrekking in artikel 3 worden gedefinieerd, wordt het daartoe bestemde formulier door middel van een uitvoeringshandeling aangenomen. In dit verband moet de ERGP technisch advies verstrekken, aangezien de Commissie het formulier moet opstellen.

Transparantie van tarieven en eindvergoedingen (artikel 4 en bijlage)

Artikel 4, lid 1, bevat een specifieke verplichting voor de aanbieders van de universele dienst om jaarlijks (uiterlijk op 31 januari) bij de nationale regelgevende instantie de openbare tarievenlijst in te dienen die van toepassing is op 1 januari van elk kalenderjaar voor een in de bijlage opgenomen specifieke reeks diensten. De 15 in de bijlage opgenomen postzendingen die door de aanbieders van de universele dienst worden aangeboden, zijn de meest relevante en vaakst gebruikte postzendingen voor individuele klanten en kleine bedrijven. Andere aanbieders van pakketbezorgdiensten vallen niet binnen het toepassingsgebied van deze specifieke bepaling, ook aangezien zij zich in beginsel op andere marktsegmenten richten (namelijk business-to business-diensten en grotere webwinkels). Hoewel het mogelijk is dat niet alle aanbieders van de universele dienst alle in de punten a) tot en met o) van de bijlage opgenomen zendingen aanbieden, bevat de lijst de meest relevante niet-expreszendingen die in de nationale en grensoverschrijdende elektronische handel worden gebruikt en die in beginsel voor alle EU-burgers, ongeacht hun locatie, beschikbaar zijn. Met deze bepaling inzake regelmatige verstrekking van informatie over de tarieven aan de nationale regelgevende instanties wordt voorzien in een onbetwistbare reeks gegevens die a) zullen worden bekendgemaakt op een speciale website van de Commissie en b) zullen worden gebruikt voor de beoordeling van de betaalbaarheid overeenkomstig artikel 5.

Deze verplichting is beperkt tot openbare tarievenlijsten en is derhalve niet van toepassing op tarieven waarop kortingen in mindering zijn gebracht of individueel overeengekomen prijzen (uit commerciële overwegingen). De Commissie maakt de tarieven uiterlijk op 30 april van elk kalenderjaar bekend onder een speciale rubriek van de Europa-website van de Commissie. Deze website is niet commercieel van aard en is niet in de eerste plaats bedoeld om gegevens te bevatten van andere aanbieders, waaronder aanbieders van expresbezorgdiensten. Andere aanbieders van bezorgdiensten dan de aanbieders van de universele dienst kunnen de tarieven van hun bezorgdiensten vrijwillig echter ook op de website laten opnemen, zolang de betrokken bezorgdiensten vergelijkbaar zijn en gelden voor bezorging bij de woning of de bedrijfsruimten van de geadresseerde en zolang aan andere toepasselijke criteria is voldaan (zie ook overweging 14).

Bovendien moeten aanbieders van de universele dienst uit hoofde van artikel 4, leden 3 en 4, jaarlijks hun eindvergoedingen (d.w.z. de betalingen van de aanbieder van de universele dienst in het land van oorsprong aan de aanbieder van de universele dienst in het land van bestemming voor de kosten van het vervoer, de sortering en de distributie van grensoverschrijdende zendingen in de lidstaat van bestemming) indienen bij de nationale regelgevende instanties, en vervolgens bij de Commissie. Aangezien deze gegevens commercieel gevoelig van aard zijn, worden zij niet bekendgemaakt en worden zij enkel gebruikt voor het berekenen van de algemene tarieven. Het is echter van essentieel belang dat de nationale regelgevende instanties en de Commissie toegang hebben tot en kennis hebben van de eindvergoedingen, aangezien die noodzakelijke informatie bieden met het oog op de beoordeling van de betaalbaarheid overeenkomstig artikel 5. De verstrekking van zowel de tarieven als de eindvergoedingen vormen een zeer beperkte administratieve last voor de aanbieders van de universele dienst.

Beoordeling van de betaalbaarheid van tarieven (artikel 5)

Artikel 5, lid 1, houdt een verplichting in voor de nationale regelgevende instanties om op basis van objectieve elementen de betaalbaarheid te beoordelen van de tarieven van de aanbieders van de universele dienst die overeenkomstig artikel 4, lid 1, werden verkregen. De niet-uitputtende lijst in de punten a) tot en met c) bevat de belangrijkste en meest frequente elementen van die beoordeling. Daaronder vallen algemene criteria zoals de binnenlandse tarieven van de aanbieders van de universele dienst, de herkomst en de bestemming of het niveau van de eindvergoedingen. Zij kunnen worden aangevuld met andere criteria die van bijzonder belang zijn om de betrokken tarieven te verklaren, zoals specifieke vervoers- of afhandelingskosten of bilaterale volumes tussen aanbieders van bezorgdiensten. Indien de nationale regelgevende instantie concludeert dat de tarieven voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten te hoog zijn, verzoekt zij de betrokken aanbieder van pakketbezorgdiensten om nadere informatie en/of rechtvaardiging. De vastgestelde termijnen zijn functioneel en bedoeld om te voorkomen dat de verstrekking van informatie of rechtvaardiging wordt vertraagd (de leden 1, 3 en 4). Overeenkomstig artikel 5, lid 4, moet de beoordeling, indien van toepassing samen met de rechtvaardiging, niet alleen bij de Commissie worden ingediend, maar ook bij de andere nationale regelgevende instanties. Daarnaast moeten ook de relevante met de uitvoering van het mededingingsrecht belaste autoriteiten van de beoordeling in kennis worden gesteld; die autoriteiten zijn eveneens gebonden door vertrouwelijkheidsverplichtingen. Met die grotere transparantie zal naar verwachting aanmerkelijke druk worden uitgeoefend met het oog op het wijzigen van tarieven die aanzienlijk hoger zijn en die als onbetaalbaar of zelfs prohibitief worden beschouwd. De transparantie in de gehele Unie moet worden gewaarborgd door artikel 5, lid 4, dat voorziet in de bekendmaking door de Commissie op dezelfde speciale website van een niet-vertrouwelijke versie van de beoordelingen en de rechtvaardigingen die zij van de relevante nationale regelgevende instanties moet hebben ontvangen. Deze bekendmaking moet ervoor zorgen dat alle betrokkenen, inclusief de met de uitvoering van het consumentenrecht belaste autoriteiten, regelmatig over deze aangelegenheid in kennis worden gesteld.

De in artikel 12 van Richtlijn 97/67/EG vastgestelde regelgevende beginselen van betaalbaarheid, kostenoriëntatie, transparantie en niet-discriminatie zijn enkel van toepassing op pakketten (en brieven) die binnen het toepassingsgebied van de universeledienstverplichting vallen. De nationale regelgevende instanties moeten waarborgen dat de tarieven voor de universele diensten aan die beginselen voldoen. De nationale regelgevende instanties richten zich echter meer op de binnenlandse markt dan op de grensoverschrijdende, ook bij het waarborgen van de betaalbaarheid van de universele dienstverlening. Dit artikel zal het toezicht door de nationale regelgevende instanties dus uitdrukkelijk uitbreiden met een reeks door de aanbieder van de universele dienst aangeboden grensoverschrijdende diensten die sterk lijken op, maar niet gelijk zijn aan de universeledienstverplichting in alle lidstaten.

Transparante en niet-discriminerende grensoverschrijdende toegang (artikel 6)

Artikel 6 is grotendeels een codificatie van de beginselen die al zijn geanalyseerd in de zogenoemde REIMS-besluiten (betreffende de multilaterale grensoverschrijdende overeenkomsten inzake eindkosten die aanbieders van de universele dienst met betrekking tot brieven/pakketten hebben gesloten 44 ) en is ingegeven door de procedurele aspecten van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 531/2012 45 met betrekking tot wholesaleroaming. Het moet zorgen voor rechtszekerheid voor aanbieders van de universele dienst, die de adressaten zijn van deze bepaling, en andere aanbieders van pakketbezorgdiensten, die toegang willen tot grensoverschrijdende diensten. Deze bepaling heeft geen betrekking op algemene kwesties in verband met de toegang tot de downstreammarkt die zijn onderworpen aan eventuele nationale voorschriften en artikel 12, vijfde streepje, van Richtlijn 97/67/EG. Zij heeft ook geen betrekking op specifieke kwesties in verband met de toegang tot bepaalde onderdelen van de infrastructuur, zoals bedoeld in artikel 11 bis van Richtlijn 97/67/EG. Met het oog op de rechtszekerheid en de toepassing van de beginselen inzake niet-discriminatie en transparantie is het noodzakelijk dat concurrerende alternatieve postbedrijven gelijke toegang krijgen tot de eindvergoedingen die van toepassing zijn op de partijen bij de multilaterale overeenkomst inzake eindvergoedingen (d.w.z. de aanbieders van de universele dienst). Op basis van een individuele beoordeling kan worden gerechtvaardigd dat de eindvergoedingen die derde postbedrijven moeten betalen in sommige gevallen hoger zijn dan die welke de aanbieders van de universele dienst moeten betalen. Dat kan het geval zijn indien de partijen kunnen aantonen dat de kosten voor het sluiten, toepassen en beheren van een overeenkomst, de extra kosten voor het ontvangen en afhandelen van zendingen van niet-aangewezen postbedrijven en andere dergelijke kosten niet worden gedekt door de eindvergoedingen die door de exploitant van oorsprong worden betaald. Het toegangspunt is in beginsel het door de aanbieder van de universele dienst vastgestelde binnenkomende uitwisselingskantoor. Het is belangrijk dat de grensoverschrijdende toegang, ondanks het verschil met de toegang tot de downstreammarkt in zijn geheel, ook betrekking heeft op alle betrokken geassocieerde netwerkonderdelen, waaronder met name onderdelen betreffende software en informatie (de leden 2 en 3), aangezien die integraal deel uitmaken van de lopende overeenkomsten, zoals interconnectieovereenkomsten en mogelijke toekomstige soortgelijke overeenkomsten.

Sancties (artikel 7)

Dit is een standaardbepaling die is bedoeld om de nationale regelgevende instanties te voorzien van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voor inbreuken op het EU-recht.

Herzieningsclausule (artikel 8)

Bij artikel 8 wordt de Commissie verplicht tot regelmatige herziening. In het bijzonder heeft die herziening niet alleen betrekking op kwesties die rechtstreeks verband houden met de verordening (onder a), b) en c)), maar omvat zij ook andere maatregelen ter verbetering van de beschikbaarheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten die in het kader van stappenplan inzake pakketten uit 2013 zijn genomen (inclusief initiatieven van de bedrijfstak, normalisatie enz.) en die deze verordening aanvullen.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel voor een verordening heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

2016/0149 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 46 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 47 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Er gelden nog altijd relatief hoge tarieven voor verzenders van kleine volumes grensoverschrijdende pakketten en andere postzendingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en particulieren. Dat heeft rechtstreekse negatieve gevolgen voor gebruikers die op zoek zijn naar grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, in het bijzonder in het kader van de elektronische handel.

(2)Er zijn fundamentele verschillen tussen de lidstaten wat betreft de aan de nationale regelgevende instanties toegekende bevoegdheden met betrekking tot markttoezicht en toezicht door de regelgever op aanbieders van pakketbezorgdiensten. Dat werd bevestigd in een gezamenlijk verslag 48 van de Europese Groep van regelgevende instanties voor postdiensten en het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie, die hebben geconcludeerd dat de nationale regelgevende instanties passende regelgevende bevoegdheden nodig hebben om te interveniëren en dat dergelijke bevoegdheden niet in alle lidstaten voorhanden blijken te zijn. Die verschillen leiden tot extra administratieve lasten en nalevingskosten voor aanbieders van pakketbezorgdiensten die grensoverschrijdend actief zijn. Daarom vormen die verschillen een belemmering voor het grensoverschrijdend verrichten van pakketbezorgdiensten en hebben zij rechtstreekse gevolgen voor de werking van de interne markt.

(3)De markt voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten is divers en complex, met verschillende aanbieders die verschillende diensten en prijzen aanbieden, afhankelijk van het gewicht, de grootte en de vorm van de zending, de bestemming, productonderdelen (bv. traceerbaarheidssystemen) en het aantal stukken dat wordt verzonden. Door die diversiteit is het moeilijk om de pakketbezorgdiensten van verschillende aanbieders met elkaar te vergelijken, zowel wat de kwaliteit als wat de prijs betreft. Verder zijn verzenders van kleine volumes, zoals kmo's en particulieren, zich vaak niet bewust van het bestaan van de verschillende pakketbezorgdiensten die worden aangeboden.

(4)Met het oog op beter betaalbare grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, met name voor gebruikers in afgelegen of dunbevolkte gebieden, is het noodzakelijk om de transparantie van de openbare tarievenlijsten te verbeteren voor een beperkte reeks grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten die worden aangeboden door de aanbieders van de universele dienst en die voornamelijk worden gebruikt door kmo's en particulieren. Er is ook behoefte aan transparante openbare lijsten om de hoge tarieven voor grensoverschrijdende bezorgdiensten aan te pakken en om, in voorkomend geval, ongerechtvaardigde tariefverschillen tussen nationale en grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten te verkleinen.

(5)In de meeste lidstaten zijn er meerdere aanbieders van binnenlandse pakketbezorgdiensten, terwijl slechts enkele van die aanbieders ook grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten aanbieden. In dat verband is het van essentieel belang om de transparante en niet-discriminerende toegang tot de diensten en de infrastructuur die nodig is voor het aanbieden van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten te waarborgen, met het oog op de vrijwaring en bevordering van doeltreffende concurrentie en de bescherming van de gebruikers.

(6)Momenteel worden de postdiensten geregeld bij Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad 49 . Bij deze richtlijn zijn gemeenschappelijke voorschriften vastgesteld voor het aanbieden van postdiensten en voor de universele dienstverlening in de Unie. Zij is in de eerste plaats, maar niet uitsluitend, gericht op nationale universele diensten en heeft geen betrekking op toezicht door de regelgever op aanbieders van pakketbezorgdiensten, transparantie van de tarieven en de eindvergoedingen voor bepaalde grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, de beoordeling van de betaalbaarheid van tarieven voor bepaalde grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten en de transparante en niet-discriminerende toegang tot bepaalde grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten en/of infrastructuur. Deze verordening vormt derhalve een aanvulling op de in Richtlijn 97/67/EG vastgestelde voorschriften met betrekking tot grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.

(7)Naar schatting 80 % van de geadresseerde postzendingen in het kader van de elektronische handel weegt vandaag minder dan twee kilogram en wordt vaak verwerkt samen met de briefpost. Het is belangrijk dat die postzendingen onder deze verordening vallen, met name wat betreft de vereisten inzake de transparantie van tarieven en de beoordeling van de betaalbaarheid van die tarieven.

(8)Het is derhalve belangrijk te voorzien in een duidelijke definitie van pakketbezorgdiensten en te specificeren welke postzendingen onder die definitie vallen. Dit heeft met name betrekking op andere postzendingen dan briefpost, die gezien hun gewicht over het algemeen worden gebruikt voor het verzenden van goederen en koopwaar. In overeenstemming met de vaste praktijk moet deze verordening derhalve betrekking hebben op postzendingen die maximaal 31,5 kg wegen, aangezien zwaardere zendingen niet door één gemiddeld individu zonder mechanische hulpmiddelen kunnen worden afgehandeld. In overeenstemming met de huidige praktijk en Richtlijn 97/67/EG moet elke schakel van de postketen, d.w.z. ophaling, sortering en distributie, als pakketbezorgdienst moet worden beschouwd. Louter vervoer dat niet in combinatie met een van die schakels wordt uitgevoerd, moet buiten het toepassingsgebied van de pakketbezorgdiensten vallen, aangezien in dat geval kan worden aangenomen dat die activiteit deel uitmaakt van de vervoerssector.

(9)Eindvergoedingen zijn gebaseerd op multilaterale en bilaterale overeenkomsten tussen aanbieders van de universele dienst en zorgen ervoor dat de aanbieder van de universele dienst in het land van bestemming wordt vergoed voor de kosten van de dienst die hij aanbiedt aan de aanbieder van de universele dienst in het land van oorsprong. Eindvergoedingen moeten zodanig worden gedefinieerd dat zij zowel eindkosten, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 15, van Richtlijn 97/67/EG, die van toepassing zijn op briefpost, als territoriale bestellingsquota, die van toepassing zijn op pakketten, omvatten.

(10)Voor statistische doeleinden moeten nationale regelgevende instanties beschikken over kennis en informatie over de aanbieders van pakketbezorgdiensten die actief zijn op de markt. Om de administratieve lasten voor kleine aanbieders van pakketbezorgdiensten die slechts op een nationale of een regionale markt actief zijn te beperken, moet echter een drempel worden toegepast, gebaseerd op het aantal personen dat voor de aanbieder van de dienst werkt en bij het verrichten van pakketbezorgdiensten is betrokken.

(11)De plaats waar een aanbieder is gevestigd, moet worden vastgesteld overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie. Indien een aanbieder op meerdere plaatsen is gevestigd, is het belangrijk om de plaats van vestiging vast te stellen van waaruit de betrokken dienst daadwerkelijk wordt aangeboden.

(12)Bij het indienen van informatie bij de nationale regelgevende instantie moet er rekening mee worden gehouden dat aanbieders van pakketbezorgdiensten mogelijk al bepaalde informatie bij dezelfde nationale regelgevende instantie hebben ingediend. Pakketbezorgdiensten zijn belangrijk voor kmo's en particulieren; zij moeten verschillende aanbieders gemakkelijk met elkaar kunnen vergelijken. Derhalve moet duidelijk worden gedefinieerd voor welke diensten de aanbieders van de universele dienst hun tarieven moeten verstrekken. Die tarieven moeten door de Commissie op een speciale website worden bekendgemaakt en moeten samen met de vertrouwelijke regelmatige verstrekking van de onderliggende eindvergoedingen de basis vormen voor de beoordeling door de nationale regelgevende instanties van de betaalbaarheid van de tarieven voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten. Met behulp van een vergelijkbaar formulier kunnen andere aanbieders van pakketbezorgdiensten dan de aanbieders van de universele dienst vrijwillig hun tarieven voor dezelfde diensten bij hun nationale regelgevende instantie indienen, op voorwaarde dat de betrokken postzendingen bij de woning of de bedrijfsruimten van de geadresseerde worden bezorgd.

(13)De bepalingen in verband met de transparantie van de tarieven moeten voor bepaalde postzendingen met een kleine omvang en kleine afmetingen niet gelden. De postzendingen waarvoor die verplichtingen gelden, moeten derhalve een minimumdikte van 20 mm hebben.

(14)Bij hun jaarlijkse beoordeling van de betaalbaarheid van de tarieven moeten de nationale regelgevende instanties zich baseren op objectieve criteria, zoals de binnenlandse tarieven van de aanbieder van de universele dienst in het land van oorsprong en het land van bestemming en het niveau van de eindvergoedingen. Deze algemene criteria kunnen worden aangevuld met andere criteria die van bijzonder belang zijn om de betrokken tarieven te verklaren, zoals specifieke vervoers- of afhandelingskosten en bilaterale volumes tussen verschillende aanbieders van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.

(15)Uniforme tarieven voor grensoverschrijdende bezorging in twee of meer lidstaten kunnen van belang zijn met het oog op de bescherming van de regionale en sociale cohesie. In dit verband mag niet uit het oog worden verloren dat elektronische handel dunbevolkte gebieden nieuwe mogelijkheden biedt om deel te nemen aan het economische leven. Bij de beoordeling van de betaalbaarheid van pakketbezorgdiensten moet dus ten volle rekening worden gehouden met uniforme tarieven.

(16)Aanzienlijke verschillen tussen binnenlandse en grensoverschrijdende tarieven voor pakketbezorgdiensten moeten worden gerechtvaardigd met objectieve criteria, zoals extra vervoerskosten en een redelijke winstmarge. Aanbieders van de universele diensten die pakketbezorgdiensten aanbieden, moeten worden verplicht een dergelijke rechtvaardiging onverwijld bekend te maken.

(17)Om de transparantie in de gehele Unie te waarborgen, moet de analyse van een nationale regelgevende instantie bij de nationale regelgevende instanties van de andere lidstaten en bij de Commissie worden ingediend. De nationale regelgevende instanties en de Commissie moeten de vertrouwelijkheid waarborgen. De Commissie kan de Europese Groep van regelgevende instanties voor postdiensten ook verzoeken om op basis van de nationale bijdragen een analyse voor de gehele Unie op te stellen.

(18)Aanbieders van de universele dienst die pakketbezorgdiensten aanbieden, kunnen multilaterale en bilaterale overeenkomsten inzake eindvergoedingen sluiten en andere programma's opzetten om de interconnectiviteit van hun bezorgnetwerken te bevorderen. Met het oog op non-discriminatie moeten concurrerende aanbieders van pakketbezorgdiensten gelijke toegang krijgen tot de eindvergoedingen die gelden voor partijen bij multilaterale overeenkomsten. In bepaalde gevallen kan het gerechtvaardigd zijn dat eindvergoedingen die derde aanbieders van pakketbezorgdiensten betalen hoger zijn dan die welke aanbieders van de universele dienst die partij zijn bij dergelijke overeenkomsten moeten betalen. Dat kan het geval zijn indien de partijen bij een multilaterale overeenkomst inzake eindvergoedingen kunnen aantonen dat de kosten voor het sluiten, toepassen en beheren van een overeenkomst, de extra kosten voor het ontvangen en afhandelen van zendingen van niet-aangewezen aanbieders van pakketbezorgdiensten en andere dergelijke kosten niet worden gedekt door de eindvergoedingen die de derde aanbieder van de dienst in de lidstaat van oorsprong moet betalen.

(19)In de praktijk en om operationele redenen is het punt waarop toegang moet worden verleend het binnenkomende uitwisselingskantoor, wat een door de aanbieders van de universele dienst in de lidstaat van bestemming vastgesteld kantoor of gebouw is dat is bestemd voor de overdracht van andere postzendingen dan briefpost.

(20)De nationale regelgevende instanties moeten doeltreffende maatregelen kunnen nemen om toe te zien op de naleving van deze verordening en om die te handhaven; in dat verband moeten zij ook financiële of administratieve sancties kunnen opleggen in geval van schending van de verordening.

(21)Aangezien de markt voor pakketbezorgdiensten snel verandert, moet de Commissie de efficiëntie en de doeltreffendheid van deze verordening aan nieuwe beoordelingen onderwerpen en daarover regelmatig verslag uitbrengen bij het Europees Parlement en de Raad. Dat verslag moet in voorkomend geval vergezeld gaan van voorstellen tot herziening aan het Europees Parlement en de Raad.

(22)Om uniforme voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de verplichting voor aanbieders van pakketbezorgdiensten om informatie in te dienen bij de nationale regelgevende instanties moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om een formulier voor de indiening van die informatie vast te stellen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 50 .

(23)Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die met name zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en moet worden uitgevoerd overeenkomstig die rechten en beginselen.

(24)Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad 51 en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 52 zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening.

(25)Aangezien de doelstellingen van deze verordening – namelijk de vaststelling van de regelgevende beginselen en voorschriften die nodig zijn om het toezicht door de regelgever en de transparantie van de prijzen te verbeteren, alsmede bepaalde beginselen met betrekking tot grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten vast te stellen ter ondersteuning van de concurrentie – niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en bijgevolg, vanwege de omvang en gevolgen daarvan, beter op het niveau van de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

Artikel 1
Onderwerp

Bij deze verordening worden specifieke voorschriften naast de bij Richtlijn 97/67/EG vastgestelde voorschriften vastgesteld met betrekking tot:

a)het toezicht door de regelgever in verband met pakketbezorgdiensten;

b)de transparantie van tarieven en eindvergoedingen voor bepaalde grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten en de beoordeling van de betaalbaarheid van bepaalde grensoverschrijdende tarieven;

c)transparante en niet-discriminerende toegang tot bepaalde grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten en/of infrastructuur.

Artikel 2
Definities

1.Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities in artikel 2 van Richtlijn 97/67/EG van toepassing.

2.Naast de definities waarnaar wordt verwezen in lid 1 zijn de volgende definities van toepassing:

a)"pakketbezorgdiensten": diensten die bestaan in de ophaling, de sortering, het vervoer of de distributie van andere postzendingen dan briefpost; louter vervoer wordt niet als pakketbezorgdienst beschouwd; de bezorging van dergelijke zendingen die meer dan 31,5 kg wegen wordt niet als pakketbezorgdienst beschouwd;

b)"aanbieder van pakketbezorgdiensten": een onderneming die een of meer pakketbezorgdiensten aanbiedt;

c)"eindvergoedingen": betalingen van de aanbieder van de universele dienst in het land van oorsprong aan de aanbieder van de universele dienst in het land van bestemming voor de kosten van de grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten in de lidstaat van bestemming.

HOOFDSTUK II

Toezicht door de regelgever

Artikel 3
Verstrekking van informatie

1.Alle aanbieders van pakketbezorgdiensten dienen de volgende informatie in bij de nationale regelgevende instantie van de lidstaat waar zij zijn gevestigd:

a)de naam van de aanbieder, zijn rechtspositie en rechtsvorm, zijn inschrijvingsnummer in een handelsregister of soortgelijk register, zijn btw-nummer, het adres waar hij is gevestigd en een contactpersoon;

b)de aard van de diensten die door de aanbieder worden aangeboden;

c)de algemene verkoopvoorwaarden van de aanbieder, inclusief een gedetailleerde beschrijving van de klachtenprocedure.

2.Aanbieders van pakketbezorgdiensten stellen de nationale regelgevende instantie binnen dertig dagen in kennis van elke wijziging van de in het eerste lid bedoelde informatie.

3.Uiterlijk op 31 maart van elk kalenderjaar dienen alle aanbieders van pakketbezorgdiensten de volgende informatie in bij de nationale regelgevende instantie van de lidstaat waar zij zijn gevestigd:

a)de jaarlijkse omzet van de pakketbezorgdiensten in het voorgaande kalenderjaar in de lidstaat van vestiging van de aanbieder, uitgesplitst in pakketbezorgdiensten met betrekking tot nationale postzendingen en inkomende en uitgaande grensoverschrijdende postzendingen;

b)het aantal personen dat in het voorgaande kalenderjaar voor de aanbieder werkzaam was en bij het verlenen van pakketbezorgdiensten in de lidstaat van vestiging van de aanbieder was betrokken;

c)het aantal postzendingen, met uitzondering van briefpost en niet zwaarder dan 31,5 kg, dat in het voorgaande kalenderjaar in de lidstaat van vestiging van de aanbieder werd afgehandeld, uitgesplitst in nationale postzendingen en inkomende en uitgaande grensoverschrijdende postzendingen.

4.De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling een formulier vast voor de indiening van de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 9 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

5.Indien dit noodzakelijk is om de naleving van deze verordening te handhaven, kunnen de nationale regelgevende instanties informatievereisten opleggen naast die welke in de leden 1 en 2 worden bedoeld.

6.Een aanbieder van pakketbezorgdiensten die minder dan vijftig personen in dienst heeft, is niet onderworpen aan de verplichtingen uit hoofde van de leden 1 en 2, tenzij die aanbieder in meer dan één lidstaat is gevestigd.

Artikel 4
Transparantie van tarieven en eindvergoedingen

1.Aanbieders van de universele dienst die pakketbezorgdiensten aanbieden, dienen elk kalenderjaar bij de nationale regelgevende instantie van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd de openbare tarievenlijst in die op 1 januari van toepassing is voor de bezorging van postzendingen die tot de categorieën in de bijlage behoren. Die informatie moet uiterlijk op 31 januari van elk kalenderjaar worden ingediend.

2.De nationale regelgevende instanties dienen de overeenkomstig lid 1 verkregen openbare tarievenlijst onverwijld en uiterlijk op 28 februari van elk kalenderjaar bij de Commissie in. De Commissie maakt de openbare tarievenlijsten uiterlijk op 30 april van elk kalenderjaar op een speciale website bekend.

3.Aanbieders van de universele dienst die pakketbezorgdiensten aanbieden, dienen elk kalenderjaar bij de nationale regelgevende instantie de eindvergoedingen in die op 1 januari van toepassing zijn op postzendingen van oorsprong uit andere lidstaten. Die informatie moet uiterlijk op 31 januari van elk kalenderjaar worden ingediend.

4.De nationale regelgevende instanties dienen de overeenkomstig lid 3 verkregen eindvergoedingen uiterlijk op 28 februari van elk kalenderjaar bij de Commissie en de nationale regelgevende instanties van de lidstaten van oorsprong in.

Artikel 5
Beoordeling van de betaalbaarheid van tarieven

1.De nationale regelgevende instantie beoordeelt de betaalbaarheid van de grensoverschrijdende tarieven die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 4, lid 1, verkregen openbare tarievenlijsten binnen drie maanden na ontvangst van die informatie. Bij die beoordeling worden met name de volgende elementen in aanmerking genomen:

a)de binnenlandse tarieven van de vergelijkbare pakketbezorgdiensten in de lidstaat van oorsprong en de lidstaat van bestemming;

b)de overeenkomstig artikel 4, lid 3, verkregen eindvergoedingen;

c)de eventuele toepassing van een uniform tarief ten aanzien van twee of meer lidstaten.

2.Indien de nationale regelgevende instantie concludeert dat de in lid 1 bedoelde grensoverschrijdende tarieven niet betaalbaar zijn, verzoekt zij de aanbieder van de universele dienst om de noodzakelijke nadere informatie en/of rechtvaardiging in verband met het niveau van die tarieven.

3.De aanbieder van de universele dienst dient de in lid 2 bedoelde informatie en/of rechtvaardiging binnen 15 werkdagen na ontvangst van het verzoek in bij de nationale regelgevende instantie.

4.De nationale regelgevende instantie dient haar beoordeling, inclusief eventuele overeenkomstig lid 3 verstrekte informatie en/of rechtvaardiging, in bij de Commissie, de nationale regelgevende instanties van de andere lidstaten en de met de uitvoering van het mededingingsrecht belaste autoriteiten in de lidstaat van de nationale regelgevende instantie die de beoordeling indient. Er wordt eveneens een niet-vertrouwelijke versie van die beoordeling ingediend bij de Commissie. Die informatie moet uiterlijk op 31 maart van elk kalenderjaar worden ingediend.

5.De Commissie maakt de niet-vertrouwelijke versie van de overeenkomstig lid 4 door de nationale regelgevende instanties ingediende beoordeling uiterlijk op 30 april van elk kalenderjaar bekend op de speciale website.

Artikel 6
Transparante en niet-discriminerende grensoverschrijdende toegang

1.Wanneer de aanbieders van de universele dienst die pakketbezorgdiensten aanbieden multilaterale overeenkomsten over eindvergoedingen sluiten, moeten alle redelijke verzoeken om toegang tot alle voor het aanbieden van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten noodzakelijke netwerkonderdelen en geassocieerde faciliteiten, alsmede relevante diensten en informatiesystemen door hen worden ingewilligd.

2.Het punt waarop toegang moet worden verleend, is het binnenkomende uitwisselingskantoor in de lidstaat van bestemming.

3.De in lid 1 bedoelde aanbieders van de universele dienst moeten een referentieofferte bekendmaken. De referentieofferte bevat alle relevante geassocieerde voorwaarden, inclusief prijzen.

4.De referentieofferte omvat alle in lid 1 bedoelde onderdelen die noodzakelijk zijn voor toegang, inclusief eventuele voorwaarden voor de beperking van de toegang tot en/of het gebruik van diensten, voor zover dergelijke voorwaarden door de lidstaten en overeenkomstig het recht van de Unie worden toegestaan.

5.Voordat de referentieofferte wordt bekendgemaakt, moet zij door de nationale regelgevende instantie worden goedgekeurd. Indien nodig kan de nationale regelgevende instantie wijzigingen opleggen met betrekking tot de referentieofferte om gevolg te geven aan in deze verordening vastgestelde verplichtingen.

6.De in lid 1 bedoelde aanbieders van de universele dienst verstrekken op verzoek en op basis van een referentieofferte een individuele offerte aan een aanbieder van pakketbezorgdiensten die om toegang in de zin van lid 1 verzoekt; zij doen dat uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek. Aanbieders van de universele dienst die een verzoek om toegang ontvangen en aanbieders die om toegang verzoeken, onderhandelen te goeder trouw.

7.Indien op basis van de in lid 6 bedoelde individuele offerte geen overeenkomst wordt bereikt, kan de aanbieder van pakketbezorgdiensten die om toegang verzoekt de door de aanbieder van de universele dienst verstrekte individuele offerte bij de nationale regelgevende instantie indienen. Indien nodig wijzigt de nationale regelgevende instantie de referentieofferte om gevolg te geven aan de in dit artikel vastgestelde verplichtingen.

8.De toegang wordt binnen een redelijke termijn van ten hoogste drie maanden na de sluiting van het contract operationeel gewaarborgd.

Hoofdstuk III

Uitvoering, herziening en inwerkingtreding

Artikel 7
Sancties

De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden uitgevoerd. De sancties waarin wordt voorzien, zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op XX in kennis van die bepalingen en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen.

Artikel 8
Herziening

Vóór XX/XX/2019, en vervolgens om de vier jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een beoordelingsverslag in over de toepassing van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot herziening ervan.

De Commissie beoordeelt ten minste het volgende:

a)of de betaalbaarheid van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten is verbeterd, ook voor gebruikers in afgelegen of dunbevolkte gebieden;

b)de mate waarin aanbieders van de universele dienst die pakketbezorgdiensten aanbieden de in artikel 6 bedoelde transparante en niet-discriminerende grensoverschrijdende wholesaletoegang verlenen;

c)de mate waarin de nationale regelgevende instanties moeilijkheden hebben ondervonden bij de toepassing van deze verordening;

d)de geboekte vooruitgang met betrekking tot andere initiatieven voor de voltooiing van de eengemaakte markt voor pakketbezorgdiensten.

Artikel 9
Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 21 van Richtlijn 97/67/EG ingestelde postrichtlijncomité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 10
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1) Flash Eurobarometer 413.
(2) Onderzoeksdienst van het Europees Parlement, Mapping the cost of Non-Europe, 2014-19, 2015.
(3) SWD(2015) 100 final.
(4) COM(2015) 192 final. http://ec.europa.eu/priorities/digital-single-market/docs/dsm-communication_en.pdf  
(5) 83,5 % van de consumenten die hebben gereageerd op de raadpleging van de Commissie inzake geografische discriminatie was van mening dat geografische discriminatie niet is gerechtvaardigd wanneer grensoverschrijdende bezorging gemakkelijk toegankelijk is en de consument bereid is extra verzendingskosten te betalen ( https://ec.europa.eu/digital-agenda ).
(6) COM(2011) 942 final.
(7) COM(2013) 886 final.
(8) Het normalisatieverzoek werd voorgesteld in het jaarlijkse werkprogramma van de Unie voor Europese normalisatie voor 2015 (COM(2014) 500 final van 30.7.2014); het wordt momenteel aangenomen.
(9) Zie http://www.emota.eu/#!publications/c1351 en http://www.ecommerce-europe.eu/trustmark  
(10) BEREC-ERGP, Price Transparency and regulatory oversight of cross-border parcels delivery, taking into account possible regulatory insights form the electronic communications sector, 2015.
(11) Pakketdiensten vielen traditioneel niet onder een voorbehouden gebied, maar briefpostdiensten wel.
(12) In 2007 was meer dan de helft (52 %) van de inkomsten van de Europese postsector nog afkomstig van briefpost. In 2011 vertegenwoordigde het pakket- en expressegment meer dan de helft (52 %) van de inkomsten. WIK, Main developments in the postal sector, 2013.
(13) Europese Commissie, Consumer survey identifying the main cross-border obstacles to the DSM and where they matter most, 2015. Speciale Eurobarometer 398 van oktober 2013, waarin werd geconcludeerd dat bijna 40 % van de consumenten aangeeft niet online te winkelen door problemen met de bezorging.
(14) Université Saint-Louis, Econometric study on cross-border prices, 2015.
(15) Meer dan de helft van de handelaren die hebben gereageerd op de openbare raadpleging van de Commissie over grensoverschrijdende pakketbezorging in 2015, waarvan een meerderheid kleine en middelgrote ondernemingen, heeft aangegeven geen kortingen te ontvangen.
(16) Uit een onderzoek door de Université Saint-Louis is gebleken dat de door aanbieders van de universele dienst aangerekende openbare grensoverschrijdende prijzen vaak drie- tot vijfmaal hoger zijn dan het binnenlandse equivalent. Hoewel op die openbare prijzen, indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, soms ook kortingen in mindering zijn gebracht, zijn zij verhoudingsgewijs nog steeds hoger dan individueel overeengekomen prijzen.
(17) FTI heeft in 2011 in het document Intra-Community cross-border parcel delivery geconcludeerd dat de markt voor pakketbezorging tweeledig is: met name in gebieden met een lage bevolkingsdichtheid hebben onregelmatige verzenders van kleine volumes vaak geen alternatief voor de nationale postbedrijven en hun hogere prijzen, terwijl werd geconstateerd dat de markt voor verzenders van grote volumes concurrerend is. 
(18) DHL rekent bijvoorbeeld 0,30 EUR/kg, met een minimum van 20 EUR, aan voor een bezorging of ophaling in afgelegen gebieden in Finland. UPS rekent 30 % meer aan voor een zending van Amsterdam naar Den Burg (eiland Texel) dan voor een zending van Rotterdam naar Amsterdam. De meeste aanbieders van de universele dienst rekenen een uniform tarief aan, d.w.z. voor het gehele nationale grondgebied dezelfde prijs.
(19) http://ec.europa.eu/growth/smes/cosme/  
(20) Zie bijvoorbeeld Copenhagen Economics, Principles of e-commerce delivery prices, 2016.
(21) Uitzonderingen hierop zijn onder meer La Poste (Frankrijk), dat een "outre mer"-tarief hanteert, en Correos (Spanje), dat dezelfde tarieven hanteert voor het vasteland en de Balearen, maar verschillende tarieven voor de Canarische Eilanden, Ceuta, Melilla en Andorra.
(22) Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14).
(23) Richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging (PB L 176 van 5.7.2002, blz. 21).
(24) Richtlijn 2008/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG wat betreft de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap (PB L 52 van 27.2.2008, blz. 3).
(25) 2015/2147 (INI).
(26) Meer informatie over de raadpleging is te vinden op: http://ec.europa.eu/growth/tools-databases/newsroom/cf/itemdetail.cfm?item_id=8169  
(27) Zie bijvoorbeeld Flash Eurobarometer 413 en het consumentenonderzoek in het kader van de digitale eengemaakte markt.
(28) FTI Consulting, 2011.
(29) Copenhagen Economics, E-commerce and delivery, 2013.
(30) Université Saint-Louis, 2015.
(31) ERGP (15)28.
(32) ERGP (14)26.
(33) ERGP (13)37.
(34) ERGP PL (15)32.
(35) Universiteit van Antwerpen, Cross-border parcel logistics, 2015.
(36) Deze mogelijkheid werd ook afgewezen omdat daarvoor commercieel gevoelige gegevens zouden moeten worden bekendgemaakt, waardoor er geen sprake meer zou zijn van doeltreffende concurrentie.
(37) De documenten met betrekking tot de effectbeoordeling zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/smart-regulation/impact/ia_carried_out/cia_2016_en.htm  
(38) Er is zelfs bezorgdheid geuit met betrekking tot grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten die deel uitmaken van de universele dienst, namelijk dat die diensten niet betaalbaar zijn in de zin van artikel 12 van de richtlijn postdiensten.
(39) Bijvoorbeeld nationale regelgevende instanties die verschillende benaderingen hanteren; dat veroorzaakt grotere lasten voor de aanbieders van pakketbezorgdiensten, die in elke lidstaat waar zij actief zijn gevolg moeten geven aan zeer verschillende verzoeken om informatie.
(40) Artikel 29 van het Wereldpostverdrag.
(41) De artikelen 35 en 36 van het Wereldpostverdrag.
(42) Zie overweging 17 van Richtlijn 2008/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG (PB L 52 van 27.2.2008, blz. 5).
(43) Zie de conclusie van advocaat-generaal Jääskinen in zaak C-148/10, DHL International NV, voorheen Express Line NV/Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, EU:C:2011:351, punt 59.
(44) Beschikking van de Commissie van 23 oktober 2003 inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak COMP/C/38.170 — REIMS II — Hernieuwde aanmelding) (Kennisgeving geschiedt onder nummer C(2003) 3892) (PB L 56 van 24.2.2004).
(45) PB L 172 van 30.6.2012, blz. 10.
(46) PB C , , blz. .
(47) PB C , , blz. .
(48) BoR (15) 214/ERGP PL (15) 32.
(49) Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14).
(50) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(51) Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
(52)

   Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).


Brussel, 25.5.2016

COM(2016) 285 final

BIJLAGE

bij

Verordening van het Europees Parlement en de Raad

betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten

{SWD(2016) 166 final}
{SWD(2016) 167 final}


BIJLAGE

Postzendingen waarvoor de openbare lijst van nationale en alle grensoverschrijdende tarieven naar andere lidstaten bij de nationale regelgevende instanties moet worden ingediend:

a)standaardbrief van 500 g (binnenlands en binnen de Unie);

b)standaardbrief van 1 kg (binnenlands en binnen de Unie);

c)standaardbrief van 2 kg (binnenlands en binnen de Unie);

d)aangetekende brief van 500 g (binnenlands en binnen de Unie);

e)aangetekende brief van 1 kg (binnenlands en binnen de Unie);

f)aangetekende brief van 2 kg (binnenlands en binnen de Unie);

g)brief van 500 g met mogelijkheid om de brief te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

h)brief van 1 kg met mogelijkheid om de brief te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

i)brief van 2 kg met mogelijkheid om de brief te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

j)standaardpakket van 1 kg (binnenlands en binnen de Unie);

k)standaardpakket van 2 kg (binnenlands en binnen de Unie);

l)standaardpakket van 5 kg (binnenlands en binnen de Unie);

m)pakket van 1 kg met mogelijkheid om het pakket te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

n)pakket van 2 kg met mogelijkheid om het pakket te volgen (binnenlands en binnen de Unie);

o)pakket van 5 kg met mogelijkheid om het pakket te volgen (binnenlands en binnen de Unie).

De hierboven gedefinieerde postzendingen moeten aan de volgende criteria voldoen:

a)de afmetingen van de postzendingen a) t.e.m. i) (briefpost) moeten aan de volgende regel voldoen:
de som van lengte, breedte en diepte bedraagt maximaal 900 mm, waarbij de grootste afmeting niet meer dan 600 mm bedraagt en de kleinste afmeting meer dan 20 mm bedraagt;

b)de pakketten (de zendingen j) t/m o)) mogen niet kleiner zijn dan de voor de brieven (onder a) t/m i)) voorgeschreven afmetingen.

(*) De tarieven voor de postzendingen mogen geen speciale kortingen op basis van volume of andere speciale behandelingen omvatten.

(**) De hoogte van de tarieven moet exclusief btw bij de nationale regelgevende instanties worden gemeld.

(***) Aanbieders die meer dan één product aanbieden dat aan de bovenstaande criteria voldoet, moeten de laagste prijs verstrekken.

(****) De bovenstaande tarieven moeten gelden voor zendingen die aan huis of bij de bedrijfsruimten in de lidstaat van bestemming worden bezorgd.