2.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 34/117


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020

(COM(2016) 388 final — 2016/0182 (COD))

(2017/C 034/18)

Rapporteur:

Reine-Claude MADER

Raadpleging

Europees Parlement, 22.6.2016

 

Raad, 11.7.2016

Rechtsgrondslag

Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

 

(COM(2016) 388 final — 2016/0182 (COD))

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

4.10.2016

Goedkeuring door de voltallige vergadering

19.10.2016

Zitting nr.

520

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

223/2/4

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC verheugt zich erover dat de Commissie rekening houdt met de belangen van consumenten en spaarders en dat zij hun organisaties steun verleent. Er moet immers bijzondere aandacht uitgaan naar financiële diensten, die gezien het technische karakter ervan weinig toegankelijk zijn voor leken, en waarbij veel op het spel staat.

1.2.

Het Comité steunt het initiatief dat in het kader van het eind 2011 door de Commissie gelanceerde proefproject is genomen ter ondersteuning van de oprichting van een financieel expertisecentrum ten behoeve van consumenten en eindgebruikers van financiële diensten. Dit expertisecentrum moet hen in staat stellen deel te nemen aan de EU-beleidsvorming op het gebied van financiële diensten en leiden tot een herstel van het vertrouwen in het Europese financiële systeem.

1.3.

Het EESC stelt vast dat de twee ngo’s Better Finance en Finance Watch aan de voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor werkingssteun die door de Europese Commissie via een open oproep tot het indienen van voorstellen wordt toegekend en dat hun activiteiten in 2015 een algemeen positieve beoordeling hebben gekregen.

1.4.

Het is evenwel van nut te wijzen op een aantal voorwaarden waaraan moet worden voldaan.

Legitimiteit

1.5.

Het EESC benadrukt dat de legitimiteit van deze organisaties moet gebaseerd zijn op hun leden en op hun governance, maar ook op de acties die zij ondernemen om het technische karakter van de financiële wetgeving en de financiële instrumenten voor het grote publiek begrijpelijk te maken.

1.6.

In dit verband moet er volgens het EESC een bijzondere inspanning worden geleverd om de eindgebruikers daadwerkelijk bij de werkzaamheden van de bedoelde verenigingen te betrekken. Een en ander moet worden geconcretiseerd in de samenstelling en de governance van Finance Watch en Better Finance alsook in nieuwe aangepaste werkmethoden.

Financiële onafhankelijkheid, transparantie en verantwoordelijkheid

1.7.

Het EESC is ingenomen met de financiële transparantie van Finance Watch (1), maar is anderzijds van oordeel is dat Finance Watch en Better Finance moeten blijven ijveren voor een grotere financiële onafhankelijkheid, ook jegens de Europese Commissie, daar het gaat om de geloofwaardigheid van hun activiteiten en hun legitimiteit in de ogen van het grote publiek.

1.8.

Deze verenigingen kunnen immers in geval van onregelmatigheden financieel aansprakelijk worden gesteld: de Europese Commissie en de Rekenkamer beschikken immers over de bevoegdheid om de economische operatoren die rechtstreeks of onrechtstreeks steun hebben ontvangen aan de hand van stukken en ter plaatse te controleren. Het OLAF kan ter plaatse controles en verificaties verrichten om vast te stellen of er eventueel sprake is van fraude, corruptie of enige andere illegale activiteit die de financiële belangen van de Unie schaadt (2).

1.9.

Het EESC is ingenomen met het meerjarige karakter van de financiële middelen in het kader van de tenuitvoerlegging van het Unieprogramma dat gericht is op het bevorderen van de betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten, aangezien het de begunstigde verenigingen meer financiële stabiliteit kan verzekeren. Deze zullen aldus hun werking en hun programma over een langere termijn kunnen uitstippelen.

Zichtbaarheid bij het grote publiek

1.10.

Het EESC merkt op dat ondanks de inspanningen op het vlak van communicatie en zichtbaarheid, met name via de financiële pers en de organisatie van conferenties, Finance Watch en Better Finance nog grotendeels onbekend zijn bij het grote publiek en de nationale consumentenorganisaties, die overigens rechtstreeks hun nieuwsbrieven zouden moeten ontvangen.

1.11.

Het neemt nota van de resultaten van de evaluatie achteraf van het eind 2011 door de Commissie gelanceerde proefproject (3) ter ondersteuning van de oprichting van een centrum voor financiële expertise ten behoeve van consumenten en eindgebruikers van financiële diensten. Het verzoekt deze ngo’s meer inspanningen te leveren om de rol, het belang en de voorlichting van eindgebruikers en consumenten bij de EU-beleidsvorming in de financiële sector te versterken.

Evenwicht tussen financiële actoren en gebruikers

1.12.

Volgens het EESC is het zaak technische expertise te ontwikkelen zodat gebruikers van financiële diensten op voet van gelijkheid kunnen discussiëren met deskundigen van de financiële sector. Deze expertise is van cruciaal belang voor de geloofwaardigheid van het optreden van de betrokken verenigingen ten aanzien van de financiële wereld die over meer middelen beschikt.

1.13.

Het EESC pleit voor een billijk evenwicht waarbij het idee wordt gecultiveerd van een stabiele en duurzame financiële sector die op de lange termijn is gericht.

2.   Het voorstel voor een verordening  (4)

2.1.

Het voorstel sluit aan bij de initiatieven die de Europese Commissie sinds 2007 heeft genomen om het consumentenvertrouwen na de financiële crisis te herstellen.

2.2.

Doel van de Commissie is ervoor te zorgen dat het standpunt van de consument meer aandacht krijgt, hetgeen in 2010 heeft geleid tot de oprichting van de gebruikersgroep financiële diensten, de systematische deelname van consumenten en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld aan de verschillende opgerichte deskundigengroepen en vervolgens in 2011 de lancering van een proefproject ter ondersteuning van de oprichting van een centrum voor financiële expertise.

2.3.

Twee non-profitorganisaties zijn geselecteerd na de oproep tot het indienen van voorstellen van de Commissie: Finance Watch, dat in 2011 werd opgericht in de vorm van een internationale non-profitorganisatie naar Belgisch recht en de belangen van het maatschappelijk middenveld in de financiële sector behartigt, en Better Finance, dat is ontstaan uit de reorganisatie van sinds 2009 bestaande Europese verenigingen van investeerders en aandeelhouders en als financieel expertisecentrum opgezet is, met name samengesteld uit particuliere investeerders, spaarders en andere eindgebruikers.

2.4.

Tussen 2012 en 2015 hebben deze organisaties werkingssubsidies van de Europese Commissie gekregen. Finance Watch heeft 3,04 miljoen EUR gekregen tussen 2012 en 2014 en Better Finance 0,90 miljoen EUR over drie jaar. Deze subsidies maken 60 % van hun subsidiabele kosten uit.

2.5.

In de beoordeling van 2015 werd geconcludeerd dat de door de Commissie vastgestelde strategische doelstellingen waren bereikt, maar werd er ook op gewezen dat er verbeteringen geboden waren wat betreft aspecten van voorlichting van consumenten en inachtneming van hun standpunt.

2.6.

De Commissie merkt voorts op dat deze organisaties ondanks hun inspanningen er niet in zijn geslaagd om stabiele en voldoende financiering te krijgen van geldschieters die losstaan van de financiële sector, wat betekent dat financiering van de Unie voor het voortzetten van hun activiteiten onontbeerlijk is.

2.7.

In het voorstel voor een verordening wordt voor de periode 2017-2020 een programma vastgesteld inzake onderzoek, bewustmaking, ook van een lekenpubliek, en activiteiten ter versterking van de interactie tussen de leden van de begunstigde organisaties alsook de belangenbehartiging ter bevordering van hun standpunten binnen de EU.

2.8.

Gestreefd wordt naar verdere versterking van de deelname van consumenten en eindgebruikers van financiële diensten aan de ontwikkeling van het EU-beleid op dit gebied. Ook wordt beoogd bij te dragen aan hun voorlichting over wat speelt op het gebied van regulering van de financiële sector.

2.9.

De financiering van Finance Watch en Better Finance bedraagt maximaal 6 000 000 EUR voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2020.

2.10.

De begunstigden moeten jaarlijks een beschrijving geven van de reeds ondernomen en de nog geplande acties.

3.   Algemene en specifieke opmerkingen

3.1.

Met de financiële crisis zijn de Europese Commissie en het Europees Parlement zich bewust geworden van de onevenwichtige vertegenwoordiging in verschillende instanties van actoren van de financiële sector en gebruikers van de betrokken diensten.

3.2.

Op basis van artikel 169, lid 2, onder b), van het VWEU, waarin is bepaald dat de Europese Commissie de belangen van de consumenten moet bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming moet waarborgen, stelt de Commissie voor de acties van verenigingen die gespecialiseerd zijn op het gebied van financiële diensten, te cofinancieren.

3.3.

Het EESC kan alleen maar instemmen met deze doelstelling die het ook heeft bepleit in verscheidene van zijn adviezen, waarin het erop aandringt de consument in alle beleid centraal te plaatsen en wat met zich meebrengt dat aan diens vertegenwoordigers ook de nodige middelen moeten worden gegeven (5).

3.4.

Met name wegens de complexiteit van de behandelde kwesties op het gebied van sparen en investeren, pleit het EESC voor de oprichting van een financieel expertisecentrum dat losstaat van het financiële milieu en ter beschikking staat van representatieve organisaties van consumenten, spaarders en eindgebruikers die niet over de nodige financiële expertise beschikken, gelet op het technische karakter van deze kwesties die weinig toegankelijk zijn voor leken, en waarbij veel op het spel staat.

3.5.

In dit verband is het volgens hem zaak er zeer nauwlettend op toe te zien dat er geen financiële of andere banden zijn die de activiteiten van deze verenigingen negatief zouden kunnen beïnvloeden.

3.6.

Het EESC benadrukt dat de legitimiteit van deze organisaties moet gebaseerd zijn op hun leden en op hun governance, maar ook op de acties die zij ondernemen om het technische karakter van de financiële wetgeving en de financiële instrumenten voor het grote publiek begrijpelijk te maken.

3.7.

Het EESC beklemtoont dat ondanks de inspanningen op het vlak van communicatie en zichtbaarheid, met name via de financiële pers en de organisatie van conferenties, Finance Watch en Better Finance nog grotendeels onbekend zijn bij het grote publiek en de nationale consumentenorganisaties die rechtstreeks hun nieuwsbrieven zouden kunnen ontvangen.

3.8.

Het Comité is van mening dat deskundigen niet tot taak hebben vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld te vervangen, maar dat zij hun de middelen moeten aanreiken om de uitdagingen in te schatten, te beoordelen welke maatregelen moeten worden genomen en voorstellen te doen.

3.9.

Het EESC deelt het standpunt van de Europese Commissie dat de deelname van consumenten en andere eindgebruikers aan de ontwikkeling van het EU-beleid moet worden bevorderd en dat daarbij hun vertrouwen in het Europese financiële systeem moet worden hersteld.

3.10.

Het Comité neemt kennis van het programma en de doelstellingen van het voorstel voor een verordening en wijst erop dat het voor de instellingen en organisaties uiterst moeilijk is in interactie te treden met het grote publiek.

3.11.

Het EESC stelt vast dat de oprichting van Finance Watch en van Better Finance samenvalt met de invoering van het proefproject (6) en wijst erop dat moet worden verzekerd dat al hun leden hun onafhankelijkheid bewaren ten opzichte van de financiële, commerciële en industriële wereld.

3.12.

Het Comité is van mening dat de gekozen looptijd en vorm van de financiering passend zijn: het is ingenomen met het meerjarige karakter van de financiële middelen in het kader van de tenuitvoerlegging van het Unieprogramma dat gericht is op het bevorderen van de betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten, daar het de begunstigde verenigingen meer financiële stabiliteit kan verzekeren. Deze kunnen aldus hun werking en hun programma over een langere termijn uitstippelen, ook al is het geplande steunbedrag bescheiden in verhouding tot de verkondigde ambities.

3.13.

Het EESC is eveneens van mening dat deze instanties ook een beroep zouden moeten doen op aanvullende financieringsbronnen ter verzekering van hun ontwikkeling, het evenwicht van hun rekeningen en hun onafhankelijkheid met name jegens de Commissie.

3.14.

Het EESC dringt aan op een snelle goedkeuring van de verordening om de dynamiek die het proefproject op gang heeft gebracht niet te breken.

3.15.

Het EESC onderschrijft de beoordelingsprocedure, die noodzakelijk is om na te gaan of de doelstellingen zijn bereikt en of de in artikel 8 van de ontwerpverordening genoemde regels inzake transparantie en financiële verantwoordelijkheid in acht zijn genomen (7).

Brussel, 19 oktober 2016.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  Totale middelen voor 2015 van Finance Watch: geldschieters en stichtingen: 32,1 %, onderzoeksprojecten:7,4 %, Europese steun:56,4 %, organisatie van evenementen: 1,3 %, ledenbijdragen: 2,7 %. Bron: http://www.finance-watch.org/about-us/governance-and-funding

(2)  Artikel 8 van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020 en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

(3)  http://ec.europa.eu/finance/finservices-retail/docs/users/151222-staff-working-document_en.pdf

(4)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020 (COM(2016) 388 final — 2016/0182 (COD)).

(5)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 89.

(6)  In 2011 gelanceerd proefproject, gericht op het verlenen van subsidies om de ontwikkeling te ondersteunen van een financieel expertisecentrum ten behoeve van eindgebruikers en niet-industriële belanghebbenden en om hun meer mogelijkheden te bieden om deel te nemen aan de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten — Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020 (COM(2016) 388 final — 2016/0182 (COD), blz. 2).

(7)  Op. cit.