Brussel, 30.9.2015

COM(2015) 472 final

2015/0226(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende securitisatie en tot instelling van een Europees kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2015) 185 final}
{SWD(2015) 186 final}


TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De ontwikkeling van een eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatiemarkt is een bouwsteen van de kapitaalmarktenunie (CMU) en draagt bij tot de verwezenlijking van de prioritaire doelstelling van de Commissie om het scheppen van banen te ondersteunen en de economie weer op een duurzaam groeipad te brengen 1 . Een hoogwaardig kader voor EU-securitisatie kan de integratie van de financiële markten in de EU bevorderen, de financieringsbronnen helpen diversifiëren en kapitaal ontsluiten, waardoor het voor kredietinstellingen en kredietverstrekkers makkelijker wordt om leningen aan huishoudens en bedrijven te verstrekken.

De Europese Commissie heeft in haar werkprogramma voor 2015 2 gerichte acties met 10 prioriteiten opgenomen en in het licht van de prioriteit om een hechter verankerde en eerlijkere interne markt met een versterkte industriële basis te ontwikkelen, heeft zij een EU-kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie aangekondigd. In het door de Commissie op 26 november 2014 voorgestelde investeringsplan voor Europa wordt de verwezenlijking van een duurzame markt voor securitisatie - zonder de fouten van vóór de crisis te herhalen - aangemerkt als een van de vijf gebieden waarin op korte termijn iets moet worden ondernomen 3 .

Securitisatie slaat op transacties waarmee een kredietgever of een andere initiator van activa - doorgaans een kredietinstelling - een reeks leningen of activa (bijvoorbeeld hypotheken, autoleases, consumentenkredieten, kredietkaarten) kan herfinancieren door deze om te zetten in effecten. De kredietgever of initiator brengt een portefeuille van zijn leningen onder in verschillende risicocategorieën die zijn toegesneden op het door beleggers gewenste profiel inzake risico/beloning. Het rendement voor de belegger ontstaat uit de kasstromen van de onderliggende leningen. Deze markten zijn niet bestemd voor kleine beleggers.

Securitisatie is een belangrijk onderdeel van goed functionerende kapitaalmarkten. Een goed gestructureerde securitisatie kan een belangrijk kanaal zijn om financieringsbronnen te diversifiëren en risico efficiënter te verdelen in het financiële stelsel van de EU. Securitisatie faciliteert een bredere risicospreiding in de financiële sector en helpt de balansen van kredietinstellingen vrij te maken voor verdere kredietverlening aan de economie. Over het geheel genomen kan dit de efficiëntie van het financiële stelsel verbeteren en nieuwe beleggingsmogelijkheden doen ontstaan. Securitisatie kan een brug slaan tussen kredietinstellingen en kapitaalmarkten met indirecte voordelen voor burgers en bedrijven (dankzij bijvoorbeeld minder dure leningen, bedrijfsfinanciering, hypotheken en kredietkaarten) en kan beleggers blootstelling verschaffen aan activaklassen die zijn losgekoppeld van het kredietrisico van de initiator.

Na de Amerikaanse hypotheekcrisis van 2007-08 heeft de overheid een aantal maatregelen genomen om securitisatietransacties veiliger en eenvoudiger te maken en te voorzien in passende stimulansen voor het beheer van risico - onder meer hogere kapitaalvereisten, due diligence- en bedrijfsvoeringseisen alsook bindende risicobehoudvereisten om te garanderen dat gesecuritiseerde producten niet enkel worden gecreëerd voor verspreiding onder beleggers, zoals courante praktijk was in de aanloop naar de financiële crisis van 2008 (het zogenaamde "originate to distribute"-model) 4 . Deze hervormingen waren nodig om de financiële stabiliteit te waarborgen. Als resultaat van deze hervormingen worden alle securitisaties in de EU nu strikt gereglementeerd.

Sinds het begin van de financiële crisis zijn de Europese securitisatiemarkten ondermaats blijven presteren. Dit in tegenstelling tot de markten in de VS die heropgeleefd zijn en ondanks het feit dat de Europese securitisatiemarkten, in tegenstelling tot de Amerikaanse, de crisis relatief goed doorstaan hebben, met erg lage verliezen op in de EU geïnitieerde instrumenten in vergelijking met de VS. Zo kenden Amerikaanse door woninghypotheken gedekte securitisatie-instrumenten met AAA-rating (RMBS) wanbetalingsgraden van 16 % (subprime) en 3 % (prime). Daarentegen bedroegen de wanbetalingsgraden bij Europese RMBS nooit meer dan 0,1 %. Het verschil is nog groter voor producten met BBB-status, met Amerikaanse RMBS-wanbetalingen van 62 % en 46 % (respectievelijk subprime en prime) terwijl de wanbetalingen bij EU-producten niet hoger dan 0,2 % lagen.

Terwijl de securitisatiemarkten in de VS andere eigenschappen vertonen dan de EU-markten en hun individuele nationale markten die alle een uiteenlopende mate van fragmentatie en efficiëntie kennen, is het krachtigere herstel in de VS ten minste voor een deel te danken aan overheidssteun. Bijna 80 % van de securitisatie-instrumenten in de VS wordt gedekt door garanties van door de Amerikaanse overheid gesponsorde ondernemingen (Fannie Mae en Freddy Mac). Banken die in deze producten beleggen, profiteren bijgevolg ook van lagere kapitaalvereisten in het kader van de Amerikaanse regelgeving.

Dit voorstel is gebaseerd op de regelingen die in de EU zijn opgezet om het hoofd te bieden aan de risico’s die eigen zijn aan zeer complexe, ondoorzichtige en riskante securitisatie. Het beklemtonen van betere differentiatie en de ontwikkeling van transparante, eenvoudige en gestandaardiseerde securitisatie is een vanzelfsprekende volgende stap in de richting van een duurzame Europese markt voor securitisatie die zowel het investeringsklimaat in de EU als een gedegen risicobeheer ten goede komt. Dit wetgevingsvoorstel beoogt dus:

(1)het revitaliseren van de markten op een meer houdbare basis, zodat eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie kan fungeren als een effectief financieringsinstrument voor de economie;

(2)het toestaan van efficiënte en effectieve risico-overdrachten naar een brede groep institutionele beleggers alsook banken;

(3)ervoor te zorgen dat securitisatie fungeert als een effectief financieringsmechanisme voor sommige langetermijnbeleggers alsook banken;

(4)het beschermen van beleggers en beheren van systeemrisico door te voorkomen dat de gebrekkige "originate to distribute"-modellen terugkeren.

Voor de ontwikkeling van een markt voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie moeten in eerste instantie deugdelijke instrumenten op basis van duidelijke toelaatbaarheidscriteria worden geïdentificeerd. In tweede instantie moet het regelgevingskader worden aangepast om een risicogevoeligere aanpak mogelijk te maken.

Het is niet de bedoeling de regelingen ongedaan te maken die in de EU zijn opgezet om het hoofd te bieden aan de risico’s die eigen zijn aan zeer complexe, ondoorzichtige en riskante securitisatie. Wel zal dit voorstel bijdragen tot een betere differentiatie van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde producten. Dit kader moet zorgen voor vertrouwen bij de beleggers en een strenge norm voor de EU, om de partijen te helpen de risico's in verband met securitisatie (zowel binnen als tussen producten) te evalueren. Een nieuw EU-kader ontslaat beleggers echter niet van hun verantwoordelijkheid voor een grondige due diligence. Het kader is evenmin bedoeld om het kredietrisico van de gesecuritiseerde leningen in de hand te houden - beleggers beschikken over de hele bandbreedte van beleggingsmogelijkheden naargelang van het gewenste risico/opbrengst-profiel. Met "eenvoudig, transparant en gestandaardiseerd" (STS) wordt het proces bedoeld waarmee de securitisatie wordt gestructureerd en niet de onderliggende kredietkwaliteit van de betrokken activa. Dit belet dus niet dat sommige andere dan STS-securitisaties, bijvoorbeeld met minder eenvoudige structuren, ook kunnen worden gevormd met onderliggende blootstellingen met passende kredietkwaliteitskenmerken.

In de conclusies van zijn bijeenkomst op 25 en 26 juni 2015 heeft de Europese Raad erop gewezen dat securitisatie een doelmatig mechanisme kan zijn voor de risico-overdracht van een kredietinstelling naar een andere instelling, waardoor de eerste meer kredietverstrekkingscapaciteit kan ontwikkelen en de tweede ook als financieringskanaal voor bedrijfskapitaal kan fungeren. De Europese Raad heeft de Commissie verzocht bij voorrang en uiterlijk eind 2015 een kader voor STS-securitisatie voor te stellen dat voortbouwt op de talrijke lopende initiatieven op Europees en internationaal niveau.

In zijn resolutie van juli 2015 over de kapitaalmarktenunie van de Europese economie heeft het Europees Parlement opgemerkt dat de ontwikkeling van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie beter moeten worden benut. Het Parlement is verheugd over het initiatief dat is gericht op de totstandbrenging van een duurzame en transparante securitisatiemarkt middels de vaststelling van een specifiek regelgevingskader met een uniforme definitie van kwalitatief hoogwaardige securitisatie, in combinatie met doeltreffende methoden voor het monitoren, meten en beheren van risico's. In dit voorstel tot verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen bepalingen die betrekking hebben op STS-securitisaties en bepalingen voor andere securitisaties.

Consistentie met bestaande bepalingen op dit beleidsgebied

Momenteel wordt het kader voor EU-securitisatie door een groot aantal rechtshandelingen van de EU bepaald. Deze omvatten de verordening inzake kapitaalvereisten voor banken 5 , de Solvabiliteit II-richtlijn 6 voor verzekeringsondernemingen, en de icbe- 7 en de AIFMD- 8 richtlijnen voor vermogensbeheerders. Andere wettelijke bepalingen, met name inzake openbaarmaking en transparantie, zijn terug te vinden in de verordening voor ratingbureaus 9 (CRAIII) en in de prospectusrichtlijn 10 . Daarnaast zijn er elementen die verband houden met de prudentiële behandeling van securitisatie in wetgevingsvoorstellen van de Commissie waarover momenteel wordt onderhandeld (de structurele hervorming van banken en de geldmarktfondsen).

Ook in gedelegeerde handelingen zijn bepalingen opgenomen. De EU heeft al stappen gezet met het oog op een gedifferentieerde regelgevende behandeling in twee gedelegeerde handelingen, voor de prudentiële vereisten voor verzekeraars (in het kader van de Solvabiliteit II-richtlijn 11 ) en de liquiditeit van kredietinstellingen (via de liquiditeitsdekkingsratio-verordening 12 ). Deze aanpak draagt ertoe bij eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde producten te differentiëren van meer ondoorzichtige en complexe producten. Dit kan sommige securitisaties aantrekkelijker maken door allerlei drempels voor het securitisatieproces te verlagen en de liquiditeit en de diepte van de markt te verbeteren. Deze differentiatie ontslaat beleggers echter niet van hun verantwoordelijkheid voor een grondige due diligence. De goedkeuring van deze gedelegeerde handelingen in 2014 was een eerste aanzet, waarop nu verdere stappen moeten volgen die aansluiten bij het geheel van op convergentie van de regelgevingsnormen gerichte Europese en internationale initiatieven.

Onlangs is door een aantal internationale en Europese overheden aanzienlijk beleidswerk verricht op het vlak van securitisatie. Het onderhavige voorstel bouwt voort op die initiatieven.

Op mondiaal niveau hebben het Bazels Comité voor bankentoezicht (BCBS) en de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders (IOSCO) samen een sectoroverschrijdende taskforce inzake de belemmeringen voor securitisatie geleid. Die taskforce moest vooral criteria ontwikkelen voor het identificeren van eenvoudige, transparante en vergelijkbare securitisatie-instrumenten. Op 23 juli 2015 heeft die groep een aantal algemene criteria geformuleerd 13 .

In december 2014 heeft het BCBS herziene normen gepubliceerd met betrekking tot de kapitaalvereisten van banken die in securitisaties beleggen. Het BCBS zal de komende maanden ook bekijken of en hoe de criteria voor eenvoudige en transparante securitisatie die door de taskforce van BCBS-IOSCO worden uitgewerkt, kunnen worden geïntegreerd in het securitisatiekapitaalkader.

Op EU-niveau hebben een aantal overheidsinstanties zich als reactie op het trage herstel van de securitisatiemarkten over de kwestie gebogen. Zo hebben de Europese Centrale Bank (ECB) en de Bank of England (BoE) in mei 2014 een openbare raadpleging gehouden over het nut van een beter functionerende securitisatiemarkt in de Europese Unie.

Naar aanleiding van een verzoek van de Commissie in januari 2014 heeft de Europese Bankautoriteit (EBA) op 7 juli 2015 aan de Commissie een advies verstrekt over een kader voor passende securitisatie. In dat advies worden criteria geopperd voor het definiëren van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatietransacties met inbegrip van specifieke regelingen voor kortlopende securitisaties, door activa gedekt handelspapier (ABCP). De EBA stelde ook een risicogevoeligere prudentiële behandeling van langlopende securitisatie-instrumenten voor en een aanpassing van de ABCP-kapitaalvereisten in het Basel-kader voor securitisatie uit 2014 op grond van de relatief lagere risicograad van STS-securitisatie, terwijl de kapitaalbasis binnen de grenzen van een prudentiële opslag blijft.

Ten slotte heeft het gemengd comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten gekeken naar het bestaande EU-kader met betrekking tot openbaarmakingsvereisten en verplichtingen inzake due diligence, toezichtrapportage en risicobehoud. Het gemengd comité heeft het huidige kader ook op mogelijke tegenstrijdigheden onderzocht. Op 12 mei 2015 is hierover een gedetailleerd verslag gepubliceerd.

Consistentie met ander Uniebeleid

Dit voorstel tot verordening met betrekking tot securitisatie ondersteunt het investeringsplan voor Europa dat de Commissie in 2014 heeft voorgesteld om de belangrijkste hinderpalen voor investeringen aan te pakken. Deze nieuwe aanpak zou het huidige tekort aan financiering voor de reële economie in de EU mee kunnen verhelpen.

Dit initiatief maakt deel uit van het actieplan voor de kapitaalmarktenunie (CMU) dat de Europese Commissie vandaag heeft aangenomen. De CMU is een van de prioriteiten van de Commissie om ervoor te zorgen dat het financiële stelsel groei en werkgelegenheid bevordert en de demografische uitdagingen in Europa helpt aan te pakken. De CMU is gericht op een beter samenspel tussen bezuinigingen en groei en wil spaarders en beleggers meer keuze en een beter rendement bieden. De CMU wil ondernemingen een grotere keuze aan financiering aanreiken in de verschillende stadia van hun ontwikkeling en investeringen optimaal laten inzetten, waardoor Europese bedrijven en infrastructuurprojecten een bredere waaier van mogelijkheden kunnen benutten.

De Commissie heeft een Groenboek over de kapitaalmarktenunie gepubliceerd en hierover van 18 februari tot 13 mei 2015 een raadpleging gehouden. De meeste respondenten konden zich vinden in de in het Groenboek aangestipte elementen ter versterking van de Europese kapitaalmarkten 14 . Ook de ontwikkeling van een EU-kader ter bevordering van eenvoudige en transparante securitisatie kon op de goedkeuring van de belanghebbenden rekenen en in een afzonderlijke raadpleging werden gedetailleerde standpunten hierover uitgewisseld.

Afgezien van het investeringsplan voor Europa en de financiële regelgevende initiatieven hebben verschillende instellingen en organen van de EU initiatieven ontplooid om de securitisatiemarkten nieuw leven in te blazen en het vertrouwen in de werking van markten te verstevigen. De Commissie werkt samen met de Europese Investeringsbank en het Europese Investeringsfonds aan financieringssteun voor het mkb, zoals in het kader van het COSME-programma en de gezamenlijke initiatieven van de Commissie en de EIB via het gebruik van securitisatievehikels.

In de tweede helft van 2014 heeft de ECB een programma voor de aankoop van door activa gedekte effecten (ABSPP) opgestart dat de doorwerking van het monetair beleid moet versterken. Samen met andere monetaire maatregelen (gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (TLTRO), het programma voor de aankoop van gedekte obligaties (CBPP), moet het aankoopprogramma voor de overheidssector (PSPP) de kredietverlening aan de economie van de eurozone vergemakkelijken. In de operationele details van het op 2 oktober 2014 aangenomen programma wordt bepaald welke ABS de ECB kan aankopen. De criteria zijn voornamelijk geënt op het bestaande onderpandkader van de ECB voor herfinancieringsoperaties. Zij zijn over het algemeen in overeenstemming met de huidige criteria in de gedelegeerde handelingen van de Commissie, en met dit voorstel.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dat de rechtsgrondslag vormt voor maatregelen inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.

Deze rechtsgrondslag is door de EU-wetgever ook aangewend bij de vaststelling van de verordening kapitaalvereisten (VKV) (Verordening (EU) nr. 575/2013), de verordening inzake ratingbureaus (CRAIII) (Verordening (EU) nr. 1060/2009) en Verordening (EU) nr. 648/2012 (betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters), waarvan de bepalingen in de onderhavige verordening worden opgenomen of gewijzigd.

Dit voorstel strekt ook tot wijziging van sommige bepalingen van de Solvabiliteit II-richtlijn en tot intrekking van bepalingen van de icbe-richtlijn en de AIFM-richtlijn. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op artikel 53 in combinatie met artikel 62 van het Verdrag. Hoewel de rechtsgrondslag van deze bepalingen niet, zoals voor het onderhavige voorstel, artikel 114 van het Verdrag is, zou dat wel zo zijn indien deze bepalingen apart van deze richtlijn zouden zijn aangenomen. Hun belangrijkste oogmerk is de oprichting en de werking van de interne markt, meer bepaald door beleggers en emittenten in de context van securitisatie gelijke voorwaarden op de interne markt te waarborgen.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Dit voorstel heeft ten doel opnieuw een duurzame securitisatiemarkt te creëren die de financiering van de EU-economie verbetert, zorgt voor financiële stabiliteit en de bescherming van de belegger verzekert. Daarom wordt voorgesteld een geheel van regels in te stellen waarop beleggers kunnen vertrouwen, te zorgen voor meer samenhang en standaardisering in de markt en te komen tot een risicogevoeliger regelgevingskader (via een wijziging van de gedelegeerde handeling voor de VKV en Solvabiliteit II).

Securitisatieproducten maken deel uit van de EU-kapitaalmarkten, die open en geïntegreerd zijn. Securitisatie verbindt financiële instellingen uit verschillende lidstaten en niet-lidstaten: vaak initiëren banken de leningen die worden gesecuritiseerd, terwijl financiële instellingen zoals verzekeraars en beleggingsinstellingen ook over de Europese grenzen heen in deze producten beleggen. Dat verklaart het internationale karakter van de securitisatiemarkt.

De lidstaten op zich kunnen niet voldoende ondernemen om de securitisatiemarkten te doen herleven. De EU heeft op internationaal niveau gepleit voor normen om eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie (STS) te identificeren. Deze normen zullen beleggers helpen categorieën van securitisaties te identificeren waarvan de onderliggende risico’s gemakkelijker en op transparante wijze kunnen worden geanalyseerd.

De toepassing van deze internationale normen door de lidstaten kan uitmonden in divergente benaderingen, wat de facto een barrière kan creëren voor grensoverschrijdende beleggers en het beleggersvertrouwen in de STS-norm kan ondermijnen. Bovendien vereist een risicogevoeliger prudentieel kader voor STS-securitisatie dat de EU eerst definieert wat STS-securitisatie is, omdat anders de risicogevoeligere regelgevende behandeling van banken en verzekeringsmaatschappijen per lidstaat en per type securitisatie zou kunnen verschillen. Dat zou leiden tot een ongelijk speelveld en regelgevingsarbitrage in de hand werken. Wat betreft het gebrek aan samenhang en standaardisatie heeft de EU-wetgeving reeds een aantal elementen met betrekking tot securitisatie geharmoniseerd, met name definities, voorschriften inzake informatieverschaffing, due diligence, risicobehoud en prudentiële behandeling van gereglementeerde entiteiten die in deze producten beleggen. Die bepalingen zijn ontwikkeld in het kader van verschillende rechtshandelingen (VKV, Solvabiliteit II, icbe's, de CRA-verordening en de AIFM-richtlijn) wat heeft geleid tot een aantal verschillen in de eisen die van toepassing zijn op de verschillende beleggers. Meer consistentie en verdere standaardisatie van deze bepalingen kunnen alleen op EU-niveau tot stand komen.

De voorgestelde maatregel zorgt in de hele EU voor het duidelijke en coherente signaal dat bepaalde securitisaties ook tijdens de financiële crisis goed zijn blijven presteren, dat zij voor verschillende categorieën van professionele beleggers nuttige beleggingen kunnen vormen en dat belemmeringen van regelgevende aard (ontbreken van een geschikte prudentiële behandeling, inconsistente behandeling van financiële sectoren) moeten worden verwijderd. Nationale maatregelen kunnen niet effectief voor een risicogevoeligere behandeling van securitisaties zorgen, aangezien de prudentiële behandeling reeds is vastgelegd in het EU-recht, en evenmin zorgen voor consistentie en standaardisering van bepalingen die momenteel worden afgedekt in verschillende EU-rechtshandelingen, zoals inzake openbaarmaking, due diligence en risicobehoud.

Evenredigheid

Als beleidsoptie is gekozen voor de invoering van criteria voor STS-securitisatie die gelden voor langlopende en kortlopende (inclusief ABCP) securitisatie. De verantwoordelijkheid voor de naleving van deze criteria ligt voornamelijk bij de initiators en sponsors die ervoor moeten zorgen dat een STS-securitisatie beantwoordt aan de bij ESMA aangemelde criteria. Beleggers zijn gehouden tot due diligence vooraleer zij gaan beleggen in STS-securitisaties en stellen voldoende vertrouwen in de STS-kennisgeving en de informatie die openbaar is gemaakt door de initiator, sponsor en special purpose entity voor securitisatie (SSPE). Deze aanpak wordt versterkt door toezichtregelingen, grensoverschrijdende coördinatie van het toezicht en een sanctiemechanisme. Het EU-kader zal voorzien in regels voor transparantie, due diligence en vereisten inzake risicobehoud.

Tegelijkertijd worden marktdeelnemers niet verplicht tot STS-uitgifte en beleggingen in STS-securitisaties: initiators kunnen nog altijd andere dan STS-securitisaties creëren of securitisaties die eenvoudiger, transparanter en gestandaardiseerder zijn dan de STS-criteria voorschrijven. Bij het opstellen van de STS-criteria is gestreefd naar overeenstemming met de bestaande criteria in de gedelegeerde handelingen voor de liquiditeitsdekkingsratio (LCR) en Solvabiliteit II 15 en de criteria van het BCBS/IOSCO en de EBA.

Wat betreft de naleving van de STS-vereisten is de beste optie ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheid - omkaderd met het nodige toezicht - bij de initiators en de beleggers blijft. De toezichthouders kunnen de ontwikkelingen op de markt monitoren en daarbij nagaan of een transactie voldoet aan alle STS-vereisten en zij kunnen waar nodig sancties opleggen. Enerzijds heeft de financiële crisis aangetoond dat beleggers in het verleden te veel vertrouwen hadden in derde partijen, zoals ratingbureaus. Het buitensporige vertrouwen in derden heeft de due diligence van beleggers geen goed gedaan. Dit lag voor een deel ook aan regelgevende verwijzingen naar derde partijen ("hardwiring") die bijgevolg niet voor herhaling vatbaar zijn. Hoewel derden in dit voorstel nog altijd vrijwillig een belangrijke rol kunnen spelen, ligt de verantwoordelijkheid voor due diligence bij initiators en beleggers. Anderzijds zou voorafgaand regelgevend optreden van toezichthouders met als conclusie dat een bepaalde securitisatie voldoet aan de STS-vereisten de verantwoordelijkheid bij de overheidsinstanties leggen, wat morele risico’s in het leven roept, terwijl de verantwoordelijkheid in feite bij initiators, sponsors en SSPE’s moet liggen.

Ten slotte is het EU-securitisatiekader, waar passend, opgesteld in overeenstemming met de bestaande definities en bepalingen in het recht van de Unie inzake openbaarmaking, due diligence en risicobehoud. Dit om ervoor te zorgen dat de markt kan blijven functioneren op basis van het bestaande wettelijke kader, voor zover dat ongewijzigd blijft, zonder nodeloze extra kosten en verstoring van regelgeving. Zo blijven ook de bescherming van de belegger en de financiële stabiliteit overeind, en wordt een zo groot mogelijke bijdrage geleverd aan de financiering van de EU-economie. Waar nodig zijn met het oog op de totstandbrenging van een geharmoniseerd EU-kader wijzigingen aangebracht.

De harmonisatie alleen van het bestaande regelgevingskader op EU-niveau volstaat niet om alle processen en praktijken in de securitisatiemarkten te standaardiseren. Om die reden wordt in het voorstel gevraagd dat ook de marktdeelnemers een bijdrage leveren aan de verdere standaardisering van marktpraktijken. Zo is uit de publieke raadpleging gebleken dat verdere standaardisering van de documentering van securitisaties door de marktdeelnemers zelf, zoals door de Dutch Securitisation Association (DSA), een veelbelovende aanpak vormt die zou kunnen worden uitgebreid tot andere lidstaten en activaklassen met het oog op verdere standaardisering van securitisatiepraktijken, wat lagere kosten voor alle marktdeelnemers en meer beleggingen in securitisaties tot gevolg zou hebben. De Commissie dringt er bij marktdeelnemers en hun beroepsorganisaties op aan om te beginnen werken aan verdere standaardisering en zij zal indien nodig voor monitoring en ondersteuning zorgen.

In de effectbeoordeling, meer bepaald in deel 4.4, wordt nader ingegaan op de evenredigheid.

Keuze van het instrument

Dit voorstel is gericht op de totstandbrenging van een duurzame markt voor STS-securitisatie. Daartoe bepaalt het voorstel de criteria voor securitisatie, zorgt het voor het noodzakelijke toezichtskader en bundelt het de huidige bepalingen in de EU-securitisatiewetgeving met betrekking tot risicobehoud, openbaarmaking en due diligence.

De STS-criteria moeten overal in de EU dezelfde zijn. Vergelijkbare criteria met een beperktere reikwijdte staan momenteel in twee gedelegeerde verordeningen van de Commissie (de gedelegeerde handelingen voor het liquiditeitsdekkingsvereiste en Solvabiliteit II). Bovendien zijn de wezenlijke bepalingen inzake openbaarmaking, risicobehoud en due diligence vastgelegd in een aantal verschillende EU-verordeningen (VKV, de gedelegeerde handeling voor Solvabiliteit II, de gedelegeerde verordening voor de CRA en de gedelegeerde verordening voor de AIFM).

Artikel 114, lid 1, VWEU vormt de rechtsgrondslag voor een verordening tot vaststelling van uniforme bepalingen ter verbetering van de werking van de interne markt. De criteria voor STS-securitisatie en de harmonisatie van de huidige wettelijke bepalingen in het EU-securitisatierecht met betrekking tot risicobehoud, openbaarmaking en due diligence vormen de basis voor een correct en betrouwbaar functioneren van de interne markt. Een richtlijn zou niet dezelfde resultaten opleveren, omdat de tenuitvoerlegging van een richtlijn kan leiden tot divergente maatregelen op nationaal niveau, hetgeen concurrentieverstoring en regelgevingsarbitrage kan veroorzaken. Bovendien zijn de meeste reeds bestaande EU-voorschriften op dit gebied vastgesteld in de vorm van verordeningen.

Voor de instelling van dit wettelijke kader moet een aantal rechtshandelingen worden vastgesteld. In de eerste plaats een securitisatieverordening met uniforme definities en regels voor alle financiële sectoren waarin de voorschriften inzake risicobehoud, due diligence en openbaarmaking worden geharmoniseerd. In diezelfde verordening worden de criteria voor STS-securitisatie voor alle financiële sectoren, in aanmerking komende activaklassen en transactiestructuren vastgelegd alsook de relevante marktdeelnemers in alle sectoren. Met deze verordening worden ook overbodig geworden bepalingen in sectorale wetgeving ingetrokken. In tweede instantie worden ook rechtshandelingen met betrekking tot een risicogevoeligere prudentiële behandeling van securitisatie voor kredietinstellingen voorgesteld. Het huidige prudentiële kader voor kredietinstellingen wordt beschreven in de VKV en dat voor verzekeraars in de gedelegeerde handeling voor Solvabiliteit II. Er moet dus een voorstel tot wijziging van de VKV worden aangenomen en ook de gedelegeerde handeling Solvabiliteit II dient te worden gewijzigd zodra het rechtskader voor securitisatie is aangenomen.

Wat het tijdschema voor deze instrumenten betreft, vormen de verschillende rechtshandelingen één aaneensluitend pakket, aangezien voor STS-securitisatie wordt voorzien in een specifieke, op maat gesneden prudentiële behandeling. Het is dus belangrijk dat de Commissie met een totaalpakket voor de dag komt dat alle relevante elementen bevat.

Om te waarborgen dat het regelgevingskader voor het verzekeringswezen inzake securitisatie verenigbaar is met de inhoud van deze verordening moet de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie (gedelegeerde handeling Solvabiliteit II) op een aantal punten worden gewijzigd. Ten eerste zouden de definities in 2015/35 met betrekking tot securitisatie op één lijn moeten worden gebracht met die in het onderhavige voorstel. Ten tweede, aangezien de vereisten inzake risicobehoud en due diligence in het onderhavige voorstel voor een verordening rechtstreeks van toepassing zijn, kunnen de soortgelijke voorschriften in de gedelegeerde verordening voor Solvabiliteit II worden ingetrokken na de inwerkingtreding van het onderhavige voorstel. Tot slot zal de Commissie een nieuwe kalibratie ontwikkelen omdat er in de openbare raadpleging over het CMU-Groenboek sterk voor is gepleit om ook op de niet-preferente tranches van STS-securitisatie aangepaste kapitaalvereisten op grond van Solvabiliteit II, met verbeterde risicogevoeligheid, toe te passen. Hierbij zou een "doorkijkbenadering" worden gebruikt, gebaseerd op het kapitaalvereiste voor de onderliggende blootstellingen, verhoogd met een niet-neutraliteitsfactor om rekening te houden met het modelrisico van de securitisatie. De kapitaalvereisten van de onderliggende blootstellingen zouden worden gebaseerd op de huidige kalibraties in de gedelegeerde handeling van de Commissie (EU) 2015/35 en de niet-neutraliteitsfactor zou worden afgestemd op de gemiddelde factoren in het advies van de EBA van 7 juli 2015 16 . Die methode zou resulteren in een aanzienlijke vermindering van het kapitaalvereiste voor niet-preferente tranches van STS-securitisatie. Ook zullen technische verbeteringen worden aangebracht in de methode voor de berekening van de kalibraties voor de preferente tranches. Deze wijzigingen van de kalibraties zullen de vorm aannemen van een wijziging van de gedelegeerde handeling van de Commissie (EU) 2015/35.

De Commissie heeft de bevoegdheid om deze wijzigingen in de gedelegeerde verordening voor Solvabiliteit II nu reeds vast te stellen. Aangezien de nieuwe kalibraties echter zullen moeten verwijzen naar dit voorstel en met name naar de STS-vereisten, kunnen de noodzakelijke wijzigingen pas worden aangenomen na goedkeuring van het onderhavige voorstel. De Commissie wil ervoor zorgen dat de nieuwe kalibraties in de bank- en verzekeringssectoren op dezelfde datum in werking treden.

Ten slotte zal het huidige voorstel in een later stadium worden gevolgd door een voorstel tot wijziging van de gedelegeerde handeling voor het liquiditeitsdekkingsvereiste om deze in overeenstemming te brengen met de onderhavige verordening. Meer bepaald zullen de toelaatbaarheidscriteria voor securitisaties als activa van niveau 2B in artikel 13 van de gedelegeerde handeling worden gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met de algemene STS-criteria als vastgelegd in de onderhavige verordening. In dit stadium worden nog geen wijzigingen van deze gedelegeerde handelingen voorgesteld. Deze volgen een andere procedure en hangen af van het resultaat van de onderhandelingen over dit pakket.

3.Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

Raadpleging van belanghebbenden

Van 18 februari tot 13 mei 2015 is een openbare raadpleging over een mogelijk EU-kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie gehouden. Dat heeft 120 antwoorden opgeleverd 17 . Over het geheel genomen is uit de raadpleging gebleken dat voorrang moet worden gegeven aan de ontwikkeling van een EU-kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie (zie samenvatting van de antwoorden in bijlage 10 bij de hierna vermelde effectbeoordeling).

Over het algemeen vonden de respondenten dat moet worden erkend dat EU-securitisaties in vergelijking met VS-securitisaties tijdens de crisis veel beter hebben gepresteerd en dat het huidige regelgevingskader moet worden aangepast. Dat zou een duurzaam herstel van de Europese securitisatiemarkt bevorderen en zorgen voor een extra financieringskanaal voor de EU-economie en voor financiële stabiliteit.

Er is rekening gehouden met de input van belanghebbenden. Een aantal marktdeelnemers had een voorkeur voor de oprichting van particuliere instanties als "certificeerders" of "controleorganen" voor STS-securitisaties. Hun argument was dat de verplichte inschakeling van externe partijen het stigma zou kunnen helpen wegnemen dat securitisaties thans aankleeft en beleggers vertrouwen zou kunnen verschaffen in STS-securitisaties. Derde partijen met expertise op het vlak van STS-securitisatie op facultatieve basis mee laten toetsen of een securitisatie de STS-vereisten vervult, kan beleggers en initiators ondersteunen bij het vormen van hun mening. Maar zoals de meeste toezichthoudende autoriteiten in het kader van de openbare raadpleging hebben beklemtoond, is het van essentieel belang dat beleggers hun eigen beoordeling blijven uitvoeren, aangezien zij uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor hun beleggingsbesluiten. De Commissie vindt ook dat de gunstigere prudentiële behandeling in het bank- en verzekeringsbedrijf beleggers onvoldoende prikkels verschaft om te beleggen in STS-securitisaties.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De Commissie heeft nuttige inzichten verworven door deel te nemen aan de discussies en gedachtewisselingen in de BCBS-IOSCO-taskforce inzake de securitisatiemarkten alsook door haar betrokkenheid bij de BCBS-werkzaamheden met betrekking tot de herziening van de kapitaalvereisten. Ook heeft zij de op wezenlijke aspecten van securitisatie gerichte werkzaamheden gevolgd van het gemengd comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) en van de afzonderlijke leden hiervan (de EBA, ESMA, EIOPA). Drie openbare raadplegingen die in 2014 zijn gehouden door respectievelijk de ECB-Bank of England, BCBS-IOSCO en de EBA hebben waardevolle informatie opgeleverd over de standpunten van de belanghebbenden ten aanzien van de securitisatiemarkten. In haar eigen openbare raadpleging is de Commissie daar dieper op ingegaan en heeft zij aangedrongen op het vergaren van meer informatie over de voornaamste elementen. De Commissie heeft vergaderd met overheidsinstanties, centrale banken, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en het IMF. Over het geheel genomen bevestigde dit internationale overleg de standpunten die de raadpleging van de Commissie had opgeleverd, en bood het nog wat meer feedback over de relatieve voordelen van sommige voorgestelde beleidsopties.

Effectbeoordeling

Ten behoeve van dit voorstel is met een interdepartementale stuurgroep een effectbeoordeling voorbereid en besproken. Het effectbeoordelingsverslag werd op 17 juni 2015 voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing. De vergadering van de Raad vond plaats op woensdag 15 juli 2015. De Raad heeft een positief advies uitgebracht en aangedrongen op hervormingen en extra input op de volgende gebieden: de huidige situatie van de securitisatiemarkten in de verschillende lidstaten alsook de waarschijnlijke gevolgen van het initiatief op dit niveau; een beschrijving van het verband tussen de vastgestelde problemen en de doelstellingen van het initiatief evenals de haalbaarheid van de doelstellingen; en een overzicht van de voor- en nadelen van de opties in de effectbeoordeling. Deze aspecten werden nader belicht en zijn opgenomen in de laatste versie die beschikbaar is op de website van de Commissie.Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Met dit voorstel worden de bestaande wettelijke bepalingen op het vlak van securitisaties vereenvoudigd en geharmoniseerd. Het is niet gemakkelijk om een betrouwbare schatting te maken van de extra financiering die een uitbreiding van de securitisatiemarkten zou kunnen opleveren, omdat dit afhangt van tal van factoren, zoals de macro-economische randvoorwaarden en het monetair beleid, de geaggregeerde vraag naar krediet of ontwikkelingen bij alternatieve financieringskanalen. Al die factoren zullen waarschijnlijk in de tijd evolueren en zo het uiteindelijke resultaat beïnvloeden. Als de securitisatiemarkt bijvoorbeeld weer het gemiddelde uitgifteniveau van vóór de crisis zou bereiken en kredietinstellingen nieuwe uitgiften zouden gebruiken om vers krediet te verschaffen, zou de particuliere sector op 100 à 150 miljard EUR extra krediet kunnen rekenen. Dit komt neer op een verhoging met 1,6 % in de kredietverlening aan ondernemingen en huishoudens.

Deze financiële instrumenten zijn door hun inherente risico’s en complexiteit niet geschikt voor kleine beleggers. De beleidskeuzes in dit voorstel zouden een aantal positieve gevolgen moeten hebben voor de financiering van het mkb (zie bijlage 6 van het effectbeoordelingsverslag). In de eerste plaats zou het voorstel de mkb-financiering moeten ondersteunen via twee specifieke kanalen: mkb-leningen door middel van mkb-ABS en kortlopende leningen door middel van eenvoudige en transparante ABCP-kanalen. Op de tweede plaats zou dit initiatief banken een instrument moeten verschaffen om hun balansen vrij te maken. Dit betekent dan weer dat banken meer kapitaal vrij zouden moeten maken dat kan worden gebruikt voor nieuwe leningen, ook aan het mkb. Ten slotte zou de invoering van één enkel coherent EU-kader voor securitisatie en het aanzetten van marktdeelnemers tot meer standaardisering de operationele kosten voor securitisaties moeten drukken. Aangezien deze kosten hoger dan gemiddeld uitvallen voor de securitisatie van mkb-leningen, zou deze daling een bijzonder gunstig effect moeten hebben op de kosten van de kredietverlening aan het mkb.

Grondrechten

Enkel de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), de vrijheid van ondernemerschap (art. 16) en de consumentenbescherming (art. 38) in het Handvest van de grondrechten van de EU zijn tot op zekere hoogte relevant voor dit voorstel. Overeenkomstig artikel 52 van het Handvest zijn beperkingen van deze rechten en vrijheden toegestaan.

Het vrijwaren van de marktintegriteit en de financiële stabiliteit is in dit voorstel de doelstelling van algemeen belang die bepaalde beperkingen van de grondrechten rechtvaardigt. De vrijheid van ondernemerschap kan worden ingeperkt door de naleving van bepaalde vereisten met betrekking tot risicobehoud en due diligence ten behoeve van de onderlinge afstemming van belangen in de beleggingsketen en om te verzekeren dat potentiële beleggers behoedzaam handelen. Wat betreft de bescherming van persoonsgegevens kan het nodig zijn bepaalde informatie over het leningniveau vrij te geven om ervoor te zorgen dat beleggers hun duediligenceverplichtingen kunnen nakomen. Deze bepalingen staan echter nu al in EU-wetgeving. Dit voorstel zou geen gevolgen mogen hebben voor de consument, aangezien securitisaties niet bestemd zijn voor consumenten. STS-securitisatie zou voor alle categorieën beleggers wel een betere risico-analyse mogelijk maken en dat komt de bescherming van beleggers ten goede.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit wetgevingsvoorstel heeft slechts beperkte gevolgen voor de begroting van de EU. Het maakt verdere beleidsontwikkeling in de Commissie en in de drie ETA’s nodig. Bovendien krijgen de ETA's specifieke coördinatietaken om een consequente toepassing van het STS-kader in de EU te waarborgen. In een bijlage bij deze verordening is een financieel memorandum opgenomen.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en toezichts, evaluatie en rapportageregelingen

Omdat het voorgestelde instrument een in grote mate op bestaande EU-wetgeving gebaseerde verordening is, hoeft geen uitvoeringsplan te worden opgesteld.

De verordening omvat de monitoring en evaluatie door de ETA’s en door de Commissie. Ten eerste dient de EBA, in nauwe samenwerking met de ESMA en de EIOPA, een verslag te publiceren over de toepassing van de STS-vereisten, de maatregelen die de toezichthouders hebben genomen en de materiële risico’s en nieuwe tekortkomingen die tijdens de toepassing zijn vastgesteld en tot slot over de initiatieven die door de marktdeelnemers zijn genomen ter bevordering van standaardisering in de securitisatiemarkt van de EU. Daarnaast zal de ESMA, in nauwe samenwerking met de twee andere ETA's, drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een verslag publiceren over de werking van de transparantievereisten en het niveau van transparantie in de securitisatiemarkt van de EU.

Ten tweede zal de Commissie vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening de toepassing ervan evalueren, hierover verslag uitbrengen en dat verslag, eventueel vergezeld van een wetgevingsvoorstel, voorleggen aan het Parlement en de Raad.

De verordening zal dus aan een volledige evaluatie worden onderworpen, onder meer om na te gaan hoe doeltreffend en efficiënt de doelstellingen zijn verwezenlijkt.

De mate van verwezenlijking van de eerste doelstelling (eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatieproducten differentiëren van andere soorten securitisaties) wordt gemeten aan de hand van de prijs en omvang van STS-uitgiften. Een toename in prijs en omvang ten opzichte van andere dan STS-uitgiften is een teken van differentiatie en dus van de verwezenlijking van de eerste doelstelling.

De tweede doelstelling (meer standaardisering van processen en praktijken in securitisatiemarkten stimuleren, tegenstrijdigheden in de wetgeving aanpakken) wordt gemeten aan de hand van drie criteria: 1) de toename in prijs en omvang bij STS-uitgiften (bijvoorbeeld omdat een daling van de operationele kosten zou moeten leiden tot meer uitgiften), 2) de mate van standaardisering van marketing- en rapportagemateriaal, en tenslotte 3) feedback van de marktdeelnemers over de evolutie van de operationele kosten (harde gegevens hierover mogen niet openbaar worden gemaakt).

Gedetailleerde toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Dit voorstel bevat twee hoofdonderdelen. Het eerste deel is gewijd aan de regels die gelden voor alle securitisaties, terwijl het tweede onderdeel zich toespitst op STS-securitisatie.

Het eerste deel bevat gemeenschappelijke basisregels die gelden voor alle securitisaties, ook voor STS-securitisaties. Hoewel in de huidige EU-wetgeving met betrekking tot kredietinstellingen, vermogensbeheer en het verzekeringswezen reeds bepaalde regels worden aangereikt, zijn deze verspreid over verschillende rechtshandelingen en niet altijd consistent. In het eerste deel van het voorstel worden de regels bijgevolg in één rechtshandeling ondergebracht, zodat de samenhang en convergentie tussen sectoren wordt verzekerd en de bestaande regels worden gestroomlijnd en vereenvoudigd. Als gevolg daarvan zouden de sectorspecifieke bepalingen over dezelfde materie worden ingetrokken.

Het tweede deel bevat de criteria voor het definiëren van STS-securitisatie. Hoewel de Commissie in de verordening inzake het liquiditeitsdekkingsvereiste en de Solvabiliteit II-verordening voor specifieke doeleinden reeds criteria opgenomen heeft die vergelijkbaar zijn met de criteria in dit voorstel, zal de securitisatieverordening een algemene en sectoroverschrijdende regeling creëren. De herziening van de VKV-verordening en de latere wijziging van de gedelegeerde handeling voor Solvabiliteit II zullen voorzien in een risicogevoeligere prudentiële behandeling van banken en verzekeraars die beleggen in STS-securitisatie. Ook de gedelegeerde handeling voor het liquiditeitsdekkingsvereiste zal worden gewijzigd en daarna verwijzen naar de onderhavige wetgevingshandeling, met name naar de STS-criteria. In de gewijzigde gedelegeerde handeling zullen specifieke criteria voor liquiditeitskenmerken van securitisatie worden beschreven.

Definities (artikel 2)

De definities in dit voorstel komen voor een groot deel uit de VKV en zorgen ervoor dat voor alle financiële sectoren dezelfde definities gelden, ook voor die sectoren waarop de VKV niet van toepassing is.

Voorschriften inzake due diligence voor beleggers (artikel 3)

Aangezien securitisaties niet altijd de eenvoudigste en meest transparante financiële producten zijn en gepaard kunnen gaan met grotere risico's dan andere financiële instrumenten, moeten institutionele beleggers voorschriften op het vlak van due diligence naleven.

De huidige voorschriften zijn vastgelegd in de VKV, de gedelegeerde handeling voor Solvabiliteit II en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 van de Commissie (de AIFM-verordening). Deze voorschriften zullen worden ingetrokken en vervangen door één enkel artikel met identieke en gestroomlijnde duediligencebepalingen voor alle categorieën gereglementeerde institutionele beleggers die in de EU actief zijn. Voor icbe’s gelden momenteel geen duediligencevoorschriften. De Commissie is wel bevoegd tot het vaststellen van zulke voorschriften (artikel 50 bis van de icbe-richtlijn). Zij heeft dit echter nog niet gedaan, omdat het de bedoeling is icbe's mee te nemen in dit initiatief. Daarom creëert het voorstel vereisten voor icbe’s. In het voorstel vallen ook IBPV's onder de duediligencevereisten. Dat was tot nu toe niet het geval, maar het zou wel goed passen bij de doelstelling om het risicobeheer in het IBPV2-voorstel te verbeteren en bij de doelstelling om een geharmoniseerd kader te scheppen voor institutionele beleggers.

Voor STS-securitisaties moeten ook beleggers ten aanzien van de naleving van de STS-vereisten due diligence in acht nemen. Aangezien de STS-vereisten niets zeggen over de risicokenmerken van de securitisatie moeten beleggers nog steeds zelf de risico’s beoordelen die eigen zijn aan hun blootstelling aan de securitisatiepositie en moeten zij zelf uitmaken of de securitisatie aan hun verwachtingspatroon voldoet.

Risicobehoud (artikel 4)

Risicobehoud door initiators, sponsors of oorspronkelijke verstrekkers van securitisaties verzekert de onderlinge afstemming van belangen tussen deze actoren en beleggers.

De huidige sectorspecifieke verordeningen (VKV, Solvabiliteit II-richtlijn en AIFM-verordening) bevatten reeds vereisten op het vlak van risicobehoud, maar zij maken gebruik van de zogenaamde "indirecte benadering": de initiators, sponsors of oorspronkelijke kredietverstrekkers vallen niet rechtstreeks onder die vereisten, het is de belegger die moet nagaan of de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker risico heeft behouden. Dit legt de last echter bij de belegger en die heeft geen rechtstreekse toegang tot de informatie die nodig is voor het uitvoeren van die controle.

In het huidige voorstel worden daarom een rechtstreeks risicobehoudvereiste en een rapportageverplichting opgelegd aan de initiator, de sponsor of de oorspronkelijke kredietverstrekkers. Beleggers zullen dus op eenvoudige wijze kunnen controleren of die entiteiten risico hebben behouden. Voor securitisaties waarbij de initiator, sponsor en oorspronkelijke kredietverstrekker niet in de EU zijn gevestigd, blijft de indirecte benadering wel volledig van toepassing. Deze aanpak zorgt voor een gelijk speelveld op mondiaal niveau. Overeenkomstig de huidige EU-wetgeving zouden wel bepaalde uitzonderingen moeten gelden voor gevallen waarin gesecuritiseerde blootstellingen volledig, onvoorwaardelijk en onherroepelijk worden gegarandeerd door, met name, overheidsinstanties. In het geval van steun uit overheidsmiddelen in de vorm van garanties of op andere wijze doen de bepalingen in de onderhavige verordening geen afbreuk aan de voorschriften inzake staatssteun.

In dit voorstel wordt ook rekening gehouden met de aanbeveling van de EBA om bij de toepassing van de risicobehoudvoorschriften een mogelijk achterdeurtje te sluiten, namelijk een te ruime interpretatie van het begrip initiator waarmee de vereisten zouden kunnen worden omzeild. Voor de toepassing van artikel 4 wordt derhalve verduidelijkt dat een entiteit die alleen maar voor het securitiseren van blootstellingen is opgericht en die geen breed ondernemingsdoel heeft, niet kan worden beschouwd als een initiator. Zo moet bijvoorbeeld de entiteit die het economisch belang behoudt een betalingsverplichting kunnen voldoen uit middelen die losstaan van de blootstellingen die worden gesecuritiseerd.

Transparantievoorschriften (artikel 5)

Dankzij transparantievereisten voor securitisaties en onderliggende blootstellingen kunnen beleggers securitisatietransacties doorgronden, beoordelen en vergelijken en hoeven zij zich niet alleen te verlaten op derde partijen, zoals ratingbureaus. Zij stellen beleggers in staat voorzichtig te handelen en de nodige due diligence in acht te nemen.

Met dit voorstel zullen beleggers over alle relevante informatie over securitisaties beschikken. Het heeft betrekking op alle soorten securitisaties en geldt voor alle sectoren. Om zowel het gebruik van de informatie door beleggers als de openbaarmaking door initiators, sponsors en SSPE’s te faciliteren, gaat het voorstel uit van het bestaande acquis, met inbegrip van gestandaardiseerde openbaarmakingstemplates. Aangezien deze templates momenteel niet alle securitisatiesegmenten afdekken, is de ontwikkeling van aanvullende templates vereist (zoals voor ABCP). Daarbij moet een juist evenwicht worden gevonden tussen gedetailleerdheid en proportionaliteit van de openbaarmakingsverplichtingen.

Initiators, sponsors en SSPE's zouden de informatie vrij ter beschikking moeten stellen van beleggers - door middel van gestandaardiseerde templates - op een website die aan bepaalde criteria beantwoordt, zoals controle van de gegevenskwaliteit en bedrijfscontinuïteit. In de praktijk zou deze informatie kunnen worden gerapporteerd aan een gegevensbank zoals het "European Datawarehouse", waar een groot deel van dit type informatie nu al wordt verzameld voor goedkeuringsprocedures bij herfinancieringsoperaties in het Eurosysteem. De informatie zal worden gerapporteerd via gestandaardiseerde templates die ook zouden kunnen worden gebruikt voor rapportage overeenkomstig de onderhavige verordening en rapportage aan de SFI-website (wanneer die af is) op grond van artikel 8 ter van de CRAII-verordening. De bevoegde autoriteiten hebben hoe dan ook de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de informatieverschaffing aan beleggers probleemloos verloopt en dat de website beantwoordt aan de vereiste kenmerken. De ESMA zou, in nauwe samenwerking met de EBA en de EIOPA, de vereisten voor de website met informatie voor houders van de securitisatieposities nader moeten bepalen in een ontwerp van technische reguleringsnorm. Deze vereisten betreffen meer bepaald de governancestructuur, met inbegrip van de onafhankelijkheid van de website, de voorwaarden voor de toegang tot informatie, de interne procedures die zorgen voor een hoogstaande operationele soliditeit en integriteit van de website en de procedures om de kwaliteit en juistheid van de gegevens te waarborgen.

STS-securitisatie (artikelen 6 tot en met 13)

De artikelen 6 tot en met 13 bevatten de vereisten voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde ("STS") securitisatie.

De "STS-norm" houdt niet in dat de betrokken securitisatie risicovrij is, maar wel dat het product beantwoordt aan een aantal criteria en dat een voorzichtige en zorgvuldige belegger het desbetreffende risico kan analyseren.

Er zijn twee soorten STS-vereisten: één voor langlopende en één voor kortlopende securitisaties (ABCP). De vereisten zijn voor een groot deel gelijklopend en zij zijn ontwikkeld op basis van bestaande vereisten in de gedelegeerde handelingen voor de liquiditeitsdekkingsratio en Solvabiliteit II, het EBA-advies en de BCBX-IOSCO-norm. De vereisten gelden voor alle financiële sectoren.

In het onderhavige voorstel kan alleen "true sale"-securitisatie als STS worden aangemerkt. Bij true sale-securitisatie wordt de eigendom van de onderliggende blootstellingen overgedragen of daadwerkelijk gecedeerd aan een special purpose entity voor securitisatiedoeleinden. Bij synthetische securitisatie worden de onderliggende blootstellingen niet overgedragen aan een dergelijke entiteit, maar wordt het met de onderliggende blootstellingen samenhangende kredietrisico door middel van een garantie of een derivatencontract overgedragen. Dat creëert een extra tegenpartijkredietrisico en potentiële complexiteit die met name verband houden met de inhoud van het contract. Tot nu toe bestaan op internationaal (BCBS-IOSCO) noch op Europees niveau (EBA) STS-criteria voor synthetische securitisatie. Het is thans dus onvoldoende duidelijk welke synthetische securitisaties als STS moeten worden beschouwd en onder welke voorwaarden dat moet gebeuren. De Commissie zal dit vraagstuk verder onderzoeken en daarbij de werkzaamheden van internationale en Europese instanties volgen. Zij zal toetsen of bepaalde synthetische securitisaties die goed gepresteerd hebben tijdens de financiële crisis en die eenvoudig, transparant en gestandaardiseerd zijn, zouden kunnen voldoen aan de STS-vereisten. Toekomstige input van meer bepaald de EBA zou de Commissie kunnen inspireren bij latere beleidsvoorstellen. Een specifieke categorie van mkb-transacties naast overheidsoptreden of publieke garantieregelingen (d.w.z. "tranched cover") wordt apart aangemerkt en geniet in de VKV onder specifieke voorwaarden een prudentiële behandeling als STS.

STS-kennisgeving en openbaarmaking (artikel 14)

Initiators, sponsors en SSPE's zouden gezamenlijk verantwoordelijk moeten zijn voor de naleving van de STS-vereisten en voor de kennisgeving aan de ESMA, die deze op haar website bekendmaakt. Dit maakt dat initiators, sponsors en SSPE's de verantwoordelijkheid opnemen voor hun melding dat de securitisatie STS-conform is en dat er transparantie heerst op de markt. Initiators en sponsors zijn aansprakelijk voor verlies of schade die zijn veroorzaakt door onjuiste of misleidende kennisgevingen onder de in het nationale recht vastgestelde voorwaarden. Beleggers moeten evenwel nog steeds due diligence verrichten maar kunnen daarbij voldoende vertrouwen stellen in de STS-kennisgeving en de informatie die door de initiator, sponsor en SSPE over de naleving van de STS-voorwaarden is gepubliceerd. Om dit proces voor beleggers en initiators, sponsors en SSPE's te vergemakkelijken, zal door de Europese toezichthoudende autoriteiten een template voor STS-toetsing worden ontwikkeld.

Toezicht (artikelen 15 tot en met 22)

Een correct en doeltreffend toezicht op de securitisatiemarkten is van essentieel belang om de financiële stabiliteit te vrijwaren, het vertrouwen van de beleggers te verzekeren en liquiditeit te bevorderen. In dit voorstel worden de lidstaten daarom in overeenstemming met de bestaande EU-wetgeving op het gebied van financiële diensten verplicht tot het aanwijzen van bevoegde autoriteiten. Zoals in de huidige bepalingen van het EU-recht wordt voorgeschreven, moeten de lidstaten de bevoegde autoriteit van de desbetreffende institutionele belegger aanwijzen voor het toezicht op de naleving van het artikel inzake due diligence. Deze toezichthouder moet de bevoegdheden hebben die hem krachtens de desbetreffende wetgeving inzake financiële diensten zijn verleend. Voor het toezicht op de artikelen 4 tot en met 14 van het voorstel, en wanneer de betrokken partijen op grond van de EU-wetgeving inzake financiële diensten zijn gereglementeerd, moet de bevoegde autoriteit van de desbetreffende gereglementeerde entiteit door de lidstaten worden aangewezen. Wanneer de betrokken entiteit bijvoorbeeld een kredietinstelling is, moet de desbetreffende bankentoezichthouder door de lidstaten worden aangewezen. Is de entiteit een belangrijke kredietinstelling zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1024/2013, moet het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) worden aangewezen. Indien de betrokken partij op grond van de EU-wetgeving inzake financiële diensten geen gereglementeerde entiteit is, bijvoorbeeld een SSPE, mogen de lidstaten kiezen welke autoriteit als bevoegde autoriteit wordt aangewezen. Op deze wijze worden de toezichtsbepalingen in dit voorstel zoveel mogelijk afgestemd op de bestaande regelingen. Voor entiteiten die momenteel niet in EU-wetgeving gereglementeerd zijn, moeten de lidstaten één of meer bevoegde autoriteiten aanwijzen.

De lidstaten dienen de bevoegde autoriteiten de toezicht-, onderzoek- en sanctiebevoegdheden te verlenen die op grond van de EU-wetgeving betreffende financiële diensten gebruikelijk zijn.

Gezien de grensoverschrijdende aard van de securitisatiemarkt is samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en de ETA’s van cruciaal belang. Uitwisseling van informatie, samenwerking bij toezichtactiviteiten en coördinatie van de besluitvorming vormen een basisvereiste.

Om een consistente interpretatie en een gemeenschappelijk begrip van de STS-vereisten door de bevoegde autoriteiten te verzekeren, moeten de EBA, ESMA en EIOPA het werk van de bevoegde autoriteiten in alle financiële sectoren coördineren en praktische problemen evalueren die zich kunnen voordoen met betrekking tot STS-securitisaties. Meer bepaald kunnen zij hun werkzaamheden coördineren in het kader van het gemengd comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten. Een procedure van vraag en antwoord kan bevorderlijk zijn voor de toepassing van deze verordening door marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten.

Gezien het effect van een STS-status op bijvoorbeeld de kapitaalvereisten voor dergelijke producten is er behoefte aan een aantal specifieke regels. Zo zouden twee verzekeraars uit twee verschillende lidstaten in dezelfde securitisatie uit een andere lidstaat kunnen beleggen. De voor het toezicht op de eerste verzekeraar bevoegde autoriteit zou kunnen concluderen dat het securitisatie-instrument niet voldoet aan de STS-vereisten, terwijl de bevoegde autoriteit die toezicht houdt op de tweede verzekeraar tot het tegenovergestelde besluit zou kunnen komen. Aanhoudend gebruik van uiteenlopende benaderingen kan negatieve gevolgen hebben voor de geloofwaardigheid van de STS-aanpak en regelgevingsarbitrage in de hand werken.

Om een geloofwaardige aanpak van STS-securitisatie te verzekeren, zijn een aantal specifieke voorschriften in het voorstel opgenomen. Indien een bevoegde autoriteit kan aantonen dat de initiators, sponsors en SSPE's een materieel onjuiste of misleidende STS-kennisgeving hebben opgesteld, moet zij de EBA, ESMA of EIOPA en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten hiervan onmiddellijk in kennis stellen om deze bevindingen te bespreken. Indien zij niet tot overeenstemming kunnen komen, moet overeenkomstig de ESMA-verordening worden overgegaan tot bindende bemiddeling.

Wijzigingen van andere rechtshandelingen (artikelen 23 tot en met 27)

Met de artikelen 24 tot en met 27 worden een aantal artikelen in andere rechtshandelingen gewijzigd, met name in de icbe-richtlijn, de Solvabiliteit II-richtlijn, de CRAIII-verordening, de AIFM-richtlijn en EMIR. Deze wijzigingen zijn het noodzakelijke gevolg van de schepping van een geharmoniseerd kader voor securitisatie in het onderhavige voorstel. Daarom moet een aantal bepalingen worden ingetrokken of gewijzigd. Totdat de (toepasselijke bepalingen in de) gedelegeerde handelingen op basis van deze richtlijnen en verordeningen worden ingetrokken, blijven zij van toepassing. Dit is met name het geval voor de bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie 18 , de artikelen 254 tot en met 257 van de gedelegeerde handeling voor Solvabiliteit II, de artikelen 50 tot en met 56 van de AIFM-verordening 19 en de bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/3 van de Commissie 20 . De Commissie zal de vereiste wijzigingen in deze gedelegeerde handelingen goedkeuren op basis van de vastgestelde securitisatieverordening.

In de wijzigingen van EMIR wordt bepaald dat otc-derivatencontracten die worden gesloten door entiteiten voor gedekte obligaties en special purpose vehicles voor securitisatie niet vallen onder de clearingverplichting, mits bepaalde voorwaarden worden vervuld. Deze vrijstelling wordt gemotiveerd door het feit dat de tegenpartijen van otc-derivaten crediteuren met zekerheden zijn in regelingen met gedekte obligaties en securitisaties en dat reeds kan zijn voorzien in passende bescherming tegen tegenpartijkredietrisico. In dergelijke gevallen kan verplichte centrale clearing tot nodeloze duplicatie van risicolimiteringstechnieken leiden en de activastructuur verstoren. Aan de hand van deze bepalingen moeten de ETA’s voor emittenten van STS-securitisaties de omstandigheden en voorwaarden kunnen vastleggen waarin mag worden afgeweken van de clearing- en margestortingsvereisten van EMIR.

Derdeland-dimensie

Dit voorstel creëert in wezen een stelsel dat openstaat voor securitisaties van derde landen. Institutionele beleggers in de EU kunnen beleggen in securitisaties van buiten de EU en moeten daarbij dezelfde due diligence aan de dag leggen als bij EU-securitisaties, zoals toetsen of er sprake is van risicobehoud en of de initiator, sponsor en SSPE alle relevante informatie ter beschikking stellen. Bovendien kunnen ook securitisaties van buiten de EU aan de STS-vereisten voldoen en mogen de initiator, sponsor en SSPE overeenkomstig artikel 8 ook een STS-kennisgeving richten tot de ESMA. De onderliggende blootstellingen hoeven zich evenmin in de EU te bevinden.

2015/0226 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende securitisatie en tot instelling van een Europees kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 21 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Securitisatie heeft betrekking op transacties die een kredietverstrekker - doorgaans een kredietinstelling - in staat stellen leningen of blootstellingen zoals leningen voor onroerend goed, autoleases, consumptiekredieten of kredietkaarten te herfinancieren door deze om te zetten in verhandelbare effecten. De kredietgever poolt en herverpakt een portefeuille van zijn leningen en brengt deze onder in verschillende risicocategorieën voor verschillende beleggers, zodat zij toegang krijgen tot beleggingen in leningen en andere blootstellingen waartoe zij normaal gesproken geen directe toegang zouden hebben. Het beleggingsrendement wordt gegenereerd uit de kasstromen van de onderliggende leningen.

(2)In het op 26 november 2014 ingediende investeringsplan voor Europa heeft de Commissie haar voornemen aangekondigd om de markten voor kwalitatief hoogwaardige securitisatie nieuw leven in te blazen, zonder te vervallen in de fouten die zijn gemaakt vóór de financiële crisis van 2008. De ontwikkeling van een eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatiemarkt is een bouwsteen van de kapitaalmarktenunie (CMU) en draagt bij tot de verwezenlijking van de prioritaire doelstelling van de Commissie om het scheppen van banen te bevorderen en de economie weer op een duurzaam groeipad te brengen.

(3)De Europese Unie is niet van plan de wetgeving af te zwakken die na de financiële crisis is ingevoerd om de risico’s op te vangen die eigen zijn aan zeer complexe, ondoorzichtige en riskante securitisatie. Het is van essentieel belang regels vast te stellen om eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde producten beter te differentiëren van complexe, ondoorzichtige en riskante instrumenten en om een risicogevoeliger prudentieel kader toe te passen.

(4)Securitisatie is een belangrijk onderdeel van goed functionerende financiële markten. Een goed gestructureerde securitisatie is een belangrijk kanaal voor het diversifiëren van financieringsbronnen en een efficiëntere verdeling van risico in het financiële systeem van de EU. Securitisatie laat ruimte voor een bredere spreiding van risico in de financiële sector en kan ertoe bijdragen dat de balansen van initiators worden vrijgemaakt zodat meer krediet naar de economie kan vloeien. Over het geheel genomen kan securitisatie de efficiëntie in het financiële systeem verbeteren en voor bijkomende beleggingsmogelijkheden zorgen. Securitisatie kan een brug slaan tussen kredietinstellingen en kapitaalmarkten met een indirect voordeel voor ondernemingen en burgers (zoals minder dure leningen, bedrijfsfinanciering, hypotheken en kredietkaarten)

(5)Een risicogevoeliger prudentieel kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde ("STS") securitisatie vereist dat de EU duidelijk definieert wat STS-securitisatie is, omdat anders de risicogevoeligere regelgevende behandeling van banken en verzekeringsmaatschappijen per lidstaat en per type securitisatie zou kunnen verschillen. Dat zou leiden tot een ongelijk speelveld en regelgevingsarbitrage in de hand werken.

(6)Het is aangewezen om in overeenstemming met de bestaande definities in de sectorale wetgeving van de Unie voor alle essentiële concepten van securitisatie definities op te stellen. Er is meer bepaald behoefte aan een duidelijke en alomvattende definitie van securitisatie waarmee elke transactie of regeling wordt afgedekt waarbij het kredietrisico dat verbonden is aan een blootstelling of pool van blootstellingen wordt getrancheerd. Een blootstelling die een directe betalingsverplichting creëert voor een transactie of regeling die wordt gebruikt om materiële activa te financieren of te exploiteren, dient niet te worden beschouwd als een blootstelling in het kader van een securitisatie, zelfs als de transactie of regeling betalingsverplichtingen met een verschillende rang inhoudt.

(7)Zowel op internationaal als op Europees niveau is er al veel werk verricht om STS-securitisatie te identificeren, en in de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2015/61 22 en (EU) 2015/35 23 van de Commissie zijn reeds criteria opgenomen voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie voor specifieke doeleinden, waaraan een risicogevoeligere prudentiële behandeling is gekoppeld.

(8)Op basis van de bestaande criteria, de op 23 juli 2015 aangenomen BCBS-IOSCO-criteria voor het identificeren van eenvoudige, transparante en vergelijkbare securitisaties en in het bijzonder het op 7 juli 2015 gepubliceerde EBA-advies betreffende passende securitisatie, is het van groot belang om een algemene definitie van STS-securitisatie voor alle sectoren te formuleren.

(9)De toepassing van de STS-criteria in de hele EU zou niet mogen leiden tot divergente benaderingen. Dat zou namelijk potentiële belemmeringen creëren voor grensoverschrijdende beleggers omdat zij zich zouden moeten verdiepen in de rechtskaders van de lidstaten wat hun vertrouwen in de STS-criteria zou ondermijnen.

(10)Het is van essentieel belang dat de bevoegde autoriteiten nauw samenwerken om te zorgen voor een gemeenschappelijke en samenhangende interpretatie van de STS-vereisten in de hele Unie en om mogelijke interpretatieproblemen op te lossen. In het licht van deze doelstelling dienen de drie ETA’s, in het kader van het gemengd comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten, hun werkzaamheden en die van de bevoegde autoriteiten te coördineren om sectoroverschrijdende consistentie te waarborgen en praktische problemen te evalueren die met betrekking tot STS-securitisaties kunnen optreden. Daarbij moeten ook de standpunten van de marktdeelnemers worden gehoord en zoveel mogelijk in aanmerking worden genomen. Het resultaat van deze besprekingen moet worden gepubliceerd op de websites van de ETA’s om initiators, sponsors, SSPE’s en beleggers te helpen bij het evalueren van STS-securitisaties alvorens deze uit te geven of erin te beleggen. Een dergelijk coördinatiemechanisme zou met name erg belangrijk zijn in de aanloop naar de toepassing van deze verordening.

(11)Beleggingen in of blootstellingen aan securitisaties zullen de belegger niet alleen blootstellen aan de kredietrisico's van de onderliggende leningen of blootstellingen, maar mogelijk ook aan andere risico's in het structureringsproces van securitisaties, zoals principaal-agentrisico's, modelrisico’s, juridische en operationele risico's, tegenpartijrisico's, servicingrisico's, liquiditeitsrisico's, concentratierisico's en risico's van operationele aard. Daarom is het zo belangrijk dat institutionele beleggers voldoen aan gebalanceerde duediligenceverplichtingen om ervoor te zorgen dat ze het uit alle soorten securitisaties voortvloeiende risico in het belang van de eindbelegger naar behoren evalueren. Due diligence kan dus ook het vertrouwen in de markt en tussen individuele initiators, sponsors en beleggers verbeteren. Het is ook nodig dat beleggers passende due diligence verrichten met betrekking tot STS-securitisaties. Zij kunnen zichzelf informeren aan de hand van de informatie die is gepubliceerd door de securitiserende partijen, meer bepaald de STS-kennisgeving en de in deze context gepubliceerde aanverwante gegevens, die beleggers alle nodige informatie zouden moeten verschaffen over hoe de STS-criteria worden nageleefd. Institutionele beleggers zouden op afdoende wijze moeten kunnen vertrouwen op de STS-kennisgeving en de door de initiator, sponsor en SSPE gepubliceerde informatie om te weten of een securitisatie voldoet aan de STS-vereisten.

(12)De belangen van initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers die blootstellingen omzetten in verhandelbare effecten en de belangen van beleggers moeten met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Om dat te bereiken moeten de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker een significant belang in de onderliggende blootstellingen van de securitisatie behouden. Daarom is het van belang dat de initiators of de sponsors ten aanzien van de desbetreffende onderliggende risico's een materiële netto economische blootstelling behouden. Meer in het algemeen mag de structuur van securitisatietransacties geen aanleiding geven tot mogelijke omzeiling van het risicobehoudvereiste. Dit vereiste zou moeten gelden in alle situaties waarin de economische realiteit van een securitisatie van toepassing is, ongeacht de juridische structuren of instrumenten die worden aangewend. Er is geen meervoudige toepassing van het behoudsvereiste nodig. Voor elke securitisatie volstaat het dat hetzij de initiator, hetzij de sponsor, hetzij de oorspronkelijke kredietverstrekker onder het vereiste valt. Evenzo dient, wanneer securitisatietransacties andere securitisatieposities als onderliggende blootstelling hebben, het behoudsvereiste enkel te worden toegepast op de securitisatie die aan de belegging ten grondslag ligt. In de STS-kennisgeving wordt beleggers erop gewezen dat initiators ten aanzien van de onderliggende risico’s een materieel netto economische blootstelling behouden. Wel zou een uitzondering moeten worden gemaakt voor gevallen waarin gesecuritiseerde blootstellingen volledig, onvoorwaardelijk en onherroepelijk worden gegarandeerd door, met name, overheidsinstanties. In het geval van steun uit overheidsmiddelen in de vorm van garanties of op andere wijze doen de bepalingen in de onderhavige verordening geen afbreuk aan de voorschriften inzake staatssteun.

(13)Beleggers kunnen alleen due diligence verrichten en dus de kredietwaardigheid van een securitisatie-instrument met kennis van zaken beoordelen als zij toegang hebben tot informatie over deze instrumenten. Het is van belang op basis van het bestaande acquis een omvattend systeem te creëren dat beleggers toegang biedt tot alle relevante informatie over de volledige looptijd van de transacties, dat de rapportagetaken voor initiators, sponsors en SSPE's vermindert en dat beleggers ononderbroken, eenvoudige en gratis toegang verschaft tot betrouwbare informatie over securitisaties.

(14)Initiators, sponsors en SSPE's zouden alle materieel relevante informatie over de kredietkwaliteit en prestaties van de onderliggende blootstellingen moeten opnemen in het verslag voor beleggers, met inbegrip van informatie waaruit beleggers duidelijk kunnen opmaken of er sprake is van achterstalligheid en verzuim van debiteuren, schuldherschikking, schuldkwijtschelding, respijt, terugkopen, aflossingsvrije perioden, verliezen, oninbare schulden, terugvorderingen en andere remedies met betrekking tot de prestaties van activa in de pool van onderliggende blootstellingen. Het beleggersverslag moet ook gegevens bevatten over de kasstromen die worden gegenereerd door de onderliggende blootstellingen en door de verplichtingen i.v.m. de uitgifte van de securitisatie, met inbegrip van afzonderlijke informatie over de inkomsten en uitgaven m.b.t. de securitisatiepositie, d.w.z. het gepland kapitaal, de geplande rente, het vervroegd terugbetaald kapitaal, de achterstallige rente en vergoedingen en kosten, en gegevens over de schending van de triggers die veranderingen inhouden in de rangorde van betalingen of de vervanging van tegenpartijen, alsook informatie over de omvang en vorm van kredietverbetering voor elke tranche. Hoewel eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties in het verleden goed hebben gepresteerd, zegt de naleving van STS-vereisten niets over het risicogehalte van de securitisatiepositie of de onderliggende kredietkwaliteit van de securitisatie. In plaats daarvan moet dit worden opgevat als een indicatie dat een voorzichtige en zorgvuldige belegger in staat zal zijn de risico’s van de securitisatie te analyseren. Er zou sprake moeten zijn van twee soorten STS-vereisten: één voor langlopende securitisaties en één voor kortlopende securitisaties (ABCP) die grotendeels aan dezelfde vereisten moeten zijn onderworpen, met specifieke aanpassingen die rekening houden met de structurele kenmerken van deze twee marktsegmenten. Het verschil tussen deze markten ligt in het feit dat ABCP-programma’s zijn gebaseerd op een aantal ABCP-transacties die bestaan uit kortlopende blootstellingen die na afloop van de termijn moeten worden vervangen. Bovendien moeten STS-criteria ook de specifieke rol weerspiegelen van de sponsor die liquiditeitssteun verleent aan de ABCP-doorstroomlichamen.

(15)In het onderhavige voorstel komt alleen "true sale"-securitisatie voor een STS-status in aanmerking. In een "true sale"-securitisatie wordt de eigendom van de onderliggende blootstellingen overgedragen of daadwerkelijk gecedeerd aan een uitgevende entiteit, namelijk een special purpose entity voor securitisaties (SSPE). De overdracht van de onderliggende blootstellingen aan de SSPE mag niet onderworpen zijn aan strenge terugvorderingsbepalingen in geval van insolventie van de verkoper. Zulke bepalingen behelzen onder meer maar niet uitsluitend bepalingen op basis waarvan de verkoop van de onderliggende blootstellingen door de vereffenaar van de verkoper nietig kan worden verklaard louter op grond van het feit dat de verkoop is gesloten binnen een bepaalde termijn vóór de insolventverklaring van de verkoper, of bepalingen op basis waarvan de SSPE een dergelijke nietigverklaring alleen kan voorkomen als zij kan aantonen dat zij op het moment van de verkoop niet op de hoogte was van de insolventie van de verkoper.

(16)Bij andere dan "true sale"-securitisaties worden de onderliggende blootstellingen niet aan een dergelijke uitgevende entiteit overgedragen, maar wordt het met de onderliggende blootstellingen samenhangende kredietrisico door middel van een derivatencontract of garanties overgedragen. Dat creëert een extra tegenpartijkredietrisico en potentiële complexiteit die met name verband houden met de inhoud van het derivatencontract. Tot op heden heeft geen enkele analyse op internationaal niveau of in de Unie STS-criteria kunnen identificeren voor deze types van securitisatie-instrumenten. Het zou dus erg belangrijk zijn om te onderzoeken of bepaalde synthetische securitisaties die tijdens de financiële crisis goed gepresteerd hebben en die eenvoudig, transparant en gestandaardiseerd zijn, zouden kunnen voldoen aan de STS-vereisten. Op basis hiervan zal de Commissie toetsen of andere dan "true sale"-securitisaties in een toekomstig voorstel onder de STS-noemer zouden kunnen vallen.

(17)De onderliggende blootstellingen die door de verkoper zijn overgedragen aan de SSPE zouden moeten beantwoorden aan vooraf bepaalde en duidelijk omschreven toelaatbaarheidscriteria die actief portefeuillebeheer van deze blootstellingen op discretionaire basis uitsluiten. Vervanging van blootstellingen die de voorwaarden en garanties schenden, zou in principe niet mogen worden beschouwd als actief portefeuillebeheer.

(18)Om ervoor te zorgen dat beleggers grondige due diligence verrichten en om de beoordeling van de onderliggende risico’s te faciliteren, is het belangrijk dat securitisatietransacties worden gedekt door pools van blootstellingen die homogeen zijn in termen van type activa, zoals pools van woonkredieten, pools van zakelijke leningen, leases en kredietfaciliteiten aan ondernemingen van dezelfde categorie ter financiering van kapitaaluitgaven of bedrijfsactiviteiten, pools van autoleningen en leases aan kredietnemers of lessees of leningen en pools van kredietfaciliteiten aan particulieren voor persoonlijke, familiale of huishoudelijke consumptiedoeleinden.

(19)Het is van groot belang de terugkeer van zuivere "originate to distribute"-modellen te voorkomen. In die scenario's bieden kredietverstrekkers leningen aan onder toepassing van ondermaatse en zwakke afsluitstandaarden omdat zij op voorhand weten dat de desbetreffende risico’s uiteindelijk worden verkocht aan derden. De te securitiseren blootstellingen zouden dus moeten worden geïnitieerd in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de initiator of de oorspronkelijke kredietverstrekker ingevolge afsluitstandaarden die niet minder streng zouden mogen zijn dan die welke de initiator of de oorspronkelijke kredietverstrekker hanteert bij de initiëring van soortgelijke blootstellingen die niet gesecuritiseerd zijn. Alle materiële wijzigingen in de afsluitstandaarden zouden moeten worden meegedeeld aan potentiële beleggers. De initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker moet voldoende ervaring hebben met het initiëren van blootstellingen die lijken op gesecuritiseerde blootstellingen. Bij securitisaties met woonkredieten als onderliggende blootstellingen mag de pool van leningen geen leningen bevatten die zijn verhandeld en afgesloten op basis van de veronderstelling dat de kredietaanvrager of in voorkomend geval zijn tussenpersonen is meegedeeld dat de verstrekte informatie door de kredietverstrekker misschien niet kan worden geverifieerd. De beoordeling van de kredietwaardigheid van de kredietnemer moet indien toepasselijk ook voldoen aan de vereisten van de Richtlijnen 2014/17/EU of 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad of gelijkwaardige vereisten in derde landen.

(20)Indien initiators, sponsors en SSPE's wensen dat hun securitisaties onder de STS-benaming op de markt komen, moeten zij de beleggers, bevoegde autoriteiten en de ESMA meedelen dat de securitisatie voldoet aan de STS-vereisten. De ESMA moet dit dan ter informatie in een lijst van transacties op haar website bekendmaken. De opname van een securitisatie in de ESMA-lijst van aangemelde STS-securitisaties impliceert niet dat de ESMA of andere bevoegde instanties hebben verklaard dat de securitisatie voldoet aan de STS-vereisten. De naleving van de STS-vereisten blijft uitsluitend de verantwoordelijkheid van de initiators, sponsors en SSPE’s. Dit zal ervoor zorgen dat de initiators, sponsors en SSPE's de verantwoordelijkheid opnemen voor hun melding dat de securitisatie STS-conform is en dat er transparantie heerst op de markt.

(21)Indien een securitisatie niet langer voldoet aan de STS-vereisten, moeten de initiator, sponsor en SSPE de ESMA hiervan onverwijld in kennis stellen. Wanneer bovendien een bevoegde instantie administratieve sancties heeft opgelegd of remediërende maatregelen heeft genomen met betrekking tot een als STS aangemelde securitisatie, moet deze instantie de ESMA hiervan onverwijld in kennis stellen zodat de lijst kan worden aangepast en beleggers op de hoogte worden gebracht van zulke sancties en van de betrouwbaarheid van STS-kennisgevingen. Het is dus in het belang van initiators, sponsors en SSPE's om goed doordachte kennisgevingen op te stellen om reputatieschade te voorkomen.

(22)Beleggers moeten bij beleggingen zelf due diligence verrichten in verhouding tot de desbetreffende risico's, maar hierbij moeten zij wel kunnen steunen op de STS-kennisgevingen en op de informatie die is verstrekt door de initiator, sponsor en SSPE met betrekking tot de STS-status.

(23)Betrokkenheid van derde partijen om na te gaan of een securitisatie aan de STS-vereisten voldoet, kan nuttig zijn voor beleggers, initiators, sponsors en SSPE's en kan bijdragen tot een groter vertrouwen in de markt voor STS-securitisaties. Het is evenwel van essentieel belang dat de beleggers hun eigen beoordeling uitvoeren, verantwoordelijkheid opnemen voor hun beleggingsbeslissingen en niet automatisch vertrouwen op deze derde partijen.

(24)De lidstaten zouden bevoegde instanties moeten aanwijzen en deze de nodige toezichts-, onderzoeks- en sanctiebevoegdheden moeten verlenen. Administratieve sancties en remediërende maatregelen zouden in beginsel moeten worden gepubliceerd. Aangezien beleggers, initiators, sponsors, oorspronkelijke kredietverstrekkers en SSPE’s kunnen zijn gevestigd in verschillende lidstaten en kunnen ressorteren onder van verschillende sectorale bevoegde autoriteiten moet middels wederzijdse uitwisseling van informatie en bijstand bij het toezicht worden gezorgd voor nauwe samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de Europese Centrale Bank (ECB), overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad 24 , en de ETA’s.

(25)De bevoegde autoriteiten moeten hun toezicht nauw coördineren en zorgen voor consistente besluitvorming, vooral in het geval van inbreuken op deze verordening. Wanneer de inbreuk een verkeerde of misleidende kennisgeving betreft, zou de vaststellende bevoegde autoriteit ook de ETA's en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hiervan in kennis moeten stellen. De ESMA en, in voorkomend geval, het gemeenschappelijk comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten zouden hun bindende bemiddelingsbevoegheden moeten kunnen gebruiken.

(26)Deze verordening bevordert de harmonisatie van een aantal centrale elementen in de markt voor securitisatie zonder vooruit te lopen op aanvullende marktgeleide harmonisatie van processen en praktijken in de securitisatiemarkten. Om die reden is het van cruciaal belang dat marktdeelnemers en hun beroepsorganisaties blijven werken aan de standaardisering van marktpraktijken en meer bepaald een gestandaardiseerde documentatie van securitisaties. De Commissie zal zorgvuldig toezien op de standaardiseringsinspanningen door marktdeelnemers en hierover verslag uitbrengen.

(27)De icbe-richtlijn, de Solvabiliteit II-richtlijn, de CRA-verordening, de AIFM-richtlijn en EMIR worden ook gewijzigd om de consistentie te verzekeren tussen het EU-rechtskader en deze verordening met betrekking tot de securitisatiebepalingen die voornamelijk de oprichting en de werking van de interne markt tot doel hebben, meer bepaald door het creëren van een gelijk speelveld op de interne markt voor alle institutionele beleggers.

(28)Wat betreft de wijzigingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 zouden otc-derivatencontracten die zijn gesloten door special purpose entities voor securitisatie niet mogen vallen onder de clearingverplichting, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De reden is dat tegenpartijen bij otc-derivatencontracten die met SPV's voor securitisatie zijn aangegaan crediteuren met zekerheden zijn in het kader van securitisatieregelingen en doorgaans is dan reeds voorzien in toereikende bescherming tegen tegenpartijkredietrisico. Met betrekking tot niet-centraal geclearde derivaten moeten de vereiste zekerhedenniveau's ook rekening houden met de specifieke structuur van securitisatieregelingen en de bescherming waarin hierbij al is voorzien.

(29)Gedekte obligaties en securitisaties zijn in zekere mate onderling inwisselbaar. Om de mogelijkheid van verstoring of arbitrage tussen het gebruik van securitisaties en gedekte obligaties te voorkomen, op grond van de verschillende behandeling van otc-derivatencontracten die zijn gesloten door emittenten van gedekte obligaties of door SSPE’s, moet ook Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gewijzigd om emittenten van gedekte obligaties vrij te stellen van de clearingverplichting en te verzekeren dat zij onder dezelfde bilaterale marges vallen.

(30)Om het risicobehoudvereiste nader te verduidelijken zou de bevoegdheid om rechtshandelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moeten worden gedelegeerd aan de Commissie met het oog op de goedkeuring van technische reguleringsnormen waarin de voorwaarden voor risicobehoud, de meting van de hoogte van het aangehouden risico, verbodsbepalingen inzake het behouden risico, het behoud op geconsolideerde basis en de vrijstelling voor bepaalde transacties worden vastgesteld. Bij de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen zou de Commissie gebruik moeten maken van de ervaring die de EBA heeft met het vaststellen van gedelegeerde handelingen. De EBA zou nauw moeten overleggen met de twee andere Europese toezichthoudende autoriteiten.

(31)Om beleggers ononderbroken, eenvoudige en gratis toegang te verschaffen tot betrouwbare informatie over securitisaties zou dezelfde bevoegdheid om rechtshandelingen vast te stellen moeten worden gedelegeerd aan de Commissie met het oog op de goedkeuring van technische reguleringsnormen voor vergelijkbare informatie over onderliggende blootstellingen en periodieke beleggersverslagen en voor de vereisten die gelden voor de website waarop informatie wordt verschaft aan houders van securitisatieposities. Bij de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen zou de Commissie gebruik moeten maken van de ervaring die de EBA heeft met het vaststellen van gedelegeerde handelingen. De EBA zou nauw moeten overleggen met de twee andere Europese toezichthoudende autoriteiten.

(32)Om het proces voor beleggers, initiators, sponsors en SSPE's te faciliteren zou dezelfde bevoegdheid om rechtshandelingen vast te stellen moeten worden gedelegeerd aan de Commissie met het oog op de goedkeuring van technische reguleringsnormen inzake de STS-kennisgevingstemplate die beleggers en bevoegde autoriteiten voldoende informatie zal verschaffen om de naleving van de STS-vereisten te kunnen toetsen. Bij de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen zou de Commissie gebruik moeten maken van de ervaring die de EBA heeft met het vaststellen van gedelegeerde handelingen. De EBA zou nauw moeten overleggen met de twee andere Europese toezichthoudende autoriteiten.

(33)Om de voorwaarden van de verplichting tot samenwerking en informatie-uitwisseling voor de bevoegde autoriteiten te verduidelijken, zou dezelfde bevoegdheid om rechtshandelingen vast te stellen moeten worden gedelegeerd aan de Commissie met het oog op de goedkeuring van technische reguleringsnormen waarin de uit te wisselen informatie, de inhoud en de reikwijdte van de kennisgevingsverplichtingen worden vastgelegd. Bij de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen zou de Commissie gebruik moeten maken van de ervaring die de EBA heeft met het vaststellen van gedelegeerde handelingen. De EBA zou nauw moeten overleggen met de twee andere Europese toezichthoudende autoriteiten.

(34)Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie ervoor te zorgen dat de relevante documenten tijdig en op passende wijze worden doorgestuurd naar het Europees Parlement en de Raad.

(35)De doelstellingen van de onderhavige verordening kunnen niet op afdoende wijze door de lidstaten worden verwezenlijkt omdat securitisatiemarkten internationaal opereren en gelijke voorwaarden moeten gelden voor alle beleggers en entiteiten die bij securitisatie betrokken zijn. Op grond van hun omvang en reikwijdte kunnen de doelstellingen dus beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt en zou de Unie maatregelen kunnen nemen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel in dat artikel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(36)De onderhavige verordening is van toepassing op securitisaties waarvan de effecten op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn uitgegeven.

(37)Voor securitisatieposities die nog uitstaan op de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening mogen initiators, sponsors en SSPE's de benaming "STS" gebruiken op voorwaarde dat de securitisatie aan de STS-vereisten beantwoordt. Daartoe zouden initiators, sponsors en SSPE's een STS-kennisgeving overeenkomstig artikel 14, lid 1, van de onderhavige verordening bij de ESMA moeten kunnen indienen.

(38)De duediligencevereisten zijn hoofdzakelijk overgenomen uit de bestaande EU-wetgeving en zijn dus van toepassing op securitisaties die op of na 1 januari 2011 zijn uitgegeven en ook op vóór die datum uitgegeven securitisaties, voor zover na 31 december 2014 nieuwe onderliggende blootstellingen zijn toegevoegd of vervangen. De desbetreffende artikelen van de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie die de risicobehoudvereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen bepalen als omschreven in artikel 4, lid 1 en lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, blijven van toepassing tot het moment waarop de technische reguleringsnormen inzake risicobehoud overeenkomstig de onderhavige verordening op de nieuwe kredietinstellingen van toepassing zijn. Omwille van de rechtszekerheid zouden kredietinstellingen of beleggingsondernemingen, verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en beheerders van alternatieve beleggingsfondsen voor securitisatieposities die nog uitstaan op de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening, blijven vallen onder respectievelijk artikel 405 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en de hoofdstukken 1, 2 en 3 en artikel 22 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie, de artikelen 254 en 255 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie en artikel 51 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 van de Commissie. Om te verzekeren dat initiators, sponsors en SSPE's hun transparantieverplichtingen naleven tot het moment waarop de technische reguleringsnormen die door de Commissie moeten worden aangenomen overeenkomstig de onderhavige verordening van toepassing zijn, zouden zij de in de bijlagen I tot en met VIII van Gedelegeerde Verordening 2015/3/EU bedoelde informatie ter beschikking moeten stellen op de website bedoeld in artikel 5, lid 4 van deze verordening,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.Deze verordening stelt een algemeen kader voor securitisatie vast. Zij definieert securitisatie en stelt duediligence-, risicobehoud- en transparantievereisten in voor de partijen die bij securitisaties betrokken zijn, zoals institutionele beleggers, initiators, sponsors, oorspronkelijke kredietverstrekkers en special purpose entity's voor securitisatiedoeleinden. Zij biedt ook een kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde of "STS" -securitisatie (STS - Simple, Transparent and Standardised).

2.Deze verordening is van toepassing op institutionele beleggers die aan securitisatie worden blootgesteld en op initiators, oorspronkelijke kredietverstrekkers, sponsors en special purpose entity's voor securitisatiedoeleinden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(2)'securitisatie': transactie of regeling waarbij het kredietrisico dat verbonden is aan een blootstelling of pool van blootstellingen, wordt onderverdeeld en die de beide volgende kenmerken vertoont:

(a)de in het kader van de transactie of regeling verrichte betalingen hangen af van de prestaties van de blootstellingen of pool van blootstellingen;

(b)de rangorde van de tranches is bepalend voor de verdeling van de verliezen tijdens de looptijd van de transactie of regeling;

(3)'special purpose entity voor securitisatiedoeleinden (securitisation special purpose entity - SSPE)': een vennootschap, trust of een ander soort juridische entiteit die geen initiator of sponsor is, die is opgericht voor een of meer securitisaties, waarvan de activiteiten beperkt blijven tot hetgeen noodzakelijk is voor de realisatie van dit doel, waarvan de constructie bedoeld is om de SSPE-verplichtingen te scheiden van die van de initiator, en waarvan de economische eigenaars hun deelneming in pand mogen geven of mogen verkopen zonder dat daar voorwaarden aan verbonden zijn;

(4)'initiator': een entiteit die:

(a)zelf of via verwante ondernemingen direct of indirect betrokken is geweest bij de oorspronkelijke overeenkomst waarmee de verplichtingen of de potentiële verplichtingen van de debiteur of potentiële debiteur zijn ontstaan die tot securitisatie van de blootstellingen hebben geleid; of

(b)blootstellingen van een derde voor eigen rekening koopt en daarna securitiseert;

(5)'hersecuritisatie': een securitisatie waarbij ten minste één van de onderliggende blootstellingen een securitisatiepositie is;

(6)'sponsor': een niet-initiërende kredietinstelling of beleggingsonderneming zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punten 1) en 2), van Verordening (EU) nr. 2013/575 die een door activa gedekt commercialpaperprogramma of een andere securitisatietransactie of -regeling waarbij blootstellingen van derden worden gekocht, uitgeeft en beheert;

(7)'tranche': een contractueel vastgesteld segment van het kredietrisico dat verbonden is aan een blootstelling of een pool blootstellingen, waarbij een positie in dit segment een groter of kleiner verliesrisico meebrengt dan een positie van dezelfde omvang in een ander segment, als geen rekening wordt gehouden met de kredietprotectie die door derden rechtstreeks aan de houders van de posities in dit segment of in andere segmenten wordt geboden;

(8)'asset backed commercialpaperprogramma' of 'ABCP-programma': securitisatieprogramma in het kader waarvan effecten worden uitgegeven, voornamelijk in de vorm van door activa gedekt commercieel papier met een oorspronkelijke looptijd van een jaar of minder;

(9)'asset backed commercialpapertransactie' of 'ABCP-transactie': een securitisatie in het kader van een ABCP-programma;

(10)'traditionele securitisatie': securitisatie waarbij de gesecuritiseerde blootstellingen in economische zin worden overgedragen. Daartoe wordt de eigendom van de gesecuritiseerde blootstellingen door de initiërende instelling overgedragen aan een SSPE of via subdeelneming door een SSPE. De uitgegeven effecten vormen geen betalingsverplichting van de initiërende instelling;

(11)'synthetische securitisatie': securitisatie waarbij de overdracht van risico geschiedt door middel van kredietderivaten of garanties, en de blootstellingen die worden gesecuritiseerd, blootstellingen van de initiator blijven;

(12)'belegger': een persoon die effecten bezit uit hoofde van een securitisatie;

(13)'institutionele beleggers': verzekeringsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II); herverzekeringsondernemingen als gedefinieerd in artikel 13, punt 4, van Richtlijn 2009/138/EG; instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad vallen 25 overeenkomstig artikel 2 ervan, tenzij een lidstaat ervoor heeft gekozen die richtlijn geheel of gedeeltelijk niet op die instelling toe te passen overeenkomstig artikel 5; een beheerder van een alternatieve beleggingsinstelling (abi-beheerder) als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt b), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad 26 die abi's beheert en/of verhandelt in de Unie; of een icbe-beheermaatschappij als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad 27 ; of een intern beheerde icbe, dat wil zeggen een beleggingsmaatschappij waaraan in overeenstemming met  Richtlijn 2009/65/EG een vergunning is verleend en die geen beheermaatschappij heeft aangewezen waaraan op grond van die richtlijn een vergunning is verleend voor haar beheer; of kredietinstellingen of beleggingsondernemingen als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punten 1) en 2), van Verordening (EU) nr. 2013/575;

(14)'servicer': een entiteit als gedefinieerd in artikel 142, lid 1, punt 8, van Verordening nr. 2013/575/EU;

(15)"liquiditeitsfaciliteit": een securitisatiepositie die voortvloeit uit een contractuele overeenkomst om middelen ter beschikking te stellen ten einde de continuïteit van de kasstroom ten behoeve van de beleggers te waarborgen;

(16)'revolverende blootstelling': een blootstelling waarbij de openstaande saldi van cliënten naargelang van hun beslissingen om te lenen en terug te betalen, mogen schommelen tot een van tevoren afgesproken limiet;

(17)'revolverende securitisatie': een securitisatie waarbij de securitisatiestructuur zelf revolveert doordat aan de pool van blootstellingen blootstellingen worden toegevoegd of onttrokken ongeacht de vraag of de blootstellingen al dan niet revolveren;

(18)'vervroegde-aflossingsbepaling': een contractuele clausule in een securitisatie van revolverende blootstellingen of een revolverende securitisatie op grond waarvan de posities van de beleggers vóór de oorspronkelijke vervaldatum van de uitgegeven effecten moeten worden afgelost zodra welbepaalde gebeurtenissen zich voordoen;

(19)'eersteverliestranche': de meest achtergestelde tranche in een securitisatie, die als eerste tranche verlies draagt dat op de gesecuritiseerde blootstellingen wordt geleden en aldus protectie biedt voor de tweedeverliestranches en, in voorkomend geval, voor tranches met een hogere rangorde.

Hoofdstuk 2

Bepalingen die van toepassing zijn op elke securitisatie

Artikel 3

Duediligencevereisten voor institutionele beleggers

3.Een institutionele belegger controleert alvorens zich aan een securitisatie bloot te stellen of:

(a)indien de initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker geen kredietinstelling of beleggingsonderneming is als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punten 1) en 2), van Verordening (EU) nr. 575/2013, de initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker al zijn kredieten verstrekt op basis van gedegen en welomschreven criteria en duidelijk vastgelegde processen voor de acceptatie, aanpassing, verlenging en financiering van die kredieten en in effectieve systemen heeft voorzien voor de toepassing van deze criteria en processen;

(b)de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker een materieel netto economisch belang behoudt in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening en daarover aan de institutionele belegger informatie verschaft in overeenstemming met artikel 5;

(c)de initiator, sponsor en SSPE de bij artikel 5 van deze verordening vereiste informatie beschikbaar stellen in overeenstemming met de frequentie en nadere regels waarin dat artikel voorziet.

4.Alvorens zich aan een securitisatie bloot te stellen, verrichten institutionele beleggers eveneens een duediligencebeoordeling die in verhouding staat tot de betrokken risico’s en die ten minste de volgende aspecten omvat:

(a)de risicokenmerken van de individuele securitisatiepositie en van de onderliggende blootstellingen;

(b)alle structurele kenmerken van de securitisatie die een materiële impact kunnen hebben op de prestaties van de securitisatiepositie, zoals de contractuele rangorden van betaling en de rangorde van betalinggerelateerde triggers, kredietverbeteringen, liquiditeitsverbeteringen, op marktwaarde gebaseerde triggers en transactiespecifieke definities van wanbetaling;

(c)met betrekking tot securitisaties die als STS zijn aangeduid, of de securitisatie voldoet aan de STS-vereisten vastgesteld in de artikelen 7 tot en met 10 of de artikelen 11 tot en met 14. Institutionele beleggers kunnen op passende wijze vertrouwen op de STS-kennisgeving ingevolge artikel 14, lid 1, en op de informatie die door de initiator, sponsor en SSPE met betrekking tot de naleving van de STS-vereisten is verschaft.

5.Institutionele beleggers die aan een securitisatie zijn blootgesteld, belasten zich er ten minste mee:

(d)schriftelijke procedures in te stellen die in verhouding staan tot het risicoprofiel van de securitisatiepositie en geschikt zijn voor hun handels- en niet-handelsportefeuille, indien toepasselijk, om doorlopend de naleving van de leden 1 en 2 en de prestaties van de securitisatiepositie en de onderliggende blootstellingen te monitoren. In voorkomend geval behelzen die schriftelijke procedures monitoring van het type blootstelling, het percentage leningen met meer dan 30, 60 en 90 achterstallige dagen, wanbetalingsgraden, het percentage vervroegde aflossingen, leningen in de executiefase, recuperatiepercentages, terugkopen, leningaanpassingen, aflossingsvrije perioden, het type zekerheid en de bezetting, en de frequentieverdeling van de kredietscores of andere maatstaven voor de kredietwaardigheid met betrekking tot de onderliggende blootstellingen, de sectorale en geografische spreiding en de frequentieverdeling van de loan to value-ratio’s met bandbreedten die een toereikende gevoeligheidsanalyse vergemakkelijken. Indien de onderliggende blootstellingen zelf securitisaties zijn, monitoren de institutionele beleggers eveneens de onderliggende blootstellingen van die securitisaties;

(e)regelmatig stresstests op de kasstromen en de waarde van de zekerheden voor de onderliggende blootstellingen te verrichten die in verhouding staan tot de aard, omvang en complexiteit van het risico van de securitisatiepositie;

(f)ervoor te zorgen dat het niveau van interne rapportage aan hun directie toereikend is, zodat deze van het materiële risico uit hoofde van de securitisatieposities op de hoogte is en de aan die beleggingen verbonden risico’s op toereikende wijze worden beheerd;

(g)op verzoek van hun bevoegde autoriteiten te kunnen aantonen dat zij voor elk van hun securitisatieposities een breed en gedegen inzicht in de positie en de betrokken onderliggende blootstellingen hebben en dat zij schriftelijke gedragslijnen en procedures voor hun risicobeheer en de registratie van de toepasselijke informatie hebben geïmplementeerd.

Artikel 4

Risicobehoud

6.De initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker van een securitisatie behoudt doorlopend een materieel netto economisch belang in de securitisatie van niet minder dan 5 %. Indien de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker niet onderling hebben afgesproken wie het materieel netto economisch belang zal behouden, behoudt de initiator het materieel netto economisch belang. Voor een gegeven securitisatie vindt geen meervoudige toepassing plaats van de risicobehoudvereisten. Het materieel netto economisch belang wordt gemeten bij de initiëring en wordt bepaald door de notionele waarde met betrekking tot posten buiten de balanstelling. Het materieel netto economisch belang wordt niet over verschillende typen riscobehouders verdeeld en is niet het voorwerp van kredietrisicolimitering of -afdekking.

Voor de toepassing van dit artikel wordt een entiteit niet als een initiator beschouwd indien de entiteit alleen voor het securitiseren van blootstellingen is opgericht of opereert.

7.Als behoud van een materieel netto economisch belang van niet minder dan 5 % in de zin van lid 1 kwalificeren alleen:

(h)het behoud van niet minder dan 5 % van de nominale waarde van elk van de tranches die aan beleggers zijn verkocht of overgedragen;

(i)in geval van revolverende securitisaties of securitisaties van revolverende blootstellingen, het behoud van het initiatorbelang van niet minder dan 5 % van de nominale waarde van elk van de gesecuritiseerde blootstellingen;

(j)het behoud van willekeurig gekozen blootstellingen die niet minder dan 5 % vertegenwoordigen van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen, indien dergelijke niet-gesecuritiseerde blootstellingen anders in de securitisatie zouden zijn betrokken, mits het aantal potentieel gesecuritiseerde blootstellingen bij de initiatie niet minder dan 100 bedraagt;

(k)het behoud van de eersteverliestranche en, indien daarbij geen 5% van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen wordt behouden, zo nodig andere tranches met hetzelfde of een hoger risicoprofiel die geen vroegere vervaldag hebben dan die welke aan beleggers zijn overgedragen of verkocht, zodat de behouden waarde in het totaal niet minder is dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen;

(l)het behoud van een eersteverliesblootstelling van niet minder dan 5 % van elke gesecuritiseerde blootstelling in de securitisatie.

8.Indien een in de Unie gevestigde gemengde financiële holding in de zin van Richtlijn nr. 2002/87/EG, een in de Unie gevestigde moederkredietinstelling of een financiële holding, dan wel een van de dochterondernemingen ervan in de zin van Verordening (EU) nr. 575/2013 als initiator of sponsor blootstellingen securitiseert van een of meer kredietinstellingen, beleggingsondernemingen of andere financiële instellingen die onder het toezicht op geconsolideerde basis vallen, kunnen de in lid 1 bedoelde vereisten worden vervuld op basis van de geconsolideerde situatie van de in de Unie gevestigde gelieerde moederkredietinstelling, financiële holding of gemengde financiële holding.

De eerste alinea is alleen van toepassing indien kredietinstellingen, beleggingsondernemingen of financiële instellingen die de gesecuritiseerde blootstellingen hebben gecreëerd zich aan de vereisten vermeld in artikel 79 van Richtlijn 36/2013/EU houden en aan de initiator of sponsor en aan de in de Unie gevestigde moederkredietinstelling, financiële holding of gemengde financiële holding tijdig de informatie verstrekken die nodig is om te voldoen aan de vereisten vastgesteld in artikel 5 van deze verordening.

9.Lid 1 is niet van toepassing indien de gesecuritiseerde blootstellingen blootstellingen zijn met betrekking tot, of volledig, onvoorwaardelijk en onherroepelijk gegarandeerd zijn door:

(m)centrale overheden of centrale banken;

(n)regionale en lokale overheden en publiekrechtelijke lichamen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 8), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van lidstaten;

(o)instellingen waaraan op grond van deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 een risicogewicht van 50 % of minder is toegekend;

(p)de multilaterale ontwikkelingsbanken vermeld in artikel 117 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

10.Lid 1 is niet van toepassing op transacties die zijn gebaseerd op een duidelijke, transparante en toegankelijke index, indien de onderliggende referentie-entiteiten identiek zijn aan die van een index van entiteiten die op ruime schaal wordt verhandeld, of andere verhandelbare effecten zijn dan securitisatieposities.

11.De Europese Bankautoriteit (EBA), in nauwe samenwerking met de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA), ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot specificering van de risicobehoudvereiste, in het bijzonder met betrekking tot:

(q)de nadere regels voor het behouden van risico ingevolge lid 2, waaronder de naleving via een synthetische of voorwaardelijke vorm van risicobehoud;

(r)de meting van het niveau van het risicobehoud bedoeld in lid 1;

(s)het verbod op het afdekken of verkopen van het behouden belang;

(t)de voorwaarden voor risicobehoud op een geconsolideerde basis in overeenstemming met lid 3;

(u)de voorwaarden voor het vrijstellen van transacties op basis van een duidelijke, transparante en toegankelijke index bedoeld in lid 5.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen binnen [zes maanden na inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Artikel 5

Transparantievereisten voor initiators, sponsors en SSPE's

12.De initiator, sponsor en SSPE van een securitisatie stellen in overeenstemming met lid 2 ten minste de volgende informatie beschikbaar voor houders van een securitisatiepositie en voor de bevoegde autoriteiten bedoeld in artikel 15 van deze verordening:

(v)informatie over de onderliggende blootstellingen van de securitisatie op kwartaalbasis, of, in geval van ABCP, informatie over de onderliggende vorderingen of kredietvorderingen op maandbasis;

(w)in voorkomend geval, de volgende documenten, waaronder een gedetailleerde beschrijving van de rangorde van de betalingen van de securitisatie:

i)    het document met het definitieve aanbod of het prospectus, samen met de documenten inzake de afsluiting van de transactie, met uitzondering van juridische adviezen;

ii)    voor traditionele securitisaties, de overeenkomst inzake de verkoop van activa, de overeenkomst van cessie, novatie of overdracht en elke toepasselijke trustverklaring;

iii)    de derivaten- en garantieovereenkomsten en alle relevante documenten inzake zekerheidsstellingsovereenkomsten indien de blootstellingen die worden gesecuritiseerd blootstellingen van de initiator blijven;

iv)    de overeenkomsten inzake servicing, backup-servicing, beheer en beheer van liquide middelen;

v)    de trustakte, akte van verpanding, agentuurovereenkomst, bankovereenkomst, gegarandeerde beleggingsovereenkomst, opgenomen voorwaarden of trustkaderovereenkomst of kaderovereenkomst met definities of soortgelijke juridische documenten met gelijke juridische waarde;

vi)    relevante akkoorden tussen kredietverstrekkers, derivatendocumentatie, overeenkomsten inzake achtergestelde leningen, leningsovereenkomsten voor startende bedrijven en liquiditeitsfaciliteitovereenkomsten;

vii)    andere onderliggende documentatie die essentieel is voor een goed inzicht in de transactie;

(x)indien geen prospectus is opgesteld overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad 28 , een samenvatting van de transacties of een overzicht van de belangrijkste kenmerken van de securitisatie, waaronder, in voorkomend geval:

i)    gegevens betreffende de structuur van de transactie;

ii)    gegevens betreffende de blootstellingskenmerken, kasstromen, kredietverbetering en liquiditeitssteunkenmerken;

iii)    gegevens betreffende de stemrechten van de houders van een securitisatiepositie en hun relatie met andere schuldeisers met zekerheden;

iv)    een lijst van alle triggers en gebeurtenissen als bedoeld in de overeenkomstig punt b) verstrekte documenten die een materiële impact kunnen hebben op de prestaties van het securitisatie-instrument;

v)    de structuurdiagrammen met een overzicht van de transactie, de kasstromen en de eigendomsstructuur;

(y)in geval van STS-securitisaties, de STS-kennisgeving bedoeld in artikel 14, lid 1, van deze verordening;

(``)kwartaalverslagen voor beleggers of, in geval van ABCP, maandverslagen voor beleggers, die het volgende bevatten:

i)    alle materieel relevante gegevens over de kredietkwaliteit en de prestaties van de onderliggende blootstellingen;

ii)    gegevens over de kasstromen die worden gegenereerd door de onderliggende blootstellingen en door de verplichtingen van de securitisatie, behalve voor ABCP, en informatie over de inbreuk op triggers die wijzigingen in de rangorde van betalingen of vervanging van tegenpartijen met zich meebrengen;

iii)    informatie over het in overeenstemming met artikel 4 behouden risico en de ingevolge lid 3 vereiste informatie;

(aa)indien van toepassing, informatie ingevolge artikel 17 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad 29 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie;

(bb)indien alinea f) niet van toepassing is, significante gebeurtenissen zoals:

i)    een materiële inbreuk op de verplichtingen vastgesteld in de documenten die zijn verstrekt in overeenstemming met punt b), waaronder remedies, ontheffingen of toestemmingen waarin vervolgens met betrekking tot een dergelijke inbreuk is voorzien;

ii)    een wijziging van de structurele kenmerken die een materiële impact kunnen hebben op de prestaties van de securitisatie;

iii)    een significante wijziging van de risicokenmerken van de securitisatie of van de onderliggende blootstellingen;

iv)    in geval van STS-securitisaties, indien de securitisatie niet langer voldoet aan de STS-vereisten of indien de bevoegde autoriteiten remediërende of administratieve actie hebben ondernomen;

v)    een materiële wijziging van transactiedocumenten.

De informatie beschreven in de punten a), b), c) en d) wordt uiterlijk na het sluiten van de transactie onverwijld beschikbaar gesteld.

De informatie beschreven in de punten a) en e) wordt op hetzelfde moment elk kwartaal uiterlijk één maand na de vervaldatum voor de betaling van rente beschikbaar gesteld. Met betrekking tot ABCP-securitisaties wordt de informatie beschreven in de punten a) en e) op hetzelfde moment elke maand, uiterlijk één maand na de vervaldatum voor de betaling van rente beschikbaar gesteld.

De informatie beschreven in de punten f) en g) wordt onverwijld ter beschikking gesteld.

13.De initiator, sponsor en SSPE van een securitisatie wijzen onder elkaar één entiteit aan om de informatievereisten ingevolge lid 1 te vervullen. De initiator, sponsor en SSPE zorgen ervoor dat de informatie tijdig en op een duidelijke wijze kosteloos beschikbaar is voor de houder van een securitisatiepositie en de bevoegde autoriteiten. De entiteit die is aangewezen om de vereisten vermeld in lid 1 te vervullen, stelt de informatie beschikbaar door middel van een website, waarbij:

(cc)zij in een goed werkend systeem voor de controle van de kwaliteit van gegevens voorziet;

(dd)zij passende governancestandaarden respecteert en zorgt voor het onderhoud en de exploitatie van een toereikende organisatiestructuur om voor continuïteit en een ordelijke werking te zorgen;

(ee)zij passende systemen, controles en procedures opzet om ervoor te zorgen dat de website haar functie op een betrouwbare en veilige wijze kan vervullen en om bronnen van operationeel risico te identificeren;

(ff)zij in systemen voorziet om voor de bescherming en integriteit van de ontvangen informatie en de snelle registratie van de informatie te zorgen;

(gg)zij ervoor zorgt dat de informatie gedurende ten minste 5 jaar na de vervaldatum van de securitisatie beschikbaar is.

De entiteit die verantwoordelijk is voor de rapportage van de informatie ingevolge dit artikel en de plaats waar de informatie beschikbaar wordt gesteld, wordt vermeld in de documentatie betreffende de securitisatie.

14.De ESMA, in nauwe samenwerking met de EBA en EIOPA, ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot specificering van:

(hh)de informatie die de initiator, sponsor en SSPE moeten verstrekken om te voldoen aan hun verplichtingen op grond van lid 1, onder a) en d), en het formaat daarvan door middel van gestandaardiseerde templates;

(ii)de vereisten waaraan moet worden voldaan door de website als bedoeld in lid 2 waarop de informatie beschikbaar wordt gesteld voor houders van securitisatieposities, met name met betrekking tot:

de governancestructuur van de website en de nadere regels voor toegang tot informatie;

de interne procedures om te zorgen voor de goede werking, operationele soliditeit en integriteit van de website en van de opgeslagen informatie;

de procedures die zijn ingevoerd om te zorgen voor de kwaliteit en nauwkeurigheid van de informatie.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen bij de Commissie in uiterlijk [één jaar na inwerkingtreding van deze verordening].

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 neergelegde procedure.

Hoofdstuk 3

Eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie

Artikel 6

Gebruik van de aanduiding 'eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie'

Initiators, sponsors en SSPE's gebruiken de aanduiding "STS" of een aanduiding die direct of indirect hiernaar verwijst voor hun securitisatie alleen indien de securitisatie voldoet aan alle vereisten van afdeling 1 of afdeling 2 van deze verordening en zij aan de ESMA kennisgeving hebben gedaan ingevolge 14, lid 1.

Afdeling 1

Algemene vereisten voor STS-securitisatie

Artikel 7

Eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie

Securitisaties, met uitzondering van ABCP-securitisaties, die voldoen aan de vereisten in de artikelen 8, 9 en 10 van deze verordening, worden als 'STS' beschouwd.

Artikel 8

Vereiste met betrekking tot eenvoud

15.De onderliggende blootstellingen worden door een SSPE met behulp van verkoop of cessie verworven op een wijze die, mede in geval van insolventie van de verkoper, tegenover de verkoper of een andere derde partij afdwingbaar is. De overdracht van de onderliggende blootstellingen aan de SSPE is niet onderworpen aan strenge terugvorderingsbepalingen in geval van insolventie van de verkoper. Indien de overdracht van de onderliggende blootstellingen door middel van een cessie is uitgevoerd en in een later stadium dan bij het afsluiten van de transactie is voltooid, moeten de triggers voor het bewerkstelligen van een dergelijke voltooiing ten minste de volgende gebeurtenissen omvatten:

(jj)ernstige verslechtering van de kredietwaardigheid van de verkoper;

(kk)wanbetaling of insolventie van de verkoper; en

(ll)niet-geremedieerde inbreuken op contractuele verplichtingen door de verkoper.

16.De verkoper verstrekt verklaringen en garanties dat, voor zover hem bekend, de onderliggende blootstellingen die de securitisatie omvat niet bezwaard of anderszins in een toestand verkeren waarvan te voorzien is dat deze een negatieve invloed zal hebben op de afdwingbaarheid van de verkoop of cessie.

17.De onderliggende blootstellingen die van de verkoper aan de SSPE zijn overgedragen voldoen aan vooraf vastgestelde en duidelijk omschreven toelaatbaarheidscriteria die geen ruimte laten voor actief portefeuillebeheer van die blootstellingen op discretionaire basis.

18.De securitisatie wordt gedekt door een pool van onderliggende blootstellingen die in termen van type activa homogeen zijn. De onderliggende blootstellingen zijn contractueel bindende en afdwingbare verplichtingen met volledig verhaalsrecht op debiteuren, met omschreven periodieke betalingsstromen in verband met huur, hoofdsom, rentebetalingen, of met betrekking tot een ander recht om baten te ontvangen uit hoofde van activa die dergelijke betalingen rechtvaardigen. De onderliggende blootstellingen bevatten geen effecten als gedefinieerd in Richtlijn 2014/65/EU.

19.De onderliggende blootstellingen bevatten geen securitisaties.

20.De onderliggende blootstellingen zijn geïnitieerd in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de initiator of de oorspronkelijke kredietverstrekker ingevolge afsluitstandaarden die niet minder streng zijn dan die welke de initiator of de oorspronkelijke kredietverstrekker hanteert bij de initiëring van soortgelijke blootstellingen die niet gesecuritiseerd zijn. Aan potentiële beleggers wordt alle informatie verschaft over materiële wijzigingen in de afsluitstandaarden. Bij securitisaties waarvan de onderliggende blootstellingen woonkredieten zijn, bevat de pool van kredieten geen krediet dat is verhandeld en afgesloten op basis van de veronderstelling dat de kredietaanvrager of in voorkomend geval intermediairs ervan in kennis zijn gesteld dat de verstrekte informatie door de kredietverlener misschien niet zou worden gecontroleerd. De beoordeling van de kredietwaardigheid van de kredietnemer voldoet aan de vereisten vermeld in Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad, artikel 18, leden 1 tot en met 4, 5, onder a), en 6 of van Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad, artikel 8, of gelijkwaardige vereisten in derde landen. De initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker heeft ervaring met het initiëren van soortgelijke blootstellingen als die welke worden gesecuritiseerd.

21.De onderliggende blootstellingen bevatten op het moment van de overdracht aan de SSPE geen blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling in de zin van artikel 178, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of blootstellingen met betrekking tot een debiteur of garant met aangetaste kredietwaardigheid die, voor zover de initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker bekend:

(mm)binnen drie jaar voor de datum van initiëring insolvent is verklaard, met zijn crediteuren in een schuldkwijtschelding of schuldherschikking heeft toegestemd of ten aanzien van wie een rechtbank aan de crediteuren een recht van afdwinging van naleving van contract of van materiële schadevergoeding heeft toegekend als gevolg van wanbetaling;

(nn)op een officieel register van personen met een ongunstig kredietverleden staat;

(oo)een kredietbeoordeling of een kredietscore heeft waaruit blijkt dat het risico dat contractueel overeengekomen betalingen niet worden gedaan significant hoger is dan voor de gemiddelde debiteur voor dit type leningen in het betrokken rechtsgebied.

22.De debiteuren of garanten hebben, op het moment van overdracht van de blootstellingen, ten minste één betaling gedaan, behalve in geval van revolverende securitisaties die gedekt worden door persoonlijke kredieten in rekening-courant, kredietkaartvorderingen, handelsvorderingen en vorderingen uit hoofde van voorraadfinanciering of in één termijn te betalen blootstellingen.

23.De terugbetaling van de houders van de securitisatieposities is niet substantieel afhankelijk van de verkoop van activa die de onderliggende blootstellingen dekken. Dit staat er niet aan in de weg dat dergelijke activa vervolgens worden doorgerold of geherfinancierd.

Artikel 9

Vereisten met betrekking tot standaardisatie

24.De initiator, sponsor of de oorspronkelijke kredietverstrekker voldoet aan het risicobehoudvereiste in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening.

25.Rente- en valutarisico uit hoofde van de securitisatie worden gelimiteerd, en over de daartoe genomen maatregelen wordt informatie verschaft. De onderliggende blootstellingen bevatten geen derivaten, tenzij voor het afdekken van valutarisico en renterisico. Deze derivaten worden volgens de in de internationale financiering gebruikelijke standaarden afgesloten en gedocumenteerd.

26.De referentierentebetalingen in het kader van de activa en verplichtingen van de securitisatietransactie zijn gebaseerd op algemeen gebruikelijke marktrentevoeten, maar verwijzen niet naar complexe formules of derivaten.

27.Indien de securitisatie zonder doorroltermijn is opgezet of de doorroltermijn is geëindigd en indien een sommatie tot nakoming of een sommatie tot vervroegde betaling is betekend, blijft geen substantieel bedrag aan contanten in de SSPE vastzitten en worden uit hoofde van de onderliggende blootstellingen ontvangen hoofdsommen aan de beleggers doorgegeven via sequentiële aflossing van de securitisatieposities, als bepaald door de rangorde van de securitisatiepositie. De rangorde van de terugbetaling van de securitisatieposities wordt niet herzien en transacties waarbij in een niet-sequentiële rangorde van betalingen is voorzien omvatten prestatiegebonden triggers, waaronder ten minste de verslechtering van de kredietkwaliteit van de onderliggende blootstellingen beneden een vooraf bepaalde drempel. Er zijn geen bepalingen die automatische liquidatie van de onderliggende blootstellingen tegen marktwaarde vereisen.

28.De documentatie van de transactie behelst passende gebeurtenissen voor vervroegde aflossing of triggers voor beëindiging van de doorroltermijn indien de securitisatie met een doorroltermijn is opgezet, waaronder ten minste de volgende:

(pp)een verslechtering van de kredietkwaliteit van de onderliggende blootstellingen bij of beneden een vooraf bepaalde drempel;

(qq)het intreden van een insolventiegerelateerde gebeurtenis met betrekking tot de initiator of de servicer;

(rr)de waarde van de onderliggende blootstellingen die in het bezit zijn van de SSPE onderschrijdt een vooraf bepaalde drempel (gebeurtenis voor vervroegde aflossing);

(ss)een niet-genereren van voldoende nieuwe onderliggende blootstellingen die voldoen aan de vooraf bepaalde kredietkwaliteit (trigger voor beëindiging van de doorroltermijn).

29.De transactiedocumentatie vermeldt duidelijk:

(tt)de contractuele verplichtingen, taken en verantwoordelijkheden van de servicer en zijn managementteam, die over de expertise beschikken voor het servicen van de onderliggende blootstellingen en, indien van toepassing, van de trustee en andere aanbieders van verwante diensten;

(uu)de processen en verantwoordelijkheden die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat een wanbetaling of insolventie van de servicer niet in een beëindiging van de servicing resulteert;

(vv)bepalingen die voorzien in de vervanging van tegenpartijen bij derivaten, liquiditeitsverstrekkers en de klantbank bij wanbetaling en insolventie ervan, en andere welbepaalde gebeurtenissen, indien van toepassing.

De gedragslijnen, procedures en risicobeheercontroles zijn goed gedocumenteerd en er zijn effectieve systemen ingevoerd.

30.De transactiedocumentatie omvat in duidelijke en consistente termen definities, remedies en maatregelen met betrekking tot achterstalligheid en wanbetaling van debiteuren, schuldherstructurering, schuldkwijtschelding, respijt, aflossingsvrije perioden, verliezen, oninbare schulden, terugvorderingen en andere remedies met betrekking tot de prestaties van activa. Die documentatie vermeldt duidelijk de betalingsrangorde, triggers, wijzigingen in de betalingsrangorde na triggergebeurtenissen alsook de verplichting om dergelijke gebeurtenissen te rapporteren. Elke wijziging in de betalingsrangorde wordt gerapporteerd op het moment dat deze zich voordoet.

31.De transactiedocumentatie bevat duidelijke voorwaarden die de tijdige oplossing van conflicten tussen verschillende klassen beleggers vergemakkelijken, de stemrechten worden duidelijk omschreven en toegewezen aan notehouders en de verantwoordelijkheden van de trustee en andere entiteiten met fiduciaire verplichtingen worden duidelijk bepaald.

Artikel 10

Vereisten met betrekking tot transparantie

32.De initiator, sponsor en SSPE verlenen aan de belegger alvorens te beleggen toegang tot gegevens over statische en dynamische historische wanbetalings- en verliesprestaties, zoals gegevens met betrekking tot achterstalligheid en wanbetaling, met betrekking tot substantieel soortgelijke blootstellingen als die welke zijn gesecuritiseerd. Die gegevens bestrijken een termijn niet korter dan zeven jaar voor andere blootstellingen dan blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen en vijf jaar voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen. Over de basis voor het claimen van soortgelijkheid wordt informatie verschaft.

33.Een steekproef van de onderliggende blootstellingen is onderworpen aan externe verificatie vóór de uitgifte van de effecten uit hoofde van de securitisatie door een passende en onafhankelijke partij, met inbegrip van verificatie of de gepubliceerde gegevens met betrekking tot de onderliggende blootstellingen nauwkeurig zijn, met een mate van betrouwbaarheid van 95 %.

34.De initiator of sponsor verstrekt, zowel vóór de prijsstelling van de securitisatie als doorlopend, een model van de kasstroom van de verplichtingen aan de beleggers.

35.De initiator, sponsor en SSPE zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor naleving van artikel 5 van deze verordening en stellen alle bij artikel 5, lid 1, onder a), vereiste informatie vóór de prijsstelling beschikbaar voor potentiële beleggers. De initiator, sponsor en SSPE stellen de bij artikel 5, lid 1, onder b) tot en met e), vereiste informatie vóór de prijsstelling ten minste in ontwerp- of initiële vorm beschikbaar, indien toegestaan in het kader van artikel 3 van Richtlijn 2003/71/EG. De initiator, sponsor en SSPE stellen de definitieve documentatie uiterlijk 15 dagen na het afsluiten van de transactie voor de beleggers beschikbaar.

Afdeling 2

Vereisten voor ABCP-securitisatie

Artikel 11

Eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde ABCP-securitisaties

ABCP-securitisaties worden als 'STS' beschouwd indien het ABCP-programma voldoet aan de vereisten in artikel 13 van deze verordening en alle transacties binnen dat ABCP-programma de vereisten in artikel 12 vervullen.

Artikel 12

Vereisten op transactieniveau

36.Een transactie binnen een ABCP-programma voldoet aan de vereisten van afdeling 1 van dit hoofdstuk, behalve wat betreft artikel 7, artikel 8, leden 4) en 6), artikel 9, leden 3), 4), 5), 6) en 8), en artikel 10, lid 3). Voor de toepassing van deze afdeling worden de "initiator" en "oorspronkelijke kredietverstrekker" in het kader van artikel 8, lid 7, als de verkoper beschouwd.

37.Transacties in het kader van een ABCP-programma worden gedekt door een pool van onderliggende blootstellingen die homogeen zijn in termen van type activa, een overblijvende gewogen gemiddelde looptijd van niet meer dan twee jaar hebben en geen resterende looptijd van langer dan drie jaar hebben. De onderliggende blootstellingen bevatten geen leningen die gedekt zijn door niet-zakelijke of zakelijke hypotheken of volledig gedekte woonkredieten als bedoeld in Verordening (EU) nr. 575/2013, artikel 129, lid 1, onder e). De onderliggende blootstellingen bevatten contractueel bindende en afdwingbare verplichtingen met volledig verhaalsrecht op debiteuren en met welomschreven betalingsstromen in verband met huur, hoofdsom, rente, of met betrekking tot een ander recht om baten te ontvangen uit hoofde van activa die dergelijke betalingen rechtvaardigen. De onderliggende blootstellingen bevatten geen effecten als gedefinieerd in Richtlijn 2014/65/EU.

38.De referentierentebetalingen in het kader van de activa en verplichtingen van de securitisatietransactie zijn gebaseerd op algemeen gebruikelijke marktrentevoeten, maar verwijzen niet naar complexe formules of derivaten.

39.Na wanbetaling van de verkoper of een vervroegdebetalingsgebeurtenis mag geen substantieel bedrag aan contanten in de SSPE komen vast te zitten en worden uit hoofde van de onderliggende blootstellingen ontvangen hoofdsommen aan de beleggers die een securitisatiepositie bezitten doorgegeven via sequentiële betaling van de securitisatieposities, als bepaald door de rangorde van de securitisatiepositie. Er zijn geen bepalingen die automatische liquidatie van de onderliggende blootstellingen tegen marktwaarde vereisen.

40.De onderliggende blootstellingen zijn geïnitieerd in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de verkoper ingevolge afsluitstandaarden die niet minder streng zijn dan die welke de verkoper hanteert bij de initiëring van soortgelijke blootstellingen die niet gesecuritiseerd zijn. Aan potentiële beleggers wordt alle informatie verschaft over materiële wijzigingen in de afsluitstandaarden. Bij securitisaties waarvan de onderliggende blootstellingen woonkredieten zijn, bevat de pool van kredieten geen krediet dat is verhandeld en afgesloten op basis van de veronderstelling dat de kredietaanvrager of in voorkomend geval intermediairs ervan in kennis zijn gesteld dat de verstrekte informatie door de kredietverlener misschien niet zou worden gecontroleerd. De verkoper heeft ervaring met het initiëren van soortgelijke blootstellingen als die welke worden gesecuritiseerd.

41.De documentatie van de transactie behelst triggers voor beëindiging van de doorroltermijn, waaronder ten minste de volgende:

(ww)een verslechtering van de kredietkwaliteit van de onderliggende blootstellingen bij of beneden een vooraf bepaalde drempel;

(xx)het intreden van een insolventiegerelateerde gebeurtenis met betrekking tot de verkoper of de servicer;

(yy)een niet-genereren van voldoende nieuwe onderliggende blootstellingen die voldoen aan de vooraf bepaalde kredietkwaliteit.

42.De transactiedocumentatie vermeldt duidelijk:

(```)de contractuele verplichtingen, taken en verantwoordelijkheden van de sponsor, de servicer en zijn managementteam, die over de expertise beschikken voor het servicen van de onderliggende blootstellingen en, indien van toepassing, de trustee en andere aanbieders van verwante diensten;

(aaa)de processen en verantwoordelijkheden die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat een wanbetaling of insolventie van de servicer niet in een beëindiging van de servicing resulteert;

(bbb)bepalingen die zorgen voor de vervanging van tegenpartijen bij derivaten en de klantbank bij wanbetaling, insolventie of andere vermelde gebeurtenissen, indien van toepassing;

(ccc)de sponsor verricht zijn eigen due diligence en gaat na of de verkoper beschikt over deugdelijke afsluitstandaarden, servicingcapaciteiten en inningsprocessen die voldoen aan de vereisten bepaald in Verordening (EU) nr. 575/2013, artikel 259, lid 3, onder i) tot en met m), of gelijkwaardige vereisten in derde landen.

De gedragslijnen, procedures en risicobeheercontroles zijn goed gedocumenteerd en er zijn effectieve systemen ingevoerd.

Artikel 13

Vereisten op programmaniveau

43.Alle transacties binnen een ABCP-programma vervullen de vereisten van artikel 12 van deze verordening.

44.De initiator, sponsor of de oorspronkelijke kredietverstrekker voldoet aan het risicobehoudvereiste in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening.

45.Het ABCP-programma is geen hersecuritisatie en door de kredietverbetering ontstaat geen tweede laag van onderverdeling in tranches op het niveau van het programma.

46.De sponsor van het ABCP-programma is een kredietinstelling waarop overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU toezicht wordt uitgeoefend. De sponsor is een aanbieder van een liquiditeitsfaciliteit, ondersteunt alle securitisatieposities op transactieniveau binnen het ABCP-programma en dekt alle liquiditeits- en kredietrisico's en materiële verwateringsrisico's van de gesecuritiseerde blootstellingen alsook alle andere transactiekosten en programmabrede kosten.

47.De in het kader van een ABCP-programma uitgegeven effecten bevatten geen callopties, verlengingsclausules of andere clausules die een effect hebben op de eindvervaldag ervan.

48.Rente- en valutarisico die ontstaan op het niveau van het ABCP-programma worden gelimiteerd en over de daartoe genomen maatregelen wordt informatie verschaft. Derivaten worden op programmaniveau alleen gebruikt voor het afdekken van valutarisico en renterisico. Dergelijke derivaten worden volgens in de internationale financiering gebruikelijke standaarden gedocumenteerd.

49.De documentatie met betrekking tot het programma vermeldt duidelijk:

(ddd)de verantwoordelijkheden van de trustee en andere entiteiten met fiduciaire verplichtingen tegenover de beleggers;

(eee)bepalingen die de tijdige oplossing van conflicten tussen de sponsor en de houders van securitisatieposities vergemakkelijken;

(fff)contractuele verplichtingen, taken en verantwoordelijkheden van de sponsor en zijn managementteam, die over expertise beschikken op het gebied van het afsluiten van kredieten, de trustee en andere aanbieders van verwante diensten;

(ggg) processen en verantwoordelijkheden die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat een wanbetaling of insolventie van de beheerder niet in een beëindiging van het beheer resulteert;

(hhh)bepalingen met betrekking tot de vervanging van tegenpartijen bij derivaten en de klantbank op ABCP-programmaniveau bij wanbetaling, insolventie en andere welbepaalde gebeurtenissen, indien van toepassing.

(iii)dat bij welbepaalde gebeurtenissen, wanbetaling of insolventie van de sponsor in remediërende stappen wordt voorzien om in voorkomend geval tot zekerheidsstelling voor de financieringstoezegging of vervanging van de aanbieder van een liquiditeitsfaciliteit te komen. Ingeval de aanbieder van een liquiditeitsfaciliteit de financieringstoezegging niet binnen 30 dagen na het verstrijken ervan verlengt, wordt de liquiditeitsfaciliteit opgenomen, worden de vervallende effecten terugbetaald en worden in het kader van de transacties niet langer blootstellingen gekocht, terwijl de bestaande onderliggende blootstellingen worden afgelost.

De gedragslijnen, procedures en risicobeheercontroles zijn goed gedocumenteerd en er zijn effectieve systemen ingevoerd.

50.De initiator, sponsor en SSPE zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor naleving op ABCP-programmaniveau van artikel 5 van deze verordening en stellen alle bij artikel 5, lid 1, onder a), vereiste informatie vóór de prijsstelling beschikbaar voor potentiële beleggers. De initiator, sponsor en SSPE stellen de bij artikel 5, lid 1, onder b) tot en met e), vereiste informatie vóór de prijsstelling ten minste in ontwerp- of initiële vorm beschikbaar, indien toegestaan in het kader van artikel 3 van Richtlijn 2003/71/EG. De initiator, sponsor en SSPE stellen de definitieve documentatie uiterlijk 15 dagen na het afsluiten van de transactie voor de beleggers beschikbaar.

Artikel 14

STS-kennisgeving en due diligence

51.Initiators, sponsors en SSPE's doen door middel van de template bedoeld in lid 5 van dit artikel gezamenlijk kennisgeving aan de ESMA dat de securitisatie voldoet aan de vereisten van de artikelen 7 tot en met 10 of de artikelen 11 tot en met 13 van deze verordening ('STS-kennisgeving'). De ESMA publiceert de STS-kennisgeving op haar officiële website ingevolge lid 4. Zij brengen eveneens hun bevoegde autoriteit op de hoogte. De initiator, sponsor en SSPE van een securitisatie wijzen onder elkaar één entiteit aan als eerste aanspreekpunt voor beleggers en bevoegde autoriteiten.

52.Indien de initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker geen kredietinstelling of beleggingsonderneming is als gedefinieerd in Verordening nr. 575/2013, artikel 4, lid 1, punten 1) en 2), gaat de kennisgeving ingevolge lid 1 vergezeld van het volgende:

(jjj)bevestiging door de initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker dat zijn kredietverlening plaatsvindt op basis van deugdelijke en welomschreven criteria en duidelijk vastgelegde procedures voor de acceptatie, aanpassing, verlenging en financiering van kredieten en dat de initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker effectieve systemen heeft ingevoerd om dergelijke processen toe te passen;

(kkk)een verklaring met betrekking tot de vraag of de onder a) vermelde elementen aan toezicht onderworpen zijn.

53.De initiator, sponsor en SSPE doen onmiddellijk kennisgeving aan de ESMA en hun bevoegde autoriteit wanneer een securitisatie niet langer voldoet aan de vereisten van de artikelen 7 tot en met 10 of de artikelen 11 tot en met 13 van deze verordening.

54.De ESMA bewaart op haar officiële website een lijst van alle securitisaties waarvoor de initiators, sponsors en SSPE’s kennisgeving hebben gedaan dat zij voldoen aan de vereisten van de artikelen 7 tot en met 10 of de artikelen 11 tot en met 13 van deze verordening. De ESMA actualiseert die lijst indien de securitisaties niet langer als STS worden beschouwd ingevolge een besluit van bevoegde autoriteiten of een kennisgeving door de initiator, sponsor of SSPE. Indien de bevoegde autoriteit administratieve sancties of remediërende maatregelen heeft opgelegd in overeenstemming met artikel 17, doet zij de ESMA hiervan onmiddellijk kennisgeving. De ESMA vermeld onmiddellijk op de lijst dat een bevoegde autoriteit administratieve sancties of remediërende maatregelen in verband met de betrokken securitisatie heeft opgelegd.

55.De ESMA, in nauwe samenwerking met de EBA en EIOPA, ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot specificering welke informatie de initiator, sponsor en SSPE verstrekken om te voldoen aan hun verplichtingen op grond van lid 1 en geeft aan de hand van gestandaardiseerde templates aan in welke vorm dit moet gebeuren.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen bij de Commissie in uiterlijk [twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening].

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 neergelegde procedure.

Hoofdstuk 4

Toezicht

Artikel 15

Aanwijzing van bevoegde autoriteiten

56.Voor naleving van de verplichtingen vermeld in artikel 3 van deze verordening wordt gezorgd door de volgende bevoegde autoriteiten in overeenstemming met de bij de desbetreffende wetgevingshandelingen verleende bevoegdheden:

(lll)voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, de bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 13, lid 10, van Richtlijn 2009/138/EG;

(mmm)voor beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, de bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 44 van Richtlijn 2011/61/EG;

(nnn)voor icbe's en icbe-beheermaatschappijen, de bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 97 van Richtlijn 2009/65/EG;

(ooo)voor instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, de bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 6, onder g), van Richtlijn 2003/41/EG;

(ppp)voor kredietinstellingen of beleggingsondernemingen, de bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2013/36/EU, waaronder de ECB in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad.

57.De bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op sponsors in overeenstemming met artikel 4 van Richtlijn 2013/36/EU, waaronder de ECB in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad, zorgen ervoor dat de sponsors zich aan de verplichtingen houden vermeld in de artikelen 4 tot en met 14 van deze verordening.

58.Indien initiators, oorspronkelijke kredietverstrekkers en SSPE's onder toezicht staande entiteiten zijn in overeenstemming met Richtlijn 2013/36/EU, Verordening (EU) nr. 1024/2013, Richtlijn 2009/138/EG, Richtlijn 2003/41/EG, Richtlijn 2011/61/EU of Richtlijn 2009/65/EG, zorgen de overeenkomstig die handelingen aangewezen betrokken bevoegde autoriteiten, waaronder de ECB in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad, voor naleving van de verplichtingen vermeld in de artikelen 4 tot en met 14 van deze verordening.

59.Voor entiteiten die niet onder de wetgevingshandelingen van de Unie vallen waarvan sprake in lid 3 wijzen de lidstaten een of meer bevoegde autoriteiten aan om voor de naleving van de artikelen 4 tot en met 14 van deze verordening te zorgen. De lidstaten brengen de Commissie, ESMA, EBA en EIOPA en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten op de hoogte van de aanwijzing van bevoegde autoriteiten ingevolge dit lid.

60.De ESMA publiceert en actualiseert op haar website een lijst van de bevoegde autoriteiten als bedoeld in dit artikel.

Artikel 16

Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten

61.Elke lidstaat zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteit die is aangewezen in overeenstemming met artikel 15, leden 2 tot en met 4, de toezichts-, onderzoeks- en sanctiebevoegdheden heeft die noodzakelijk zijn om haar taken op grond van deze verordening te vervullen.

62.De bevoegde autoriteit toetst regelmatig de regelingen, processen en mechanismen die door de initiators, sponsors, SSPE's en oorspronkelijke kredietverstrekkers worden geïmplementeerd om aan deze verordening te voldoen.

63.De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat de risico’s uit hoofde van securitisatietransacties, waaronder reputatierisico’s, worden geëvalueerd en aangepakt via passende gedragslijnen en procedures van de initiators, sponsors, SSPE's en oorspronkelijke kredietverstrekkers.

Artikel 17

Administratieve sancties en remediërende maatregelen

64.Onverminderd het recht van de lidstaten om in strafrechtelijke sancties te voorzien en strafrechtelijke sancties op te leggen ingevolge artikel 19 van deze verordening, stellen de lidstaten regels vast waarbij passende administratieve sancties en remediërende maatregelen worden ingesteld die van toepassing zijn op situaties waarin:

(qqq)een initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 4;

(rrr)een initiator, sponsor en SSPE niet hebben voldaan aan de vereisten van artikel 5;

(sss)een initiator, sponsor en SSPE niet hebben voldaan aan de vereisten van de artikelen 7 tot en met 10 of de artikelen 11 tot en met 13 van deze verordening.

De lidstaten zorgen er eveneens voor dat de administratieve sancties en/of remediërende maatregelen daadwerkelijk worden geïmplementeerd.

65.Die sancties en maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en omvatten ten minste het volgende:

(ttt)een publieke verklaring, waarin de identiteit van de natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden vermeld in overeenstemming met artikel 22;

(uuu)een bevel waarbij de natuurlijke of rechtspersoon wordt verplicht dit gedrag stop te zetten en af te zien van herhaling ervan;

(vvv)een tijdelijk verbod voor een lid van de initiator, sponsor of het leidinggevend orgaan van de SSPE of een andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, om leidinggevende functies in dergelijke ondernemingen uit te oefenen;

(www)in geval van een inbreuk als bedoeld in lid 1, onder c), van dit artikel een tijdelijk verbod voor de initiator, sponsor en SSPE om zelf een verklaring af te geven dat een securitisatie voldoet aan de vereisten vermeld in de artikelen 7 tot en met 10 of de artikelen 11 tot en met 13 van deze verordening;

(xxx)administratieve maximumboeten van ten minste 5 000 000 EUR of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op [datum van inwerkingtreding van deze verordening];

(yyy)of, in geval van een rechtspersoon, administratieve maximumboeten als bedoeld in punt e) of tot 10 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de meest recente jaarrekening die door het leidinggevend orgaan is goedgekeurd; indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die in overeenstemming met Richtlijn 2013/34/EU een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de toepasselijke totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of het in overeenstemming met de toepasselijke wetgevingshandelingen met betrekking tot jaarrekeningen daarmee corresponderende type inkomsten volgens de meest recente door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening.

(````)administratieve maximumboetes van ten minste tweemaal het bedrag van het aan de inbreuk ontleende voordeel indien dat kan worden bepaald, zelfs als dat hoger is dan de maximumbedragen in de punten e) en f).

66.Indien de bepalingen van het eerste lid op rechtspersonen van toepassing zijn, zorgen de lidstaten er eveneens voor dat de bevoegde autoriteiten de in lid 2 vermelde administratieve sancties en remediërende maatregelen toepassen op leden van het leidinggevend orgaan en andere personen die op grond van het nationale recht verantwoordelijk zijn voor de inbreuk.

67.De lidstaten zorgen ervoor dat een besluit waarbij in lid 2 genoemde administratieve sancties of remediërende maatregelen worden opgelegd naar behoren gemotiveerd is en vatbaar is voor beroep bij een rechtbank.

Artikel 18

Uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van administratieve sancties en remediërende maatregelen

68.De bevoegde autoriteiten oefenen de bevoegdheden tot het opleggen van administratieve sancties en remediërende maatregelen als bedoeld in artikel 17 van deze verordening in overeenstemming met hun nationale rechtskader uit:

(aaaa)op rechtstreekse wijze;

(bbbb)in samenwerking met andere autoriteiten;

(cccc)door middel van een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

69.Bevoegde autoriteiten nemen bij het bepalen van het type en de omvang van een op grond van artikel 17 van deze verordening opgelegde administratieve sanctie of remediërende maatregel alle relevante omstandigheden in aanmerking, waaronder, in voorkomend geval:

(dddd)de materialiteit, ernst en duur van de inbreuk;

(eeee)de mate van verantwoordelijkheid van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;

(ffff)de financiële draagkracht van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, zoals deze met name blijkt uit de totale omzet van de verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen en de netto activa van de verantwoordelijke natuurlijke persoon;

(gggg)de omvang van de door de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(hhhh)de verliezen die derden wegens de inbreuk hebben geleden, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(iiii)de mate van medewerking met de bevoegde autoriteit door de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, onverminderd de noodzaak te zorgen voor terugbetaling van de door de betreffende persoon behaalde winsten of vermeden verliezen;

(jjjj)eerdere inbreuken van de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon.

Artikel 19

Vaststelling van strafrechtelijke sancties

70.De lidstaten kunnen besluiten met betrekking tot inbreuken waarop krachtens hun nationale recht reeds strafrechtelijke sancties staan, geen regels voor administratieve sancties of remediërende maatregelen vast te stellen.

71.Indien lidstaten in overeenstemming met lid 1 hebben besloten om voor de in artikel 17, lid 1, van deze verordening bedoelde inbreuken strafrechtelijke sancties vast te stellen, zorgen zij ervoor dat er passende maatregelen zijn getroffen zodat de bevoegde autoriteiten over alle noodzakelijke bevoegdheden beschikken om met de gerechtelijke, de met vervolging belaste of de strafrechtelijke autoriteiten in hun jurisdictie te communiceren om specifieke informatie te ontvangen over lopende strafrechtelijke onderzoeken naar en procedures in verband met de in artikel 17, lid 1, bedoelde inbreuken, en om dezelfde informatie aan andere bevoegde autoriteiten en de ESMA, EBA en EIOPA te verstrekken om voor de toepassing van deze verordening hun verplichting om samen te werken te vervullen.

Artikel 20

Kennisgevingsverplichting

De lidstaten doen uiterlijk [één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] aan de Commissie, ESMA, EBA en EIOPA kennisgeving van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen ter uitvoering van dit hoofdstuk, met inbegrip van de toepasselijke strafrechtelijke bepalingen. De lidstaten doen aan de Commissie, ESMA, EBA en EIOPA onverwijld kennisgeving van latere wijzigingen daarvan.

Artikel 21

Samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en de Europese toezichthoudende autoriteiten

72.De in artikel 15 van deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten en de ESMA, EBA en EIOPA werken nauw met elkaar samen en wisselen informatie uit voor het uitvoeren van hun taken ingevolge de artikelen 16 tot en met 19, met name om inbreuken op deze verordening vast te stellen en te remediëren.

73.De bevoegde autoriteiten mogen ook met de bevoegde autoriteiten van derde landen samenwerken met betrekking tot de uitoefening van hun sanctiebevoegdheden en om de invordering van geldelijke sancties te vergemakkelijken.

74.Indien een bevoegde autoriteit vaststelt dat op deze verordening inbreuk is gemaakt of redenen heeft om dat aan te nemen brengt zij de bevoegde toezichthouder van de initiator, sponsor, oorspronkelijke kredietverstrekker, SSPE of belegger op voldoende gedetailleerde wijze van haar vaststellingen op de hoogte. De betrokken bevoegde autoriteiten coördineren hun toezicht nauw en zorgen voor consistente besluiten.

75.Indien de in lid 3 bedoelde inbreuk met name betrekking heeft op een onjuiste of misleidende kennisgeving ingevolge artikel 14, lid 1, van deze verordening doet de bevoegde autoriteit die die inbreuk vaststelt eveneens onverwijld van haar vaststellingen kennisgeving aan de ESMA, EBA en EIOPA.

76.Bij ontvangst van de in lid 3 bedoelde informatie neemt de bevoegde autoriteit alle noodzakelijke maatregelen om de vastgestelde inbreuk aan te pakken en doet zij kennisgeving aan de andere betrokken bevoegde autoriteiten, met name die van de initiator, de sponsor, SSPE en de bevoegde autoriteiten van de houder van een securitisatiepositie, wanneer deze bekend zijn. In geval van een verschil van mening tussen de bevoegde autoriteiten kan de zaak worden verwezen naar de ESMA en is de procedure van artikel 19 en, indien toepasselijk, artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van toepassing.

77.De ESMA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de EBA en EIOPA, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot specificering van de algemene verplichting tot samenwerking, de op grond van lid 1 uit te wisselen informatie en de kennisgevingsverplichtingen ingevolge de leden 3 en 4.

De ESMA dient, in nauwe samenwerking met de EBA en EIOPA, die ontwerpen van technische reguleringsnormen bij de Commissie in uiterlijk [twaalf maanden na inwerkingtreding van deze verordening].

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 22

Publicatie van administratieve sancties en remediërende maatregelen

78.De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten op hun officiële website onverwijld elk besluit publiceren waarbij een administratieve sanctie of remediërende maatregel wordt opgelegd wegens schending van de artikelen 4, 5 of 14, lid 1, van deze verordening nadat de adressaat van de sanctie of maatregel in kennis is gesteld van dat besluit.

79.Daarbij wordt informatie bekendgemaakt over het type en de aard van de inbreuk en de identiteit van de verantwoordelijke personen en de opgelegde sancties of maatregelen.

80.Indien de bekendmaking van de identiteit, in geval van rechtspersonen, of de identiteit en de persoonsgegevens, in geval van natuurlijke personen na een per geval uitgevoerde beoordeling door de bevoegde autoriteit onevenredig wordt geacht, of indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de bekendmaking de stabiliteit van de financiële markten of een lopend onderzoek in gevaar brengt, zorgen de lidstaten ervoor dat de bevoegde autoriteiten:

(kkkk)de bekendmaking van het besluit waarbij de administratieve sanctie of remediërende maatregel wordt opgelegd, uitstellen totdat de redenen voor niet-bekendmaking vervallen; of

(llll)het besluit waarbij de administratieve sanctie of remediërende maatregel wordt opgelegd bekendmaken, onder weglating gedurende een redelijke termijn van de identiteit en de persoonsgegevens van de geadresseerde, als verwacht wordt dat binnen die termijn de redenen voor anonieme bekendmaking wegvallen en op voorwaarde dat een dergelijke anonieme bekendmaking een effectieve bescherming van de betreffende persoonsgegevens waarborgt; of

(mmmm) het besluit waarbij de administratieve sanctie of remediërende maatregel wordt opgelegd in het geheel niet bekendmaken indien de hierboven onder a) en b) vermelde opties als ontoereikend worden beschouwd om te waarborgen:

i)dat de stabiliteit van de financiële markten niet in gevaar wordt gebracht;

ii)dat de bekendmaking van dergelijke besluiten evenredig is met maatregelen die als weinig ingrijpend worden beschouwd.

81.In geval van een besluit tot bekendmaking van een sanctie of maatregel op basis van anonimiteit kan de bekendmaking van de betrokken gegevens worden uitgesteld. Indien het besluit waarbij de administratieve sanctie of remediërende maatregel wordt opgelegd vatbaar is voor beroep bij de desbetreffende gerechtelijke of andere autoriteiten, maken de bevoegde autoriteiten eveneens die informatie en latere informatie over de afloop van een dergelijk beroep onmiddellijk bekend op hun officiële website. Bovendien wordt een rechterlijke beslissing tot nietigverklaring van een besluit waarbij een administratieve sanctie of een remediërende maatregel wordt opgelegd eveneens bekendgemaakt.

82.De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat een in de leden 1 tot en met 4 bedoelde bekendmaking gedurende een periode van ten minste vijf jaar na de bekendmaking op hun officiële website blijft staan. In de bekendmaking opgenomen persoonsgegevens worden op de officiële website van de bevoegde autoriteit niet langer bewaard dan overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingsvoorschriften noodzakelijk is.

83.De bevoegde autoriteiten stellen de ESMA, EBA en EIOPA in kennis van alle opgelegde administratieve sancties en remediërende maatregelen, met inbegrip van elk in dat verband ingesteld beroep en het resultaat van de behandeling daarvan. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten de informatie en de definitieve uitspraak in verband met een opgelegde strafrechtelijke sanctie ontvangen en doen toekomen aan de ESMA, EBA of EIOPA.

84.De ESMA, EBA en EIOPA bewaren gezamenlijk een centraal gegevensbestand van de aan hen meegedeelde administratieve sancties en remediërende maatregelen. Dat gegevensbestand is uitsluitend voor de bevoegde autoriteiten toegankelijk en wordt geactualiseerd op basis van de door de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met lid 6 verstrekte informatie.

TITEL III

WIJZIGINGEN

Artikel 23

Wijziging van Richtlijn 2009/65/EG

Artikel 50 bis van Richtlijn 2009/65/EG wordt ingetrokken.

Artikel 24

Wijziging van Richtlijn 2009/138/EG

Richtlijn 2009/138/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1)In artikel 135 worden de leden 2 en 3 vervangen door het volgende:

"2. De Commissie stelt in overeenstemming met artikel 301 bis gedelegeerde handelingen vast tot vaststelling van de specificaties met betrekking tot de omstandigheden waaronder een evenredige extra kapitaalvereiste kan worden opgelegd wanneer de vereisten vastgesteld in de artikelen 3 en 4 van Verordening [de Securitisatieverordening] zijn geschonden, onverminderd artikel 101, lid 3.

3. Teneinde een consequente harmonisatie van het bepaalde in lid 2 te waarborgen, werkt de EIOPA, behoudens artikel 301 ter, ontwerpen van technische reguleringsnormen uit tot nadere invulling van de methoden voor de berekening van het daarin bedoelde evenredig extra kapitaalvereiste.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 vast te stellen."

(2)Artikel 308 ter, lid 11, wordt ingetrokken.

Artikel 25

Wijziging van Verordening (EG) nr. 2009/1060

Verordening (EG) nr. 2009/1060 wordt als volgt gewijzigd:

(3)In de overwegingen 22 en 41, in artikel 8 quater en in bijlage II, punt 1, wordt "gestructureerd financieringsinstrument" vervangen door "securitisatie-instrument".

(4)In de overwegingen 34 en 40, in de artikelen 8, lid 4, 8 quater, 10, lid 3, 39, lid 4, alsmede in bijlage I, afdeling A, punt 2, lid 5, bijlage I, afdeling B, punt 5, bijlage II (titel en punt 2), bijlage III, deel I, punten 8, 24 en 45, bijlage III, deel III, punt 8, wordt "gestructureerde financieringsinstrumenten" vervangen door "securitisatie-instrumenten".

(5)In artikel 1 wordt de tweede alinea vervangen door het volgende:

"Deze verordening stelt ook verplichtingen voor in de Unie gevestigde uitgevende instellingen en gelieerde derden vast betreffende securitisatie-instrumenten."

(6)in artikel 3 wordt punt l) vervangen door het volgende:

"l) 'securitisatie-instrument': een financieel instrument of andere activa, resulterend uit een securitisatietransactie of -regeling als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening [deze verordening];"

Artikel 26

Wijziging van Richtlijn 2011/61/EU

Artikel 17 van Richtlijn 2011/61/EU wordt ingetrokken.

Artikel 27

Wijziging van Verordening (EU) 648/2012

Verordening 648/2012/EU wordt als volgt gewijzigd:

(7)in artikel 2 worden de punten 30 en 31 toegevoegd:

"30) "gedekte obligatie": een obligatie die voldoet aan de vereisten van artikel 129 van Verordening (EU) nr. 575/2013."

31) "gedekteobligatie-entiteit": de emittent van de gedekte obligatie of de cover pool van een gedekte obligatie."

(8)in artikel 4 worden de volgende leden 5 en 6 toegevoegd:

"5. Artikel 4, lid 1, is niet van toepassing met betrekking tot otc-derivatencontracten die door gedekteobligatie-entiteiten in verband met een gedekte obligatie of door een special purpose entity voor securitisatiedoeleinden in verband met een securitisatie in de zin van Verordening [de Securitisatieverordening] worden gesloten mits:

a) in geval van special purpose entity's voor securitisatiedoeleinden, de special purpose entity voor securitisatiedoeleinden uitsluitend securitisaties uitgeeft die voldoen aan de vereisten van de artikelen 7 tot en met 10 of de artikelen 11 tot en met 13, en artikel 6 van Verordening [de Securitisatieverordening];

b) het otc-derivatencontract uitsluitend wordt gebruikt voor het afdekken van rente- of valutamismatches in het kader van de gedekte obligatie of de securitisatie; en

c) de regelingen in het kader van de gedekte obligatie of de securitisatie op toereikende wijze tegenpartijkredietrisico limiteren met betrekking tot de otc-derivatencontracten die door de gedekteobligatie-entiteit of de special purpose entity voor securitisatiedoeleinden in verband met de gedekte obligatie of de securitisatie worden gesloten.

6. Om voor een consistente toepassing van dit artikel te zorgen, en rekening houdend met de noodzaak om regelgevingsarbitrage te voorkomen, ontwikkelen de ETA’s ontwerpen van technische reguleringsnormen tot specificatie van de criteria om te bepalen welke regelingen in het kader van gedekte obligaties of securitisaties op toereikende wijze tegenpartijkredietrisico limiteren, in de zin van lid 5.

De ETA's dienen die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [zes maanden na inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen."

(9)In artikel 11 wordt lid 15 vervangen door het volgende:

"15. Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stellen de ETA's ontwerpen van technische reguleringsnormen op, waarin worden gespecificeerd:

a) de risicobeheerprocedures, inclusief de niveaus en de categorie zekerheden en scheidingsregelingen die volgens lid 3 nodig zijn om aan de normen te voldoen;

b) de procedures die de tegenpartijen en de betrokken bevoegde autoriteiten moeten volgen voor het aanvragen van vrijstellingen in de zin van de leden 6 tot en met 10;

c) de toepasselijke criteria als bedoeld in de leden 5 tot en met 10, met name ter bepaling van hetgeen moet worden beschouwd als praktische of juridische belemmeringen voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen en terugbetaling van passiva tussen de tegenpartijen.

Het niveau en type van de vereiste zekerheden met betrekking tot otc-derivatencontracten die door gedekteobligatie-entiteiten in verband met een gedekte obligatie of door een special purpose entity voor securitisatiedoeleinden in verband met een securitisatie in de zin van [deze verordening] worden gesloten en voldoen aan de voorwaarden van lid 4, punt 5, van deze verordening en de vereisten van de artikelen 7 tot en met 10 of de artikelen 11 tot en met 13, en artikel 6 van Verordening [de Securitisatieverordening] worden bepaald rekening houdend met belemmeringen bij de uitwisseling van zekerheden met betrekking tot bestaande zekerheidsovereenkomsten in het kader van de gedekte obligatie of securitisatie.

De ETA's dienen die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [zes maanden na inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Afhankelijk van het juridische karakter van de tegenpartij wordt aan de Commissie de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 of (EU) nr. 1095/2010."

Artikel 28

Overgangsbepalingen

85.Deze verordening is van toepassing op securitisaties waarvan de effecten zijn uitgegeven op of na [datum van inwerkingtreding van deze verordening], behoudens de leden 2 tot en met 6.

86.Met betrekking tot op [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] uitstaande securitisatieposities mogen initiators, sponsors en SSPE's de aanduiding 'STS' of een aanduiding die direct of indirect hiernaar verwijst alleen gebruiken indien aan de in artikel 6 van deze verordening vermelde vereisten is voldaan.

87.Met betrekking tot securitisaties waarvan de effecten zijn uitgegeven op of na 1 januari 2011 en met betrekking tot vóór die datum uitgegeven securitisaties, indien na 31 december 2014 nieuwe onderliggende blootstellingen zijn toegevoegd of vervangen, is artikel 3 van deze verordening van toepassing.

88.Met betrekking tot op [datum van inwerkingtreding van deze verordening] uitstaande securitisatieposities blijven kredietinstellingen of beleggingsondernemingen als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punten 1) en 2), van Verordening (EU) nr. 2013/575, verzekeringsondernemingen als gedefinieerd in artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2009/138/EG, herverzekeringsondernemingen als gedefinieerd in artikel 13, punt 4), van Richtlijn 2009/138/EG en beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheerders) als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU artikel 405 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en hoofdstuk 1, 2 en 3, en artikel 22 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie, de artikelen 254 en 255 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie en artikel 51 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 van de Commissie in de versie toepasselijk op [de dag vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening] toepassen.

89.Totdat de ingevolge artikel 4, lid 6, van deze verordening door de Commissie vast te stellen technische reguleringsnormen van toepassing zijn, passen initiators, sponsors of de oorspronkelijke kredietverstrekker voor de toepassing van de in artikel 4 van deze verordening vermelde verplichtingen de bepalingen in de hoofdstukken 1, 2 en 3 en artikel 22 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie toe op securitisaties waarvan de effecten zijn uitgegeven op of na [datum van inwerkingtreding van deze verordening].

90.Totdat de ingevolge artikel 5, lid 3, van deze verordening door de Commissie vast te stellen technische reguleringsnormen van toepassing zijn, stellen initiators, sponsors en SSPE's voor de toepassing van de in artikel 5, lid 1, punten a) en e), van deze verordening genoemde verplichtingen de in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/3 van de Commissie, bijlagen I tot en met VIII, vermelde informatie op de in artikel 5, lid 2, bedoelde website beschikbaar.

Artikel 29

Verslagen

91.Uiterlijk [twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] en vervolgens om de drie jaar publiceert de EBA, in nauwe samenwerking met de ESMA en EIOPA, een verslag over de uitvoering van de STS-vereisten als vastgesteld in de artikelen 6 tot en met 14 van deze verordening.

92.Het verslag bevat eveneens een beoordeling van de maatregelen die de bevoegde autoriteiten hebben genomen, met betrekking tot materiële risico’s en nieuwe zwakke plekken die mogelijk zijn ontstaan en met betrekking tot de maatregelen van marktdeelnemers tot verdere standaardisering van de securitisatiedocumentatie.

93.Uiterlijk [drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] publiceert de ESMA, in nauwe samenwerking met de EBA en EIOPA, een verslag over de werking van de transparantievereisten in artikel 5 van deze verordening en het niveau van transparantie van de securitisatiemarkt in de Unie.

Artikel 30

Toetsing

Uiterlijk [vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] dient de Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de werking van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

Artikel 31

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Doelstelling(en)

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.Duur en financiële gevolgen

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende securitisatie en tot instelling van een Europees kader voor eenvoudige en transparante securitisatie en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 2009/1060 en (EU) nr. 648/2012

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 30  

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie 

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 31  

 Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie 

 Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Dit initiatief is een van de bouwstenen van het kapitaalmarktenunie-initiatief. Dit voorstel beoogt:

1)    het revitaliseren van de markten op een meer houdbare basis, zodat eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie kan fungeren als een effectief financieringskanaal voor de economie;

2)    het toestaan van efficiënte en effectieve risico-overdrachten naar een brede groep institutionele beleggers alsook banken;

3)    ervoor te zorgen dat securitisatie fungeert als een effectief financieringsmechanisme voor sommige langeretermijnbeleggers alsook banken;

4)    het beschermen van beleggers en beheren van systeemrisico door te voorkomen dat de gebrekkige "originate to distribute"-modellen terugkeren.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

Specifieke doelstelling

Dat voorstel heeft twee hoofddoelstellingen:

1) het wegnemen van het stigma bij de beleggers en het zorgen voor een passende behandeling in de regelgeving van eenvoudige en transparante securitisatieproducten;

2) het verminderen/opheffen van onnodig hoge operationele kosten voor emittenten en beleggers.

Dit kader moet zorgen voor vertrouwen bij de beleggers en een strenge norm voor de EU, om de partijen te helpen de risico’s in verband met securitisatie (zowel binnen als tussen producten) te evalueren.

Securitisatie kan een belangrijk kanaal zijn om financieringsbronnen te diversifiëren en risico efficiënter te verdelen binnen het financiële systeem van de EU. Zij zou ruimte laten voor een bredere spreiding van risico in de financiële sector en kan ertoe bijdragen dat de balansen van de banken worden vrijgemaakt voor verdere kredietverlening aan de verschillende categorieën van economische actoren (bijv. niet-financiële ondernemingen, kmo’s, particulieren). Over het geheel genomen kan zij de efficiëntie in het financiële systeem verbeteren en voor bijkomende beleggingsmogelijkheden zorgen. Securitisatie kan een brug slaan tussen banken en kapitaalmarkten met een indirect voordeel voor ondernemingen en burgers (dankzij bijvoorbeeld minder dure leningen, hypotheken en kredietkaarten).

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

Dit voorstel beoogt twee belangrijke doelstellingen:

1) het wegnemen van het stigma bij de beleggers en de nadelen uit hoofde van de regelgeving voor eenvoudige en transparante securitisatieproducten;

2) het verminderen/opheffen van onnodig hoge operationele kosten voor emittenten en beleggers.

Dit kader moet zorgen voor vertrouwen bij de beleggers en een strenge norm voor de EU, om de partijen te helpen de risico’s in verband met securitisatie (zowel binnen als tussen producten) te evalueren.

Securitisatie kan een belangrijk kanaal zijn om financieringsbronnen te diversifiëren en risico efficiënter te verdelen binnen het financiële systeem van de EU. Zij zou ruimte laten voor een bredere spreiding van risico in de financiële sector en kan ertoe bijdragen dat de balansen van de banken worden vrijgemaakt voor verdere kredietverlening aan de verschillende categorieën van economische actoren (bijv. niet-financiële ondernemingen, kmo’s, particulieren). Over het geheel genomen kan zij de efficiëntie in het financiële systeem verbeteren en voor bijkomende beleggingsmogelijkheden zorgen. Securitisatie kan een brug slaan tussen banken en kapitaalmarkten met een indirect voordeel voor ondernemingen en burgers (dankzij bijvoorbeeld minder dure leningen, hypotheken en kredietkaarten).

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

De belangrijkste indicator voor de verwezenlijking van de eerste doelstelling zal het prijsverschil tussen STS- en niet-STS-producten zijn. Als de doelstelling wordt gehaald, zou dit verschil meteen moeten toenemen, waarbij STS-producten door beleggers hoger worden gewaardeerd dan niet-STS-producten. Dit zou moeten leiden tot een toename van het aanbod van STS-producten, de reden waarom de verwezenlijking van deze doelstelling eveneens zal worden afgemeten aan de groei van het aantal uitgiften van STS-producten ten opzichte van niet-STS-producten.

De realisatie van de tweede doelstelling zou worden afgemeten aan drie criteria: 1) de prijs van STS-producten en de groei van het aantal uitgiften (aangezien een daling van de operationele kosten zich zou moeten vertalen in een toename van het aantal uitgiften van STS-producten), 2) de mate van standaardisatie van het verkoop- en rapportagemateriaal en ten slotte 3) feedback van de marktdeelnemers over de ontwikkeling van de operationele kosten.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Dit voorstel heeft tot doel de securitisatiemarkt duurzaam nieuw leven in te blazen waardoor de financiering van de EU-economie zal verbeteren en voor financiële stabiliteit en bescherming van de belegger zal worden gezorgd. Om de markt nieuw leven in te blazen beoogt het voorstel het stigma weg te nemen dat securitisaties hebben, om meer consistentie en standaardisatie te creëren op de markt en een risicogevoeliger regelgevingskader tot stand te brengen.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Securitisatieproducten maken deel uit van de EU-kapitaalmarkten, die open en geïntegreerd zijn. Securitisatie verbindt financiële instellingen uit verschillende lidstaten en niet-lidstaten: vaak initiëren de banken de leningen die gesecuritiseerd worden, terwijl financiële instellingen zoals verzekeraars en beleggingsinstellingen ook over de Europese grenzen heen in deze producten beleggen.

Individuele maatregelen van de lidstaten op zich volstaan niet om het stigma weg te nemen. De EU heeft op internationaal niveau gepleit voor normen om eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie (STS) te identificeren. Dergelijke normen zullen investeerders helpen categorieën van securitisaties te identificeren die tijdens de financiële crisis goed gepresteerd hebben en waarvan zij de betrokken risico’s kunnen analyseren.

Hoewel implementatie van deze internationale normen door de lidstaten kan gebeuren, zou dit in de praktijk tot divergente benaderingen in de lidstaten leiden, wat het wegnemen van het stigma zal belemmeren en de facto een barrière zal creëren voor grensoverschrijdende beleggers, die zich in de rechtskaders van de lidstaten zouden moeten verdiepen. Bovendien vereist een meer risicogevoelig prudentieel kader voor STS-securitisatie dat de EU definieert wat een STS-securitisatie is, omdat anders de meer risicogevoelige regelgevende behandeling van banken en verzekeringsmaatschappijen per lidstaat en per type securitisatie zou kunnen verschillen. Dit zou leiden tot een ongelijk speelveld en tot regelgevingsarbitrage. Wat betreft het gebrek aan consistentie en standaardisatie heeft de EU-wetgeving reeds een aantal elementen met betrekking tot securitisatie geharmoniseerd, met name definities, regels inzake informatieverschaffing, due diligence, risicobehoud en prudentiële behandeling van gereglementeerde entiteiten die in deze producten beleggen. Die bepalingen zijn ontwikkeld in het kader van verschillende rechtshandelingen (CRR, Solvabiliteit II, icbe's, de CRA-verordening en de AIFM-richtlijn) wat heeft geleid tot een aantal verschillen in de vereisten die van toepassing zijn op de verschillende beleggers. Vergroting van hun consistentie en verdere standaardisatie van deze bepalingen kan alleen als de EU actie onderneemt.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Door de markt ontwikkelde differentiërende mechanismen konden het stigma waarschijnlijk niet wegnemen omdat zij steunen op opinies van marktverenigingen die niet door de gebeurtenissen zijn getest. Wat belangrijker is, ook al zouden deze tussen securitisatieproducten differentiërende mechanismen succesvol zijn in het tot stand brengen van differentiatie en beperken van het stigma, zij zouden de prudentiële behandeling van securitisaties niet kunnen aanpassen en aldus de economische aspecten van EU-transacties verbeteren. Voorts zouden de huidige inconsistenties in de EU-wetgeving op deze markten van invloed blijven. Bij gebrek aan EU-optreden zou de huidige situatie van de securitisatiemarkt waarschijnlijk ongewijzigd blijven: er zouden weinig securitisatie-emissies plaatsvinden en de fragmentatie zou aanhouden.

1.5.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Dit voorstel inzake securitisatie houdt verband met het investeringsplan voor Europa dat door de Commissie in 2014 is voorgesteld en erop gericht is de investeringen in Europa te revitaliseren door op coherente wijze de voornaamste obstakels voor investeringen aan te pakken. Deze nieuwe aanpak zou ertoe bijdragen het huidige tekort aan risicofinanciering in Europa aan te pakken.

Dit initiatief maakt deel uit van het actieplan voor de kapitaalmarktenunie (CMU) dat de Europese Commissie vandaag heeft aangenomen. De CMU is een van de prioriteiten van de Commissie om ervoor te zorgen dat het financiële systeem de creatie van banen en groei ondersteunt en bijdraagt aan het aanpakken van de demografische uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd.

Naast initiatieven voor financiële regelgeving hebben verschillende EU-instellingen en -organen initiatieven genomen om securitisatiemarkten op te bouwen en vanuit een perspectief van marktwerking het vertrouwen te vergroten. De Commissie, in samenwerking met de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds, gebruikt momenteel securitisatievehikels om kmo's te helpen financieren, bijvoorbeeld in het kader van het COSME-programma en de gezamenlijke initiatieven van de Commissie en de EIB.

1.6.Duur en financiële gevolgen

 Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

   Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

 Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 32  

 Direct beheer door de Commissie

◻ door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen;

Gedeeld beheer met de lidstaten met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

 de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

Bij de uitvoering van dit initiatief zijn de drie ETA’s (EBA, ESMA en EIOPA) betrokken. De voorgestelde middelen zijn aldus bestemd voor de EBA, ESMA en EIOPA, die regelgevende agentschappen, geen uitvoerende agentschappen zijn. De EBA, ESMA en EIOPA handelen onder toezicht van de Commissie.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Het voorstel voorziet erin dat de Commissie periodiek de effectiviteit van de voorgestelde maatregelen moet toetsen.

2.1.1.Mogelijke risico's

Wat het rechtmatige, economische, efficiënte en effectieve gebruik van uit het voorstel voortvloeiende kredieten betreft, wordt verwacht dat het voorstel geen andere risico’s met zich mee zal brengen dan die welke momenteel door een bestaand intern controlekader van de EBA, EIOPA en ESMA worden bestreken.

2.1.2.Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle

Nvt

2.1.3.Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte foutenrisico

Nvt

2.2.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zonder enige beperking van toepassing op de EBA, EIOPA en ESMA.

De EBA, EIOPA en ESMA treden toe tot het Interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en treffen onverwijld passende voorzieningen die op alle personeelsleden van de EBA, EIOPA en ESMA van toepassing zijn.

In de financieringsbesluiten en de overeenkomsten en tenuitvoerleggingsinstrumenten uit hoofde daarvan dient uitdrukkelijk te worden bepaald dat de Rekenkamer en OLAF alle nodige controles ter plaatse mogen uitvoeren bij de begunstigden van door de EBA, EIOPA en ESMA toegekende financiering en bij het personeel dat verantwoordelijk is om de financiering toe te kennen.

De artikelen 64 en 65 van de verordening tot oprichting van de EBA bevatten de bepalingen betreffende de uitvoering van en het toezicht op de EBA-begroting en de toepasselijke financiële regeling.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader:

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgaven

Bijdrage

GK/ NGK 33 .

van EVA-landen 34

van kandidaat-lidstaten 35

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

1a

12.02.04 EBA

GESPL. KRED.

JA

JA

NEEN

NEEN

1a

12.02.05 EIOPA

GESPL. KRED.

JA

JA

NEEN

NEEN

1a

12.02.06 ESMA

GESPL. KRED.

JA

JA

NEEN

NEEN

Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader:

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgaven

Bijdrage

Nummer
[Omschrijving………………………………………]

GK/ NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

[XX.YY.YY.YY]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

[Dit deel moet worden ingevuld op de spreadsheet met administratieve begrotingsgegevens (tweede document in de bijlage bij dit financieel memorandum), te uploaden in CISNET met het oog op overleg tussen de diensten.]

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

Dit wetgevingsinitiatief heeft de volgende gevolgen voor de uitgaven:

De indienstneming van drie nieuwe tijdelijke functionarissen (TA) bij de EBA (2 TA) - Zie de bijlage voor meer informatie over hun taken en de wijze waarop de kosten ervan werden berekend (waarvan 40% door de EU en 60% door de lidstaten zal worden gefinancierd).

De indienstneming van drie nieuwe TA bij de ESMA - Zie de bijlage voor meer informatie over hun taken en de wijze waarop de kosten ervan werden berekend (waarvan 40% door de EU en 60% door de lidstaten zal worden gefinancierd).

De indienstneming van twee nieuwe TA bij de EIOPA (2 TA) - Zie de bijlage voor meer informatie over hun taken en de wijze waarop de kosten ervan werden berekend (waarvan 40% door de EU en 60% door de lidstaten zal worden gefinancierd).

Voor de personeelsuitgaven zijn de kosten die op de door de ESMA, EBA en EIOPA te verrichten taken betrekking hebben, geraamd in overeenstemming met de kostenclassificatie in de ontwerpbegroting van de ETA voor 2015.

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële
kader

Nummer 1

Slimme en inclusieve groei

DG: FISMA

r
N 36

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

• Beleidskredieten

12.02.04 EBA

Vastleggingen

1)

0,266

0,251

0,251

0,767

Betalingen

2)

0,266

0,251

0,251

0,767

12.02.05 EIOPA

Vastleggingen

1a)

0,130

0,115

0,115

0,360

Betalingen

2 a)

0,130

0,115

0,115

0,360

12.02.06 ESMA

Vastleggingen

1a)

0,212

0,197

0,197

0,606

Betalingen

2 a)

0,212

0,197

0,197

0,606

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 37  

Nummer begrotingsonderdeel

3)

TOTAAL kredieten
voor DG FISMA

Vastleggingen

=1+1a +3

0,563

0,563

1,733

Betalingen

=2+2a

+3

0,563

0,563

1,733






TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

4)

Betalingen

5)

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

6)

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK Nr. 1
van het meerjarige financiële kader

Vastleggingen

=4+ 6

0,563

0,563

1,733

Betalingen

=5+ 6

0,563

0,563

1,733

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken

• TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

4)

Betalingen

5)

• TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

6)

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEKEN 1 tot en met 4
van het meerjarige financiële kader
(Referentiebedrag)

Vastleggingen

=4+ 6

Betalingen

=5+ 6





Rubriek van het meerjarige financiële
kader

5

'Administratieve uitgaven'

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG: <…….>

• Personele middelen

• Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG <…….>

Kredieten

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N 38

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder RUBRIEKEN 1 tot en met 5
van het meerjarige financiële kader 

Vastleggingen

Betalingen

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 39

Gem. kosten

Neen

Kosten

Neen

Kosten

Neen

Kosten

Neen

Kosten

Neen

Kosten

Neen

Kosten

Neen

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 40

- Output

- Output

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTALE KOSTEN

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N 41

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere administratieve uitgaven

Subtotaal RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

Buiten RUBRIEK 5 42
van het meerjarige financiële kader

Personele middelen

Andere administratieve
uitgaven

Subtotaal
buiten RUBRIEK 5
van het meerjarige financiële kader

TOTAAL

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) 43

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

XX 01 04 jj  44

- zetel

- delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT - onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Extern personeel

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader

Voor de personeelsuitgaven zijn de kosten die op de door de ESMA, EBA en EIOPA te verrichten taken betrekking hebben, geraamd in overeenstemming met de kostenclassificatie in de ontwerpbegroting van de ETA voor 2015.

Het voorstel van de Commissie omvat bepalingen voor de drie ETA’s om een aantal technische reguleringsnormen te ontwikkelen.

De ESMA moet een lijst ontwikkelen van alle securitisaties waarvoor de initiators, sponsors en SSPE's kennisgeving hebben gedaan dat zij aan de STS-vereisten voldoen en deze op haar officiële website bewaren (artikel 14, lid 2).

Er worden aan de drie ETA's geen nieuwe toezichtsbevoegdheden toegewezen, maar er zal hen gevraagd worden de samenwerking in het kader van toezicht en convergentie bij interpretatie en toepassing van de STS-criteria verder te bevorderen (zie hoofdstuk 3). Deze doelstelling is van essentieel belang voor het voorkomen van een versnippering van de securitisatiemarkt in de EU.

Tot slot zullen de ESMA, EBA en EIOPA gezamenlijk een verslag moeten publiceren over de uitvoering van de STS-vereisten en over de werking van het systeem van STS-kennisgeving alsook het functioneren van de markt. De EBA brengt eveneens verslag uit over de actie die de toezichthouders hebben ondernomen en over materiële risico’s en nieuwe zwakke plekken die mogelijk zijn ontstaan. Het eerste verslag wordt twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening gepubliceerd en daarna wordt om de drie jaar een verslag gepubliceerd.

Wat betreft de timing zijn de bijkomende middelen voor de ETA's derhalve vanaf eind 2016 vereist om met de voorbereidende werkzaamheden van start te gaan en de verordening soepel te implementeren. Wat het soort posten betreft, zullen met name extra beleids- en juridische medewerkers en medewerkers voor effectbeoordelingen nodig zijn om tijdig met succes nieuwe technische normen te kunnen opstellen.

De werkzaamheden vereisen bilateraal en multilateraal overleg met belanghebbenden, de analyse en evaluatie van opties, de redactie van raadplegingsdocumenten, een openbare raadpleging van belanghebbenden, de oprichting en het beheer van permanente deskundigengroepen bestaande uit toezichthouders van de lidstaten, de oprichting en het beheer van ad-hocdeskundigengroepen bestaande uit marktdeelnemers en vertegenwoordigers van beleggers, de analyse van de reacties op de raadplegingen, de opstelling van een kosten-/batenanalyse en de redactie van de wettekst.

Sommige van de vereiste werkzaamheden leunen nauw aan bij de bestaande technische werkzaamheden die in het kader van CRR, CRA3, Solvency II and EMIR zijn uitgevoerd.

Dit betekent dat vanaf 2017 en 2018 extra tijdelijke functionarissen nodig zijn, aangezien de ETA's naar verwachting nieuwe taken zullen uitvoeren. Deze nieuwe taken zijn opgenomen in de voorgestelde verordening en nauwkeuriger omschreven in de toelichting.

3.2.5.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten



3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor de diverse ontvangsten

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 45

Jaar
N

Jaar
N+1

Jaar
N+2

Jaar
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ………….

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.



Bijlage bij het financieel memorandum voor het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Europees kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie

Voor de personeelsuitgaven zijn de kosten die op de door de ESMA, EBA en EIOPA te verrichten taken betrekking hebben, geraamd in overeenstemming met de kostenclassificatie in de ontwerpbegroting van de ETA voor 2015.

Het voorstel van de Commissie voorziet er onder meer in dat de drie ETA’s een aantal technische reguleringsnormen ontwikkelen, waaronder de volgende:

- een technische reguleringsnorm tot specificering van de risicobehoudvereiste en een template voor rapportage over het risicobehoud (artikel 4, lid 6);

- een technische reguleringsnorm tot specificering van de informatie die de initiator, sponsor en SSPE moeten verstrekken om te voldoen aan hun verplichtingen op grond van artikel 5, lid 1, onder a) en e), en de presentatie daarvan door middel van gestandaardiseerde templates;

- een technische reguleringsnorm tot specificering van de informatie die de initiator, sponsor en SSPE moeten verstrekken om te voldoen aan hun verplichtingen op grond van artikel 14, lid 1, (STS-kennisgeving) en de presentatie daarvan door middel van gestandaardiseerde templates;

- een technische reguleringsnorm tot specificering van de criteria om te bepalen welke regelingen in het kader van gedekte obligaties of securitisaties op toereikende wijze tegenpartijkredietrisico limiteren (wijziging van EMIR);

- een technische reguleringsnorm tot specificering van de risicobeheerprocedures, inclusief de niveaus en het type van de zekerheden en scheidingsregelingen (wijziging van EMIR);

- een technische reguleringsnorm tot specificering van de procedures die de tegenpartijen en de betrokken bevoegde autoriteiten moeten volgen bij het toepassen van vrijstellingen op grond van artikel 11, leden 6 tot en met 10 (wijzigingen van EMIR);

- een technische reguleringsnorm tot specificering van de toepasselijke criteria als bedoeld in artikel 11, leden 5 tot en met 10, waaronder met name wat als praktische of juridische belemmering voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva tussen de tegenpartijen moet worden beschouwd (wijziging van EMIR);

- een technische reguleringsnorm tot vaststelling van standaardformulieren, templates en procedures voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en de ESMA.

De ESMA moet een lijst opstellen van alle securitisaties waarvoor de initiators, sponsors en SSPE's zelf hebben verklaard dat zij aan de STS-vereisten voldoen en deze op haar officiële website bewaren (artikel 14, lid 2).

Er worden aan de drie ETA's geen nieuwe toezichtsbevoegdheden toegewezen, maar er zal hen gevraagd worden de samenwerking in het kader van toezicht en convergentie bij interpretatie en toepassing van de STS-criteria verder te bevorderen (zie hoofdstuk 3). Deze doelstelling is van essentieel belang voor het voorkomen van een versnippering van de securitisatiemarkt in de EU.

Tot slot zullen de ESMA, EBA en EIOPA gezamenlijk een verslag moeten publiceren over de uitvoering van de STS-vereisten en over de werking van het systeem van STS-kennisgeving alsook het functioneren van de markt. De EBA brengt eveneens verslag uit over de actie die de toezichthouders hebben ondernomen en over materiële risico’s en nieuwe zwakke plekken die mogelijk zijn ontstaan. Het eerste verslag wordt twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening gepubliceerd en daarna wordt om de drie jaar een verslag gepubliceerd.

Wat betreft de timing zijn de bijkomende middelen voor de ETA's derhalve vanaf eind 2016 vereist om met de voorbereidende werkzaamheden van start te gaan en de verordening soepel te implementeren. Wat het soort posten betreft, zullen met name extra beleids- en juridische medewerkers en medewerkers voor effectbeoordelingen nodig zijn om tijdig met succes nieuwe technische normen te kunnen opstellen.

De werkzaamheden vereisen bilateraal en multilateraal overleg met belanghebbenden, de analyse en evaluatie van opties, de redactie van raadplegingsdocumenten, een openbare raadpleging van belanghebbenden, de oprichting en het beheer van permanente deskundigengroepen bestaande uit toezichthouders van de lidstaten, de oprichting en het beheer van ad-hocdeskundigengroepen bestaande uit marktdeelnemers en vertegenwoordigers van beleggers, de analyse van de reacties op de raadplegingen, de opstelling van een kosten-/batenanalyse en de redactie van de wettekst.

Sommige van de vereiste werkzaamheden leunen nauw aan bij de bestaande technische werkzaamheden die in het kader van CRR, CRA3, Solvency II and EMIR zijn uitgevoerd.

Dit betekent dat er vanaf eind 2016 extra tijdelijke functionarissen vereist zullen zijn. Aangenomen wordt dat deze personeelsuitbreiding in 2017 en 2018 zal worden gehandhaafd aangezien de ETA’s nieuwe taken zullen moeten vervullen. Deze nieuwe taken zijn opgenomen in de voorgestelde verordening en nauwkeuriger omschreven in de toelichting.

Aanname extra middelen:

Er wordt vanuit gegaan dat de acht extra posten betrekking hebben op tijdelijke functionarissen van functiegroep en rang AD 7.

De gemiddelde loonkosten voor de verschillende categorieën personeel zijn gebaseerd op richtsnoeren van DG BUDG.

De op de salarissen toepasselijke correctiecoëfficiënt voor Parijs is 1,168

De salariscorrectiecoëfficiënt voor Londen is 1,507

De salariscorrectiecoëfficiënt voor Frankfurt is 0,972

De kosten van dienstreizen worden geraamd op 10.000 EUR;

De kosten voor het aanwerven van medewerkers (reis- en verblijfkosten, medische onderzoeken, installatie- en andere vergoedingen, verhuiskosten enz.) worden geraamd op 12.700 EUR.

ESMA

Soort kosten

Berekening

Bedrag (in duizenden)

2017

2018

2019

Totaal

Personeelsuitgaven

Salarissen en vergoedingen

=3x132 x1,168

463

463

463

1389

Uitgaven in verband met indienstnemingen

=3x13

39

39

Kosten voor dienstreizen

=3x10

30

30

30

90

Totaal

532

493

493

1518

EBA

Soort kosten

Berekening

Bedrag (in duizenden)

2017

2018

2019

Totaal

Personeelsuitgaven

Salarissen en vergoedingen

=3x132 x1,507

597

597

597

1791

Uitgaven in verband met indienstnemingen

=3x13

39

39

Kosten voor dienstreizen

=3x10

30

30

30

90

Totaal

666

627

627

1920

EIOPA

Soort kosten

Berekening

Bedrag (in duizenden)

2017

2018

2019

Totaal

Personeelsuitgaven

Salarissen en vergoedingen

=2x132 x0,972

257

257

257

771

Uitgaven in verband met indienstnemingen

=1x13

39

39

Kosten voor dienstreizen

=1x10

30

30

30

90

Totaal

326

287

287

900

(1) Zie de politieke beleidslijnen van voorzitter Juncker, beschikbaar op http://ec.europa.eu/priorities/docs/pg_en.pdf
(2)

   COM(2014) 910 definitief.

(3)

   COM(2014) 0903 definitief.

(4)

   Sinds 2011 zijn actief beleggende kredietinstellingen en beleggingsondernemingen in de EU verplicht om te controleren of de initiërende banken of sponsors van securitisaties bij de transactie een economisch belang behouden dat gelijk is aan ten minste 5 % van de gesecuritiseerde activa. Deze aanpak werd vervolgens uitgebreid tot de verzekeringssector en een deel van de vermogensbeheersector.

(5)

   Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(6)

   Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

(7)

   Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

(8)

   Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

(9)

   Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).

(10)

   Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64).

(11)

   Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).

(12)

   Gedelegeerde verordening van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 met betrekking tot liquiditeitsdekkingsvereisten voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).

(13) Beschikbaar op http://www.bis.org/bcbs/publ/d332.htm.
(14) Zie [link to feedback in te voegen].
(15) Zie voetnoten 16 en 17.
(16) Beschikbaar op www.eba.europa.eu/documents/10180/983359/EBA-Op-2015-14+Opinion+on+qualifying+securitisation.pdf.
(17) Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/finance/consultations/2015/securitisation/index_en.htm.
(18)

   Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 625/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot vaststelling van de vereisten inzake blootstellingen aan overgedragen kredietrisico voor als belegger, sponsor, initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker optredende instellingen (PB L 174 van 13.6.2014, blz. 16).

(19)

   Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen, algemene voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, bewaarders, hefboomfinanciering, transparantie en toezicht (PB L 83 van 22.3.2013, blz. 1).

(20)

   Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/3 van de Commissie van 30 september 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende openbaarmakingsvereisten voor gestructureerde financiële instrumenten, (PB L 2 van 6.1.2015, blz. 57).

(21)

   PB , , p. .

(22) Gedelegeerde Verordening van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 met betrekking tot liquiditeitsdekkingsvereisten voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).
(23)
(24)

   Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 263).

(25)

   Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10).

(26)

   Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

(27)

   Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

(28) Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64).
(29)

   Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).

(30)

   ABM: activity-based management ABB: activity-based budgeting.

(31)

   In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

(32)

   Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

(33)

   GK = gesplitste kredieten, NGK = niet-gesplitste kredieten.

(34)

   EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

(35)

   Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

(36)

   Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

(37)

   Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

(38)

   Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

(39)

   Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).

(40)

   Zoals beschreven in punt 1.4.2. 'Specifieke doelstelling(en)…'.

(41)

   Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

(42)

   Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

(43)

   AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).

(44)

   Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

(45)

   Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.