MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE, HET COMITE VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK Een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering /* COM/2015/080 final */
1. WAAROM WIJ EEN ENERGIE-UNIE NODIG HEBBEN Het doel van een schokbestendige energie-unie,
met een ambitieus klimaatbeleid als kernelement, is om de consumenten in de EU
– huishoudens en ondernemingen – een veilige, duurzame, concurrerende en
betaalbare energievoorziening te waarborgen. Om dit doel te bereiken is een
fundamentele transformatie van het Europese energielandschap nodig. Onze visie is die van een energie-unie waarin
de lidstaten beseffen dat zij van elkaar afhankelijk zijn om een veilige energievoorziening
voor hun burgers te waarborgen, gebaseerd op echte solidariteit en
daadwerkelijk vertrouwen, alsook van een energie-unie die op de internationale
fora met één stem spreekt. Onze visie behelst een geïntegreerd,
continentbreed energiesysteem waarbinnen energie vrijelijk stroomt over de
grenzen heen, op basis van mededinging, optimaal bronnengebruik en een
effectieve regulering van de energiemarkten, waar nodig op EU-niveau. Onze visie is die van een energie-unie als
duurzame, koolstofarme en klimaatvriendelijke economie, ontworpen voor de lange
termijn. Onze visie omvat sterke, innovatieve en
concurrerende Europese ondernemingen die de industriële producten en
technologie ontwikkelen die nodig zijn om energie-efficiëntie en
koolstofuitstootbesparende technologieën binnen en buiten Europa mogelijk te
maken. Onze visie behelst een Europese
beroepsbevolking die beschikt over de vaardigheden om het energiesysteem van de
toekomst uit te bouwen en te beheren. Onze visie vertrekt van investeerdersvertrouwen,
steunend op prijssignalen die de langetermijnbehoeften en ‑beleidsdoelstellingen
weerspiegelen. En het allerbelangrijkste: in onze visie van
de energie-unie staat de burger centraal, heeft hij inspraak in en controle
over de transitie, plukt hij de vruchten van de nieuwe technologieën in de vorm
van een lagere energiefactuur, is hij een actieve marktdeelnemer en krijgen
kwetsbare groepen bescherming. Om ons doel te bereiken, moeten wij een door
fossiele brandstoffen aangedreven economie achter ons laten, een economie
waarin energie gebaseerd is op een gecentraliseerde, aanbodgestuurde aanpak die
op oude technologieën en verouderde zakenmodellen steunt. We moeten de
consumenten meer macht geven door hen te voorzien van informatie en door
flexibiliteit in te bouwen om zowel aanbod als vraag beter te sturen. We moeten
weg van een versnipperd systeem dat wordt gekenmerkt door ongecoördineerde
nationale beleidsdoelstellingen, marktbelemmeringen en geïsoleerde
energie-eilanden. Het Europese energiesysteem in cijfers Uit de laatste gegevens blijkt dat de EU 53% van haar energie invoert tegen een kostprijs van ongeveer 400 miljard EUR, wat van de EU de grootste energie-importeur ter wereld maakt. Zes lidstaten hangen voor hun hele gasinvoer af van één externe leverancier en zijn dus uiterst kwetsbaar voor onderbrekingen van de voorziening. Naar raming zal elke bijkomende energiebesparing van 1% resulteren in een vermindering van de gasinvoer met 2,6%.[1] 75% van ons gebouwenbestand is niet energie-efficiënt. Het vervoer is voor 94% afhankelijk van olieproducten, waarvan 90% geïmporteerd wordt. Gezamenlijk heeft de EU meer dan 120 miljard EUR per jaar, direct of indirect, besteed aan energiesubsidies, die vaak niet gerechtvaardigd waren.[2] In het tijdvak tot 2020 moet alleen al in de energiesector van de EU meer dan 1000 miljard EUR worden geïnvesteerd.[3] De groothandelselektriciteitsprijzen in Europa zijn momenteel laag, maar liggen nog steeds 30% hoger dan in de VS. Tegelijkertijd zijn de elektriciteitstarieven voor huishoudens van 2012 tot 2013 na belastingen gemiddeld met 4,4% gestegen. De groothandelsgastarieven liggen in Europa nog steeds twee keer hoger dan in de VS[4]. Dit prijsverschil tussen Europa en andere economieën heeft een effect op het concurrentievermogen van onze bedrijven, met name in energie-intensieve bedrijfstakken. De Europese bedrijfssector voor hernieuwbare energie heeft gezamenlijk een jaarlijkse omzet van 129 miljard EUR en biedt werk aan meer dan een miljoen mensen[5]. EU-ondernemingen zijn goed voor een aandeel van 40% in alle octrooien voor technologieën voor hernieuwbare energie.[6] De uitdaging bestaat erin Europa's leidende rol inzake mondiale investeringen in hernieuwbare energie te handhaven.[7] De
Europese Unie beschikt vandaag over op Europees niveau vastgestelde
energieregels, maar in de praktijk zijn er nog steeds 28 nationale
regelgevingskaders. Zo kan het niet verder. Er is een geïntegreerde
energiemarkt nodig om te komen tot meer concurrentie en grotere
marktefficiëntie door beter gebruik te maken van de opwekkingsfaciliteiten in
de hele EU, en om betaalbare tarieven voor de consument te waarborgen. De
kleinhandelsmarkt werkt niet naar behoren. Talrijke huishoudelijke consumenten
hebben te weinig keuze wat hun energieleverancier betreft, en te weinig
controle over hun energiekosten. Een onaanvaardbaar hoog percentage van de
Europese gezinnen slaagt er niet in zijn energiefactuur te betalen. De
energie-infrastructuur raakt verouderd en is niet meer aangepast aan de
toegenomen elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen. Er moeten meer
investeringen worden aangetrokken, maar de huidige marktopzet en het beleid in
de lidstaten geven niet de juiste stimulansen en bieden onvoldoende
voorspelbaarheid voor potentiële investeerders. Er blijven
nog steeds energie-eilanden bestaan omdat verscheidene markten niet goed met
hun buurlanden verbonden zijn. Dat drijft de kosten voor de consument omhoog en
maakt de energievoorziening kwetsbaar. Wij lopen nog
steeds voorop wat innovatie en hernieuwbare energie betreft, maar andere delen
van de wereld halen ons snel in en op het gebied van schone, koolstofarme
technologieën raken wij langzamerhand achterop. Meer investeringen
in hoogtechnologische, mondiaal concurrerende ondernemingen, dankzij een stabiel
beleid, zullen banen en groei naar Europa brengen. Er
zullen nieuwe bedrijfssectoren, nieuwe zakenmodellen en nieuwe
werkgelegenheidsprofielen ontstaan. Een dergelijke transformatie heeft een
ingrijpend effect op alle spelers in het energiesysteem, waaronder ook de
consumenten. Europa moet nu de juiste keuzes maken. Als het op de huidige weg
voortgaat, zal de onvermijdelijke keuze voor een koolstofarme economie steeds
moeilijker worden omdat de economische, maatschappelijke en ecologische kosten
voor onze versnipperde nationale energiemarkten almaar hoger zullen worden. De
huidige lage kostprijs van olie en gas moet, zolang dit duurt, worden
aangegrepen als een historische kans – in combinatie met de teruglopende kosten
van schonere vormen van energie, een sterk EU-klimaatbeleid en de ontwikkeling
van nieuwe technologieën – om het energiebeleid van de EU op een nieuwe en
betere leest te schoeien, meer bepaald in de richting van een ware
energie-unie. 2. DE WEG VOORUIT De strategie voor een energie-unie heeft vijf,
elkaar wederzijds versterkende en nauw met elkaar samenhangende dimensies die
de Europese economie een grotere energievoorzieningszekerheid,
concurrentiekracht en duurzaamheid moeten geven, namelijk: - energiezekerheid, solidariteit en vertrouwen; - een volledig geïntegreerde Europese
energiemarkt; - energie-efficiëntie als bijdrage aan de
matiging van de energievraag; - het koolstofarm maken van de economie, en - onderzoek, innovatie en
concurrentievermogen. 2.1. Energiezekerheid, solidariteit en
vertrouwen In mei 2014 heeft de Commissie in haar
strategie voor energiezekerheid[8]
beklemtoond hoe kwetsbaar de EU blijft voor externe schokken op energiegebied
en heeft zij de beleidsmakers op nationaal en EU-niveau ertoe opgeroepen de
burgers duidelijk te maken welke keuzes het verminderen van onze
afhankelijkheid met zich meebrengt op het vlak van bepaalde brandstoffen,
energieleveranciers en transportroutes. De energie-unie bouwt voort op deze
strategie. De voornaamste grondslagen van
energiezekerheid zijn de voltooiing van de interne energiemarkt en een
efficiënter energieverbruik. Energiezekerheid hangt af van een grotere
transparantie en meer vertrouwen en solidariteit tussen de lidstaten. De
energiezekerheid van de EU is nauw verbonden met haar buren. Een gezamenlijke aanpak op
energiegebied kan alle delen van de Europese Unie sterker maken, bijvoorbeeld
in het geval van tekorten bij of onderbrekingen van de voorziening. De geest
van solidariteit in energiekwesties is uitdrukkelijk vermeld in het Verdrag en
maakt de kern uit van de energie-unie. Diversificatie van de voorziening
(energiebronnen, leveranciers en routes) De politieke uitdagingen
van de afgelopen maanden hebben duidelijk gemaakt dat een diversificatie van
onze energiebronnen, -leveranciers en -routes cruciaal is om een veilige en
schokbestendige energievoorziening te waarborgen voor de Europese burgers en
ondernemingen, die verwachten op elk moment toegang te hebben tot betaalbare
energie tegen een concurrerende prijs. In het kader van de diversificatie van
de gasvoorziening moeten de werkzaamheden aan de zuidelijke
gascorridor worden geïntensiveerd om de Centraal-Aziatische landen in staat te
stellen hun gas naar Europa te exporteren. In Noord-Europa vergroot de
ontwikkeling van hubs voor vloeibaar gas met meerdere leveranciers aanzienlijk
de voorzieningszekerheid. Dit voorbeeld moet worden gevolgd in Midden- en
Oost-Europa en in het Middellandse-Zeegebied, waar momenteel wordt gewerkt aan
een Mediterrane gashub. Bij de bouw van infrastructuur om de EU van
nieuwe gasbronnen te voorzien, zijn vele partners betrokken en de aanleg ervan
is zowel duur als complex. Om deze problemen te kunnen oplossen, is
daadkrachtige actie op EU-niveau vereist. De Commissie zal dit proces
krachtiger ondersteunen door alle beschikbare communautaire
financieringsbronnen aan te boren, met name het toekomstige Europees Fonds voor
strategische investeringen (EFSI), en door de Europese financiële instellingen
volledig bij dit proces te betrekken. Ook binnen de EU moet de vereiste
infrastructuur echter aanwezig zijn, inclusief de mogelijkheid van
bidirectionele stromen, om het gas te brengen naar waar het nodig is. Europa zal ook het volledige potentieel van
vloeibaar aardgas (LNG) benutten, onder meer als back-up in crisissituaties
waarin via het bestaande pijpleidingsnet onvoldoende gas naar Europa stroomt.
Uitbreiding van de LNG-handel zal ertoe bijdragen de wereldaardgasprijzen
dichter bij elkaar te brengen De LNG-prijzen waren de afgelopen jaren hoger dan
de prijzen van via pijpleidingen getransporteerd gas, voornamelijk ten gevolge
van de kosten voor het vloeibaar maken, transporteren en hervergassen van het
gas en de hoge vraag in Azië. Om deze problemen aan te pakken zal de Commissie
een totale LNG-strategie uitwerken, waarbij ook zal worden gekeken naar de
transportinfrastructuur vereist voor het verbinden van LNG-toegangspunten met
de interne energiemarkt. In deze context zal ook werk worden gemaakt van het
potentieel voor gasopslag in Europa en van het regelgevingskader dat nodig is
om een voldoende gasopslag voor de winter te waarborgen. De Commissie zal actie
ondernemen om belemmeringen voor de invoer van LNG uit de VS en andere
producerende landen weg te nemen. Gezien de
invoerafhankelijkheid van de EU en de mondiale klimaatuitdagingen zijn er
aanvullende maatregelen nodig om het olieverbruik in de EU te verminderen. Als
gevolg van de productieoverschotten in combinatie met het lagere verbruik en de
toegenomen energie-efficiëntie zijn de olieprijzen momenteel laag.[9] De EU kent een zeer grote
invoerafhankelijkheid voor nucleaire splijtstoffen en de daarmee verband
houdende diensten aan lidstaten waar kernenergie een onderdeel van de
energiemix is. Een diversificatie van de leveranciers is belangrijk om de voorzieningszekerheid
te waarborgen. Overeenkomstig artikel 41 van het Euratom-Verdrag zal de
Commissie de eisen betreffende te verstrekken informatie in verband met
projecten voor nucleaire installaties actualiseren en versterken. Inheems geproduceerde energie
maakt Europa ook minder afhankelijk van invoer. Het gaat hierbij met name om
hernieuwbare energiebronnen, vereist voor het koolstofarm maken van de
economie, alsook om conventionele en, in de lidstaten die daarvoor hebben
gekozen, niet-conventionele fossiele bronnen. De winning in Europa van olie en
gas uit niet-conventionele bronnen, zoals schaliegas, is een mogelijkheid, op
voorwaarde dat afdoende rekening wordt gehouden met de zorgen vanuit de
samenleving en de milieu-impact.
Samenwerken voor de continuïteit van de
energievoorziening
De lidstaten, de
transmissiesysteembeheerders, de energiesector en alle andere betrokken
partijen moeten nauw samenwerken om een hoog niveau van energiezekerheid voor
de Europese burgers en ondernemingen te garanderen. Wat olie betreft, zijn
reeds belangrijke stappen gezet met de vaststelling in 2009 van de richtlijn
betreffende olievoorraden[10]
die voorziet in de verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe
aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden. De lidstaten moeten de
zekerheid hebben dat zij, in situaties waarin de voorziening in het gedrang
komt, op hun buren kunnen rekenen. In het in 2014 uitgebrachte verslag van de
Commissie over de veerkracht op korte termijn van het Europese gassysteem[11] is de noodzaak
onderstreept van een sterkere samenwerking in reactie op een potentiële
verstoring van de toevoer. Om een gemeenschappelijk beheer van crisissen
mogelijk te maken, zal de Commissie preventieve maatregelen en noodplannen op
regionaal en EU-niveau voorstellen en daarbij ook de partijen bij de
Energiegemeenschap betrekken. De solidariteit tussen de lidstaten, met name in
gevallen van verstoring van de toevoer, moet worden versterkt. Met dit aspect
en met de ervaring die bij de tenuitvoerlegging van deze verordening is
opgedaan, zal rekening worden gehouden wanneer een voorstel wordt ingediend
voor een herziening van de verordening inzake de veiligstelling van de
aardgasvoorziening. De Commissie zal de opties
onderzoeken die aanwezig zijn met betrekking tot mechanismen voor vrijwillige
vraagbundeling met het oog op de collectieve aankoop van aardgas in
crisissituaties en waar lidstaten sterk afhankelijk zijn van één leverancier.
Hierbij moeten de WHO-regels en de concurrentieregels van de EU volledig in
acht worden genomen. Vele lidstaten beschikken
momenteel over een ontoereikend kader voor de
elektriciteitsvoorzieningszekerheid en gebruiken nog steeds een verouderde en
onsamenhangende aanpak om hun voorzieningszekerheid op elektriciteitsgebied te
evalueren. In samenwerking met de lidstaten zal de Commissie een reeks
aanvaardbare risiconiveaus ter zake van verstoringen van de voorziening
vaststellen, alsook een objectieve, EU-brede, op feiten gebaseerde evaluatie
maken van de voorzieningszekerheid in de diverse lidstaten. Daarbij zal
rekening worden gehouden met grensoverschrijdende stromen, variabele
hernieuwbare productie, vraagresponsmechanismen en opslagmogelijkheden.
Capaciteitsmechanismen moeten uitsluitend worden ontwikkeld om
voorzieningsproblemen aan te pakken wanneer een regionale evaluatie van de
systeemtoereikendheid dergelijke behoeften aan het licht brengt, rekening
houdend met het potentieel van energie-efficiëntie en vraagrespons.[12] Versterking van de Europese rol op de
mondiale energiemarkten De energie-unie is geen
naar binnen gericht project. Een sterkere en meer verenigde EU kan op een meer
constructieve manier samenwerken met haar partners, tot wederzijds voordeel. Het energiebeleid wordt
vaak gebruikt als instrument van buitenlands beleid, met name in belangrijke
energieproducerende en doorvoerlanden. Bij de bespreking van het Europese
externe energiebeleid moet met deze realiteit rekening worden gehouden. De Europese Unie moet er
derhalve beter in slagen haar gewicht op de mondiale energiemarkten uit te
spelen. Samen met haar
voornaamste partners moet de Europese Unie werk maken van een verbeterd
mondiaal governancesysteem voor energie, wat moet
resulteren in meer concurrerende en transparante mondiale energiemarkten. Het handelsbeleid van de EU draagt bij tot grotere
energiezekerheid en diversificatie door middel van de opneming van met energie
verband houdende bepalingen in handelsovereenkomsten met de EU-partners.
Wanneer de EU onderhandelt over overeenkomsten met landen die voor onze
energievoorziening belangrijk zijn, zal de Commissie er bij voorrang naar
streven energiespecifieke bepalingen te doen opnemen die bijdragen tot de
energiezekerheid, met name toegang tot energiebronnen, en tot de duurzame
energiedoelstellingen van de Europese Unie. In het
algemeen zal de Commissie een actieve handels- en investeringsagenda op
energiegebied uitvoeren, met inbegrip van toegang tot externe markten voor
Europese energietechnologieën en -diensten.[13] Als onderdeel van een
intensievere Europese energie‑ en klimaatdiplomatie zal de EU al haar
beschikbare instrumenten van buitenlands beleid inzetten om strategische
energiepartnerschappen met productie‑ en transitolanden te sluiten, zoals
Algerije en Turkije; Azerbeidzjan en Turkmenistan; het Midden-Oosten; Afrika en
andere potentiële leveranciers. De EU zal voorts haar
partnerschap met Noorwegen verder ontwikkelen, de op één na grootste
leverancier van ruwe aardolie en aardgas voor de EU. De Unie zal verder werk maken van de volledige integratie van
Noorwegen in haar intern energiebeleid. De EU zal ook haar partnerschappen met
landen als de Verenigde Staten en Canada ontwikkelen. Wanneer
de omstandigheden daarvoor rijp zijn, zal de EU overwegen haar energierelaties
met Rusland op een nieuwe leest te schoeien, gebaseerd op een gelijk speelveld
in termen van openheid van markt, eerlijke concurrentie, milieubescherming en
veiligheid, in het belang van beide partijen. Bijzondere
aandacht zal gaan naar versterking van het strategisch energiepartnerschap met
Oekraïne. Daarbij zal worden gekeken
naar kwesties die verband houden met het belang van Oekraïne als doorvoerland
en met de hervorming van de Oekraïense energiemarkt, zoals de modernisering van
zijn gasnet, de vaststelling van een passend regelgevingskader voor de
elektriciteitsmarkt en het optrekken van de energie-efficiëntie in Oekraïne als
middel om de invoerafhankelijkheid van het land te beperken. In onze onmiddellijke omgeving zal de Commissie voorstellen de
Energiegemeenschap te versterken door middel van de effectieve
tenuitvoerlegging van het EU-acquis op het gebied van energie, milieu en
mededinging, de hervorming van energiemarkten en stimulansen voor investeringen
in de energiesector. Het doel is een nauwere integratie
van de energiemarkten van de EU en de Energiegemeenschap. De energierelaties
met de landen van het Europees nabuurschap en partnerschap (ENP) zullen worden
besproken in het kader van de komende ENP-evaluatie. Meer transparantie op
het gebied van de gasvoorziening Een belangrijk element bij
het waarborgen van de energie‑ en in het bijzonder de
gasvoorzieningszekerheid is de volledige inachtneming van het EU-recht wanneer
overeenkomsten voor het afnemen van energie uit derde landen worden gesloten.
Dergelijke overeenstemmingscontroles van intergouvernementele en verwante
commerciële overeenkomsten op basis van een besluit van het Europees Parlement
en de Raad[14],
worden momenteel uitgevoerd nadat een lidstaat en een derde land een
overeenkomst hebben gesloten. Uit de praktijk blijkt dat heronderhandeling van
dergelijke overeenkomsten zeer moeilijk is. De posities van de ondertekenende
partijen zijn reeds ingenomen, en dat zorgt voor politieke druk om aan geen
enkel aspect van de overeenkomst nog te raken. In de toekomst moet de Commissie
in een vroegtijdig stadium worden geïnformeerd over onderhandelingen met het
oog op de sluiting van intergouvernementele overeenkomsten, zodat van tevoren
kan worden nagegaan in hoeverre bedoelde overeenkomsten in overeenstemming zijn
met de regels van de interne markt en zodat de criteria inzake
voorzieningszekerheid in acht worden genomen. Deelname van de Commissie aan
dergelijke onderhandelingen met derde landen en de geleidelijke invoering van
standaardcontractclausules kunnen eveneens bijdragen tot een vermindering van
de politieke druk en een betere inachtneming van de Europese regels. De
Commissie zal daarom het besluit betreffende intergouvernementele
overeenkomsten opnieuw evalueren en zal opties voorstellen om te waarborgen dat
de EU tijdens onderhandelingen met derde landen met één stem spreekt. In de context van de
evaluatie van de verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening
zal de Commissie ook voorstellen de transparantie te waarborgen van commerciële
gasleveringscontracten die een impact kunnen hebben op de
energiezekerheid van de EU. Zij zal daarbij de vertrouwelijkheid van
commercieel gevoelige informatie in acht nemen. 2.2. Een volledig geïntegreerde interne
energiemarkt Ondanks de vooruitgang die in de afgelopen jaren
is geboekt, presteert Europa's energiesysteem nog steeds ondermaats. De huidige
marktopzet zet onvoldoende aan tot investeringen, de marktconcentratie en
onvolledige mededinging blijven problematisch en het Europese energielandschap
is nog steeds veel te versnipperd. We moeten op politiek vlak een nieuw elan
geven aan de voltooiing van de interne energiemarkt. De hardware van de interne energiemarkt: markten verbinden door middel van interconnecties Op dit moment
volstaan de Europese gas‑ en elektriciteitstransmissiesystemen, met name
wat de grensoverschrijdende verbindingen betreft, niet om de interne
energiemarkt naar behoren te laten functioneren en de resterende
energie-eilanden te verbinden met het hoofdnetwerk voor elektriciteit en gas. De tempo van de
werkzaamheden aan infrastructuurprojecten is de afgelopen jaren versneld, en in
toenemende mate vanwege de recente gebeurtenissen aan de oostelijke grens van
de Europese Unie. In 2013 heeft de Europese Unie 248 projecten van
gemeenschappelijk belang (PGB's) op het gebied van de energie-infrastructuur
geselecteerd. De lijst zal later dit jaar en vervolgens om het jaar worden
geëvalueerd en geactualiseerd.[15]
In 2014 zijn in de Europese strategie voor energiezekerheid 33
infrastructuurprojecten geïdentificeerd die essentieel zijn voor de verbetering
van de voorzieningszekerheid en voor een betere onderlinge verbinding van de
energiemarkten. Er is een specifiek
streefcijfer voor een minimale interconnectiecapaciteit voor elektriciteit
vastgesteld van 10% van de geïnstalleerde elektriciteitsproductiecapaciteit van
de lidstaten. Dit cijfer moet in 2020 zijn bereikt. De maatregelen die vereist
zijn om dit streefcijfer van 10% te bereiken, zijn uiteengezet in de mededeling
van de Commissie die is gepubliceerd naar aanleiding van dit strategisch kader
voor de energie-unie. In 2016 zal de Commissie rapporteren over de maatregelen
die vereist zijn om tegen 2030 het streefcijfer van 15% te bereiken. De overgang naar
een zekerder en duurzamer energiesysteem zal zeer grote investeringen in
opwekkingscapaciteit, netwerken en energie-efficiëntie vergen, geraamd op
ongeveer 200 miljard EUR per jaar in het komende decennium.[16] Hoewel de particuliere
sector de kosten van een groot deel van deze investeringen zal dragen, zal het
zorgen voor toegang tot financiering cruciaal zijn. Vandaag worden er al
middelen beschikbaar gesteld door de Europese Investeringsbank, de
"Connecting Europe"-faciliteit en de Europese structuur‑ en
investeringsfondsen. Voorts zal het voorgestelde Europese Fonds voor
strategische investeringen aanvullende steun verlenen en op die manier de
toegang tot financiering vergemakkelijken voor projecten van Europees belang,
zoals energienetwerken, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. De
Commissie zal voorstellen onderzoeken voor energie-investeringsstelsels waarbij
middelen worden gebundeld ter financiering van economisch levensvatbare
investeringen en waarbij verstoring van de markt en versnippering worden
vermeden. Investeerders kunnen
gebruikmaken van het als onderdeel van het Europees Fonds voor strategische
investeringen opgezette investeringsportaal dat is ontworpen om de
transparantie van de EU-investeringsprojectpijplijn te vergroten en relevante
informatie toegankelijk te maken voor potentiële investeerders. De Commissie
zal ook informatie samenbrengen over infrastructuurprojecten die worden
gefinancierd uit middelen van de "Connecting Europe"-faciliteit en
middelen voor het cohesiebeleid van de EU, om de brede waaier van bestaande
financieringsregelingen overzichtelijker te maken en de impact daarvan te
maximaliseren. De Commissie zal op
gezette tijden een stand van zaken opmaken van de uitvoering van de voornaamste
infrastructuurprojecten die bijdragen tot de energie-unie, met name in het kader
van de follow-up van de projecten van gemeenschappelijk belang. Als onderdeel
van deze inventarisatie zal zij jaarlijks een verslag opstellen over de
voortgang op weg naar het interconnectiestreefcijfer van 10% voor
elektriciteit, met bijzondere aandacht voor de uitvoering van de regionale
actieplannen. Ten slotte zal de Commissie ook een speciaal
energie-infrastructuurforum bijeenroepen waarop de voortgang zal worden
besproken met de lidstaten, de betrokken regionale samenwerkingsgroeperingen en
EU-instellingen. Het forum zal voor het eerst bijeenkomen in het najaar van
2015. Implementatie
en upgrading van de "software" voor de interne energiemarkt Een volledige
tenuitvoerlegging en strikte handhaving van de bestaande energie‑ en
aanverwante wetgeving is de eerste prioriteit om de energie-unie tot stand te
brengen. Het heeft geen zin nieuw beleid en een nieuwe
aanpak te ontwikkelen op basis van zwakke fundamenten. De Commissie zal in dat verband alle
beschikbare beleidsinstrumenten benutten en dringt erop aan dat de lidstaten
het derde interne-energiemarktpakket volledig ten uitvoer leggen en handhaven,
met name wat de ontvlechting en de onafhankelijkheid van de regelgevende
instanties betreft. Bepaalde voorafgaande voorwaarden moeten zijn vervuld opdat
de Europese structuur‑ en investeringsfondsen kunnen worden gebruikt voor
de cofinanciering van energie-investeringen. Dit moet ertoe bijdragen dat de
energiewetgeving van de EU wordt nageleefd. Een strikte handhaving van de
concurrentieregels van het Verdrag moet helpen voorkomen dat ondernemingen de
regels van de interne energiemarkt verstoren. De handhaving van de
antitrustwetgeving zal ervoor zorgen dat energie vrijelijk kan vloeien, meer
bepaald door het aanpakken van territoriale beperkingen in leveringscontracten,
upstream/downstreamkwesties en netwerktoegangsbeperkingen (inclusief bij
interconnectoren). Via de handhaving van de mededingingswetgeving zal de
Commissie ook toezien op de evolutie van de energieprijzen en de desbetreffende
prijsvorming. Een goed functionerende interne energiemarkt
vergt een effectief regelgevingskader. In het raam van het derde pakket voor de
interne energiemarkt zijn instanties opgericht om de samenwerking tussen de
transmissiesysteembeheerders en de regulatoren te waarborgen. Naar aanleiding
van de discussie over de marktordening zal de functionering van deze instanties
worden verbeterd. De huidige besluiten over deze instanties weerspiegelen nog
steeds de nationale standpunten. Het beheer van de transmissiesystemen moet
meer worden geïntegreerd om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen van
een energiesysteem in volle transformatie. De Europese netwerken van
transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit en gas (ENTSO-E/G), die ook
zijn opgezet in het kader van het derde pakket voor de interne energiemarkt,
moeten worden versterkt zodat zij die rol kunnen spelen. Er moeten regionale
operationele centra worden opgericht die de grensoverschrijdende elektriciteits‑
en gasstromen effectief kunnen plannen en beheren. Het Agentschap voor samenwerking tussen
energieregulators (ACER) is opgericht in het kader van het derde pakket voor de
interne energiemarkt om de nationale regelgevende instanties te ondersteunen,
in het bijzonder voor grensoverschrijdende kwesties. ACER werkt momenteel
echter voornamelijk via aanbevelingen en adviezen. Het heeft slechts een zeer
beperkte beslissingsmacht. Het kan bijvoorbeeld alleen beslissingen nemen op
verzoek van nationale regulatoren of wanneer die laatste er niet in slagen om
binnen een bepaald tijdsbestek overeenstemming te bereiken. De EU-brede
regelgeving voor de interne markt moet krachtiger worden gemaakt via een
aanmerkelijke versterking van de bevoegdheden en de onafhankelijkheid van ACER
zodat die organisatie regelgevingstaken kan opnemen op Europees niveau en een
effectief toezicht kan uitoefenen op de ontwikkeling van de interne
energiemarkt en de desbetreffende marktregels. Bijzondere aandacht moet daarbij
gaan naar grensoverschrijdende problemen die moeten worden opgelost om een
naadloze interne markt tot stand te brengen.[17]
Het derde pakket voor de interne energiemarkt
voorziet ook in de vaststelling van netcodes met het oog op de harmonisatie van
de elektriciteits‑ en gasstromen in de verschillende transmissiesystemen.
Dit werk moet worden voltooid om een betere functionering van
grensoverschrijdende energiemarkten te waarborgen. De marktintegratie van uit hernieuwbare
bronnen opgewekte elektriciteit vergt flexibele markten, zowel aan de aanbod‑
als aan de vraagzijde en zowel binnen als buiten de grenzen van een lidstaat.
De elektriciteitsnetten moeten daarom ingrijpend worden aangepast. Er is
behoefte aan de uitbreiding van de mogelijkheden van decentrale opwekking en
vraagsturing, inclusief intradaymarkten, aan de ontwikkeling
van nieuwe hoogspanningslijnen over lange afstand (supergrids) en aan nieuwe
technologieën voor elektriciteitsopslag. De Commissie zal een ambitieus
wetgevingsvoorstel voorbereiden om de elektriciteitsmarkt opnieuw te ordenen en
groothandels‑ en kleinhandelsmarkten onderling te koppelen. Dit zal de
voorzieningszekerheid versterken en ervoor zorgen dat de elektriciteitsmarkt
beter is aangepast aan de energietransitie waarbij een zeer groot aantal
producenten, met name gebruikmakend van hernieuwbare energiebronnen, actief
worden en een volledige deelname van de consument aan de markt, met name door
vraagrespons, mogelijk wordt. Een nauwere integratie, onder meer ook op
regionaal niveau, meer grensoverschrijdende handel en de ontwikkeling van zowel
korte‑ als langetermijnmarkten met een effectieve prijsvorming zullen de
juiste investeringssignalen afgeven en zorgen voor de nodige flexibiliteit om
de marktintegratie van nieuwe opwekkingsbronnen mogelijk te maken. Een volledig functionerende interne energiemarkt,
die efficiënte investeringssignalen afgeeft, is het beste middel om de behoefte
aan capaciteitsmechanismen te verminderen. De Commissie heeft reeds
richtsnoeren[18]
en regels[19]
vastgesteld om de negatieve effecten van slecht ontworpen, ongecoördineerde en
in verspreide orde aangenomen overheidsinterventies te beperken. Een effectieve
toepassing van deze richtsnoeren kan echter slechts een eerste stap zijn om
ervoor te zorgen dat onderling afwijkende nationale marktregelingen, zoals
capaciteitsmechanismen en ongecoördineerde stelsels voor steun aan hernieuwbare
energie, meer verenigbaar zijn met de interne markt.[20] Sommige vormen van
overheidsinterventie, ook al waren ze soms vereist en gerechtvaardigd om
problemen van marktfalen aan te pakken, hebben een ernstige negatieve impact
gehad op de effectieve functionering van de interne energiemarkt. De Commissie
zal samenwerken met de lidstaten om erover te waken dat capaciteitsmechanisme
en steunregelingen voor hernieuwbare elektriciteit volledig in overeenstemming
zijn met de bestaande regels en geen verstoring van de interne markt
veroorzaken. Subsidies die schadelijke effecten hebben voor het milieu moeten
helemaal worden afgebouwd.[21]
Een hervormd emissiehandelssysteem zal eveneens een belangrijke rol spelen om
de juiste investeringssignalen af te geven. Tot slot zal de Commissie een grotere
transparantie bij de vorming van energiekosten en ‑prijzen waarborgen
door middel van een geregelde en gedetailleerde monitoring en rapportage,
inclusief over de effecten van energiekosten en ‑prijzen op het
concurrentievermogen. Bijzondere aandacht zal gaan naar overheidsinterventies,
zoals gereguleerde tarieven, naar het energiebelastingsbeleid en naar het
niveau van de overheidssteun, met inbegrip van de impact daarvan op de
prijsstellingsmechanismen, inclusief elektriciteitstariefdeficits. Versterkte regionale samenwerking binnen
een gemeenschappelijk EU-kader In een energie-unie moeten de lidstaten bij de
ontwikkeling van hun energiebeleid samenwerken met hun buren en hun activiteit
met die buren coördineren. De technische tenuitvoerlegging van de
verschillende elementen van onze strategie voor een energie-unie zal een zeer
complexe aangelegenheid zijn. Sommige elementen, zoals de nieuwe
marktregelingen voor kortetermijnmarkten voor elektriciteit en gas of de
integratie van de werkzaamheden van de transmissiesysteembeheerders moeten
worden ontwikkeld en uitgevoerd op regionaal niveau als stap naar een
volledige, EU-brede marktintegratie. Bestaande regelingen, zoals het Pentalateraal
energieforum of het Interconnectieplan voor de energiemarkt in het
Oostzeegebied (BEMIP) zijn initiatieven waarop moet worden voortgebouwd.
Successen in deze regio's kunnen als katalysator dienen voor andere regio's. De Commissie zal erop toezien dat alle regionale initiatieven zich op
samenhangende wijze ontwikkelen en leiden naar een volledig geïntegreerde
interne energiemarkt. Gezien de specifieke kwetsbaarheid van de
landen in Midden‑ en Zuidoost-Europa is het noodzakelijk de samenwerking,
de solidariteit en het vertrouwen in die regio te versterken. Specifieke
samenwerkingsovereenkomsten zullen bijdragen tot een versnelling van de
integratie van deze markten in een bredere Europese energiemarkt, wat de
liquiditeit en schokbestendigheid van het energiesysteem zal verbeteren en de
volledige benutting van het potentieel van energie-efficiëntie en hernieuwbare
energie van deze regio mogelijk zal maken. De Commissie zal in dat verband, bij
wijze van spoedeisende prioriteit, concrete initiatieven ontwikkelen. Voor de noordelijke zeeën en de Oostzee zal de
Commissie samenwerken met de lidstaten en de industrie om kostenverlaging van
de desbetreffende offshore-energiesystemen te bewerkstelligen. Een "new deal" voor de consument In een energie-unie moeten consumenten in één
lidstaat geïnformeerde keuzes kunnen maken en hun energie vrijelijk en
eenvoudig kunnen kopen van een onderneming in een andere lidstaat. Dit vergt
een verdere aanpassing van de huidige nationale reguleringskaders aangezien de
overgrote meerderheid van de Europese huishoudens passieve consumenten blijven.
In sommige lidstaten beschikken de consumenten over een beperkte keuze van
leveranciers en is het overstappen van de ene naar de andere een vrij
omslachtige operatie. Om de consumenten meer macht te geven, moeten
de lidstaten en hun autoriteiten de bestaande Europese regels, onder meer de
regels inzake consumentenbescherming, onverkort ten uitvoer leggen en
handhaven. Ook de regionale en lokale autoriteiten moeten de vereiste steunmaatregelen
vaststellen zodat de consumenten begrijpelijke, gemakkelijk toegankelijke
informatie krijgen, alsook gebruiksvriendelijke instrumenten en financiële
stimulansen om energie te besparen. Slimme technologieën zullen de consumenten en
de voor hen werkende leveranciers van energiediensten in staat stellen de op de
energiemarkt aanwezige kansen te grijpen door meer greep te krijgen op hun
energieverbruik (met mogelijk zelfproductie). Dit zal de markt flexibeler maken
en hopelijk de factuur voor de consument verlagen. Om het mogelijk te maken dat flexibel
energieverbruik wordt beloond, zal de Commissie voortgaan met het aanmoedigen
van standaardisering, de nationale uitrol van slimme meters ondersteunen[22] en de verdere
ontwikkeling van slimme apparaten en slimme netwerken bevorderen. Zij zal
synergieën tussen de energie-unie en de agenda van de digitale
interne markt ontwikkelen en maatregelen treffen om de bescherming van de
privacy en de cyberveiligheid te waarborgen. Dit zal echter alleen werken als de
marktprijzen de juiste signalen afgeven. In een aantal lidstaten beperken
gereguleerde tarieven nog steeds de ontwikkeling van een effectieve
mededinging, wat investeringen en de intrede van nieuwe marktspelers
ontmoedigt. Gereguleerde tarieven voor eindafnemers worden vaak gebruikt om
huishoudens of zelfs niet-huishoudelijke consumenten te
beschermen tegen oplopende energiekosten. Wanneer daardoor
elektriciteitstariefdeficits ontstaan, zijn de gevolgen van dergelijke
maatregelen vervolgens voor de niet-gereguleerde afnemers, de
elektriciteitsmaatschappijen zelf en/of de overheidsfinanciën. Op lange termijn
schaden dergelijke maatregelen de belangen van de consument die zij zouden
moeten helpen. De Commissie zal ernaar streven onder de kostprijs liggende
gereguleerde tarieven geleidelijk uit te bannen met behulp van de kaders voor
mededinging en economische governance. Zij zal er de lidstaten ook toe
aanmoedigen een stappenplan uit te werken voor het uitfaseren van alle
gereguleerde tarieven. Bescherming van kwetsbare afnemers Energiearmoede heeft nadelige gevolgen voor de
leefomstandigheden en de gezondheid van de betrokkenen. Dergelijke armoede
heeft vele redenen, vooral de combinatie van een laag inkomen en algemene
armoedeomstandigheden, inefficiënte woningen en een verhuursysteem dat weinig
aanspoort tot energie-efficiëntie. Energiearmoede kan uitsluitend worden
aangepakt door een combinatie van maatregelen, vooral sociale, en binnen de
bevoegdheden van de autoriteiten op nationaal, regionaal of lokaal niveau. Bij
de geleidelijke uitbanning van gereguleerde tarieven moeten de lidstaten een
mechanisme voorstellen om kwetsbare afnemers te beschermen, wat bij voorkeur
moet gebeuren via het algemene bijstandssysteem. Als de bescherming via de
energiemarkt wordt verstrekt, kan dit gebeuren met behulp van regelingen zoals
sociale tarieven of kortingen op de energiefacturen. De kosten van dergelijke
regelingen moeten collectief worden gedekt door de niet in aanmerking komende
afnemers. Het is dan ook belangrijk dat een dergelijk systeem heel doelgericht
is zodat de totale kostprijs en marktverstoringen ten gevolge van gereguleerde
tarieven beperkt blijven (bv. dat zij de tariefdeficits in de lidstaten niet
nog meer doen toenemen). 2.3. Energie-efficiëntie als bijdrage aan de
matiging van de energievraag De Europese Commissie heeft in oktober 2014
een indicatief streefcijfer voor de EU vastgesteld van een verbetering van de
energie-efficiëntie met minimaal 27% in 2030. Dit cijfer zal in 2020 opnieuw
worden bekeken, waarbij kan worden gedacht aan een verhoging op EU-niveau tot
30%. In deze context is het noodzakelijk het concept energie-efficiëntie
fundamenteel te herzien en dit als een op zichzelf staande energiebron te
beschouwen, waarvan de waarde de bespaarde energie is. In het kader van de
herziening van de marktordening zal de Commissie erover waken dat
energie-efficiëntie en vraagrespons onder gelijke voorwaarden kunnen
concurreren met productiecapaciteit. Het grootste deel van het werk moet worden
verricht op nationaal, regionaal en lokaal niveau, maar de Commissie kan een
belangrijke rol spelen door een passend kader voor vooruitgang te creëren. De
Commissie zal de lidstaten er derhalve toe aansporen energie-efficiëntie een
centrale rol te geven in hun beleid. De EU heeft op wereldniveau reeds de meest
vergaande maatregelen vastgesteld om de EU qua energieverbruik efficiënter te
maken. Dankzij wetgeving op het gebied van energie-etikettering en ecologisch
ontwerp kunnen consumenten geïnformeerde keuzes inzake energieverbruik maken.
Hoewel alle economische sectoren maatregelen moeten nemen om de efficiëntie van
hun energieverbruik te verhogen, zal de Commissie bijzondere aandacht geven aan
sectoren met een zeer groot energie-efficiëntiepotentieel, met name de bouw‑
en de vervoersector. De Commissie zal voorts synergieën tot stand brengen
tussen het beleid inzake energie-efficiëntie, het beleid voor
hulpbronnenefficiëntie en de kringloopeconomie. Dit zal de benutting van het
potentieel van "afval naar energie" omvatten. Een grotere
energie-efficiëntie in de bouwsector Verwarming en koeling blijven de grootste
afzonderlijke bronnen van energievraag in Europa en het grootste deel van de gasinvoer wordt voor die
doeleinden gebruikt. Er zijn enorme efficiëntiewinsten te halen door meer
gebruik te maken van stadsverwarming en –koeling. De Commissie zal dit aspect
zeker aanpakken. Er zijn acties door de
lidstaten, met name op regionaal en lokaal niveau, vereist om het
energie-efficiëntiepotentieel van gebouwen te exploiteren. Het aantrekken van
investeringen op de daarvoor vereiste schaal blijft een uitdaging, in het
bijzonder op lokaal niveau, en dit voornamelijk door een gebrek aan kennis en
ervaring op het gebied van kleinschalige financiering. De Commissie zal maatregelen
ondersteunen om de toegang tot bestaande financieringsbronnen te vereenvoudigen
en zal gestandaardiseerde financieringsmodellen voor financiële instrumenten
aanbieden aan de beheerders van de Europese structuur‑ en
investeringsfondsen en de belanghebbenden. Zij zal tevens nieuwe
financieringsregelingen bevorderen die berusten op het delen van risico's en
inkomsten, zal nieuwe financieringstechnieken ontwikkelen en zal steun verlenen
in de vorm van technische bijstand. Financiële steun moet worden gecombineerd
met technische ondersteuning teneinde bij te dragen tot een bundeling van
kleinschalige projecten tot grotere programma's waardoor de transactiekosten
kunnen worden gedrukt en particuliere investeerders op de gepaste schaal kunnen
worden aangetrokken. De werkzaamheden in het
kader van de initiatieven voor "slimme steden en gemeenschappen" en
het Convenant van burgemeesters, die voornamelijk worden opgezet door
burgemeesters, organisaties van het maatschappelijk middenveld, investeerders,
financiële instellingen en dienstenleveranciers, zijn belangrijk om vooruitgang
te boeken op het gebied van energie-efficiëntie binnen en buiten de EU. Deze
werkzaamheden genieten de volle steun van de Commissie. De Commissie zal ook
een initiatief "mondiale uitmuntendheid voor beleidsvormen op
energie-efficiëntiegebied" opzetten als bijdrage aan het
energie-efficiëntieactieplan van de G20. Zij zal de vaststelling van ambitieuze
energie-efficiëntiedoelstellingen en ‑streefcijfers krachtig ondersteunen
op fora als het initiatief "Duurzame energie voor iedereen" van de VN
en het Internationaal Energieagentschap. Dit moet voor de EU, als wereldleider
op het gebied van technologieën voor energie-efficiëntie, een motor zijn voor
uitvoer, groei en werkgelegenheid. EU-middelen en
financiering door de EIB kunnen een enorm verschil maken. Het Europees Fonds
voor strategische investeringen kan het mogelijk maken om zeer grote
investeringen voor de renovatie van gebouwen los te weken. Investeringen op dit
gebied kunnen een grote return in termen van groei en werkgelegenheid
opleveren. Naar een energie-efficiënte, koolstofarme
vervoersector Het vervoer is verantwoordelijk voor meer dan
30% van het eindenergieverbruik in Europa. De verwezenlijking van het
energie-efficiëntiepotentieel ervan vergt een continue focus op het verstrengen
van de CO2-emissienormen voor passagiersvoertuigen en bestelwagens
in de periode na 2020, en op maatregelen om de brandstofefficiëntie te
verbeteren en de CO2-emissies van vrachtwagens en autobussen terug
te dringen. Ook een betere verkeersgeleiding moet worden bevorderd als een
modern, toekomstgericht instrument om de CO2-uitstoot te
verminderen. Dit moet worden begeleid met maatregelen om
het potentieel van de interne markt beter te benutten en de externe kosten te
minimaliseren. De Commissie zal de invoering van heffingenstelsels voor het
gebruik van wegen, gebaseerd op het beginsel dat de vervuiler en de gebruiker
betaalt, bevorderen en zal haar inspanningen opvoeren om een eengemaakte
Europese vervoersruimte te creëren die gebaseerd is op een optimaal gebruik van
het wagenpark. Er kunnen ook aanzienlijke brandstofbesparingen worden
gerealiseerd door hinderpalen voor minder broeikasgasintensieve transportmodi,
zoals het spoor, het maritiem vervoer en de binnenvaart, weg te werken en deze
takken van het vervoer aantrekkelijker en kostenefficiënter te maken. Voorts
zal de Commissie het "Shift2Rail"-initiatief[23] blijven bevorderen. De Commissie zal ook verdere actie ondernemen
om de vervoersector, die nog voornamelijk op olieproducten steunt,
koolstofarmer te maken. Dit zal een geleidelijke transformatie vergen van het
gehele vervoersysteem en zal een intensievere ontwikkeling en marktverspreiding
van alternatieve brandstoffen noodzakelijk maken. De Commissie zal voorts actie
blijven ondernemen om de snelle ontplooiing van de vereiste infrastructuur,
zoals vul‑ en laadstations, te bevorderen. [24] Een grotere
marktpenetratie van dergelijke voertuigen hangt af van de gezamenlijke uitrol
van infrastructuur, voertuigen en brandstoffen. Elektrificatie van het vervoer is belangrijk
om onze afhankelijkheid van olie te doorbreken en het vervoer koolstofarm te
maken, in het bijzonder wat het weg‑ (korte en middellange afstand) en
het spoorvervoer betreft. Europa moet de elektrificatie van het
voertuigenbestand en andere middelen van vervoer versnellen en moet een
voortrekker worden op het gebied van elektromobiliteit en technologieën voor
energieopslag. Dit vergt een volledige integratie van elektrische voertuigen in
het beleid voor mobiliteit in steden en in het elektriciteitsnet, zowel als
verbruikers van energie als als potentiële opslagfaciliteiten. 2.4. Het koolstofarm maken van de economie Een ambitieus klimaatbeleid is een integrerend
onderdeel van onze energie-unie. Het klimaatbeleid van de EU is gebaseerd op
een koolstofmarkt voor het geheel van de EU (het EU-emissiehandelssysteem),
ambitieuze maar billijke nationale streefcijfers voor de
broeikasgasemissiereductie voor de niet onder het emissiehandelssysteem vallende
sectoren en een energiebeleid om van de Europese Unie de nummer één op het vlak
van hernieuwbare energie te maken. Een ambitieus
EU-klimaatbeleid Met de overeenkomst betreffende het klimaat‑
en energiebeleid voor 2030 heeft de EU zich verbonden tot een binnenlandse
vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met minimaal 40% in
vergelijking met de niveaus van 1990. Hiermee levert de EU een ambitieuze
bijdrage aan het internationale klimaatoverleg, waarmee wordt beoogd in 2015
een bindende klimaatovereenkomst te sluiten. Deze bijdrage is nader uiteengezet
in de mededeling "Op weg naar Parijs", die samen met dit strategisch
kader voor een energie-unie werd gepresenteerd. Samen met de lidstaten zal de
Commissie overleg plegen met andere belangrijke economieën om hen ervan te
overtuigen mee te gaan met de Europese ambitie. Zij zal dit doen via een
actieve Europese klimaatdiplomatie die de handels‑ en
ontwikkelingsinstrumenten ten volle zal benutten. Het sluitstuk van Europa's klimaatbeleid is
een goed-functionerend EU-emissiehandelssysteem (EU-ETS). Met de invoering van
de marktstabiliteitsreserve en de maatregelen die vereist zijn om te voldoen
aan de versterkte ambitie, als neergelegd in het kader voor 2030, zal het
EU-emissiehandelssysteem in staat zijn een betekenisvolle prijs te bepalen voor
koolstofemissies en zal het op die manier een stimulans vormen voor
kosteneffectieve broeikasgasemissiereducties. De Europese Commissie wil dat het
EU-emissiehandelssysteem volledig zijn rol speelt als een technologieneutrale,
kosteneffectieve en EU-brede motor voor investeringen in een koolstofarme
economie. Door middel van de desbetreffende prijsvorming op EU-niveau versterkt
het EU-ETS de werking van de interne energiemarkt en stimuleert het de
verspreiding van hernieuwbare energie en andere koolstofarme en
energie-efficiënte technologieën. Het beleid om koolstoflekkage te voorkomen,
moet worden afgestemd op de omvang van de inspanningen in andere grote
economieën. Voor de sectoren die niet zijn opgenomen in
het EU-ETS moeten nog steeds nationale streefcijfers worden vastgesteld.
Bovendien zullen de land‑ en bosbouwsectoren worden opgenomen in het
EU-kader voor 2030, om zo ervoor te zorgen dat deze sectoren de juiste
stimulansen krijgen om de broeikasgasemissies te matigen en bij te dragen tot
de strijd tegen de klimaatverandering. De nummer één worden op het gebied van
hernieuwbare energie De Europese Unie heeft zich ertoe verbonden om
de wereldleider op het vlak van hernieuwbare energie en de mondiale hub voor de
ontwikkeling van de komende generatie van in technisch opzicht geavanceerde en
concurrerende hernieuwbare energiebronnen te worden. De EU heeft ook een
EU-streefcijfer vastgelegd van een aandeel van in de EU geconsumeerde
hernieuwbare energie van minimaal 27% in 2030. De EU is reeds goed op weg om haar
2020-doelstelling van een aandeel van 20% hernieuwbare energie in haar
energiemix te bereiken. De kosten voor nieuwe windturbines en fotovoltaïsche
capaciteit zijn aanzienlijk teruggelopen dankzij, voor een groot deel, het
engagement van de EU op deze gebieden, en de hervorming van de steunregelingen
om de kosten verder terug te dringen is reeds goed gevorderd. Maar om het
streefcijfer van 27% te bereiken, moeten nieuwe uitdagingen worden overwonnen. Om de hernieuwbare productie geleidelijk en op
efficiënte wijze te integreren in een markt die concurrerende hernieuwbare
energie bevordert en innovatie aandrijft, moeten de energiemarkten en ‑netten
klaar worden gemaakt voor de integratie van die hernieuwbare energiebronnen.[25] De bestaande wetgeving
en nieuwe marktregels moeten volledig ten uitvoer worden gelegd, wat de uitrol
van nieuwe technologieën, slimme netwerken en vraagrespons, met het oog op een
efficiënte energietransitie, mogelijk zal maken. Overeenkomstig de richtsnoeren voor milieu‑
en energiesteun, moet hernieuwbare productie worden ondersteund via
marktconforme regelingen die een oplossing bieden voor marktfalen,
kosteneffectief zijn en overcompensatie en marktverstoring vermijden. Goedkope
financiering voor kapitaalintensieve hernieuwbare-energieproductie is
afhankelijk van een stabiel regelgevingskader dat het regelgevingsrisico
minimaliseert. Dit is noodzakelijk om het investeerdersvertrouwen te waarborgen
en investeringen te kunnen aantrekken van internationale fondsen, grote
projectpromotoren en coöperatieven en huishoudens, binnen een op de
marktwerking gebaseerd kader dat de kapitaalkosten laag houdt. De Commissie zal
de samenwerking vergemakkelijken[26]
en de convergentie van de nationale steunregelingen bevorderen. Het resultaat
moet meer grensoverschrijdende opening zijn, op basis van grondige discussies
met de lidstaten over de relevante Commissierichtsnoeren[27] en de richtsnoeren
voor milieu‑ en energiesteun. Bij beslissingen om te investeren in
hernieuwbare elektriciteit moet rekening worden gehouden met de fysieke
realiteit van het netwerk en de beschikbaarheid van de hulpbronnen, aanvaarding
door het publiek, plaats van verbruik en administratieve belemmeringen. De
uitbouw van nieuwe infrastructuur, met name interconnecties, moet ook ervoor
zorgen dat dat de kosten om hernieuwbare elektriciteit te integreren in de
interne energiemarkt omlaag gaan. De EU moet investeren in geavanceerde,
duurzame alternatieve brandstoffen, onder meer biobrandstoffen, en meer in het
algemeen in de bio-economie. Dit moet het de EU mogelijk maken haar
technologisch en industrieel leiderschap te behouden en de doelstellingen op
klimaatgebied te bereiken. De EU zal ook rekening moeten houden met de effecten
van bio-energie op het milieu, het landgebruik en de voedselproductie. Het
EU-investeringsplan, alsmede andere financieringsbronnen van de EU, kunnen
helpen voor de vereiste financiering te zorgen. 2.5. Een energie-unie voor onderzoek,
innovatie en concurrentievermogen Een nieuwe strategie voor onderzoek en
innovatie (O&I) moet in de energie-unie volkomen centraal staan. Om van de
Europese energie-unie de nummer één op het gebied van hernieuwbare energie op
wereldvlak te maken, moet zij een vooraanstaande rol spelen bij de ontwikkeling
van de duurzame technologieën van de volgende generatie en van
opslagtechnologieën. Om van de energie-unie een motor van groei,
werkgelegenheid en concurrentiekracht te maken is het bovendien absoluut
noodzakelijk voorop te lopen qua technologieën voor slimme netwerken en slimme
huizen, schoon vervoer, schone benutting van fossiele brandstoffen en de
veiligste kernenergie ter wereld. Hoewel belangrijke vooruitgang is geboekt om
de doeltreffendheid van de Europese onderzoeksprogramma's te vergroten, kan er
veel meer worden gedaan. Wij staan nog steeds ver van een volledig
gecoördineerde en gefocuste onderzoeksinspanning, waarbij de programma's van de
EU en de lidstaten volledig worden gecoördineerd rond gemeenschappelijke
doelstellingen en streefcijfers. Als wij onze doelstellingen willen bereiken,
moeten wij in de gehele EU het maximum halen uit elke geïnvesteerde euro. Dit
houdt in: een geïntegreerde aanpak met het oog op het creëren van synergieën;
samenwerking om de inspanningen te coördineren en een goed resultaat te
bereiken; waarborgen van nauwere banden tussen onderzoek en de industrie en
daarbij nieuwe technologieën in de EU op de markt brengen Om dit bereiken moet de nieuwe Europese
energie-O&I-aanpak[28]
de omvorming van het energiesysteem versnellen. Daarbij moet worden
voortgebouwd op Horizon 2020 en moeten alle lidstaten en belanghebbenden,
alsook de Commissie bij de zaak worden betrokken. De acties moeten worden gegroepeerd rond de
volgende vier centrale prioriteiten waartoe de lidstaten en de Commissie zich
verbinden: –
wereldleider zijn bij de ontwikkeling van
technologieën voor hernieuwbare energie van de volgende generatie, inclusief
milieuvriendelijke productie en gebruik van biomassa en biobrandstoffen, samen met energieopslag; –
vergemakkelijking van de deelname van consumenten
aan de energietransitie dankzij slimme netwerken, slimme huishoudtoestellen,
slimme steden en domoticasystemen; –
efficiënte energiesystemen en beheersing van
technologieën om het gebouwenbestand energieneutraal te maken; en –
duurzamer vervoersystemen die op grote schaal
innovatieve technologieën en diensten ontwikkelen en gebruiken om de
energie-efficiëntie te verhogen en de uitstoot van broeikasgassen te
verminderen. Bovenop deze vier gemeenschappelijke
prioriteiten zijn er aanvullende onderzoeksprioriteiten die recht hebben op
intensievere samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten die deze
technologieën wensen te gebruiken, meer bepaald: –
een toekomstgerichte aanpak van koolstofafvang en ‑opslag
(CCS) en koolstofafvang en ‑gebruik (CCU) voor de
elektriciteitsproductiesector en de industriële sectoren, wat een kritisch
element zal zijn om de klimaatdoelstellingen voor 2050 op een kosteneffectieve
wijze te bereiken. Dit vergt een
stimulerend beleidskader, met inbegrip van een hervorming van het
emissiehandelssysteem en het nieuwe innovatiefonds, teneinde de
bedrijfsomgeving voor ondernemingen en investeerders helderder te maken, wat
nodig is om deze technologieën verder te ontwikkelen; –
kernenergie is momenteel goed
voor de productie van bijna 30% van de elektriciteit in de EU.[29] De EU
moeten erover waken dat de lidstaten de striktste normen voor veiligheid,
afvalbeheer en non-proliferatie hanteren. De EU moet er tevens voor zorgen dat
zij haar technologisch leiderschap op nucleair gebied behoudt, onder meer via
de ITER-fusiereactor[30], om te voorkomen dat haar
technologische en energieafhankelijkheid nog wordt versterkt. Een innovatiegestuurde transitie naar een
koolstofarme economie biedt grote kansen voor groei en banen. Er zullen nieuwe
bedrijfssectoren, zakenmodellen en werkgelegenheidsprofielen ontstaan.
Technologisch leiderschap moet worden gevolgd door de ontwikkeling van geheel
Europa bestrijkende industriële productiecapaciteiten en technologische
toeleveringsketens. Daartoe moeten onderzoek, industrie, de financieringssector
en de overheidsinstanties nauwer samenwerken. Een efficiënte industriële
strategie overeenkomstig deze krachtlijnen maakt het voor de EU-industrie
mogelijk profijt te halen uit het gegeven dat zij als eerste in beweging is
gekomen, zowel binnenlands als op de internationale markten voor technologie,
wat positieve effecten zal hebben op werkgelegenheid en concurrentievermogen. De Commissie zal verkennen hoe openbare aanbestedingen
als katalysator kunnen fungeren voor industriële en zakelijke innovatie en voor
groene groei zowel binnen als buiten de EU. Zij zal ten volle gebruikmaken van
het handelsbeleid van de EU om de toegang tot vreemde markten voor aan de
energie-unie gerelateerde technologieën en diensten te verbeteren en tevens de
EU te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken. Zij zal tegelijk andere
landen ondersteunen bij hun inspanningen om moderne en duurzame energiesystemen
tot stand te brengen. De Commissie zal samenwerken met de lidstaten en de
regio's om synergieën tot stand te brengen tussen de verschillende EU-fondsen
en zal het volledige potentieel van de financiering voor het cohesiebeleid voor
innovatie benutten. Verandering houdt ook in dat bepaalde
sectoren, zakenmodellen of functieprofielen aanpassing behoeven. Er moeten
beroepsopleidingen en andere opleidingsmiddelen voor nieuwe of aangepaste
functieprofielen worden ingesteld om tegemoet te komen aan de nieuwe behoeften
van bedrijven en om mensen de nodige professionele vaardigheden te geven. Een
energietransitie die eerlijk en rechtvaardig verloopt, moet derhalve voorzien
in nieuwe opleidingen of in de bijscholing van personeelsleden in bepaalde
sectoren, alsook, waar nodig, in sociale maatregelen op passend niveau. De
terreinkennis en ‑ervaring van de sociale partners is in dat verband
cruciaal. De Commissie zal de sociale partners informeren en hen ertoe
uitnodigen de energietransitie op te nemen in hun sociale dialoog op Europees
niveau. 3.
Governance van de
energie-unie De
energie-unie heeft ook een geïntegreerd governance‑ en monitoringsproces
nodig om ervoor te zorgen dat de energiegerelateerde acties op Europees,
regionaal, nationaal en lokaal niveau stuk voor stuk bijdragen tot de
doelstellingen van de energie-unie. Het governanceproces moet de volgende
doeleinden dienen: -
samenbrengen van energie‑ en klimaatacties en van
acties op andere relevante beleidsgebieden, wat moet leiden tot meer en op
langere termijn gerichte beleidssamenhang. Dit zorgt ook voor
langetermijnzekerheid en ‑begeleiding voor investeerders; -
de tenuitvoerlegging van de interne energiemarkt en van het
energie‑ en klimaatkader voor 2030 verzekeren, met name het bereiken van
de overeengekomen streefcijfers voor 2030 inzake hernieuwbare energie,
energie-efficiëntie, handelssystemen voor de uitwisseling van emissiequota en
interconnecties; -
stroomlijning
van de huidige plannings‑
en rapporteringsvereisten, om onnodige administratieve lasten te vermijden; -
ontwikkeling
van een energiedialoog met de betrokken partijen om de beleidsmakers te
informeren en de actieve betrokkenheid van die partijen bij het beheer van de
energietransitie te waarborgen; -
verdieping
van de samenwerking tussen de lidstaten, inclusief op regionaal niveau,
en met de Commissie; -
verbetering
van de gegevens, de analyse en de informatie die vereist zijn om de
energie-unie te onderbouwen, door bundeling van de relevante kennis en door de
toegankelijkheid ervan voor alle belanghebbenden te vergemakkelijken; en -
jaarlijkse
rapportering aan het Europees Parlement en de Raad over de stand van de
energie-unie teneinde de cruciale kwesties aan te pakken en het beleidsdebat
aan te sturen. De
Commissie zal een dynamisch governanceproces voor de Europese energie-unie
instellen. Hoewel er duidelijke kruisverbanden bestaan tussen dit
governanceproces en het Europese semester, zullen beide processen afzonderlijk
worden beheerd. 4. Totstandbrenging van de energie-unie Om een
energie-unie tot stand te brengen, moeten de in deze strategie uiteengezette
acties, hieronder in vijftien punten samengevat, worden uitgevoerd. In het
bijgevoegde stappenplan worden de initiatieven genoemd die als onderdeel van de
strategie moeten worden ontwikkeld, met een duidelijk tijdschema voor de
vaststelling en uitvoering en een duidelijke verantwoordelijkheidverdeling. De
Commissie beschouwt deze initiatieven als onderling verbonden en overeenkomend
met de schaal van ambitie die de EU nodig heeft om het Europese energiesysteem
te transformeren. Een succesvolle
tenuitvoerlegging hangt af van het politieke engagement van alle betrokken
partijen, waaronder de EU-instellingen, de lidstaten, de Europese
Investeringsbank en de andere belanghebbenden, onder meer ook op regionaal en
lokaal niveau, met inachtneming van de beginselen van subsidiariteit,
evenredigheid en betere regelgeving. De EU moet in
staat zijn te reageren op onverwachte gebeurtenissen, moet nieuwe kansen
aangrijpen en moet zich aanpassen aan toekomstige ontwikkelingen. Telkens
wanneer dat noodzakelijk is, zal de Commissie haar initiatiefrecht gebruiken om
een passend antwoord op gebeurtenissen te formuleren. De Commissie
verzoekt het Europees Parlement en de Raad om deze strategie voor de
totstandbrenging van een Europese energie-unie te onderschrijven en om zich
actief in te zetten voor de verwezenlijking daarvan, in nauwe samenwerking met
alle betrokken partijen. * * * De energie-unie in vijftien concrete actiepunten 1. Een eerste prioriteit om de energie-unie tot stand te brengen, is de volledige tenuitvoerlegging en strikte handhaving van de bestaande energie‑ en aanverwante wetgeving. Ø De Commissie zal alle middelen gebruiken om erop toe te zien dat de lidstaten de energiewetgeving volledig ten uitvoer leggen, in het bijzonder het derde pakket voor de interne energiemarkt, en zal strikt toezien op de naleving van de mededingingsregels van het Verdrag. 2. De EU moet haar gasvoorziening diversifiëren en moet die schokbestendiger maken tegen onderbrekingen van de toevoer. Ø De Commissie zal in 2015-2016 een schokbestendigheids‑ en diversicatiepakket voorstellen via herziening van de bestaande verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorziening. Ø De Commissie zal een totaalstrategie voorbereiden voor vloeibaar aardgas (LNG) en voor de opslag daarvan. Ø Teneinde de bestaande afhankelijkheid van bepaalde landen van afzonderlijke leveranciers te verminderen, zal de Commissie samenwerken met de lidstaten om de toegang tot alternatieve leveranciers te ontwikkelen, inclusief via de route van de zuidelijke gascorridor en uit het Middellandse-Zeegebied en Algerije. 3. Intergouvernementele overeenkomsten moeten volledig in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving en moeten transparanter zijn. Ø De Commissie zal in 2016 een herziening voorstellen van het besluit betreffende intergouvernementele overeenkomsten met het doel de verenigbaarheid van dergelijke overeenkomsten met de EU-wetgeving te verifiëren alvorens erover wordt onderhandeld, de Commissie te betrekken bij dergelijke onderhandelingen, standaardcontractclausules in verband met de EU-regels uit te werken, en commerciële contracten voor gasleveringen transparanter te maken. 4. De juiste infrastructuur is een allereerste voorwaarde om de energiemarkt te voltooien, hernieuwbare energiebronnen te integreren en de voorzieningszekerheid te waarborgen. Ø De Commissie zal de verwezenlijking van grote infrastructuurprojecten, met name projecten van gemeenschappelijk belang, ondersteunen via de beschikbare financiële kanalen, zoals de 'Connecting Europe'-faciliteit, de Europese structuur‑ en investeringsfondsen en het op te richten Europees Fonds voor strategische investeringen, dit als hefboom voor het vrijmaken van de vereiste particuliere en openbare financiering. Ø De Commissie zal informatie samenbrengen over door de EU gefinancierde infrastructuurprojecten om een grotere samenhang te bewerkstelligen en hun impact te maximaliseren. Ø De Commissie zal een speciaal energie-infrastructuurforum oprichten om de voortgang van grote infrastructuurprojecten te bespreken met de lidstaten, regionale samenwerkingsgroeperingen en EU-instellingen. Het forum zal voor de eerste keer bijeenkomen in het najaar van 2015. 5. De huidige marktopzet moet worden herzien teneinde een naadloze interne energiemarkt ten bate van de burger tot stand te brengen, de voorzieningszekerheid te waarborgen, hernieuwbare energie in de markt te integreren en de huidige ongecoördineerde ontwikkeling van capaciteitsmechanismen in de lidstaten in goede banen te leiden. Ø De Commissie zal in 2016 wetgeving betreffende de voorzieningszekerheid op het gebied van elektriciteit voorstellen. Ø De Commissie zal in 2015 een nieuwe ordening van de Europese elektriciteitsmarkt voorstellen, gevolgd door wetgevingsvoorstellen in 2016. 6. Het bij het derde pakket voor de interne energiemarkt ingestelde regelgevingskader moet verder worden ontwikkeld om een naadloze interne energiemarkt voor burgers en ondernemingen tot stand te brengen. Ø De Commissie zal in 2015-2016 het regelgevingskader herzien, met name wat de functionering van ACER en de ENTSO's betreft, en zal passende maatregelen voorstellen om het Europese regelgevingskader te versterken. 7. Regionale benaderingen voor marktintegratie vormen een belangrijk element bij de geleidelijke overgang naar een volledig geïntegreerde EU-brede energiemarkt. Ø De Commissie zal richtsnoeren ontwikkelen betreffende regionale samenwerking en zal in regionale samenwerkingsverbanden actief samenwerken met de lidstaten en de betrokken partijen. 8. Een grotere transparantie met betrekking tot energiekosten en ‑prijzen, alsmede in verband met de niveaus van overheidssteun, zal de marktintegratie versterken en het mogelijk maken maatregelen te identificeren die de interne markt verstoren. Ø De Commissie zal tweejaarlijks rapporteren over de energieprijzen, zal de rol van belastingen, heffingen en subsidies grondig evalueren en zal zich inspannen om gereguleerde, beneden de kostprijs liggende tarieven geleidelijk uit te bannen. Ø Op het nationale en het lokale niveau moet actie worden ondernomen om kwetsbare afnemers te beschermen via het sociaal beleid. 9. De EU heeft zichzelf tot doel gesteld tegen 2030 een energiebesparing van minimaal 27% te verwezenlijken. Ø In 2015 en 2016 zal de Commissie alle relevante wetgevingshandelingen op energie-efficiëntiegebied evalueren en waar nodig herzieningen voorstellen om zo het 2030-streefcijfer te ondersteunen. Ø De lidstaten en regio's moeten meer gebruikmaken van Europese middelen om hun huizenbestand te renoveren. 10. Er is een zeer groot potentieel van energie-efficiëntieverbetering in gebouwen. De renovatie van bestaande gebouwen om ze energie-efficiënt te maken en duurzame ruimteverwarming en ‑koeling te benutten, zal de energie-invoerfactuur van de EU drukken, de energiezekerheid versterken en de energiekosten voor huishoudens en ondernemingen verminderen. Ø De Commissie zal een 'Slimme financiering voor slimme gebouwen'-initiatief opzetten om bestaande gebouwen energie-efficiënter te maken dankzij een gemakkelijkere toegang tot financieringsinstrumenten. Ø De Commissie zal een strategie voorstellen om investeringen in verwarming en koeling te vergemakkelijken. 11. De EU moet de energie-efficiëntie en het koolstofarm maken van haar vervoersector versnellen, geleidelijk overstappen op alternatieve brandstoffen en de energie‑ en transportsystemen volledig integreren. Ø De Commissie zal een alomvattend pakket voor het wegvervoer voorstellen met het oog op de bevordering van een efficiëntere prijsstelling voor het gebruik van infrastructuur, de uitrol van intelligente vervoersoplossingen en de verbetering van de energie-efficiëntie. Ø De Commissie zal verdere acties opzetten om goede marktomstandigheden te creëren voor een bredere verspreiding van alternatieve brandstoffen en om de aankoop van schone voertuigen nog meer te bevorderen. Dit zal verwezenlijkt worden door een mix van door de EU ondersteunde nationale, regionale en lokale maatregelen. 12. Op de Europese Raad van oktober 2014 heeft de EU overeenstemming bereikt over een klimaat‑ en energiekader voor 2030. Dit moet nu ten uitvoer worden gelegd. Op die manier zal de EU een ambitieuze bijdrage leveren aan de internationale klimaatonderhandelingen. Ø De Commissie zal wetgeving voorstellen om het op de Europese Raad van oktober 2014 overeengekomen streefcijfer voor de broeikasgasemissiereductie te bereiken, zowel in de sectoren die onder het EU-emissiehandelssysteem vallen als in de daarbuiten vallende sectoren. 13. De EU heeft overeenstemming bereikt over een aandeel van duurzame energie in 2030 van minimaal 27%. Ø De Commissie zal in 2016-2017 een nieuw pakket voor hernieuwbare energie voorstellen. Dit zal een nieuw beleid inzake duurzame biomassa en biobrandstoffen omvatten, alsmede wetgeving om ervoor te zorgen dat het EU-streefcijfer voor 2030 op kostenefficiënte wijze wordt bereikt. 14. De EU moet een toekomstgerichte, energie‑ en klimaatgerelateerde O&I-strategie ontwikkelen om het Europese technologische leiderschap in stand te houden en de exportmogelijkheden te vergroten. Ø In 2015-2016 zal de Commissie een Europese O&I-aanpak inzake energie voorstellen, die een geactualiseerd strategisch plan voor energietechnologie en een strategische O&I-agenda voor het vervoer zal omvatten, met een beperkt aantal essentiële prioriteiten en duidelijke doelstellingen. Ø De Commissie zal een initiatief betreffende het mondiale leiderschap van de EU op het gebied van technologie en innovatie voor energie en klimaat ontwikkelen, dat bedoeld is om groei en werkgelegenheid te bevorderen. 15. De EU zal alle externe beleidsinstrumenten gebruiken om ervoor te zorgen dat een sterke, verenigde EU op constructieve wijze met haar partners kan overleggen en zich met één stem kan uitspreken over energie‑ en klimaatkwesties. Ø Samen met de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HR/VP) en de lidstaten zal de Commissie de energie‑ en klimaatdiplomatie van de EU een nieuw elan geven. Ø Samen met de HR/VP zal de Commissie een actieve agenda ontwikkelen om de samenwerking van de EU met derde landen op energiegebied te versterken, onder meer ook op het vlak van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Ø De Commissie zal ten volle gebruikmaken van het beleid voor buitenlandse handel van de EU om de toegang tot energiebronnen en tot buitenlandse markten voor Europese energietechnologieën en ‑diensten te bevorderen. [1] Mededeling "Energie-efficiëntie en de bijdrage daarvan aan
de energiezekerheid en het kader voor het klimaat‑ en energiebeleid voor
2030", COM(2014) 520. [2] Europese strategie voor energiezekerheid, COM(2014) 330. [3] Ramingen van de Commissie. Het Internationaal Energieagentschap
(IEA) schat dat er in het tijdvak tot 2025 1300 miljard EUR nodig zal zijn voor
opwekking, transport en distributie. [4] Berekeningen van DG Energie gebaseerd op Platts-marktrapporten
en IEA-gegevens voor de eerste helft van 2014. [5] Verslag Eur'Observeur 2014. [6] Vergeleken met een EU-aandeel van 32% in alle octrooien
wereldwijd. [7] UNEP-BNEF "Global Trends in Renewable Energy Investments
2014". [8] COM(2014) 330. [9] Het EU-leiderschap zal de verbetering van normen en efficiëntie
wereldwijd blijven voortstuwen en zo het toekomstige olieverbruik en de
energieafhankelijkheid van de EU doen verminderen. [10] Richtlijn 2009/119/EG
van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten
om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden. [11] COM(2014) 654 definitief. [12] Zie de mededeling "Making the most of public
interventions", C(2013) 7243. [13] Initiatieven zoals "handel in groene goederen" zullen
bijdragen tot de promotie van producten die de CO2-uitstoot helpen verminderen,
gunstig zijn voor het milieu en groei en werkgelegenheid binnen de EU creëren. [14] Besluit
nr. 994/2012/EU tot instelling van een mechanisme voor
informatie-uitwisseling met betrekking tot intergouvernementele overeenkomsten
tussen lidstaten en derde landen op energiegebied. [15] Deze actualisering zal ook betrekking hebben op projecten die van
belang zijn voor de Energiegemeenschap (PBEG's), die belangrijk zijn om de voorzieningszekerheid
van de energie-unie te verbeteren als zij ook voldoen aan de criteria om
projecten van gemeenschappelijk belang te worden. [16] EU-investeringsplan, COM(2014) 903. [17] Voorbeelden daarvan kunnen besluiten zijn in verband met nieuwe
infrastructuur waarbij meer dan twee lidstaten betrokken zijn, vrijstellingen
van fysieke 'reverse flows' overeenkomstig de verordening inzake de
veiligstelling van de aardgasvoorziening, grensoverschrijdende kostentoewijzing
in het kader van de TEN-E-verordening en soortgelijke aspecten. [18] Zie de mededeling "Making the most of public
interventions", C(2013) 7243. [19] Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en
energie (EEAG), PB C 200 van 28.6.2014, blz. 1. [20] De toepassing van EEAG op tot dusverre goedgekeurde
steunregelingen heeft gedeeltelijk de effecten van versnippering gematigd.
Verdere actie is echter noodzakelijk. [21] Zie het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik
(COM(2011) 571) en de mededeling van 2012 betreffende de interne energiemarkt
(COM(2012) 663), en overeenkomstig de verbintenis van de G20. [22] Zie het verslag "Stand van zaken bij de invoering van slimme
metersystemen in de EU-27 met bijzondere aandacht voor elektriciteitsmeters
", COM(2014) 356. [23] Verordening (EU) nr. 642/2014 tot oprichting van de
Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail. [24] Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad
van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor
alternatieve brandstoffen. [25] De markten klaarmaken voor hernieuwbare energiebronnen houdt in
dat kortetermijnmarkten zich moeten ontwikkelen tot markten die diep, liquide
en realtime zijn. De bestaande elektriciteitsnetten, die ontworpen zijn en vaak
worden beheerd ten behoeve van conventionele elektriciteitsproductie op
nationale schaal, zijn suboptimaal voor een toekomst waarin productie uit
hernieuwbare bronnen steeds belangrijker wordt en waarin balancering vereist is
om te compenseren voor de daaruit voortkomende inherente variabiliteit. [26] Verscheidene lidstaten onderzoeken samenwerkingsmechanismen
overeenkomstig de richtlijn hernieuwbare energie om hun nationale streefcijfers
op kostenefficiënte wijze te bereiken. De Commissie heeft dit proces steeds
ondersteund door de lidstaten te helpen bij het vinden van oplossingen voor
technische en financiële problemen in verband met grensoverschrijdende
mechanismen. [27] Richtsnoeren van de Europese Commissie voor het uittekenen van
steunregelingen voor hernieuwbare energie, SWD(2013) 439; Richtsnoeren
betreffende het gebruik van samenwerkingsmechanismen voor hernieuwbare energie,
SWD(2013) 440. [28] Dit moet een geactualiseerd strategisch plan voor
energietechnologie omvatten, alsook een O&I-agenda voor het vervoer. [29] Zie de Europese strategie voor energiezekerheid, COM (2014) 330. Stappenplan voor de Energie-unie CEV = Continuïteit energievoorziening / IEM =
Interne energiemarkt / EE = Energie-efficiëntie / BKG = Broeikasgassen /
O&I = Onderzoek en Innovatie Acties || Verantwoordelijke instantie || Tijdschema || CEV || IEM || EE || BKG || O&I Infrastructuur || || || || || || || Daadwerkelijk behalen van het 10%-streefcijfer voor elektriciteitsinterconnecties || Commissie Lidstaten Nationale regulerende instanties Transmissiesysteembeheerders || 2015-20 || X || X || || X || Tweede lijst projecten van gemeenschappelijk belang – resulterend in gedelegeerde handeling van de Commissie || Commissie Lidstaten || 2015 || X || X || || X || Mededeling betreffende de voortgang naar de voltooiing van de lijst van de meest cruciale energie-infrastructuren en betreffende de maatregelen die nodig zijn om het interconnectiestreefcijfer van 15% tegen 2030 te bereiken || Commissie || 2016 || X || X || || || Oprichting van een Forum inzake energie-infrastructuur || Commissie Lidstaten || 2015 || X || X || || || Elektriciteit || || || || || || || Initiatief betreffende marktordening en regionale elektriciteitsmarkten en coördinatie van capaciteiten om de voorzieningszekerheid te waarborgen, grensoverschrijdende handel te bevorderen en integratie van hernieuwbare energie te vergemakkelijken || Commissie || 2015-2016 || X || X || X || X || Herziening van de richtlijn inzake maatregelen om de elektriciteitsvoorziening veilig te stellen || Commissie || 2016 || X || X || || X || Kleinhandel || || || || || || || "New Deal" voor energieverbruikers: consumenten macht geven; ontwikkeling van vraagrespons; gebruik van slimme technologieën; koppeling van groot‑ en kleinhandelsmarkten; geleidelijke uitbanning van gereguleerde tarieven; begeleidende maatregelen om kwetsbare afnemers te beschermen || Commissie Lidstaten || 2015-2016 || || X || X || X || X Gas || || || || || || || Herziening van de verordening inzake veiligstelling van de aardgasvoorziening || Commissie || 2015-2016 || X || X || || || Strategie voor vloeibaar aardgas en aardgasopslag || Commissie || 2015-2016 || X || || || || Regelgevingskader || || || || || || || Herziening van de bevoegdheden van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en van het regelgevingskader voor energie || Commissie || 2015-16 || X || X || || X || Hernieuwbare energie || || || || || || || Pakket hernieuwbare energie: een nieuwe richtlijn betreffende hernieuwbare energie voor 2030; beste praktijken bij eigen verbruik van hernieuwbare energie en steunregelingen; duurzaamheidsbeleid voor bio-energie || Commissie || 2015-2017 || X || X || || X || Mededeling betreffende energie uit afval || Commissie || 2016 || X || || || X || Klimaatactie || || || || || || || Wetgevingsvoorstel om het EU-emissiehandelssysteem te herzien, 2021-2030 || Commissie || 2015 || X || X || || X || Wetgevingsvoorstellen inzake het besluit betreffende het delen va de inspanning en de opname van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) in het klimaat‑ en energiekader voor 2030 || Commissie || 2016 || || || || X || Vervoer || || || || || || || Eerlijke en efficiënte prijsstelling voor duurzaam vervoer – herziening van de Eurovignet-richtlijn en kader om Europese elektronisch tolheffing te bevorderen || Commissie || 2016 || || || X || X || Herziening van de regels voor markttoegang tot het wegvervoer om de energie-efficiëntie daarvan te verbeteren || Commissie || 2016 || || || X || X || Masterplan voor de uitrol van samenwerkende intelligente vervoersystemen || Commissie Lidstaten Industrie || 2016 || || || X || X || X Herziening van de verordeningen betreffende emissieprestatienormen teneinde streefcijfers voor de uitstoot van auto's en bestelwagens voor de periode na 2020 vast te stellen || Commissie || 2016 - 2017 || || || X || X || X Vaststelling van een monitorings‑ en rapportagesysteem voor zware wegvoertuigen (vrachtwagens en autobussen) met het oog op betere voorlichting van de aankoper || Commissie || 2016-2017 || || || X || X || X Herziening van de richtlijn betreffende de bevordering van schone en energie-efficiënte voertuigen voor het wegvervoer || Commissie || 2017 || || || X || X || Mededeling betreffende het koolstofarm maken van de vervoersector, inclusief een actieplan inzake biobrandstoffen van de tweede en derde generatie en andere alternatieve duurzame brandstoffen || Commissie || 2017 || || || X || X || X Energie-efficiëntie || || || || || || || Herziening van de energie-efficiëntierichtlijn || Commissie || 2016 || X || || X || X || X Herziening van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen, met inbegrip van het initiatief "Slimme financiering voor slimme gebouwen" || Commissie || 2016 || X || || X || X || X Herziening van het energie-efficiëntiekader voor producten (energie-etiketteringsrichtlijn en richtlijnen betreffende ecologisch ontwerp) || Commissie || 2015 || X || || X || X || X Versterking van het gericht gebruik van financiële instrumenten om investeringen in energie-efficiëntie te bevorderen || Commissie || 2015- || || || X || X || Verwarming en koeling || || || || || || || EU-strategie voor verwarming en koeling – de bijdrage van verwarming en koeling voor de verwezenlijking van de energie‑ en klimaatdoelstellingen van de EU || Commissie || 2015 || X || X || X || X || Extern energie‑ en klimaatbeleid || || || || || || || EU-diplomatie voor het energie‑ en klimaatbeleid || Commissie HR/VP Lidstaten || 2015 || X || X || || X || X Herziening van het besluit betreffende het informatie-uitwisselingsmechanisme in verband met intergouvernementele overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen op het gebied van energie || Commissie HR/VP || 2016 || X || X || || || Nieuwe en versterkte energiedialoog met landen die belangrijk zijn voor het energiebeleid van de EU || Commissie HR/VP || 2015 - || X || X || X || X || X Intentieverklaring betreffende een versterkt strategisch partnerschap met Oekraïne || Commissie HR/VP Europees Parlement Raad || 2015 || X || X || || || Trilaterale intentieverklaring betreffende de trans-Kaspische pijpleidingen met Azerbeidzjan en Turkmenistan || Commissie HR/VP Europees Parlement Raad || 2015 || X || X || || || Initiatief ter versterking van de Energiegemeenschap || Commissie Partijen bij de Energiegemeenschap HR/VP || 2015 || X || X || || || Versterking van de Euromed-samenwerking op het gebied van gas, elektriciteit, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie || Commissie HR/VP || 2015-2016 || X || X || || || Vaststelling en ondertekening van een nieuw Internationaal Energiehandvest namens de EU en Euratom || Commissie HR/VP || 2015 || X || X || || || Industrieel concurrentievermogen || || || || || || || Een nieuwe Europese O&I-aanpak inzake energie om de transformatie van het energiesysteem te versnellen, bestaande uit: – een geïntegreerd plan voor strategisch energietechnologie (SET); – een strategische O&I-agenda voor het vervoer || Commissie || 2015-2017 || || || || || X Analyse van energieprijzen en -kosten (inclusief belastingen en subsidies) || Commissie || 2016 en vervolgens om de 2 jaar || || X || || || Initiatief betreffende het mondiale technologie‑ en innovatieleiderschap van de EU op het vlak van energie en klimaat teneinde groei en werkgelegenheid te bevorderen || Commissie || 2015-2016 || || || X || X || X Versterkt handelsbeleid om de uitvoer van EU-technologieën te bevorderen || Commissie || 2015-2019 || X || X || || || X Transversale maatregelen || || || || || || || Herziening van de richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming en energie || Commissie || 2017-2019 || X || X || X || X || X Verslag betreffende de Europese strategie voor energiezekerheid, inclusief een platform en een stappenplan voor Euromed en strategieën voor LNG, energieopslag en de zuidelijke gascorridor || Commissie || 2015-2016 || X || X || X || X || X Data, analyse en inlichtingen voor de energie-unie: initiatief ter bundeling en ter vergemakkelijking van de toegang tot alle relevante kennis in de Commissie en de lidstaten || Commissie || 2016 || X || X || X || X || X Kernenergie || || || || || || || Verordening van de Raad ter actualisering van de informatie-eisen overeenkomstig artikel 41 van het Euratom-Verdrag in het licht van de Europese strategie voor energiezekerheid || Commissie || 2015 || X || X || || || Mededeling betreffende een indicatief programma op het gebied van kernenergie overeenkomstig artikel 40 van het Euratom-Verdrag || Commissie || 2015 || X || || || X ||