Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot vaststelling van berekeningsmethoden en rapportageverplichtingen overeenkomstig Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof /* COM/2014/0617 final - 2014/0286 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Het op 22 april 2009 door de Raad en het
Parlement goedgekeurde klimaat- en energiepakket had tot doel de
broeikasgasemissies tegen 2020 met 20 % terug te brengen. Het pakket
omvatte onder meer een herziening van Richtlijn 98/70/EG[1] betreffende de
kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof. De herziene richtlijn verplicht leveranciers[2] de
broeikasgasintensiteit gedurende de levenscyclus van voor gebruik in
wegvoertuigen geleverde brandstoffen en andere (elektrische) energie en van
voor gebruik in niet voor de weg bestemde mobiele machines geleverde
brandstoffen aan het einde van de nalevingsperiode in 2020 met 6 % te
hebben verminderd. Deze doelstelling zou het tevens eenvoudiger moeten maken
voor de lidstaten om hun niet aan het emissiehandelssysteem gerelateerde
doelstellingen te verwezenlijken. Dit nieuwe element is neergelegd in
artikel 7 bis van de richtlijn, waarmee in feite een norm voor
koolstofarme brandstoffen ("low carbon fuel standard") in de wetgeving
van de Unie is opgenomen. Tevens verplicht de richtlijn de leveranciers met
ingang van 2011 jaarlijks verslag uit te brengen aan de door de lidstaten
aangewezen instanties over onder meer de broeikasgasintensiteit van de door hen
geleverde brandstof. De reductie met 6 % kan waarschijnlijk
worden bereikt door biobrandstoffen en elektriciteit te gebruiken en het
affakkelen en ontluchten van gassen bij de winning van fossiele basismaterialen
voor brandstoffen terug te dringen. In artikel 7 bis, lid 5, wordt
bepaald dat de Commissie de voor de uitvoering van artikel 7 bis
vereiste maatregelen overeenkomstig de regelgevingsprocedure met toetsing moet
vaststellen. De Commissie is derhalve bevoegd uitvoeringsmaatregelen vast te
stellen met betrekking tot het mechanisme voor de bewaking en vermindering van
broeikasgasemissies. Met name is de Commissie verzocht na te denken over
voorstellen voor: –
een methode voor de berekening van de
broeikasgasemissies van brandstoffen en andere energie uit niet-biologische
bronnen (elementen met betrekking tot de berekening van de broeikasgasemissies
voor biobrandstoffen zijn reeds opgenomen in bijlage IV bij de richtlijn); –
een methode voor de berekening van de als
referentie voor het meten van de naleving van de doelstelling te gebruiken
uitgangswaarde voor de broeikasgasintensiteit van fossiele brandstoffen; –
de berekening en verificatie van de
broeikasgasintensiteit van elektrische energie voor elektrische voertuigen; –
alle regels die nodig zijn om uitvoering te geven
aan het voorschrift dat twee of meer leveranciers uit een of meer lidstaten hun
broeikasgasintensiteit gezamenlijk mogen rapporteren; –
alle andere voor de toepassing van
artikel 7 bis noodzakelijke maatregelen. Deze ontwerprichtlijn heeft betrekking op alle
vijf hierboven geschetste elementen. In artikel 7 bis, lid 1, van
Richtlijn 98/70/EG worden de rapportageverplichtingen van de leverancier
vastgesteld. Deze verplichtingen worden aangevuld met geharmoniseerde
definities voor de gerapporteerde gegevens en rapportageverplichtingen die
betrekking hebben op de rapportage door de lidstaten aan de Commissie van de
broeikasgasprestaties van in de Unie verbruikte brandstoffen. Met name zullen
deze rapportageverplichtingen het bijwerken van de in bijlage IV, deel C,
punt 19, bij Richtlijn 98/70/EG en bijlage V, deel C,
punt 19, bij Richtlijn 2009/28/EG bedoelde waarde voor de
vergelijking met fossiele brandstof mogelijk maken, en zullen zij de krachtens
artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, van
Richtlijn 98/70/EG vereiste rapportage vereenvoudigen. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING In juli 2009 ging een openbare raadpleging van
start[3],
die was gericht op de kwesties die in de ontwerprichtlijn aan bod moesten
komen. In januari 2010 vond een vergadering met belanghebbenden plaats waaraan
de fossielebrandstof- en de biobrandstofindustrie, de lidstaten en ngo's
deelnamen. In maart 2010 hebben de diensten van de Commissie een discussienota
met de lidstaten besproken met het oog op de ontwikkeling van de
ontwerprichtlijn. Daarnaast heeft de Commissie zich bij het opstellen van dit
voorstel gebaseerd op de volgende bronnen: –
het onderzoek van het JEC-consortium en met name de
"bron tot wiel"-analyse ("Well-to-Wheels")[4], –
De Brandt-studie over natuurlijk bitumen[5], –
De Brandt-studie over olieschalie[6], –
De ICCT-studie over andere ruwe olieën[7]. Het onderzoek van dr. A. Brandt is onderworpen
aan externe collegiale toetsing, en de bevindingen daarvan zijn tijdens een
openbare vergadering op 27 mei 2011 met de belanghebbenden besproken[8]. Het onderzoek van de
ICCT is eveneens onderworpen aan externe collegiale toetsing, en de bevindingen
daarvan zijn tijdens een openbare vergadering op donderdag 20 februari
2014 met de belanghebbenden besproken[9]. Nadat het overleg met het Comité voor de
brandstofkwaliteit over de ontwerprichtlijn[10]
tot harmonisering van de methode voor de berekening van broeikasgasemissies van
brandstoffen van niet-biologische oorsprong en elektriciteit in wegvoertuigen
niet tot resultaten had geleid, heeft de Commissie in 2013 een
effectbeoordeling opgesteld om alle voorgestelde uitvoeringsopties te
evalueren. De aanpak die aan die beoordeling ten grondslag lag, is tijdens twee
workshops van belanghebbenden, op 20 december 2012 en 15 april 2013,
gepresenteerd[11]. Parallel daarmee heeft de Commissie getracht
na te gaan of er vanuit de bedrijfstak behoefte was aan de opstelling van
regels voor leveranciers die gezamenlijk aan hun reductiedoelstelling zouden
kunnen voldoen. Ondanks verscheidene verzoeken daartoe heeft de bedrijfstak
hier niet op gereageerd. De Commissie is derhalve tot de conclusie gekomen dat
momenteel geen specifieke regels noodzakelijk zijn, afgezien van
geharmoniseerde definities en een rapportagemechanisme. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL De belangrijkste kenmerken van de
ontwerprichtlijn met betrekking tot de methode voor de berekening van de
broeikasgasemissies van brandstoffen en andere energie uit niet-biologische
bronnen zijn: –
het gebruik van één gemiddelde standaardwaarde voor
de broeikasgasintensiteit per eenheid per soort brandstof; –
geharmoniseerde jaarlijkse rapportage door de
leveranciers aan de lidstaten en door de lidstaten aan de Commissie, nodig voor
de bewaking van de vermindering van broeikasgasemissies in de Unie en voor de
aanpassing van de berekeningsmethoden aan de technische en wetenschappelijke
vooruitgang. Totstandkoming van de gekozen
berekeningsmethode en rapportageverplichtingen De werkzaamheden ter onderbouwing van de
effectbeoordeling spitsten zich toe op het analyseren van de nauwkeurigheid van
de geëvalueerde berekeningsmethoden voor broeikasgassen en de daarmee
samenhangende nalevingskosten en administratieve lasten waarmee de leveranciers
en de lidstaten te maken zouden krijgen bij het naleven van
artikel 7 bis van Richtlijn 98/70/EG. Onnauwkeurige rapportage doet afbreuk aan de
verwezenlijking van de doelstelling voor de broeikasgasintensiteit van de
richtlijn brandstofkwaliteit en leidt tot een oneerlijke verdeling van de
inspanningen over de brandstofleveranciers. De nauwkeurigheid van de
berekeningsmethode hangt af van de gekozen methode en de nauwkeurigheid van de
onderliggende gegevens. Methoden die gebaseerd zijn op een hogere mate van
differentiatie van basismaterialen leveren nauwkeurigere resultaten op. De
nauwkeurigheid van de gerapporteerde gegevens hangt eveneens nauw samen met
informatie over de emissies waarmee de winning en verwerking van
basismaterialen gepaard gaan ("upstreamemissies"). De gegevens[12]
die ten grondslag liggen aan de waarden in de met het Comité voor de
brandstofkwaliteit besproken ontwerpmaatregel zijn gebaseerd op vrijwillige
rapportage vanuit de International Association of Oil & Gas Producers
(internationale vereniging van olie- en gasproducenten), betreffen minder dan
de helft van de in de Unie geraffineerde ruwe olie, en bieden geen informatie
over ingevoerde producten. De meest recente studies en gegevens over de
basismaterialen die voor de productie van 60[13]
tot 90 %7 van de in de Unie verbruikte fossiele
brandstoffen worden gebruikt, wijzen erop dat de gemiddelde emissies gedurende
de levenscyclus ongeveer 5 % hoger liggen dan volgens de gegevens die in
het voorstel uit 2011 aan het Comité voor de brandstofkwaliteit zijn
voorgelegd. Dit heeft voornamelijk te maken met de aanzienlijk hogere en sterk
wisselende upstream-CO2-emissies van fossiele brandstoffen. De
upstreambroeikasgasintensiteit van conventionele basismaterialen varieert
sterk, en de productie van niet-conventionele bronnen van olie gaat vaak
gepaard met een hogere broeikasgasintensiteit. Harmonisering van de
gegevensrapportage zal derhalve de nauwkeurigheid van de gerapporteerde
emissies ten goede komen. De nauwkeurigheid van de berekeningsmethode
hangt nauw samen met het aandeel basismaterialen met hoge intensiteit in de
productie van de brandstof. Daarom moet de rapportage met betrekking tot de
oorsprong[14]
en de plaats van aankoop[15]
van de brandstof worden geharmoniseerd. Die rapportage moet evenwel in
overeenstemming zijn met de bestaande wetgeving van de Unie inzake de
registratie van de invoer en leveranties van ruwe aardolie in de EU[16]. Volgens de analyse die aan dit voorstel ten
grondslag ligt, lopen de totale extra kosten per liter brandstof voor alle
overwogen berekeningsmethoden uiteen van 0,03 tot 0,04 eurocent. De grootste
kostenstijging bleek zich voor te zullen doen als leveranciers verplicht zouden
worden broeikasgaswaarden te rapporteren op basis van de specifieke emissies
per leverancier of van het EU-gemiddelde van de emissies per gebruikt
basismateriaal, in plaats van een EU-gemiddelde per soort brandstof voor alle
basismaterialen. Dit wijst erop dat de beste optie niet mag inhouden dat de
leveranciers specifieke broeikasgaswaarden per basismateriaal moeten
rapporteren. Volgens de voorgestelde methode moeten leveranciers daarom een
EU-gemiddelde van de broeikasgasemissie-intensiteit per brandstof rapporteren. In artikel 7 bis, lid 4, van
Richtlijn 98/70/EG is bepaald dat een groep leveranciers, indien zij dit
wensen, gezamenlijk aan de reductieverplichting van 6 % mogen voldoen, en
op grond van artikel 7 bis, lid 5, onder c), van die
richtlijn is het mogelijk "alle maatregelen die nodig zijn" om dit
uit te voeren, vast te stellen. Om het gebruik van een gemeenschappelijke
rapportageregeling voor leveranciers uit meerdere lidstaten die onderling
hebben afgesproken gezamenlijk te rapporteren, te vergemakkelijken, is het
daarom nodig de definities van de identificatie van de leverancier, het volume
brandstof of energie, het soort brandstof of energie, de plaats van aankoop en
de oorsprong van de in de handel gebrachte brandstof of energie te
harmoniseren. Om ervoor te zorgen dat dubbeltelling wordt vermeden bij
grensoverschrijdende, gemeenschappelijke rapportage door de leveranciers, is
het bovendien passend de rapportage door de lidstaten aan de Commissie te
harmoniseren, zodat de nodige informatie met betrekking tot iedere leverancier
die tot een groep van twee of meer leveranciers uit een of meer lidstaten
behoort, aan alle betrokken instanties in de lidstaten ter beschikking kan
worden gesteld. Teneinde de administratieve lasten te
verminderen, is het passend dat de lidstaten de leveranciers toestaan te
rapporteren aan de hand van gegevens die worden verzameld op grond van andere
wetgeving van de Unie of nationale wetgeving, op voorwaarde dat de rapportage
in overeenstemming met de voorschriften van bijlage IV plaatsvindt. Die
wetgeving van de Unie omvat, maar is niet beperkt tot, Verordening (EG)
nr. 684/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 tot uitvoering van
Richtlijn 2008/118/EG van de Raad wat betreft de geautomatiseerde
procedures voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns[17],
Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993
houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening
(EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair
douanewetboek[18],
Verordening (EG) nr. 1099/2008 betreffende energiestatistieken[19],
Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van
23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare
bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en
Richtlijn 2003/30/EG[20]
en de uitvoeringsbesluiten daarvan, Beschikking 2007/589/EG van de
Commissie van 18 juli 2007 tot vaststelling van richtsnoeren voor de
monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad[21], alsmede Verordening
(EG) nr. 2964/95 van de Raad houdende instelling van een registratie in de
Gemeenschap van de invoer en leveranties van ruwe aardolie. Financiële gevolgen In de effectbeoordeling is ook het
concurrentievermogen van de bedrijfstak van de Unie aan de orde gekomen. Er
blijken geen significante gevolgen voor ondernemingen (met inbegrip van
raffinaderijen) te worden verwacht. Dit vloeit voort uit het feit dat de
prijsstijgingen aan de pomp naar verwachting verwaarloosbaar zullen zijn en dat
volgens de effectbeoordeling vrijwel al deze kosten zullen worden afgewenteld. 2014/0286 (NLE) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot vaststelling van berekeningsmethoden en
rapportageverplichtingen overeenkomstig Richtlijn 98/70/EG van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van
dieselbrandstof DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, Gezien Richtlijn 98/70/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit
van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van
Richtlijn 93/12/EEG van de Raad[22],
en met name artikel 7 bis, lid 5, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) De
krachtens artikel 7 bis, lid 5, van Richtlijn 98/70/EG vast te
stellen methode voor de berekening van broeikasgasemissies van brandstoffen en
andere energie van niet-biologische bronnen moet een voldoende nauwkeurige
rapportage opleveren om de Commissie in staat te stellen de prestaties van de
brandstofleveranciers bij het naleven van hun verplichtingen uit hoofde van
artikel 7 bis, lid 2, van die richtlijn kritisch te beoordelen.
De berekeningsmethode moet zorgen voor meetnauwkeurigheid en daarbij terdege
rekening houden met de complexiteit van de overeenkomstige administratieve
voorschriften. Tegelijkertijd moet zij leveranciers stimulansen bieden om de
broeikasgasintensiteit van de door hen geleverde brandstoffen te verminderen. Bijzondere aandacht moet tevens worden besteed aan de gevolgen van de
methode voor raffinaderijen in de Unie. De berekeningsmethode moet derhalve
worden gebaseerd op gemiddelde broeikasgasintensiteiten die overeenkomen met
een voor de industrie typische gemiddelde waarde voor een bepaalde
brandstofbron ("gemiddelde standaardwaarden"). Het voordeel hiervan
is een geringere administratieve belasting voor leveranciers en lidstaten. In
dit stadium mag de voorgestelde methode niet eisen dat de
broeikasgasintensiteit van brandstoffen wordt gedifferentieerd naar de bron van
de grondstoffen, aangezien dit nadelige gevolgen zou hebben voor de huidige
investeringen in bepaalde raffinaderijen in de Unie. (2) In het kader van
artikel 7 bis, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG moeten de
rapportageverplichtingen voor leveranciers die kleine of middelgrote
ondernemingen (kmo's) zijn in de zin van Aanbeveling 2003/361 van de
Commissie zoveel mogelijk worden beperkt. Evenzo moeten importeurs van buiten
de EU geraffineerde benzine en diesel niet worden verplicht gedetailleerde informatie
over de bronnen van de voor de productie van die brandstoffen gebruikte ruwe
olie te verschaffen, aangezien die informatie wellicht niet beschikbaar of
moeilijk te verkrijgen is. (3) Om stimulansen te bieden voor
verdere broeikasgasemissiereducties, moeten besparingen die voor
upstreamemissiereducties worden geclaimd, met inbegrip van besparingen bij het
affakkelen en ontluchten, bij de berekening van de broeikasgasemissies
gedurende de levenscyclus van de leveranciers worden inbegrepen. Om het de brandstofleveranciers
gemakkelijker te maken om upstreamemissiebesparingen te claimen, moeten zij
verschillende emissieregelingen voor de berekening en certificering van
emissiereducties kunnen gebruiken. Alleen projecten voor upstreamreducties die
na de datum van vaststelling van de uitgangswaarde, zoals bedoeld in
artikel 7 bis, lid 5, onder b), van
Richtlijn 98/70/EG, d.w.z. 1 januari 2011, van start gaan, moeten in
aanmerking kunnen worden genomen. (4) Gewogen gemiddelde
standaardwaarden voor broeikasgassen vormen een eenvoudige methode waarmee
brandstofleveranciers het broeikasgasgehalte van de door hen in de handel
gebrachte brandstoffen kunnen bepalen. Dergelijke voor het aanbod van ruwe olie
in de EU representatieve waarden zijn onder andere opgenomen in het door het
JEC-consortium opgestelde "Well-to-Wheels"-rapport (versie 4), de in
opdracht van de Europese Commissie uitgevoerde studies van dr. A. Brandt over
natuurlijk bitumen en olieschalie, alsmede het onderzoek naar upstreamemissies
dat de International Council on Clean Transportation voor de Europese Commissie
in het kader van de "schatter van de broeikasgasemissies uit de
olieproductie" ("oil production greenhouse gas emissions
estimator") in verband met de in de EU verbruikte soorten ruwe olie heeft
uitgevoerd. (5) Reducties van de
broeikasgasemissies die verband houden met de aan olie en gas verbonden
upstreamemissies moeten worden geschat en gevalideerd overeenkomstig de
beginselen en normen die zijn neergelegd in internationale normen, en met name
in ISO 14064, ISO 14065 en ISO 14066. (6) Overeenkomstig
artikel 7 bis, lid 5 , onder b), van
Richtlijn 98/70/EG moet een methode worden vastgesteld ter bepaling van de
geaggregeerde broeikasgasintensiteit van de in 2010 in de Unie gebruikte
brandstoffen van niet-biologische oorsprong (de "uitgangsnorm voor
brandstoffen") Deze uitgangsnorm moet worden gebaseerd op de volumes van
diesel, benzine, niet voor het wegverkeer bestemde gasolie, vloeibaar
petroleumgas en samengeperst aardgas, met gebruikmaking van de in 2010
officieel overeenkomstig het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake
klimaatverandering (UNFCCC) gerapporteerde gegevens. De uitgangsnorm voor
brandstoffen mag niet de waarde voor de vergelijking met fossiele brandstof
zijn die wordt gebruikt voor de berekening van de broeikasgasbesparingen van
biobrandstoffen; laatstgenoemde moet zo blijven als in bijlage IV bij
Richtlijn 98/70/EG is vastgesteld. (7) Aangezien de samenstelling
van de relevante fossielebrandstoffenmix van jaar tot jaar maar weinig
verandert, zal ook de geaggregeerde variatie in de broeikasgasintensiteit van
de fossiele brandstoffen van jaar tot jaar gering zijn. Het is daarom passend
de uitgangsnorm voor brandstoffen te baseren op de gemiddelde
EU-verbruiksgegevens voor 2010 die door de lidstaten zijn gerapporteerd
overeenkomstig het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake
klimaatverandering. (8) De uitgangsnorm voor
brandstoffen voor 2010 moet een gemiddelde waarde voor de
upstreambroeikasgasintensiteit en een gemiddelde waarde voor de
broeikasgasintensiteit van complexe raffinaderijen voor fossiele brandstoffen
weergeven. De uitgangswaarde moet daarom worden berekend aan de hand van de
respectieve standaardwaarden voor brandstoffen. De waarde van de uitgangsnorm
voor de emissies uit brandstoffen moet ongewijzigd blijven gedurende de periode
tot 2020, om de brandstofleveranciers rechtszekerheid te bieden met betrekking
tot hun verplichtingen om de broeikasgasintensiteit van de door hen geleverde
brandstoffen te verminderen. (9) Overeenkomstig
artikel 7 bis, lid 5, onder d), van Richtlijn 98/70/EG
moet een methode worden vastgesteld voor de berekening van de bijdrage van
elektrische wegvoertuigen. Op grond van dat artikel moet die methode in
overeenstemming zijn met artikel 3, lid 4, van
Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad[23].
Om die verenigbaarheid te waarborgen, moet voor de efficiëntie van de
aandrijflijn dezelfde aanpassingsfactor worden gebruikt. (10) Overeenkomstig
artikel 7 bis, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG kan voor
gebruik in het wegverkeer geleverde elektrische energie door de leveranciers
gerapporteerd worden in het kader van hun jaarlijkse verslag aan de lidstaten.
Om de administratieve kosten te beperken, is het passend bij de vaststelling van
de methode uit te gaan van het rapporteren door de leverancier van het
elektriciteitsverbruik van elektrische wegvoertuigen of elektrische
motorfietsen op basis van een schatting in plaats van een daadwerkelijke
meting. (11) Het is passend een gedetailleerde
aanpak op te nemen voor de schatting van de hoeveelheid en de
broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen in gevallen waarin de verwerking van
een biobrandstof en een fossiele brandstof in hetzelfde proces plaatsvindt. Een
specifieke methode is nodig omdat het resulterende volume biobrandstof niet
meetbaar is, zoals bij gelijktijdige waterstofbehandeling van plantaardige
oliën en een fossiele brandstof. In artikel 7 quinquies, lid 1,
van Richtlijn 98/70/EG is bepaald dat de broeikasgasemissies gedurende de
levenscyclus met het oog op de toepassing van artikel 7 bis en
artikel 7 ter, lid 2, van die richtlijn, volgens dezelfde
methode moeten worden berekend. De certificering van broeikasgasemissies in het
kader van erkende vrijwillige regelingen is derhalve evenzeer geldig voor de
toepassing van artikel 7 bis als voor de toepassing van
artikel 7 ter, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG. (12) De in artikel 7 bis,
lid 1, van Richtlijn 98/70/EG vastgelegde rapportageverplichting van
de leverancier moet worden aangevuld met een geharmoniseerd model voor en
definities van de te rapporteren gegevens. Aangezien de gegevens belangrijke
inputs vormen voor de geharmoniseerde methode overeenkomstig
artikel 7 bis, lid 5, onder a), van Richtlijn 98/70/EG,
is het nodig de definities van de gegevens te harmoniseren zodat de
broeikasgasintensiteit in verband met de rapportageverplichtingen van een
individuele leverancier correct kan worden berekend. Tot deze gegevens behoren
de identificatie van de leverancier en het volume en de soort in de handel
gebrachte brandstof. (13) De in artikel 7 bis,
lid 1, van Richtlijn 98/70/EG bedoelde rapportageverplichting van de
leverancier moet worden aangevuld met geharmoniseerde rapportageverplichtingen,
een rapportagemodel en definities voor de rapportage door de lidstaten aan de
Commissie met betrekking tot de broeikasgasprestaties van de in de Unie
verbruikte brandstoffen. Met name zullen deze rapportageverplichtingen het
bijwerken van de in bijlage IV, deel C, punt 19, bij
Richtlijn 98/70/EG en bijlage V, deel C, punt 19, bij
Richtlijn 2009/28/EG bedoelde waarde voor de vergelijking met fossiele
brandstof mogelijk maken, de krachtens artikel 8, lid 3, en
artikel 9, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG vereiste verslaglegging
vereenvoudigen, en het makkelijker maken om de berekeningsmethode aan de
technische en wetenschappelijke vooruitgang aan te passen, zodat deze aan het
beoogde doel voldoet. Tot deze gegevens behoren het volume in de handel
gebrachte brandstof of energie en de soort brandstof of energie, de plaats van
aankoop en de oorsprong van de in de handel gebrachte brandstof of energie. (14) Teneinde de administratieve
lasten te verminderen, is het passend dat de lidstaten de leveranciers toestaan
hun rapportageverplichtingen na te komen door terug te grijpen op
gelijkwaardige gegevens die worden verzameld op grond van andere wetgeving van
de Unie of nationale wetgeving, op voorwaarde dat de rapportage in
overeenstemming met de voorschriften van bijlage IV en de definities van
de bijlagen I en III plaatsvindt. (15) Ter vergemakkelijking van de
rapportage door groepen leveranciers op grond van artikel 7 bis,
lid 4, van Richtlijn 98/70/EG, is het op grond van
artikel 7 bis, lid 5, onder c), van die richtlijn mogelijk
alle maatregelen die nodig zijn vast te stellen. Het is wenselijk een
dergelijke rapportage te vergemakkelijken om verstoring van fysieke
verplaatsingen van brandstoffen te voorkomen, aangezien de afzonderlijke
leveranciers andere brandstoffen met andere verhoudingen in de handel brengen
en dus wellicht in verschillende mate middelen moeten inzetten om te voldoen
aan de reductiedoelstelling voor broeikasgassen. Het is derhalve nodig de
definities van de identificatie van de leverancier, het volume in de handel
gebrachte brandstof of energie, de soort brandstof of energie, de plaats van
aankoop en de oorsprong van de in de handel gebrachte brandstof of energie te
harmoniseren. Om dubbeltelling te vermijden bij grensoverschrijdende,
gemeenschappelijke rapportage door de leveranciers, is het bovendien passend de
rapportage door de lidstaten aan de Commissie te harmoniseren, zodat de nodige
informatie met betrekking tot iedere leverancier die tot een groep van twee of
meer leveranciers uit een of meer lidstaten behoort, aan alle betrokken
instanties van de lidstaten ter beschikking kan worden gesteld. (16) Overeenkomstig artikel 8,
lid 3, van Richtlijn 98/70/EG moeten de lidstaten een jaarlijks rapport
indienen met de nationale gegevens over de brandstofkwaliteit van het
voorafgaande jaar, volgens het model dat is vastgesteld bij Beschikking
2002/159/EG van de Commissie van 18 februari 2002[24]. Om te kunnen voldoen
aan de door Richtlijn 2009/30/EG van het Europees Parlement en de Raad[25] aangebrachte
wijzigingen aan Richtlijn 98/70/EG en de daaruit voortvloeiende
aanvullende rapportageverplichtingen van de lidstaten, is het omwille van de
efficiëntie en de harmonisering nodig duidelijk te bepalen welke informatie uit
hoofde van de rapportageverplichting inzake brandstofkwaliteit overeenkomstig artikel 8
van Richtlijn 98/70/EG gerapporteerd moet worden en bovendien een model
vast te stellen voor het indienen van gegevens door de leveranciers en de
lidstaten. (17) Op 23 februari 2012 heeft
de Commissie een ontwerpmaatregel voorgelegd aan het comité dat bij
Richtlijn 98/70/EG is opgericht. Het Comité was niet in staat met de
benodigde gekwalificeerde meerderheid een advies vast te stellen, en het is
derhalve passend dat de Commissie krachtens artikel 5 bis,
lid 4, van Besluit 2006/512/EG van de Raad een voorstel indient bij
de Raad. HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN
VASTGESTELD: Artikel 1 Toepassingsgebied Deze richtlijn
is van toepassing op brandstoffen die worden gebruikt voor de aandrijving van
wegvoertuigen en niet voor de weg bestemde mobiele machines (met inbegrip van
binnenschepen wanneer deze niet op zee varen), landbouw- en bosbouwtrekkers, en
pleziervaartuigen wanneer deze niet op zee varen, en op elektriciteit voor
gebruik in wegvoertuigen. Artikel 2 Definities Naast de reeds
in Richtlijn 98/70/EG opgenomen definities wordt, voor de toepassing van
deze richtlijn, verstaan onder: 1) "upstreamemissies":
alle broeikasgasemissies die optreden voordat de grondstoffen een raffinaderij
of een verwerkingsinrichting waar de brandstof, zoals bedoeld in bijlage I,
is geproduceerd, binnenkomen; 2) "natuurlijk bitumen als
grondstof": een bron van raffinaderijgrondstoffen –
die een API-dichtheid (zoals gedefinieerd door het
American Petroleum Institute) van hoogstens 10 graden hebben, volgens
testmethode D287 van de American Society for Testing and Materials (ASTM)[26] gemeten in een
reservoirformatie op de plaats waar zij worden gewonnen; –
die een jaarlijkse gemiddelde viscositeit bij
reservoirtemperatuur hebben die groter is dan de waarde berekend met de
vergelijking: viscositeit (in centipoise) = 518,98e - 0,038T; waarbij
T de temparuur in graden Celsius is; –
die onder de definitie van bitumineus zand van
GN-code 2714 overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de
Raad[27]
vallen; en –
waarvan de bron door middel van mijnbouw of
warmtegestimuleerde zwaartekrachtdrainage wordt ontsloten, waarbij de
thermische energie hoofdzakelijk afkomstig is van andere bronnen dan de
basismateriaalbron zelf; 3) "olieschalie als
grondstof": een bron van raffinaderijgrondstoffen die zich in een
geologische formatie bevindt die vast kerogeen bevat en die valt onder de
definitie van bitumineuze leisteen van GN-code 2714 overeenkomstig
Verordening (EEG) nr. 2658/8727. De grondstofbron wordt ontsloten door
middel van mijnbouw of warmtegestimuleerde zwaartekrachtdrainage; 4) "conventionele ruwe
olie": raffinaderijgrondstoffen met een API-dichtheid van meer dan
10 graden, gemeten in een reservoirformatie op de plaats van oorsprong met
testmethode D287 van de ASTM, en die niet vallen onder de definitie van
GN-code 2714 overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2658/8727. Artikel 3 Methode voor de berekening van
de broeikasgasintensiteit van andere brandstoffen en energiedragers dan
biobrandstoffen en rapportage door de brandstofleveranciers 1. Met het oog op de toepassing
van artikel 7 bis, lid 2, zien de lidstaten erop toe dat de
brandstofleveranciers gebruikmaken van de in bijlage I beschreven methode
om de broeikasgasintensiteit van de door hen geleverde brandstoffen te bepalen. 2. Met het oog op de toepassing
van artikel 7 bis, lid 1, tweede alinea, en
artikel 7 bis, lid 2, van Richtlijn 98/70/EG verlangen de
lidstaten van de leveranciers dat zij gegevens rapporteren met gebruikmaking
van de definities en de berekeningsmethode in bijlage I. De gegevens
worden jaarlijks gerapporteerd volgens het model in bijlage IV. 3. De lidstaten passen de
vereenvoudigde methode in bijlage I toe voor brandstofleveranciers die
kleine en middelgrote ondernemingen zijn. Artikel 4 Berekening van de uitgangsnorm
voor brandstoffen en de broeikasgasintensiteitsreductie Met het oog op
het verifiëren van het nakomen door de brandstofleveranciers van hun
verplichting krachtens artikel 7 bis, lid 2, van
Richtlijn 98/70/EG, verlangen de lidstaten van de leveranciers dat zij de
door hen bereikte reducties van de broeikasgasemissies gedurende de
levenscyclus van brandstoffen of elektrische energie vergelijken met de in
bijlage II vastgestelde uitgangsnorm voor brandstoffen. Artikel 5 Rapportage door de lidstaten 1. In de rapporten die de
lidstaten overeenkomstig artikel 8, lid 3, van
Richtlijn 98/70/EG bij de Commissie indienen, verschaffen zij de Commissie
ook gegevens over de inachtneming van artikel 7 bis van die
richtlijn, zoals vastgesteld in bijlage III bij deze richtlijn. 2. De lidstaten maken voor de
indiening van de in bijlage III vastgestelde gegevens gebruik van de
ReportNet-instrumenten van het Europees Milieuagentschap die krachtens
Verordening (EG) nr. 401/2009[28]
ter beschikking worden gesteld. De lidstaten verzenden de gegevens, met
gebruikmaking van het in bijlage IV vastgestelde en volgens die bijlage
ingevulde model, via elektronische gegevensoverdracht naar het centrale
gegevensarchief dat door het Europees Milieuagentschap wordt beheerd 3. De gegevens worden jaarlijks
in de in bijlage IV voorgeschreven vorm verstrekt. De lidstaten stellen de
Commissie in kennis van de datum van de gegevensoverdracht en de naam van de
contactpersoon bij de bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor de
controle en de rapportage aan de Commissie van de gegevens. Artikel 6 Sancties De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties
die van toepassing zijn op inbreuken op krachtens deze richtlijn vastgestelde
nationale bepalingen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat
deze ten uitvoer worden gelegd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en
afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [twaalf
maanden na vaststelling] van die bepalingen in kennis en stellen haar
onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen. Artikel 7 Omzetting 1. De lidstaten doen de nodige
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op
[twaalf maanden na vaststelling] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de
Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede. 2. Wanneer de lidstaten die
bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële
bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing
worden vastgesteld door de lidstaten. 3. De lidstaten delen de
Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die
zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 8 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Artikel 9 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] Richtlijn 2009/30/EG, PB L 140 van
5.6.2009, blz. 88. [2] De entiteit die de brandstof of elektriciteit langs het
punt voert waar accijns wordt geheven, bv. de olieraffinaderij. [3] https://circabc.europa.eu/faces/jsp/extension/wai/navigation/container.jsp
voor zowel de vragen als de antwoorden. [4] Het JEC-consortium wordt gevormd door het JRC, EUCAR en
CONCAWE. Dat wil zeggen dat de Commissie, de automobielindustrie van de EU en
de olie-industrie bij dit onderzoek zijn betrokken.
http://iet.jrc.ec.europa.eu/about-jec/sites/about-jec/files/documents/report_2013/wtt_report_v4_july_2013_final.pdf [5] https://circabc.europa.eu/w/browse/9e51b066-9394-4821-a1e2-ff611ab22a2d
[6] https://circabc.europa.eu/w/browse/9ab55170-dc88-4dcb-b2d6-e7e7ba59d8c3 [7] International Council on Clean Transportation
(ICCT) https://circabc.europa.eu/w/browse/49f63fd8-7e27-4cf7-8790-3410ee8d308e [8] https://circabc.europa.eu/w/browse/9e51b066-9394-4821-a1e2-ff611ab22a2d [9] https://circabc.europa.eu/w/browse/75e69e4c-ded2-418c-a6e6-ee3fa3a93c6c [10] http://ec.europa.eu/transparency/regcomitology/index.cfm?do=search.dossierdetail&i4E3IvzVEe6K7czhtRYFvHaI4f3TEUr8zQzZMBeU3winIDvf1TNPofuY6ToXhDSw [11] https://circabc.europa.eu/w/browse/6893ba02-aaed-40a7-bf0d-f5affc85a619 [12] http://iet.jrc.ec.europa.eu/about-jec/sites/about-jec/files/documents/report_2013/wtt_report_v4_july_2013_final.pdf [13] http://www.nrcan.gc.ca/sites/www.nrcan.gc.ca/files/energy/pdf/EU_FQD_Study_Final_Report.pdf [14] Gedefinieerd als de handelsnaam van het basismateriaal.
Informatie over ruwe olie wordt momenteel gerapporteerd op grond van
Verordening (EEG) nr. 2964/95 van de Raad en driemaandelijks met
inachtneming van strenge vertrouwelijkheidsmaatregelen en weglating van de
handelsnaam toegezonden aan de Commissie. De rapportage van een niet nader
omschreven "benaming" is daarbij vereist. De handelsnaam is een
nauwkeurigere en meer algemeen herkenbare aanduiding die beter aan
broeikasgasemissies te koppelen is. In de uitvoeringsmaatregel zal daarom een
lijst met de handelsnamen van algemeen gebruikte soorten ruwe olie worden
opgenomen. [15] Gedefinieerd als het land en de naam van de
verwerkingsinrichting. De lidstaten verkrijgen deze informatie nu al op grond
van de wetgeving inzake douanerechten. Met name kan op grond van
artikel 37 van Verordening (EG) nr. 450/2008
om alle benodigde informatie met betrekking tot het land van oorsprong van een
product worden verzocht. De oorsprong wordt gedefinieerd als de plaats waar het
product de laatste ingrijpende be- of verwerking heeft ondergaan. In de
bijlagen 14 en 15 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie
zijn specifieke definities vastgesteld van be- en verwerkingen van
brandstoffen. [16] Verordening (EG) nr. 2964/95 van de Raad houdende
instelling van een registratie in de Gemeenschap van de invoer en leveranties
van ruwe aardolie; PB L 310 van 22.12.1995, blz. 5 [17] PB L 197 van 29.7.2009, blz. 24. [18] PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. [19] PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1. [20] PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16. [21] PB L 229 van 31.8.2007, blz. 1. [22] PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58. [23] Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit
hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van
Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van
5.6.2009, blz. 16). [24] Beschikking 2002/159/EG van de Commissie van
18 februari 2002 betreffende een gemeenschappelijk model voor de indiening
van samenvattingen van nationale gegevens over de brandstofkwaliteit (PB L 53 van 23.2.2002,
blz. 30). [25] Richtlijn 2009/30/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG met
betrekking tot de specificatie van benzine, dieselbrandstof en gasolie en tot
invoering van een mechanisme om de emissies van broeikasgassen te monitoren en
te verminderen, tot wijziging van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad met betrekking
tot de specificatie van door binnenschepen gebruikte brandstoffen en tot
intrekking van Richtlijn 93/12/EEG (PB L 140 van 5.6.2009,
blz. 88). [26] American Society for Testing and Materials, http://www.astm.org/index.shtml [27] Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van
23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en
het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987,
blz. 1). [28] Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees
Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake het Europees
Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en ‑informatienetwerk
(PB L 126 van 21.5.2009, blz. 13). Bijlage I Methode
voor de berekening en rapportage door de brandstofleveranciers van de
broeikasgasintensiteit gedurende de levenscyclus van brandstoffen en energie Deel 1: Bij de berekening van de
broeikasgasintensiteit van brandstoffen en energie van een brandstofleverancier
wordt het volgende in acht genomen: 1.
De broeikasgasintensiteit van brandstoffen en
energie wordt uitgedrukt in gram kooldioxide-equivalent per megajoule brandstof
(gCO2eq/MJ). 2.
Voor de berekening van de broeikasgasintensiteit
van brandstoffen worden de broeikasgassen kooldioxide (CO2),
distikstofoxide (N2O) en methaan (CH4) in aanmerking
genomen. Voor de berekening van de CO2-equivalentie worden de
emissies van deze gassen als volgt in CO2-equivalente emissies
gewogen: CO2:
1; CH4: 25; N2O: 298 3.
Emissies die verband houden met de vervaardiging
van machines en uitrusting voor de winning, productie, raffinage en consumptie
van fossiele brandstoffen worden niet in aanmerking genomen bij de berekening
van de broeikasgassen. 4.
De broeikasgasintensiteit van een
brandstofleverancier, die betrekking heeft op de levenscyclus van alle
geleverde brandstoffen, wordt volgens de onderstaande formule berekend: De broeikasgasintensiteit van een
leverancier (#) = waarbij a) "#" = de identificatie van de
leverancier (de tot voldoening van accijns gehouden persoon), in Verordening
(EG) nr. 684/2009 gedefinieerd als het accijnsnummer van de handelaar
(SEED-registratienummer of btw-nummer in bijlage I, tabel 1,
vak 5a, bij die verordening voor "codes soort
bestemming" 1, 2, 3, 4, 5 en 8), die tevens de tot voldoening
van de accijns gehouden persoon is overeenkomstig artikel 8 van
Richtlijn 2008/118/EG van de Raad op het tijdstip waarop de accijns
verschuldigd werd overeenkomstig artikel 7, lid 2, van die richtlijn.
Indien deze identificatie niet beschikbaar is, zorgen de lidstaten ervoor dat
een gelijkwaardig identificatiemiddel wordt vastgesteld overeenkomstig een
nationaal rapportagesysteem voor accijnsrechten; b) "x" = de verschillende soorten
brandstof en energie die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn
vallen, zoals vermeld in bijlage I, tabel 1, vak 17c, bij
Verordening (EG) nr. 684/2009. Indien deze gegevens niet beschikbaar zijn,
verzamelen de lidstaten gelijkwaardige gegevens overeenkomstig een nationaal
vastgesteld rapportagesysteem voor accijnsrechten; c) "MJx" = de totale
geleverde energiehoeveelheid, omgerekend uit de gerapporteerde volumes
brandstof x en uitgedrukt in megajoules. Deze wordt als volgt berekend: De
hoeveelheid van elke brandstof per soort brandstof Deze
wordt afgeleid uit de overeenkomstig bijlage I, tabel 1,
punt 17, vakken d, f, en o, bij Verordening (EG) nr. 684/2009
gerapporteerde gegevens. Hoeveelheden biobrandstof worden volgens de in
bijlage III bij Richtlijn 2009/28/EG[1]
vermelde energiedichtheden omgezet in hun energie-inhoud (de calorische
onderwaarde). Hoeveelheden brandstof van niet-biologische oorsprong worden
volgens de in aanhangsel I van het "Well-to-Tank"-rapport van
het JEC-consortium[2]
vermelde energiedichtheden omgezet in hun energie-inhoud (de calorische
onderwaarde). Gelijktijdige
verwerking van fossiele brandstoffen en biobrandstoffen Verwerking
omvat elke verandering gedurende de levenscyclus van een geleverde brandstof of
energiedrager die tot een verandering in de moleculaire structuur van het
product leidt. De toevoeging van een denatureringsmiddel valt niet onder deze
verwerking. Het volume biobrandstoffen die gelijktijdig zijn verwerkt met
brandstoffen van niet-biologische oorsprong geeft de toestand van de
biobrandstof na de verwerking weer. De hoeveelheid energie van de gelijktijdig
verwerkte biobrandstof wordt overeenkomstig bijlage IV, deel C,
punt 17, bij Richtlijn 98/70/EG aan de hand van de energiebalans en
de efficiëntie van het gelijktijdigeverwerkingsproces bepaald. Wanneer
meerdere biobrandstoffen met fossiele brandstoffen worden gemengd, wordt de
hoeveelheid en de soort van elke biobrandstof meegenomen in de berekening en
door de leveranciers aan de lidstaten gerapporteerd. Het
volume van de geleverde biobrandstof die niet voldoet aan de voorschriften van
artikel 7 ter, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG, wordt als
fossiele brandstof gerekend. Ten
behoeve van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het
Europees Parlement en de Raad[3]
worden E85-benzine-ethanol-mengsels als afzonderlijke brandstof gerekend. Indien
de hoeveelheden niet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 684/2009 worden
verzameld, verzamelen de lidstaten gelijkwaardige gegevens overeenkomstig een
nationaal vastgesteld rapportagesysteem voor accijnsrechten. Hoeveelheid
verbruikte elektrische energie Dit
is de hoeveelheid door wegvoertuigen of motorfietsen verbruikte elektriciteit
wanneer een energieleverancier deze hoeveelheid energie aan de betrokken
instantie in de lidstaat rapporteert volgens de volgende formule: verbruikte
elektrische energie = afgelegde afstand (km) x efficiëntie van het
elektriciteitsverbruik (MJ/km). d) UER "UER"
= de door een brandstofleverancier geclaimde
upstreambroeikasgasemissiereductie, gemeten in gCO2eq, wanneer deze
overeenkomstig de volgende voorschriften wordt gekwantificeerd en
gerapporteerd: Criteria
om in aanmerking genomen te worden Vrijwillige
broeikasgasemissiereducties in olie- en gasproductie- en ‑winningsinstallaties
kunnen alleen worden verrekend op het deel van de standaardwaarden voor
benzine, diesel, cng of lpg dat de upstreamemissies betreft. In
gelijk welk land tot stand gebrachte upstreambroeikasgasemissiereducties kunnen
als broeikasgasemissiereducties verrekend worden voor uit alle
basismateriaalbronnen verkregen brandstoffen die door gelijk welke
brandstofleverancier geleverd zijn. Upstreambroeikasgasemissiereducties
worden alleen meegeteld indien zij verband houden met projecten die na
1 januari 2011 van start zijn gegaan. Het
is niet nodig te bewijzen dat de upstreamemissiereductie niet zou hebben
plaatsgevonden zonder de rapportageverplichting overeenkomstig
artikel 7 bis. Berekening Broeikasgasemissiereducties
die verband houden met de aan olie en gas verbonden upstreamemissies worden
geschat en gevalideerd overeenkomstig de beginselen en normen die zijn
neergelegd in internationale normen, en met name in ISO 14064, ISO 14065 en ISO
14066. De
UER's en de uitgangswaarden van de emissies moeten worden bewaakt, gerapporteerd
en geverifieerd overeenkomstig ISO 14064, en de behaalde resultaten moeten even
betrouwbaar zijn als vereist in Verordening (EU) nr. 600/2012 en
Verordening (EU) nr. 601/2012. De verificatie van methoden voor het
schatten van UER's moet plaatsvinden overeenkomstig ISO 14064-3, en de
organisatie die de verificatie uitvoert, moet zijn geaccrediteerd volgens ISO
14065. e) "GHGix" = de
broeikasgasintensiteit per eenheid van brandstof x, uitgedrukt in gCO2eq/MJ.
De brandstofleveranciers definiëren de intensiteit per eenheid van elke
brandstof als volgt: De
broeikasgasintensiteit van brandstoffen
van niet-biologische oorsprong is de "gewogen broeikasgasintensiteit
gedurende de levenscyclus per eenheid" per soort brandstof, opgenomen in
de laatste kolom van de tabel in deel 2, punt 5), van deze bijlage. Elektrische
energie word berekend zoals beschreven in
deel 2, punt 6). Broeikasgasintensiteit
van biobrandstoffen De
broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen die voldoen aan de vereisten van
artikel 7 ter, lid 1, van Richtlijn 98/70/EG wordt berekend
overeenkomstig artikel 7 quinquies van die richtlijn. Indien gegevens
over de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus van biobrandstoffen zijn
verkregen overeenkomstig een overeenkomst of regeling ten aanzien waarvan een
besluit uit hoofde van artikel 7 quater, lid 4, van
Richtlijn 98/70/EG is genomen dat artikel 7 ter, lid 2, van
die richtlijn bestrijkt, worden deze gegevens ook gebruikt om de
broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen overeenkomstig artikel 7 ter,
lid 1, van die richtlijn vast te stellen. De broeikasgasintensiteit van
biobrandstoffen die niet voldoen aan de vereisten van artikel 7 ter,
lid 1, van Richtlijn 98/70/EG is gelijk aan de broeikasgasintensiteit
van de overeenkomstige, uit conventionele ruwe olie of gas gewonnen, fossiele
brandstof. Gelijktijdige
verwerking van brandstoffen van niet-biologische
oorsprong en biobrandstoffen De
broeikasgasintensiteit van biobrandstoffen die gelijktijdig zijn verwerkt met
fossiele brandstoffen geeft de toestand van de biobrandstof na de verwerking
weer. f) "AF" = de aanpassingsfactoren
voor de efficiëntie van de aandrijving: Predominante omzettingstechnologie || Efficiëntiefactor Verbrandingsmotor || 1 Elektrische aandrijflijn met accu || 0,4 Elektrische aandrijflijn met waterstofcel || 0,4 Deel 2:
Rapportage door de brandstofleveranciers 1) Upstreamemissiereducties (UER's) Om
upstreamemissiereducties in aanmerking te laten nemen voor deze methode
rapporteren de brandstofleveranciers aan de door de lidstaten aangewezen
instantie: i) de startdatum van het project, die na
1 januari 2011 moet liggen; ii) de jaarlijkse emissiereducties in gCO2eq; iii) de duur van de periode waarin de
geclaimde reducties hebben plaatsgevonden; iv) de het dichtst bij de emissiebron gelegen
projectplaats met vermelding van de lengte- en breedtecoördinaten in graden tot
op de vierde decimaal nauwkeurig; v) de uitgangswaarde van de jaarlijkse
emissies vóór de reductiemaatregelen en de jaarlijkse emissies na de
tenuitvoerlegging van de reductiemaatregelen in gCO2eq/MJ voor het
geproduceerde basismateriaal; vi) het niet herbruikbare certificaatnummer
waarmee de regeling en de geclaimde broeikasgasemissiereducties eenduidig
geïdentificeerd worden; vii) het niet herbruikbare nummer waarmee de
berekeningsmethode en de bijbehorende regeling eenduidig geïdentificeerd
worden; viii) bij projecten in verband met oliewinning,
de historische gemiddelde jaarlijkse waarde en waarde voor het rapportagejaar
van de gas-olieverhouding (GOR) in de oplossing, de reservoirdruk, de diepte en
de productiesnelheid van ruwe olie per oliebron. 2) Oorsprong Onder
de "oorsprong" wordt de in de lijst van deel 2, punt 7),
van deze bijlage opgenomen handelsnaam van het basismateriaal verstaan, maar
alleen wanneer de brandstofleveranciers over de nodige informatie beschikken
omdat zij i) een persoon of onderneming zijn die ruwe olie invoert uit derde
landen of een leverantie van ruwe aardolie uit een andere lidstaat ontvangt
overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2964/95 van de
Raad; of ii) met andere brandstofleveranciers een overeenkomst heeft gesloten
om informatie te delen. In alle andere gevallen heeft de oorsprong betrekking
op de vraag of de brandstof van oorsprong uit de EU dan wel uit een derde land
is. De
door de brandstofleveranciers verzamelde en aan de lidstaten gerapporteerde
informatie over de oorsprong van brandstoffen is vertrouwelijk, maar dit vormt
geen beletsel voor de bekendmaking door de Commissie van algemene of beknopte
informatie zonder specifieke gegevens over individuele ondernemingen. Voor
biobrandstoffen heeft de oorsprong betrekking op het productietraject van
biobrandstoffen overeenkomstig bijlage IV van Richtlijn 98/70/EG. Wanneer
meerdere basismaterialen worden gebruikt, wordt de hoeveelheid in metrieke ton
eindproduct vermeld voor elk soort basismateriaal dat gedurende het
rapportagejaar in de desbetreffende verwerkingsinrichting is geproduceerd. 3) Plaats van aankoop Onder
de "plaats van aankoop" worden het land en de naam van de
verwerkingsinrichting verstaan waar de brandstof of energie de laatste
ingrijpende be- of verwerking heeft ondergaan die overeenkomstig Verordening
(EEG) nr. 2454/93 van de Commissie het karakter van product van oorsprong
verleent aan de brandstof of energie. 4) Kleine en middelgrote ondernemingen Bij
wijze van afwijking geldt voor brandstofleveranciers die kleine of middelgrote
ondernemingen zijn, dat de "oorsprong" en "plaats van
aankoop" betrekking hebben op de EU dan wel een derde land, al naargelang
het geval, ongeacht of zij ruwe olie invoeren of ruwe aardolie en olie uit
bitumineuze materialen leveren. 5) Gemiddelde broeikasgasstandaardwaarden
gedurende de levenscyclus voor andere brandstoffen dan biobrandstoffen en
elektrische energie (2010) Grondstofbron en proces || In de handel gebrachte soort brandstof of energie || Broeikasgasintensiteit gedurende de levenscyclus per eenheid (gCO2eq/MJ) || Gewogen broeikasgasintensiteit gedurende de levenscyclus per eenheid (gCO2eq/MJ) Conventionele ruwe olie || Benzine || 93,2 || 93,3 Vloeibaar gemaakt aardgas || 94,3 Vloeibaar gemaakte steenkool || 172 Natuurlijk bitumen || 107 Olieschalie || 131,3 || Conventionele ruwe olie || Diesel of gasolie || 95 || 95,1 Vloeibaar gemaakt aardgas || 94,3 Vloeibaar gemaakte steenkool || 172 Natuurlijk bitumen || 108,5 Olieschalie || 133,7 || Alle fossiele bronnen || Vloeibaar petroleumgas in een motor met elektrische ontsteking || 73,6 || 73,6 Aardgas, EU-mix || Samengeperst gas in een motor met elektrische ontsteking || 69,3 || 69,3 Aardgas, EU-mix || Vloeibaar gas in een motor met elektrische ontsteking || 74,5 || 74,5 Sabatier-proces met waterstof uit elektrolyse met behulp van niet-biologische hernieuwbare energie || Samengeperst synthetisch methaan in een motor met elektrische ontsteking || 3,3 || 3,3 Aardgas met stoomreforming || Samengeperste waterstof in een brandstofcel || 104,3 || 104,3 Elektrolyse uitsluitend met behulp van niet-biologische hernieuwbare energie || Samengeperste waterstof in een brandstofcel || 9,1 || 9,1 Steenkool || Samengeperste waterstof in een brandstofcel || 234,4 || 234,4 Steenkool met afvang en opslag van CO2 uit procesemissies || Waterstof in een brandstofcel || 52,7 || 52,7 Kunststofafval afkomstig van fossiele basismaterialen || Benzine, diesel of gasolie || 86 || 86 6) Elektrische energie Voor
de rapportering door de energieleveranciers van de door elektrische voertuigen
en motorfietsen verbruikte elektriciteit, moeten de lidstaten nationale
gemiddelde standaardwaarden gedurende de levenscyclus berekenen in
overeenstemming met relevante internationale normen. De
lidstaten kunnen er ook voor kiezen hun leveranciers toe te staan
broeikasgasintensiteitswaarden per eenheid (in gCO2eq/MJ) voor
elektriciteit vast te stellen aan de hand van gegevens die door de lidstaten
zijn gerapporteerd op grond van: i) Verordening (EG) nr. 1099/2008 van
het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende
energiestatistieken, of ii) Verordening (EU)
nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een
bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een
rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het
niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, of iii) Gedelegeerde Verordening (EU)
nr. 666/2014 van de Commissie tot vaststelling van de materiële
voorschriften voor een inventarisatiesysteem van de Unie en teneinde rekening
te houden met wijzigingen in de aardopwarmingsvermogens en internationaal
overeengekomen richtsnoeren voor inventarisering overeenkomstig Verordening
(EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad. 7) Handelsnaam basismateriaal Land || Handelsnaam basismateriaal || API || Zwavel (gewichtspercentage) Abu Dhabi || Al Bunduq || 38,5 || 1,1 Abu Dhabi || Mubarraz || 38,1 || 0,9 Abu Dhabi || Murban || 40,5 || 0,8 Abu Dhabi || Zakum (Lower Zakum/Abu Dhabi Marine) || 40,6 || 1 Abu Dhabi || Umm Shaif (Abu Dhabi Marine) || 37,4 || 1,5 Abu Dhabi || Arzanah || 44 || 0 Abu Dhabi || Abu Al Bu Khoosh || 31,6 || 2 Abu Dhabi || Murban Bottoms || 21,4 || Niet beschikbaar (n.b.) Abu Dhabi || Top Murban || 21 || n.b. Abu Dhabi || Upper Zakum || 34,4 || 1,7 Algerije || Arzew || 44,3 || 0,1 Algerije || Hassi Messaoud || 42,8 || 0,2 Algerije || Zarzaitine || 43 || 0,1 Algerije || Algerian || 44 || 0,1 Algerije || Skikda || 44,3 || 0,1 Algerije || Saharan Blend || 45,5 || 0,1 Algerije || Hassi Ramal || 60 || 0,1 Algerije || Algerian Condensate || 64,5 || n.b. Algerije || Algerian Mix || 45,6 || 0,2 Algerije || Algerian Condensate (Arzew) || 65,8 || 0 Algerije || Algerian Condensate (Bejaia) || 65,0 || 0 Algerije || Top Algerian || 24,6 || n.b. Angola || Cabinda || 31,7 || 0,2 Angola || Takula || 33,7 || 0,1 Angola || Soyo Blend || 33,7 || 0,2 Angola || Mandji || 29,5 || 1,3 Angola || Malongo (West) || 26 || n.b. Angola || Cavala-1 || 42,3 || n.b. Angola || Sulele (South-1) || 38,7 || n.b. Angola || Palanca || 40 || 0,14 Angola || Malongo (North) || 30 || n.b. Angola || Malongo (South) || 25 || n.b. Angola || Nemba || 38,5 || 0 Angola || Girassol || 31,3 || n.b. Angola || Kuito || 20 || n.b. Angola || Hungo || 28,8 || n.b. Angola || Kissinje || 30,5 || 0,37 Angola || Dalia || 23,6 || 1,48 Angola || Gimboa || 23,7 || 0,65 Angola || Mondo || 28,8 || 0,44 Angola || Plutonio || 33,2 || 0,036 Angola || Saxi Batuque Blend || 33,2 || 0,36 Angola || Xikomba || 34,4 || 0,41 Argentinië || Tierra del Fuego || 42,4 || n.b. Argentinië || Santa Cruz || 26,9 || n.b. Argentinië || Escalante || 24 || 0,2 Argentinië || Canadon Seco || 27 || 0,2 Argentinië || Hidra || 51,7 || 0,05 Argentinië || Medanito || 34,93 || 0,48 Armenië || Armenian Miscellaneous || n.b. || n.b. Australië || Jabiru || 42,3 || 0,03 Australië || Kooroopa (Jurassic) || 42 || n.b. Australië || Talgeberry (Jurassic) || 43 || n.b. Australië || Talgeberry (Up Cretaceous) || 51 || n.b. Australië || Woodside Condensate || 51,8 || n.b. Australië || Saladin-3 (Top Barrow) || 49 || n.b. Australië || Harriet || 38 || n.b. Australië || Skua-3 (Challis Field) || 43 || n.b. Australië || Barrow Island || 36,8 || 0,1 Australië || Northwest Shelf Condensate || 53,1 || 0 Australië || Jackson Blend || 41,9 || 0 Australië || Cooper Basin || 45,2 || 0,02 Australië || Griffin || 55 || 0,03 Australië || Buffalo Crude || 53 || n.b. Australië || Cossack || 48,2 || 0,04 Australië || Elang || 56,2 || n.b. Australië || Enfield || 21,7 || 0,13 Australië || Gippsland (Bass Strait) || 45,4 || 0,1 Azerbeidzjan || Azeri Light || 34,8 || 0,15 Bahrein || Bahrain Miscellaneous || n.b. || n.b. Belarus || Belarus Miscellaneous || n.b. || n.b. Benin || Seme || 22,6 || 0,5 Benin || Benin Miscellaneous || n.b. || n.b. Belize || Belize Light Crude || 40 || n.b. Belize || Belize Miscellaneous || n.b. || n.b. Bolivia || Bolivian Condensate || 58,8 || 0,1 Brazilië || Garoupa || 30,5 || 0,1 Brazilië || Sergipano || 25,1 || 0,4 Brazilië || Campos Basin || 20 || n.b. Brazilië || Urucu (Upper Amazon) || 42 || n.b. Brazilië || Marlim || 20 || n.b. Brazilië || Brazil Polvo || 19,6 || 1,14 Brazilië || Roncador || 28,3 || 0,58 Brazilië || Roncador Heavy || 18 || n.b. Brazilië || Albacora East || 19,8 || 0,52 Brunei || Seria Light || 36,2 || 0,1 Brunei || Champion || 24,4 || 0,1 Brunei || Champion Condensate || 65 || 0,1 Brunei || Brunei LS Blend || 32 || 0,1 Brunei || Brunei Condensate || 65 || n.b. Brunei || Champion Export || 23,9 || 0,12 Kameroen || Kole Marine Blend || 34,9 || 0,3 Kameroen || Lokele || 21,5 || 0,5 Kameroen || Moudi Light || 40 || n.b. Kameroen || Moudi Heavy || 21,3 || n.b. Kameroen || Ebome || 32,1 || 0,35 Kameroen || Cameroon Miscellaneous || n.b. || n.b. Canada || Peace River Light || 41 || n.b. Canada || Peace River Medium || 33 || n.b. Canada || Peace River Heavy || 23 || n.b. Canada || Manyberries || 36,5 || n.b. Canada || Rainbow Light and Medium || 40,7 || n.b. Canada || Pembina || 33 || n.b. Canada || Bells Hill Lake || 32 || n.b. Canada || Fosterton Condensate || 63 || n.b. Canada || Rangeland Condensate || 67,3 || n.b. Canada || Redwater || 35 || n.b. Canada || Lloydminster || 20,7 || 2,8 Canada || Wainwright- Kinsella || 23,1 || 2,3 Canada || Bow River Heavy || 26,7 || 2,4 Canada || Fosterton || 21,4 || 3 Canada || Smiley-Coleville || 22,5 || 2,2 Canada || Midale || 29 || 2,4 Canada || Milk River Pipeline || 36 || 1,4 Canada || Ipl-Mix Sweet || 40 || 0,2 Canada || Ipl-Mix Sour || 38 || 0,5 Canada || Ipl Condensate || 55 || 0,3 Canada || Aurora Light || 39,5 || 0,4 Canada || Aurora Condensate || 65 || 0,3 Canada || Reagan Field || 35 || 0,2 Canada || Synthetic Canada || 30,3 || 1,7 Canada || Cold Lake || 13,2 || 4,1 Canada || Cold Lake Blend || 26,9 || 3 Canada || Canadian Federated || 39,4 || 0,3 Canada || Chauvin || 22 || 2,7 Canada || Gcos || 23 || n.b. Canada || Gulf Alberta L & M || 35,1 || 1 Canada || Light Sour Blend || 35 || 1,2 Canada || Lloyd Blend || 22 || 2,8 Canada || Peace River Condensate || 54,9 || n.b. Canada || Sarnium Condensate || 57,7 || n.b. Canada || Saskatchewan Light || 32,9 || n.b. Canada || Sweet Mixed Blend || 38 || 0,5 Canada || Syncrude || 32 || 0,1 Canada || Rangeland – South L & M || 39,5 || 0,5 Canada || Northblend Nevis || 34 || n.b. Canada || Canadian Common Condensate || 55 || n.b. Canada || Canadian Common || 39 || 0,3 Canada || Waterton Condensate || 65,1 || n.b. Canada || Panuke Condensate || 56 || n.b. Canada || Federated Light and Medium || 39,7 || 2 Canada || Wabasca || 23 || n.b. Canada || Hibernia || 37,3 || 0,37 Canada || BC Light || 40 || n.b. Canada || Boundary || 39 || n.b. Canada || Albian Heavy || 21 || n.b. Canada || Koch Alberta || 34 || n.b. Canada || Terra Nova || 32,3 || n.b. Canada || Echo Blend || 20,6 || 3,15 Canada || Western Canadian Blend || 19,8 || 3 Canada || Western Canadian Select || 20,5 || 3,33 Canada || White Rose || 31,0 || 0,31 Canada || Access || 22 || n.b. Canada || Premium Albian Synthetic Heavy || 20,9 || n.b. Canada || Albian Residuum Blend (ARB) || 20,03 || 2,62 Canada || Christina Lake || 20,5 || 3 Canada || CNRL || 34 || n.b. Canada || Husky Synthetic Blend || 31,91 || 0,11 Canada || Premium Albian Synthetic (PAS) || 35,5 || 0,04 Canada || Seal Heavy(SH) || 19,89 || 4,54 Canada || Suncor Synthetic A (OSA) || 33,61 || 0,178 Canada || Suncor Synthetic H (OSH) || 19,53 || 3,079 Canada || Peace Sour || 33 || n.b. Canada || Western Canadian Resid || 20,7 || n.b. Canada || Christina Dilbit Blend || 21,0 || n.b. Canada || Christina Lake Dilbit || 38,08 || 3,80 Chili || Chile Miscellaneous || n.b. || n.b. Tsjaad || Doba Blend (Early Production) || 24,8 || 0,14 Tsjaad || Doba Blend (Later Production) || 20,8 || 0,17 China || Taching (Daqing) || 33 || 0,1 China || Shengli || 24,2 || 1 China || Beibu || n.b. || n.b. China || Chengbei || 17 || n.b. China || Lufeng || 34,4 || n.b. China || Xijiang || 28 || n.b. China || Wei Zhou || 39,9 || n.b. China || Liu Hua || 21 || n.b. China || Boz Hong || 17 || 0,282 China || Peng Lai || 21,8 || 0,29 China || Xi Xiang || 32,18 || 0,09 Colombia || Onto || 35,3 || 0,5 Colombia || Putamayo || 35 || 0,5 Colombia || Rio Zulia || 40,4 || 0,3 Colombia || Orito || 34,9 || 0,5 Colombia || Cano-Limon || 30,8 || 0,5 Colombia || Lasmo || 30 || n.b. Colombia || Cano Duya-1 || 28 || n.b. Colombia || Corocora-1 || 31,6 || n.b. Colombia || Suria Sur-1 || 32 || n.b. Colombia || Tunane-1 || 29 || n.b. Colombia || Casanare || 23 || n.b. Colombia || Cusiana || 44,4 || 0,2 Colombia || Vasconia || 27,3 || 0,6 Colombia || Castilla Blend || 20,8 || 1,72 Colombia || Cupiaga || 43,11 || 0,082 Colombia || South Blend || 28,6 || 0,72 Congo (Brazzaville) || Emeraude || 23,6 || 0,5 Congo (Brazzaville) || Djeno Blend || 26,9 || 0,3 Congo (Brazzaville) || Viodo Marina-1 || 26,5 || n.b. Congo (Brazzaville) || Nkossa || 47 || 0,03 Congo (Kinshasa) || Muanda || 34 || 0,1 Congo (Kinshasa) || Congo/Zaire || 31,7 || 0,1 Congo (Kinshasa) || Coco || 30,4 || 0,15 Ivoorkust || Espoir || 31,4 || 0,3 Ivoorkust || Lion Cote || 41,1 || 0,101 Denemarken || Dan || 30,4 || 0,3 Denemarken || Gorm || 33,9 || 0,2 Denemarken || Danish North Sea || 34,5 || 0,26 Dubai || Dubai (Fateh) || 31,1 || 2 Dubai || Margham Light || 50,3 || 0 Ecuador || Oriente || 29,2 || 1 Ecuador || Quito || 29,5 || 0,7 Ecuador || Santa Elena || 35 || 0,1 Ecuador || Limoncoha-1 || 28 || n.b. Ecuador || Frontera-1 || 30,7 || n.b. Ecuador || Bogi-1 || 21,2 || n.b. Ecuador || Napo || 19 || 2 Ecuador || Napo Light || 19,3 || n.b. Egypte || Belayim || 27,5 || 2,2 Egypte || El Morgan || 29,4 || 1,7 Egypte || Rhas Gharib || 24,3 || 3,3 Egypte || Gulf of Suez Mix || 31,9 || 1,5 Egypte || Geysum || 19,5 || n.b. Egypte || East Gharib (J-1) || 37,9 || n.b. Egypte || Mango-1 || 35,1 || n.b. Egypte || Rhas Budran || 25 || n.b. Egypte || Zeit Bay || 34,1 || 0,1 Egypte || East Zeit Mix || 39 || 0,87 Equatoriaal-Guinea || Zafiro || 30,3 || n.b. Equatoriaal-Guinea || Alba Condensate || 55 || n.b. Equatoriaal-Guinea || Ceiba || 30,1 || 0,42 Gabon || Gamba || 31,8 || 0,1 Gabon || Mandji || 30,5 || 1,1 Gabon || Lucina Marine || 39,5 || 0,1 Gabon || Oguendjo || 35 || n.b. Gabon || Rabi-Kouanga || 34 || 0,6 Gabon || T’Catamba || 44,3 || 0,21 Gabon || Rabi || 33,4 || 0,06 Gabon || Rabi Blend || 34 || n.b. Gabon || Rabi Light || 37,7 || 0,15 Gabon || Etame Marin || 36 || n.b. Gabon || Olende || 17,6 || 1,54 Gabon || Gabonian Miscellaneous || n.b. || n.b. Georgië || Georgian Miscellaneous || n.b. || n.b. Ghana || Bonsu || 32 || 0,1 Ghana || Salt Pond || 37,4 || 0,1 Guatemala || Coban || 27,7 || n.b. Guatemala || Rubelsanto || 27 || n.b. India || Bombay High || 39,4 || 0,2 Indonesië || Minas (Sumatron Light) || 34,5 || 0,1 Indonesië || Ardjuna || 35,2 || 0,1 Indonesië || Attaka || 42,3 || 0,1 Indonesië || Suri || 18,4 || 0,2 Indonesië || Sanga Sanga || 25,7 || 0,2 Indonesië || Sepinggan || 37,9 || 0,9 Indonesië || Walio || 34,1 || 0,7 Indonesië || Arimbi || 31,8 || 0,2 Indonesië || Poleng || 43,2 || 0,2 Indonesië || Handil || 32,8 || 0,1 Indonesië || Jatibarang || 29 || 0,1 Indonesië || Cinta || 33,4 || 0,1 Indonesië || Bekapai || 40 || 0,1 Indonesië || Katapa || 52 || 0,1 Indonesië || Salawati || 38 || 0,5 Indonesië || Duri (Sumatran Heavy) || 21,1 || 0,2 Indonesië || Sembakung || 37,5 || 0,1 Indonesië || Badak || 41,3 || 0,1 Indonesië || Arun Condensate || 54,5 || n.b. Indonesië || Udang || 38 || 0,1 Indonesië || Klamono || 18,7 || 1 Indonesië || Bunya || 31,7 || 0,1 Indonesië || Pamusian || 18,1 || 0,2 Indonesië || Kerindigan || 21,6 || 0,3 Indonesië || Melahin || 24,7 || 0,3 Indonesië || Bunyu || 31,7 || 0,1 Indonesië || Camar || 36,3 || n.b. Indonesië || Cinta Heavy || 27 || n.b. Indonesië || Lalang || 40,4 || n.b. Indonesië || Kakap || 46,6 || n.b. Indonesië || Sisi-1 || 40 || n.b. Indonesië || Giti-1 || 33,6 || n.b. Indonesië || Ayu-1 || 34,3 || n.b. Indonesië || Bima || 22,5 || n.b. Indonesië || Padang Isle || 34,7 || n.b. Indonesië || Intan || 32,8 || n.b. Indonesië || Sepinggan - Yakin Mixed || 31,7 || 0,1 Indonesië || Widuri || 32 || 0,1 Indonesië || Belida || 45,9 || 0 Indonesië || Senipah || 51,9 || 0,03 Iran || Iranian Light || 33,8 || 1,4 Iran || Iranian Heavy || 31 || 1,7 Iran || Soroosh (Cyrus) || 18,1 || 3,3 Iran || Dorrood (Darius) || 33,6 || 2,4 Iran || Rostam || 35,9 || 1,55 Iran || Salmon (Sassan) || 33,9 || 1,9 Iran || Foroozan (Fereidoon) || 31,3 || 2,5 Iran || Aboozar (Ardeshir) || 26,9 || 2,5 Iran || Sirri || 30,9 || 2,3 Iran || Bahrgansar/Nowruz (SIRIP Blend) || 27,1 || 2,5 Iran || Bahr/Nowruz || 25,0 || 2,5 Iran || Iranian Miscellaneous || n.b. || n.b. Irak || Basrah Light (Pers. Gulf) || 33,7 || 2 Irak || Kirkuk (Pers. Gulf) || 35,1 || 1,9 Irak || Mishrif (Pers. Gulf) || 28 || n.b. Irak || Bai Hasson (Pers. Gulf) || 34,1 || 2,4 Irak || Basrah Medium (Pers. Gulf) || 31,1 || 2,6 Irak || Basrah Heavy (Pers. Gulf) || 24,7 || 3,5 Irak || Kirkuk Blend (Pers. Gulf) || 35,1 || 2 Irak || N. Rumalia (Pers. Gulf) || 34,3 || 2 Irak || Ras el Behar || 33 || n.b. Irak || Basrah Light (Red Sea) || 33,7 || 2 Irak || Kirkuk (Red Sea) || 36,1 || 1,9 Irak || Mishrif (Red Sea) || 28 || n.b. Irak || Bai Hasson (Red Sea) || 34,1 || 2,4 Irak || Basrah Medium (Red Sea) || 31,1 || 2,6 Irak || Basrah Heavy (Red Sea) || 24,7 || 3,5 Irak || Kirkuk Blend (Red Sea) || 34 || 1,9 Irak || N. Rumalia (Red Sea) || 34,3 || 2 Irak || Ratawi || 23,5 || 4,1 Irak || Basrah Light (Turkey) || 33,7 || 2 Irak || Kirkuk (Turkey) || 36,1 || 1,9 Irak || Mishrif (Turkey) || 28 || n.b. Irak || Bai Hasson (Turkey) || 34,1 || 2,4 Irak || Basrah Medium (Turkey) || 31,1 || 2,6 Irak || Basrah Heavy (Turkey) || 24,7 || 3,5 Irak || Kirkuk Blend (Turkey) || 34 || 1,9 Irak || N. Rumalia (Turkey) || 34,3 || 2 Irak || FAO Blend || 27,7 || 3,6 Kazachstan || Kumkol || 42,5 || 0,07 Kazachstan || CPC Blend || 44,2 n.b. || 0,54 Koeweit || Mina al Ahmadi (Kuwait Export) || 31,4 || 2,5 Koeweit || Magwa (Lower Jurassic) || 38 || n.b. Koeweit || Burgan (Wafra) || 23,3 || 3,4 Libië || Bu Attifel || 43,6 || 0 Libië || Amna (high pour) || 36,1 || 0,2 Libië || Brega || 40,4 || 0,2 Libië || Sirtica || 43,3 || 0,43 Libië || Zueitina || 41,3 || 0,3 Libië || Bunker Hunt || 37,6 || 0,2 Libië || El Hofra || 42,3 || 0,3 Libië || Dahra || 41 || 0,4 Libië || Sarir || 38,3 || 0,2 Libië || Zueitina Condensate || 65 || 0,1 Libië || El Sharara || 42,1 || 0,07 Maleisië || Miri Light || 36,3 || 0,1 Maleisië || Tembungo || 37,5 || n.b. Maleisië || Labuan Blend || 33,2 || 0,1 Maleisië || Tapis || 44,3 || 0,1 Maleisië || Tembungo || 37,4 || 0 Maleisië || Bintulu || 26,5 || 0,1 Maleisië || Bekok || 49 || n.b. Maleisië || Pulai || 42,6 || n.b. Maleisië || Dulang || 39 || 0,037 Mauritanië || Chinguetti || 28,2 || 0,51 Mexico || Isthmus || 32,8 || 1,5 Mexico || Maya || 22 || 3,3 Mexico || Olmeca || 39 || n.b. Mexico || Altamira || 16 || n.b. Mexico || Topped Isthmus || 26,1 || 1,72 Nederland || Alba || 19,59 || n.b. Neutrale zone || Eocene (Wafra) || 18,6 || 4,6 Neutrale zone || Hout || 32,8 || 1,9 Neutrale zone || Khafji || 28,5 || 2,9 Neutrale zone || Burgan (Wafra) || 23,3 || 3,4 Neutrale zone || Ratawi || 23,5 || 4,1 Neutrale zone || Neutral Zone Mix || 23,1 || n.b. Neutrale zone || Khafji Blend || 23,4 || 3,8 Nigeria || Forcados Blend || 29,7 || 0,3 Nigeria || Escravos || 36,2 || 0,1 Nigeria || Brass River || 40,9 || 0,1 Nigeria || Qua Iboe || 35,8 || 0,1 Nigeria || Bonny Medium || 25,2 || 0,2 Nigeria || Pennington || 36,6 || 0,1 Nigeria || Bomu || 33 || 0,2 Nigeria || Bonny Light || 36,7 || 0,1 Nigeria || Brass Blend || 40,9 || 0,1 Nigeria || Gilli Gilli || 47,3 || n.b. Nigeria || Adanga || 35,1 || n.b. Nigeria || Iyak-3 || 36 || n.b. Nigeria || Antan || 35,2 || n.b. Nigeria || OSO || 47 || 0,06 Nigeria || Ukpokiti || 42,3 || 0,01 Nigeria || Yoho || 39,6 || n.b. Nigeria || Okwori || 36,9 || n.b. Nigeria || Bonga || 28,1 || n.b. Nigeria || ERHA || 31,7 || 0,21 Nigeria || Amenam Blend || 39 || 0,09 Nigeria || Akpo || 45,17 || 0,06 Nigeria || EA || 38 || n.b. Nigeria || Agbami || 47,2 || 0,044 Noorwegen || Ekofisk || 43,4 || 0,2 Noorwegen || Tor || 42 || 0,1 Noorwegen || Statfjord || 38,4 || 0,3 Noorwegen || Heidrun || 29 || n.b. Noorwegen || Norwegian Forties || 37,1 || n.b. Noorwegen || Gullfaks || 28,6 || 0,4 Noorwegen || Oseberg || 32,5 || 0,2 Noorwegen || Norne || 33,1 || 0,19 Noorwegen || Troll || 28,3 || 0,31 Noorwegen || Draugen || 39,6 || n.b. Noorwegen || Sleipner Condensate || 62 || 0,02 Oman || Oman Export || 36,3 || 0,8 Papoea-Nieuw-Guinea || Kutubu || 44 || 0,04 Peru || Loreto || 34 || 0,3 Peru || Talara || 32,7 || 0,1 Peru || High Cold Test || 37,5 || n.b. Peru || Bayovar || 22,6 || n.b. Peru || Low Cold Test || 34,3 || n.b. Peru || Carmen Central-5 || 20,7 || n.b. Peru || Shiviyacu-23 || 20,8 || n.b. Peru || Mayna || 25,7 || n.b. Filipijnen || Nido || 26,5 || n.b. Filipijnen || Philippines Miscellaneous || n.b. || n.b. Qatar || Dukhan || 41,7 || 1,3 Qatar || Qatar Marine || 35,3 || 1,6 Qatar || Qatar Land || 41,4 || n.b. Ras al Khaimah || Rak Condensate || 54,1 || n.b. Ras al Khaimah || Ras Al Khaimah Miscellaneous || n.b. || n.b. Rusland || Urals || 31 || 2 Rusland || Russian Export Blend || 32,5 || 1,4 Rusland || M100 || 17,6 || 2,02 Rusland || M100 Heavy || 16,67 || 2,09 Rusland || Siberian Light || 37,8 || 0,4 Rusland || E4 (Gravenshon) || 19,84 || 1,95 Rusland || E4 Heavy || 18 || 2,35 Rusland || Purovsky Condensate || 64,1 || 0,01 Rusland || Sokol || 39,7 || 0,18 Saudi-Arabië || Light (Pers. Gulf) || 33,4 || 1,8 Saudi-Arabië || Heavy (Pers. Gulf) (Safaniya) || 27,9 || 2,8 Saudi-Arabië || Medium (Pers. Gulf) (Khursaniyah) || 30,8 || 2,4 Saudi-Arabië || Extra Light (Pers. Gulf) (Berri) || 37,8 || 1,1 Saudi-Arabië || Light (Yanbu) || 33,4 || 1,2 Saudi-Arabië || Heavy (Yanbu) || 27,9 || 2,8 Saudi-Arabië || Medium (Yanbu) || 30,8 || 2,4 Saudi-Arabië || Berri (Yanbu) || 37,8 || 1,1 Saudi-Arabië || Medium (Zuluf/Marjan) || 31,1 || 2,5 Sharjah || Mubarek. Sharjah || 37 || 0,6 Sharjah || Sharjah Condensate || 49,7 || 0,1 Singapore || Rantau || 50,5 || 0,1 Spanje || Amposta Marina North || 37 || n.b. Spanje || Casablanca || 34 || n.b. Spanje || El Dorado || 26,6 || n.b. Syrië || Syrian Straight || 15 || n.b. Syrië || Thayyem || 35 || n.b. Syrië || Omar Blend || 38 || n.b. Syrië || Omar || 36,5 || 0,1 Syrië || Syrian Light || 36 || 0,6 Syrië || Souedie || 24,9 || 3,8 Thailand || Erawan Condensate || 54,1 || n.b. Thailand || Sirikit || 41 || n.b. Thailand || Nang Nuan || 30 || n.b. Thailand || Bualuang || 27 || n.b. Thailand || Benchamas || 42,4 || 0,12 Trinidad en Tobago || Galeota Mix || 32,8 || 0,3 Trinidad en Tobago || Trintopec || 24,8 || n.b. Trinidad en Tobago || Land/Trinmar || 23,4 || 1,2 Trinidad en Tobago || Calypso Miscellaneous || 30,84 || 0,59 Tunesië || Zarzaitine || 41,9 || 0,1 Tunesië || Ashtart || 29 || 1 Tunesië || El Borma || 43,3 || 0,1 Tunesië || Ezzaouia-2 || 41,5 || n.b. Turkije || Turkish Miscellaneous || n.b. || n.b. Oekraïne || Ukraine Miscellaneous || n.b. || n.b. Verenigd Koninkrijk || Auk || 37,2 || 0,5 Verenigd Koninkrijk || Beatrice || 38,7 || 0,05 Verenigd Koninkrijk || Brae || 33,6 || 0,7 Verenigd Koninkrijk || Buchan || 33,7 || 0,8 Verenigd Koninkrijk || Claymore || 30,5 || 1,6 Verenigd Koninkrijk || S.V. (Brent) || 36,7 || 0,3 Verenigd Koninkrijk || Tartan || 41,7 || 0,6 Verenigd Koninkrijk || Tern || 35 || 0,7 Verenigd Koninkrijk || Magnus || 39,3 || 0,3 Verenigd Koninkrijk || Dunlin || 34,9 || 0,4 Verenigd Koninkrijk || Fulmar || 40 || 0,3 Verenigd Koninkrijk || Hutton || 30,5 || 0,7 Verenigd Koninkrijk || N.W. Hutton || 36,2 || 0,3 Verenigd Koninkrijk || Maureen || 35,5 || 0,6 Verenigd Koninkrijk || Murchison || 38,8 || 0,3 Verenigd Koninkrijk || Ninian Blend || 35,6 || 0,4 Verenigd Koninkrijk || Montrose || 40,1 || 0,2 Verenigd Koninkrijk || Beryl || 36,5 || 0,4 Verenigd Koninkrijk || Piper || 35,6 || 0,9 Verenigd Koninkrijk || Forties || 36,6 || 0,3 Verenigd Koninkrijk || Brent Blend || 38 || 0,4 Verenigd Koninkrijk || Flotta || 35,7 || 1,1 Verenigd Koninkrijk || Thistle || 37 || 0,3 Verenigd Koninkrijk || S.V. (Ninian) || 38 || 0,3 Verenigd Koninkrijk || Argyle || 38,6 || 0,2 Verenigd Koninkrijk || Heather || 33,8 || 0,7 Verenigd Koninkrijk || South Birch || 38,6 || n.b. Verenigd Koninkrijk || Wytch Farm || 41,5 || n.b. Verenigd Koninkrijk || Cormorant. North || 34,9 || 0,7 Verenigd Koninkrijk || Cormorant. South (Cormorant “A”) || 35,7 || 0,6 Verenigd Koninkrijk || Alba || 19,2 || n.b. Verenigd Koninkrijk || Foinhaven || 26,3 || 0,38 Verenigd Koninkrijk || Schiehallion || 25,8 || n.b. Verenigd Koninkrijk || Captain || 19,1 || 0,7 Verenigd Koninkrijk || Harding || 20,7 || 0,59 Verenigde Staten, Alaska || ANS || n.b. || n.b. Verenigde Staten, Colorado || Niobrara || n.b. || n.b. Verenigde Staten, New Mexico || Four Corners || n.b. || n.b. Verenigde Staten, North Dakota || Bakken || n.b. || n.b. Verenigde Staten, North Dakota || North Dakota Sweet || n.b. || n.b. Verenigde Staten, Texas || WTI || n.b. || n.b. Verenigde Staten, Texas || Eagle Ford || n.b. || n.b. Verenigde Staten, Utah || Covenant || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Bèta || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Carpinteria || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Dos Cuadras || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Hondo || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Hueneme || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Pescado || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Point Arguello || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Point Pedernales || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Sacate || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Santa Clara || n.b. || n.b. Verenigde Staten, federaal, Outer Continental Shelf || Sockeye || n.b. || n.b. Oezbekistan || Uzbekistan Miscellaneous || n.b. || n.b. Venezuela || Jobo (Monagas) || 12,6 || 2 Venezuela || Lama Lamar || 36,7 || 1 Venezuela || Mariago || 27 || 1,5 Venezuela || Ruiz || 32,4 || 1,3 Venezuela || Tucipido || 36 || 0,3 Venezuela || Venez Lot 17 || 36,3 || 0,9 Venezuela || Mara 16/18 || 16,5 || 3,5 Venezuela || Tia Juana Light || 32,1 || 1,1 Venezuela || Tia Juana Med 26 || 24,8 || 1,6 Venezuela || Officina || 35,1 || 0,7 Venezuela || Bachaquero || 16,8 || 2,4 Venezuela || Cento Lago || 36,9 || 1,1 Venezuela || Lagunillas || 17,8 || 2,2 Venezuela || La Rosa Medium || 25,3 || 1,7 Venezuela || San Joaquin || 42 || 0,2 Venezuela || Lagotreco || 29,5 || 1,3 Venezuela || Lagocinco || 36 || 1,1 Venezuela || Boscan || 10,1 || 5,5 Venezuela || Leona || 24,1 || 1,5 Venezuela || Barinas || 26,2 || 1,8 Venezuela || Sylvestre || 28,4 || 1 Venezuela || Mesa || 29,2 || 1,2 Venezuela || Ceuta || 31,8 || 1,2 Venezuela || Lago Medio || 31,5 || 1,2 Venezuela || Tigre || 24,5 || n.b. Venezuela || Anaco Wax || 41,5 || 0,2 Venezuela || Santa Rosa || 49 || 0,1 Venezuela || Bombai || 19,6 || 1,6 Venezuela || Aguasay || 41,1 || 0,3 Venezuela || Anaco || 43,4 || 0,1 Venezuela || BCF-Bach/Lag17 || 16,8 || 2,4 Venezuela || BCF-Bach/Lag21 || 20,4 || 2,1 Venezuela || BCF-21.9 || 21,9 || n.b. Venezuela || BCF-24 || 23,5 || 1,9 Venezuela || BCF-31 || 31 || 1,2 Venezuela || BCF Blend || 34 || 1 Venezuela || Bolival Coast || 23,5 || 1,8 Venezuela || Ceuta/Bach 18 || 18,5 || 2,3 Venezuela || Corridor Block || 26,9 || 1,6 Venezuela || Cretaceous || 42 || 0,4 Venezuela || Guanipa || 30 || 0,7 Venezuela || Lago Mix Med. || 23,4 || 1,9 Venezuela || Larosa/Lagun || 23,8 || 1,8 Venezuela || Menemoto || 19,3 || 2,2 Venezuela || Cabimas || 20,8 || 1,8 Venezuela || BCF-23 || 23 || 1,9 Venezuela || Oficina/Mesa || 32,2 || 0,9 Venezuela || Pilon || 13,8 || 2 Venezuela || Recon (Venez) || 34 || n.b. Venezuela || 102 Tj (25) || 25 || 1,6 Venezuela || Tjl Cretaceous || 39 || 0,6 Venezuela || Tia Juana Pesado (Heavy) || 12,1 || 2,7 Venezuela || Mesa-Recon || 28,4 || 1,3 Venezuela || Oritupano || 19 || 2 Venezuela || Hombre Pintado || 29,7 || 0,3 Venezuela || Merey || 17,4 || 2,2 Venezuela || Lago Light || 41,2 || 0,4 Venezuela || Laguna || 11,2 || 0,3 Venezuela || Bach/Cueta Mix || 24 || 1,2 Venezuela || Bachaquero 13 || 13 || 2,7 Venezuela || Ceuta – 28 || 28 || 1,6 Venezuela || Temblador || 23,1 || 0,8 Venezuela || Lagomar || 32 || 1,2 Venezuela || Taparito || 17 || n.b. Venezuela || BCF-Heavy || 16,7 || n.b. Venezuela || BCF-Medium || 22 || n.b. Venezuela || Caripito Blend || 17,8 || n.b. Venezuela || Laguna/Ceuta Mix || 18,1 || n.b. Venezuela || Morichal || 10,6 || n.b. Venezuela || Pedenales || 20,1 || n.b. Venezuela || Quiriquire || 16,3 || n.b. Venezuela || Tucupita || 17 || n.b. Venezuela || Furrial-2 (E. Venezuela) || 27 || n.b. Venezuela || Curazao Blend || 18 || n.b. Venezuela || Santa Barbara || 36,5 || n.b. Venezuela || Cerro Negro || 15 || n.b. Venezuela || BCF22 || 21,1 || 2,11 Venezuela || Hamaca || 26 || 1,55 Venezuela || Zuata 10 || 15 || n.b. Venezuela || Zuata 20 || 25 || n.b. Venezuela || Zuata 30 || 35 || n.b. Venezuela || Monogas || 15,9 || 3,3 Venezuela || Corocoro || 24 || n.b. Venezuela || Petrozuata || 19,5 || 2,69 Venezuela || Morichal 16 || 16 || n.b. Venezuela || Guafita || 28,6 || 0,73 Vietnam || Bach Ho (White Tiger) || 38,6 || 0 Vietnam || Dai Hung (Big Bear) || 36,9 || 0,1 Vietnam || Rang Dong || 37,7 || 0,5 Vietnam || Ruby || 35,6 || 0,08 Vietnam || Su Tu Den (Black Lion) || 36,8 || 0,05 Jemen || North Yemeni Blend || 40,5 || n.b. Jemen || Alif || 40,4 || 0,1 Jemen || Maarib Lt. || 49 || 0,2 Jemen || Masila Blend || 30-31 || 0,6 Jemen || Shabwa Blend || 34,6 || 0,6 Algemeen || Olieschalie || n.b. || n.b. Algemeen || Schalieolie || n.b. || n.b. Algemeen || Aardgas: pijptransport vanuit bron || n.b. || n.b. Algemeen || Aardgas: uit lng || n.b. || n.b. Algemeen || Schaliegas: pijptransport vanuit bron || n.b. || n.b. Algemeen || Steenkool || n.b. || n.b. Bijlage II Berekening
van de uitgangswaarde voor de broeikasgasintensiteit van fossiele brandstoffen Methode a) De uitgangswaarde voor de
broeikasgasintensiteit wordt als volgt berekend op basis van het gemiddelde
EU-verbruik van de fossiele brandstoffen benzine, diesel, gasolie, lpg en cng: berekening uitgangswaarde broeikasgasintensiteit = waarbij x
= de verschillende brandstoffen en energiedragers die binnen het
toepassingsgebied van deze richtlijn vallen en in onderstaande tabel zijn
opgenomen. GHGix
= de broeikasgasintensiteit per eenheid van de jaarlijks op de markt verkochte
hoeveelheid van brandstof x of energiedrager die binnen het
toepassingsgebied van deze richtlijn valt, uitgedrukt in gCO2eq/MJ.
De in bijlage I, deel 2, punt 5), opgenomen waarden voor
fossiele brandstoffen worden gebruikt; MJx
= de totale geleverde energiehoeveelheid, omgerekend uit de gerapporteerde
volumes van brandstof x en uitgedrukt in megajoules. b) Verbruiksgegevens Voor
de berekening van de waarde worden onderstaande verbruiksgegevens gebruikt: Brandstof || Energieverbruik (MJ) || Bron diesel || 7 894 969 x 106 || Rapportage 2010 van de lidstaten aan het UNFCCC niet voor het wegverkeer bestemde gasolie || 240 763 x 106 benzine || 3 844 356 x 106 lpg || 217 563 x 106 cng || 51 037 x 106 Broeikasgasintensiteit De
broeikasgasintensiteit voor 2010 bedraagt: 94,1 gCO2eq/MJ Bijlage III Rapportage
door de lidstaten aan de Commissie 1. De lidstaten rapporteren
uiterlijk op 30 juni van elk jaar de in punt 3 vermelde gegevens. De
gegevens moeten voor alle in de lidstaat in de handel gebrachte brandstoffen en
energie worden gerapporteerd. Wanneer verschillende biobrandstoffen bij de
fossiele brandstoffen worden gemengd, moeten de gegevens voor elke biobrandstof
worden opgegeven. 2. De in punt 3 vermelde
gegevens worden apart gerapporteerd voor brandstof of energie die door
leveranciers binnen een lidstaat in de handel zijn gebracht (met inbegrip van
gemeenschappelijke leveranciers die in één lidstaat werkzaam zijn) en voor de
hoeveelheid die door gemeenschappelijke leveranciers in twee of meer lidstaten
in de handel zijn gebracht (lidstaatoverschrijdende gemeenschappelijke
leveranciers). De gegevens van de lidstaatoverschrijdende gemeenschappelijke
leveranciers moeten verder worden opgesplitst tot het niveau van de lidstaat
van elk van de participerende leveranciers. 3. Voor elke brandstof
rapporteren de lidstaten de volgende gegevens aan de Commissie, geaggregeerd
overeenkomstig punt 2 en zoals gedefinieerd in bijlage I: a) soort brandstof of elektrische energie; b) volume of hoeveelheid elektrische
energie; c) broeikasgasintensiteit; d) upstreamemissiereducties; e) oorsprong; f) plaats van aankoop. Bijlage IV Model
voor de rapportage van informatie ten behoeve van de samenhang van de
gerapporteerde gegevens Brandstof - enkele
leveranciers Brandstof -
gemeenschappelijke leveranciers Elektriciteit Oorsprong – enkele
leveranciers8 Oorsprong –
gemeenschappelijke leveranciers8 Plaats van aankoop9 Totale gerapporteerde
energie en bereikte reductie per lidstaat Opmerkingen bij het model Het
model voor de rapportage door de leveranciers is identiek aan het model voor de
rapportage door de lidstaten. Grijze
cellen hoeven niet te worden ingevuld. 1. De identificatie van de leverancier is in
bijlage I, deel 1, punt 4 a), gedefinieerd. 2. De hoeveelheid brandstof is in bijlage I,
deel 1, punt 4 c), gedefinieerd. 3. De API-dichtheid is overeenkomstig testmethode
ASTM D287 gedefinieerd; 4. De broeikasgasintensiteit is in bijlage I,
deel 1, punt 4 e), gedefinieerd. 5. De upstreamemissiereductie is in bijlage I,
deel 1, punt 4 d), gedefinieerd; de specificaties voor de
rapportage zijn in bijlage I, deel 2, punt 1), gedefinieerd. 6. De hoeveelheid elektriciteit is in
bijlage I, deel 2, punt 6), gedefinieerd. 7. De soorten brandstof en de overeenkomstige
GN-codes worden gedefinieerd in bijlage I, deel 1,
punt 4 b). 8. De oorsprong is in bijlage I, deel 2,
punt 2), en bijlage I, deel 2, punt 4), gedefinieerd. 9. De plaats van aankoop is in bijlage I,
deel 2, punt 3), en bijlage I, deel 2, punt 4),
gedefinieerd. 10. Het totale volume kan groter zijn dan het totale
volume van de daadwerkelijk verbruikte brandstof en elektrische energie,
aangezien deze som ook volumes kan omvatten van de leveranciers die gezamenlijk
met leveranciers uit andere lidstaten rapporteren. [1] Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit
hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn
2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009,
blz. 16). [2] http://iet.jrc.ec.europa.eu/about-jec/sites/about-jec/files/documents/report_2013/wtt_report_v4_july_2013_final.pdf [3] PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1.