MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de aanpak van de EU van de bestrijding van de handel in wilde dieren en planten /* COM/2014/064 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE
RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de aanpak van de EU van de bestrijding
van de handel in wilde dieren en planten 1. Het nieuwe gezicht van de
handel in wilde dieren en planten: een drastische verandering in aard, omvang
en effect De wereld wordt momenteel geconfronteerd met
een aanzienlijke toename van de illegale grensoverschrijdende handel in wilde
flora en fauna (handel in wilde dieren en planten). Wereldwijd is dit
uitgegroeid tot een van de meest lucratieve criminele activiteiten. Handel in
wilde dieren en planten is geen nieuw verschijnsel, maar de omvang, de aard en
het effect ervan zijn de laatste jaren behoorlijk veranderd. In een recente
VN-resolutie[1]
wordt de handel in wilde dieren en planten omschreven als een "ernstige
georganiseerde misdaad" die wordt gepleegd door hetzelfde soort mondiale
georganiseerde criminele bendes als de bendes die verantwoordelijk zijn voor
activiteiten als mensen-, drugs- en wapenhandel. Mede omdat bepaalde milities
het gebruiken om hun activiteiten te financieren, is door de
secretaris-generaal van de VN en binnen de Veiligheidsraad erkend dat stroperij
en handel in wilde dieren en planten behoren tot de factoren die de
instabiliteit binnen Centraal-Afrika voeden en die een bedreiging vormen voor
de vrede en veiligheid van de regio.[2] Een aantal cijfers over het volume en de waarde van handel in wilde dieren en planten[3] Volgens schattingen is de laatste tien jaar het aantal illegaal gedode Afrikaanse olifanten verdubbeld en de hoeveelheid inbeslaggenomen ivoor verdrievoudigd. In 2012 hebben stropers ongeveer 22 000 olifanten gedood. In 2013 is meer dan 40 ton illegaal ivoor in beslag genomen. De populatie van Afrikaanse olifanten, die naar schatting tegen de 500 000 loopt, neemt momenteel waarschijnlijk in alle Afrikaanse subregio's af. Het stropen van neushoorns is in Zuid-Afrika fors toegenomen. In 2013 zijn meer dan 1 000 dieren gedood, vergeleken met 13 in 2007. In totaal zijn sinds 2010 ongeveer 2 500 exemplaren in Zuid-Afrika gestroopt, hetgeen neerkomt op 80 % van de gehele populatie van Afrikaanse neushoorns. Als het stropen in ditzelfde tempo blijft toenemen in Zuid-Afrika, zal de neushoornpopulatie vanaf 2016 gaan afnemen. De mondiale tijgerpopulatie is afgenomen van 100 000 een eeuw geleden naar minder dan 3 500 vandaag de dag. Stropers zijn verantwoordelijk voor 78 % van de sterfte onder Sumatraanse tijgers. De verkoopwaarde van het hoorn van neushoorns wordt geschat op 40 000 EUR/kilo (de huidige prijs van 1 kg goud bedraagt ongeveer 31 000 EUR), terwijl de prijs van ruw ivoor op de zwarte markt oploopt tot 620 EUR/kilo. Tijgerbotten hebben een marktwaarde die kan oplopen tot 900 EUR/kilo. Naar schatting vertegenwoordigen illegale kapactiviteiten tot 30 % van de mondiale houthandel en zijn deze verantwoordelijk voor 50 % van de ontbossing van tropisch woud in Centraal-Afrika, het Amazonegebied en Zuidoost-Azië. De mondiale waarde van de illegale visserij bedraagt naar schatting ongeveer 10 miljard EUR per jaar, hetgeen neerkomt op 19 % van de gerapporteerde vangsten. De groei van de handel in wilde dieren en
planten is met name het gevolg van de toenemende vraag naar de producten op
basis van wilde flora en fauna, met name in delen van Azië[4]. Ook spelen in de
belangrijkste regio's van oorsprong armoede, zwak bestuur, instabiliteit en
crisissituaties een belangrijke rol. Dit alles wordt nog eens bevorderd door
hiaten in de handhaving en onvoldoende afschrikwekkende sancties. De handel in wilde dieren en planten vormt een
ernstige bedreiging voor de biodiversiteit en voor de duurzame ontwikkeling.
Typische diersoorten als olifanten, neushoorns, mensapen, tijgers of haaien
hebben in het bijzonder te lijden van illegale handel, zelfs zo zeer dat het
voortbestaan van sommige van deze diersoorten in het wild in gevaar is. Het
stropen van olifanten en neushoorns was nog nooit zo intensief als de afgelopen
jaren. Hierdoor wordt het herstel van de laatste drie decennia ondermijnd. De
handel in wilde dieren en planten betreft echter nog meer dier- en
plantensoorten (zoals koralen, reptielen, schubdieren, planten en dieren die
worden gebruikt voor geneeskundige doeleinden) en producten (zoals hout,
houtskool en exotisch wild). In verband met de verspreiding van ziekten – de
dieren worden immers de grens over gesmokkeld zonder sanitaire controle – is
ook de volksgezondheid in het geding. Ook wordt door de handel in wilde dieren en
planten een aantal van de meest gemarginaliseerde bevolkingsgroepen ter wereld,
waaronder inheemse gemeenschappen, belangrijke mogelijkheden voor een duurzaam
levensonderhoud ontnomen. In veel ontwikkelde en ontwikkelingslanden vormen
producten op basis van wilde flora en fauna direct dan wel indirect een
belangrijke economische sector, bijvoorbeeld op grond van het toerisme.
Overheden lopen aanzienlijke inkomsten mis, terwijl de illegale handel de
internationale criminele netwerken juist ten goede komt. De handel in wilde
dieren en planten staat in nauw verband met corruptie en duistere geldstromen,
bijvoorbeeld in de vorm van witwaspraktijken, en is schadelijk voor de
rechtstaat en goede governance. Ook kan de handel in wilde dieren en planten
mensenlevens kosten: naar schatting zijn de afgelopen tien jaar 1 000
opzichters vermoord tijdens activiteiten op het gebied van
stroperijbestrijding. De EU is nog altijd een belangrijke bestemming
voor de handel in illegale producten op basis van wilde flora en fauna. Er is
met name een aanzienlijke vraag naar soorten die een hoge prijs op de zwarte
markt opleveren. Tegelijkertijd zijn de voornaamste havens en luchthavens van
de EU belangrijke doorvoerpunten voor smokkelactiviteiten, met name tussen
Afrika en Azië. Elk jaar worden in de EU ongeveer 2 500 producten op basis
van wilde flora en fauna in beslag genomen.[5]
Bepaalde zeldzame soorten, zoals vogels, koralen, vissen en schildpadden,
worden ook verhandeld vanuit EU-lidstaten, binnen de EU of naar derde landen. Volgens Europol zal de rol van georganiseerde
criminele bendes bij de handel in wilde dieren en planten binnen de EU
toenemen, uitgaande van de verwachting van een hoog rendement gekoppeld aan een
lage opsporingskans en een laag sanctieniveau.[6] De nieuwe omvang en dimensie van de handel in
wilde dieren en planten heeft ertoe geleid dat de politiek er meer aandacht aan
besteedt. In diverse EU-lidstaten zijn initiatieven genomen.[7] Het Europees Parlement
heeft gevraagd om een toegespitst EU-actieplan.[8]
De Algemene Vergadering van de VN heeft in december 2012 haar grote bezorgdheid
geuit. De leiders van de G8 alsmede de Afrikaanse ministers van Financiën en de
leiders van de APEC (Forum voor economische samenwerking in de
Aziatisch-Pacifische regio) hebben in 2013 toegezegd actie te ondernemen om de
handel in wilde dieren en planten tegen te gaan. Het doel van deze mededeling is om de aandacht
te vestigen op de noodzaak van een effectievere aanpak van het mondiale
probleem van de handel in wilde dieren en planten. In de mededeling worden de
bestaande EU-maatregelen ter ondersteuning van de strijd tegen de handel in
wilde dieren en planten zowel mondiaal (deel 2) als binnen de EU
(deel 3) geïnventariseerd en beoordeeld. Tot slot wordt het debat
aangezwengeld over een toekomstige EU-benadering voor de handel in wilde dieren
en planten. 2. Mondiale actie tegen handel in
wilde dieren en planten De EU heeft diverse initiatieven gesteund om
de internationale inspanningen tegen de handel in wilde dieren en planten
kracht bij te zetten. 2.1. Regulering van de handel Het Verdrag inzake de internationale handel in
bedreigde soorten (Cites) moet ervoor zorgen dat de internationale handel in
ongeveer 35 000 beschermde dier- en plantensoorten het voortbestaan
daarvan niet in gevaar brengt. In maart 2013 zijn de partijen bij Cites een
reeks concrete acties overeengekomen tegen stroperij en tegen de handel in een
aantal bedreigde soorten (zoals olifanten, neushoorns, tijgers, tropisch hout).
De EU is een belangrijke supporter van het Verdrag en heeft een voorname rol
gespeeld bij de goedkeuring van deze acties. Ten aanzien van de houthandel heeft de EU
bilaterale vrijwillige partnerschapsovereenkomsten gesloten op grond waarvan de
EU haar partnerlanden ondersteunt bij een sterke governance van de
bosbouwsector en de ontwikkeling van een nationaal systeem voor de
traceerbaarheid en controle van de wettigheid. Het EU-actieplan voor
wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt) moet er, in
samenhang met de EU-houtverordening, voor zorgen dat hout en houtproducten die
in de EU op de markt worden aangeboden, een wettige oorsprong hebben. De EU neemt tevens het voortouw in de
bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij
(IOO-visserij) op internationaal niveau, de bevordering van het aannemen van
uitgebreide markt- en controlemaatregelen, en concrete acties in het kader van
regionale organisaties voor visserijbeheer, de Voedsel- en Landbouworganisatie
(FAO), de VN en Interpol. De EU heeft technische ondersteuning geboden aan meer
dan vijftig landen ter verbetering van hun naleving van de internationale
verplichtingen in de strijd tegen IOO-visserij. Als derde landen weigeren samen
te werken, kan de EU als uiterste redmiddel deze landen op de zwarte lijst
zetten en bijgevolg de handel in visserijproducten uit die landen met de EU
blokkeren. De EU heeft in alle recente
vrijhandelsovereenkomsten met derde landen (bv. landen in Midden-Amerika,
Colombia/Peru, Singapore) bepalingen opgenomen die bedoeld zijn om de
effectieve uitvoering van multilaterale milieuovereenkomsten extra kracht bij
te zetten, evenals bepalingen met betrekking tot de handel op gebieden als
bosbouw en visserij. De EU gaat uit van eenzelfde benadering bij de lopende
onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten met onder andere Canada, Japan,
Thailand, de VS en Vietnam. Bovendien biedt de EU kwetsbare ontwikkelingslanden
die de internationale verdragen inzake duurzame ontwikkeling en goede
governance, met inbegrip van Cites, ratificeren en uitvoeren, aanvullende
handelspreferenties door middel van de bijzondere regeling van het stelsel van
algemene tariefpreferenties (SAP+). 2.2. Handhaving van de regels In tal van landen van oorsprong, doorvoerlanden
en bestemmingslanden die te maken krijgen met stroperij en illegale handel in
wilde dieren en planten, zijn de middelen en de betrokkenheid van de nationale handhavingsinstanties
niet voldoende voor uitvoering van de bestaande regels. Effectieve handhaving
blijft een groot probleem. Illegale handelsroutes kunnen eenvoudig worden
verlegd om gebruik te maken van de zwakke schakels in de mondiale handhavingsketen.
De Commissie probeert deze problemen ten dele
op te lossen en is dan ook de belangrijkste donor (1,73 miljoen EUR) van
het International Consortium to Combat Wildlife Crime (ICCWC)[9]. Dit consortium richt
zich op internationale uitwisseling van informatie en inlichtingen, coördinatie
van de handhavingsinspanningen, alsmede een betere handhavings- en
nalevingscapaciteit, bijvoorbeeld door landen aan te moedigen gebruik te maken
van de Wildlife and Forest Crime Analytical Toolkit. 2.3. Ondersteuning voor internationale
samenwerking en actie De EU en alle
lidstaten zijn partij bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen
grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (UNTOC), dat een belangrijke rol
kan spelen in de strijd tegen handel in wilde dieren en planten, voor zover dit
laatste wordt erkend als "ernstige georganiseerde misdaad", d.w.z.
strafbaar met een maximumstraf van ten minste vier jaar hechtenis. Op het
moment wordt deze drempel voor de strafmaat voor handel in wilde dieren en planten
niet in alle lidstaten gehaald. Een ander belangrijk instrument is het Verdrag
van de Verenigde Naties tegen corruptie, dat door één lidstaat nog altijd niet
is geratificeerd.[10]
Concrete en gerichte actie ter bestrijding van de handel in wilde dieren en
planten op grond van beide verdragen blijft tot op heden beperkt. Er zou nader
onderzoek kunnen worden gedaan naar de voordelen van specifieke middelen, zoals
een aanvullend protocol bij het UNTOC. De
Financiëleactiegroep (Financial Action Task Force - FATF), die de normen
bepaalt voor en de uitvoering evalueert van maatregelen tegen witwaspraktijken,
heeft in 2012 “milieucriminaliteit” opgenomen op de lijst van strafbare feiten
die als van belang moeten worden aangemerkt voor maatregelen tegen witwaspraktijken.[11] Hulpmiddelen
zoals richtsnoeren ter bevordering van de uitvoering van deze nieuwe
aanbeveling, zouden mogelijk van nut kunnen zijn in de strijd tegen de handel
in wilde dieren en planten. Op diplomatiek niveau heeft de EU het probleem
van de handel in wilde dieren en planten rechtstreeks aangekaart bij de
belangrijkste landen van oorsprong en bestemming, onder andere via de EU-delegaties.
Tot op heden is de internationale actie vooral gericht op Afrika. De
diplomatieke strategie van de EU zou kunnen profiteren van een grotere
betrokkenheid van belangrijke bestemmingslanden[12] en overige regio's
waar de handel in wilde dieren en planten goed gedijt, maar ook van dialogen op
hoog niveau en partnerschappen op regionaal niveau, zoals ook gebeurd is in het
kader van de strijd tegen IOO-visserij. In deze context is ook een aantal
andere ideeën ingebracht, zoals betere betrekkingen met het maatschappelijk
middenveld en de privésector, de mogelijkheid van een speciale
vertegenwoordiger of afgezant van de VN, en het samenvoegen en controleren van
verschillende aspecten van mondiale actie. Bovendien heeft de EU een aantal
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten ondertekend met derde landen,
zoals Indonesië, de Filipijnen, Vietnam, Thailand en Singapore, die uitdrukking
geven aan het gezamenlijke streven van deze partijen om te gaan samenwerken op
het vlak van milieukwesties. Dit gebeurt onder meer door capaciteitsopbouw voor
deelname aan en uitvoering van multilaterale milieuovereenkomsten. Deze overeenkomsten
bevatten ook bepalingen inzake de samenwerking in de strijd tegen
georganiseerde misdaad. 2.4. Ontwikkelingssamenwerking Ook de EU-ontwikkelingssamenwerking draagt bij
aan vermindering van de bedreiging van wilde dieren en planten. Het beleid is gericht
op ondersteuning van het natuurbehoud, de capaciteitsopbouw en de handhaving.
De EU is zich bewust – en dit is ook in overeenstemming met het recentelijk
herziene EU-ontwikkelingsbeleid – dat voor de bestrijding van handel in wilde
dieren en planten langetermijnmaatregelen vereist zijn om te zorgen voor
duurzame inkomstenbronnen voor plaatselijke gemeenschappen. Betrokkenheid bij
illegale handel lijkt immers vaak een eenvoudige manier om snel inkomsten te
genereren. De EU heeft de afgelopen dertig jaar meer dan
500 miljoen EUR toegezegd voor het behoud van biodiversiteit in
Afrika, met een portefeuille van lopende projecten ter waarde van ongeveer
160 miljoen EUR. De behoefte aan goed beheer en behoud van de
biodiversiteit blijft echter hoog in ontwikkelingslanden. De EU is sinds 2001 de belangrijkste
financiële supporter van het MIKE-programma[13],
met een bijdrage van 12 miljoen EUR voor in totaal 71 locaties in
Afrika en Azië. In december 2013 heeft de Commissie haar goedkeuring verleend
aan de financiering van het nieuwe MIKES-programma[14], middels een bijdrage
van 2,3 miljoen EUR. De EU ondersteunt een aantal nationale en
lokale projecten, bijvoorbeeld in het kader van het Flegt-actieplan en het
REDD+-mechanisme. Bovendien is een breed scala aan door de EU gefinancierde
projecten gericht op terugdringing van de corruptie en opbouw van de capaciteit
van het openbaar ministerie en justitie. Hierdoor wordt de rechtsstaat in het
algemeen gesteund, wat van cruciaal belang is voor een succesvolle strijd tegen
de handel in wilde dieren en planten. Al hebben al die initiatieven zeker tot enige
vooruitgang geleid, is de synergie tussen natuurbehoud, levensonderhoud van de
plaatselijke bevolking, handhaving en goede governance toch niet altijd
voldoende uitgebuit. Bovendien is de duurzaamheid van een aantal projecten nog
altijd zeer kwetsbaar vanwege een gebrek aan eigen inbreng van en ondersteuning
door de nationale en lokale autoriteiten (en soms de bevolking) en een grote
afhankelijkheid van buitenlandse financiering. De programmering van de
EU-ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 biedt een kans om deze
tekortkomingen aan te pakken en een alomvattende aanpak voor de strijd tegen de
handel in wilde dieren en planten op te zetten. 3. EU-actie tegen handel in
wilde dieren en planten 3.1. Regulering van de handel in wilde
dieren en planten De handel in flora en fauna, zowel naar als
binnen de EU, wordt gereguleerd door een uitgebreid pakket regelgeving,
waaronder Verordening nr. 338/97 inzake de bescherming van in het wild
levende dier- en plantensoorten, die dient tot uitvoering van Cites in de EU,
alsmede Verordening nr. 995/2010 betreffende hout en Verordening
nr. 1005/2008 inzake IOO-visserij, op grond waarvan het op de markt
aanbieden van respectievelijk illegaal gekapt hout en illegaal gevangen vis
verboden is. De EU heeft tevens wetgeving ingevoerd op
grond waarvan het illegaal doden van bedreigde diersoorten wordt verboden, in
het bijzonder Richtlijn 147/09/EG inzake het behoud van de vogelstand en
Richtlijn 43/92/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats
en de wilde flora en fauna. De Commissie heeft verder een routekaart
goedgekeurd voor het uitbannen van het illegaal doden en het vangen van en
handelen in vogels. Op de uitvoering hiervan wordt nauwlettend toezicht
gehouden.[15] Criminele netwerken hebben in sommige gevallen
gebruikgemaakt van de complexiteit van de regelgeving inzake de handel in wilde
dieren en planten. Dit betreft met name het feit dat dezelfde soorten soms
kunnen vallen onder verschillende handelsregelingen, afhankelijk van de
oorsprong of het soort product. Een voorbeeld hiervan is de handel in
jachttrofeeën, die is vrijgesteld van bepaalde handelsbeperkingen. De EU werkt
voortdurend de binnenlandse regels bij, en scherpt deze waar nodig aan, om
aldus te zorgen voor een striktere controle door de handhavingsinstanties. 3.2. Effectieve handhaving van de regels Er moet gezorgd worden voor effectieve
handhaving van de regels binnen de gehele nationale handhavingsketens van de
lidstaten, d.w.z. vanaf de milieu- en visserij-autoriteiten tot en met de
douane en de politie en het openbaar ministerie en justitie. Om de lidstaten aan te moedigen de handhaving
van de EU-regels met betrekking tot de handel van ingevolge Cites beschermde
diersoorten te verbeteren, heeft de Commissie in 2007 een EU-handhavingsplan
aangenomen in de vorm van een aanbeveling.[16] In dit plan
is een reeks stappen uiteengezet, zoals nationale actieplannen,
afschrikwekkende straffen voor strafbare feiten op dit vlak en gebruik van
risicobeoordelingen en analyses van inlichtingen. Deze niet-bindende
aanbevelingen zijn echter niet overal in de EU op dezelfde wijze uitgevoerd en
zijn niet gericht op het aspect georganiseerde misdaad in de handel in wilde
dieren en planten. Een effectieve handhaving wordt verder
belemmerd door factoren als beperkte middelen, een gebrek aan gespecialiseerde
eenheden bij de politie en het openbaar ministerie, en een wisselende mate van
samenwerking tussen handhavingsinstanties voor wilde dieren en planten en
overige handhavingsinstanties. Wetgeving inzake bindende criteria voor
effectieve inspecties en toezicht door de lidstaten, waarop wordt aangedrongen
in het 7e EU-milieuactieprogramma 2014-2020[17], zou kunnen bijdragen
aan een betere handhaving van de EU-regels ter bestrijding van de handel in
wilde dieren en planten. Dan moet de kwestie echter wel meer prioriteit
krijgen. Richtlijn 2008/99/EG inzake de
bescherming van het milieu door middel van het strafrecht vereist van alle
lidstaten dat zij ervoor zorgen dat de illegale handel in wilde dieren en
planten op grond van de nationale wetgeving als strafbaar feit wordt
aangemerkt, zodat effectieve, evenredige en ontmoedigende strafrechtelijke
sancties kunnen worden opgelegd. Uit een eerste beoordeling van de omzetting van
de richtlijn in nationale wetgeving blijkt echter dat er in diverse lidstaten
nog altijd tekortkomingen zijn. Deze zullen moeten worden aangepakt. De hoogte van de strafrechtelijke sancties die
in de EU gelden voor de handel in wilde dieren en planten, verschilt
aanzienlijk. In sommige lidstaten is de maximale strafmaat minder dan één jaar
hechtenis. Dit doet niet alleen afbreuk aan het afschrikwekkende effect, maar
sluit ook vaak het gebruik uit van potentieel belangrijke middelen voor
grensoverschrijdende of nationale onderzoeken, evenals voor gerechtelijke
samenwerking tussen de lidstaten, in het bijzonder het Europees
arrestatiebevel. 3.3 Opleiding en capaciteitsopbouw Voor een effectieve handhaving
zijn technische vaardigheden en kennis van de materie vereist. Aan de hand van
opleiding en capaciteitsopbouw moet de gehele handhavingsketen worden
aangepakt, met inbegrip van het openbaar ministerie en justitie. Zo kan worden
voorkomen dat een groot aantal zaken wel wordt onderzocht, maar dat vervolging
uiteindelijk uitblijft. Ook kan zo worden gezorgd dat de ernst van het feit
door rechters wordt erkend. Op Europees niveau zijn reeds bepaalde initiatieven
genomen, bijvoorbeeld door de Europese Politieacademie Cepol. De programmering
van relevante financiële instrumenten voor de volgende financieringsperiode
biedt gelegenheid om rekening te houden met de bestaande hiaten in de strijd
tegen handel in wilde dieren en planten. De EU-netwerken van betrokkenen bij de milieuhandhaving[18], douaneautoriteiten[19], openbare aanklagers
en rechters[20]
spelen eveneens een belangrijke rol bij de opbouw van een handhavingsklimaat
ter bestrijding van de handel in wilde dieren en planten. Hulpmiddelen zoals
EU-TWIX, een begrensde database ter bevordering van de samenwerking en de
uitwisselingen van inlichtingen tussen de EU-handhavingsinstanties op het vlak
van wilde dieren en planten, bieden continu ondersteuning. De toestand en de
financiering van de netwerk kunnen echter alleen op de korte termijn worden
gewaarborgd en de onderlinge samenwerking is tot dusver beperkt. 3.4 Bestrijding van de georganiseerde
misdaad De georganiseerde misdaad speelt een steeds
belangrijkere rol bij de handel in wilde dieren en planten. Om dit soort
misdrijven in het algemeen te bestrijden, zijn diverse horizontale instrumenten
op EU-niveau ingevoerd, zoals de kaderbesluiten ter bestrijding van
georganiseerde criminaliteit[21]
en inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven.[22] Deze instrumenten
kunnen in beginsel nuttige hulpmiddelen zijn tegen de georganiseerde handel in
wilde dieren en planten. Ze zijn echter alleen van toepassing als een bepaalde
drempel voor de sanctie geldt; op het moment is dat voor de handel in wilde
dieren en planten echter in geen van de lidstaten het geval. Onderzoek naar illegale geldstromen in verband
met de georganiseerde misdaad, bv. in de vorm van witwaspraktijken en
belastingontduiking, is van groot belang in de strijd tegen de georganiseerde
handel in wilde dieren en planten. Richtlijn 2005/60/EG[23] voorziet in
preventieve maatregelen, met name door middel van "due diligence"-verplichtingen
voor financiële instellingen om eventuele verdachte financiële transacties op
te sporen. Het opsporen van witwasdelicten in deze specifieke context zou ten
goede kunnen komen aan de ontwikkeling van specifieke richtsnoeren inzake de
betekenis van "due diligence" in de context van milieucriminaliteit. Europol heeft in oktober 2013 een speciale
milieucriminaliteitsbeoordeling gepubliceerd, die onder andere gericht is op de
handel in bedreigde soorten.[24]
Europol heeft op het moment ten aanzien van de milieucriminaliteit echter geen
specifiek aandachtspunt. Zowel Europol als Eurojust kan een belangrijke
bijdrage leveren door nationale autoriteiten ten aanzien van
grensoverschrijdende zaken van handel in wilde dieren en planten bijeen te
brengen en door analytische en praktische ondersteuning te bieden. Hiervoor is
het wel nodig dat de nationale handhavingsinstanties bij deze instellingen
kwalitatieve gegevens en verzoeken om ondersteuning indienen. Tot op heden was
dit voor de handel in wilde dieren en planten niet het geval. De overeengekomen EU-prioriteiten 2014-2017
voor de strijd tegen ernstige en georganiseerde
misdaad[25]
omvatten geen enkel vlak van milieucriminaliteit. De tussentijdse beoordeling
van 2015 biedt een goede gelegenheid om deze prioriteiten te heroverwegen,
waarbij rekening wordt gehouden met de recente beoordeling door Europol van de
milieucriminaliteit als opkomende dreiging in de EU. Aldus zouden ook
aanvullende middelen beschikbaar kunnen worden gemaakt en kan meer gebruik
worden gemaakt van grensoverschrijdende
samenwerkingsmechanismen. 3.5. Betrokkenheid van het
maatschappelijk middenveld Het maatschappelijk middenveld
is een belangrijke partner voor de EU om te zorgen dat alle relevante
belanghebbenden worden gemobiliseerd in de strijd tegen de handel in wilde
dieren en planten. Sommige ngo's hebben aanzienlijke ervaring met activiteiten
zoals bewustmakingscampagnes, onderzoeken naar vermeend illegaal gedrag of
gespecialiseerde opleidingen, en hun inbreng is zeer waardevol gebleken bij de
ondersteuning van overheidsinstellingen bij het afbakenen en uitvoeren van hun
beleid. De EU werkt regelmatig met dergelijke ngo's samen ten aanzien van
kwesties met betrekking tot de handel in wilde dieren en planten. 4. Conclusie Er bestaat uitgebreide mondiale en EU-brede
regelgeving om de handel in wilde dieren en planten te reguleren. De EU heeft
in grote mate haar steun verleend aan initiatieven ter bestrijding van
dergelijke handel, bijvoorbeeld verbeterd beheer van beschermde gebieden,
capaciteitsopbouw en internationale samenwerking ten aanzien van handhaving. De
maatregelen die de afgelopen jaren door de internationale gemeenschap zijn
genomen, zijn echter niet voldoende gebleken om de recente toename in handel in
wilde dieren en planten te voorkomen. Deze opleving wordt gevoed door een
toenemende vraag en door armoede en zwak bestuur in de landen van oorsprong. Een van de voornaamste problemen is dat er nog
altijd aanzienlijke hiaten zijn in de effectieve handhaving van de bestaande
regels, zowel in de EU als wereldwijd. Dit houdt vaak verband met de lage
prioriteit die door de politiek aan het probleem wordt gegeven, de
ontoereikende middelen op nationaal niveau en een gebrek aan bewustzijn over de
ernst van het probleem. Een andere belangrijke zwakte binnen het
bestaande beleid is dat niet voldoende rekening wordt gehouden met het feit dat
de bestrijding van de georganiseerde misdaad de betrokkenheid van verschillende
partijen en instrumenten vereist. Evenzo geldt dat de vredes- en
veiligheidsaspecten van de handel in wilde dieren en planten pas recentelijk
zijn doorgedrongen. Tot op heden hebben deze dan ook nauwelijks een rol
gespeeld binnen het antwoord op de crisis en het preventieve buitenlands en
veiligheidsbeleid van de EU. De laatste tijd wordt het belang om de
vraagzijde van het probleem aan te pakken wel degelijk erkend door de
internationale gemeenschap, met name in het kader van Cites. Er zijn in dit
opzicht echter nog weinig concrete stappen ondernomen. Kortom, wat tot nu toe ontbreekt, is een
gecoördineerde en alomvattende aanpak van het probleem van de handel in wilde
dieren en planten – een aanpak die zowel de vraag- als de aanbodzijde betreft
en die alle relevante partijen op de verschillende beleidsvraagstukken omvat. De Commissie roept daarom alle belanghebbenden
op bij te dragen aan het debat over hoe de belangrijkste problemen beter kunnen
worden aangepakt, en over de rol van de EU binnen deze toekomstige benadering
voor de strijd tegen de handel in wilde dieren en planten. De Commissie is in
het bijzonder geïnteresseerd in schriftelijke bijdragen[26] over de volgende
vragen:
Is het huidige beleid en wettelijke kader
van de EU tegen de handel in wilde dieren en planten toereikend?
Moet de EU haar aanpak van de handel in
wilde dieren en planten verbeteren middels de ontwikkeling van een nieuw
EU-actieplan, zoals het Europees Parlement heeft gevraagd?
Hoe zou de EU op alle niveaus de politieke betrokkenheid ten
aanzien van de handel in wilde dieren en planten kunnen vergroten? Welke
diplomatieke middelen zijn het meest geschikt om te zorgen voor samenhang
tussen de verschillende internationale initiatieven?
Op welke middelen op internationaal niveau zou de EU zich moeten
richten om de handhaving ten aanzien van de handel in wilde dieren en
planten te verbeteren en de governance extra kracht bij te zetten?
Welke hulpmiddelen zijn het meest geschikt voor de EU om de
internationale vraag en de vraag binnen de Unie naar illegale producten op
basis van wilde flora en fauna aan te pakken? Welke rol zouden het
maatschappelijk middenveld en de privésector in dit opzicht kunnen spelen?
Hoe kan de EU zorgen voor de grootste meerwaarde binnen de aanpak
van de vredes- en veiligheidsimplicaties ten aanzien van de handel in
wilde dieren en planten?
Hoe kunnen de samenwerkingsinstrumenten van de EU beter bijdragen
aan verbetering van de capaciteiten van de ontwikkelingslanden voor het
behoud van wilde dieren en planten en actie tegen de handel daarvan?
Welke maatregelen moeten worden genomen om de gegevens over
milieucriminaliteit binnen de EU te verbeteren, teneinde te zorgen dat de
beleidsvoering effectiever wordt toegespitst?
Welke maatregelen kunnen worden genomen om de handhaving op het
gebied van handel in wilde dieren en planten door de milieuautoriteiten,
de politie, de douane en het openbaar ministerie in de lidstaten te
verbeteren, alsmede de samenwerking tussen die autoriteiten te verbeteren?
Hoe kan het bewustzijn bij justitie worden vergroot?
Hoe kunnen bestaande middelen tegen de georganiseerde
misdaad op EU- en lidstaatniveau beter worden ingezet om het probleem van
de handel in wilde dieren en planten aan te pakken? Welke aanvullende
maatregelen zouden kunnen worden genomen, bijvoorbeeld ten aanzien van
sancties? Welke bijdrage zouden Europol en Eurojust in dit opzicht kunnen
leveren?
[1] Aangenomen door de VN-Commissie voor
Misdaadpreventie en Strafrecht en goedgekeurd door de Economische en Sociale
Raad van de VN. [2] Verslag van de secretaris-generaal van de VN van
20 mei 2013, S/2013/297, Resolutie 2121 (2013) van de VN-Veiligheidsraad. [3] Zoals bij alle illegale activiteiten is het lastig
om een schatting te maken van het volume en de waarde van de handel in wilde
dieren en planten. De beperkte middelen waarover de meeste landen momenteel
beschikken om deze vorm van criminaliteit te bestrijden, duiden erop dat de werkelijke cijfers waarschijnlijk veel hoger
liggen. [4] China is bijvoorbeeld de belangrijkste
eindbestemming voor ivoor; Vietnam is dat voor het hoorn van neushoorns. [5] Illegal Wildlife Trade and the European Union: an
analysis of EU-TWIX seizure data for the period 2007-2011. Rapport opgesteld
voor de Europese Commissie. [6] Europol, Serious and Organized Threat Assessments
2011, 2012, 2013. [7] Duitsland heeft tezamen met Gabon in september 2013
tijdens de ministeriële week van de Algemene Vergadering een evenement op hoog
niveau georganiseerd; Frankrijk heeft op 5 december 2013 een
rondetafelgesprek georganiseerd naar aanleiding van de top van staatshoofden en
regeringsleiders inzake vrede en veiligheid in Afrika; het Verenigd Koninkrijk
houdt op 13 februari 2014 een conferentie over de illegale handel in wilde dieren en planten. [8] Resolutie van het Europees
Parlement van 15.1.2014 (2013/2747(RSP)). [9] Het ICCWC omvat CITES, Interpol, UNODC, de
Wereldbank en de Werelddouaneorganisatie. [10] Duitsland. [11] De internationale normen van de FATF inzake
bestrijding van witwaspraktijken en de financiering van terrorisme en
proliferatie van 2012. http://www.fatf-gafi.org/media/fatf/documents/recommendations/pdfs/FATF_Recommendations.pdf [12] Een goed voorbeeld van een dergelijke aanpak is de
overeenkomst die onlangs is ondertekend door eurocommissaris Potocnik en de
Chinese Minister van
Milieubescherming Zhou Sengxian inzake gemeenschappelijke inspanningen ter
bestrijding van de handel in wilde dieren en planten. [13] "Monitoring the Illegal Killing of
Elephants" (Controle op het illegaal doden van olifanten). [14] "Minimising the Illegal Killing of Elephants
and Other Endangered Species" (Controle op het illegaal doden van
olifanten en overige bedreigde soorten). [15] www.ec.europa.eu/environment/nature/conservation/wildbirds/docs/Roadmap%20illegal%20killing.pdf [16] PB L 159/45 van 20.6.2007. [17] PBL
354/171 van 28.12.2013. [18] Bijvoorbeeld de Wildlife Trade Enforcement
Group en EnviCrimeNet. [19] Deskundigengroep inzake douaneactie ter bescherming
van de gezondheid, het cultureel erfgoed, het milieu en de natuur
(PARCS-deskundigengroep). [20] Europees netwerk van
openbare aanklagers voor het milieu; Europees forum van milieurechters. [21] Kaderbesluit 2008/841/JBZ
ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit. [22] Kaderbesluit 2005/212/JBZ
inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij
gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen, die thans
wordt herzien. [23] Richtlijn 2005/60/EG tot voorkoming van het
gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de
financiering van terrorisme, die thans wordt herzien. [24] Dreigingsevaluatie milieucriminaliteit door Europol
2013. [25] www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/jha/137401.pdf [26] Deze kunnen tot 10 april 2014 worden ingediend bij env-eu-against-wildlife-trafficking@ec.europa.eu