MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Groene Infrastructuur (GI) — Versterking van Europa’s natuurlijke kapitaal /* COM/2013/0249 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Groene Infrastructuur (GI) — Versterking van
Europa’s natuurlijke kapitaal 1.1. Achtergrond De menselijke samenleving is afhankelijk van
de voordelen die de natuur ons biedt, zoals voedsel, materialen, schoon water,
schone lucht, klimaatregulering, preventie van overstromingen, bestuiving en
recreatie[1].
Veel van deze voordelen, vaak ecosysteemdiensten genoemd, worden echter niet
volledig op hun echte waarde geschat: wij springen ermee om alsof het om gratis
goederen gaat waarvan het aanbod zo goed als onbeperkt is. Dit kan ertoe leiden
dat overheidsinstanties infrastructuur – grijze infrastructuur – gaan aanleggen
als een substituut voor natuurlijk oplossingen voor problemen als de preventie
van overstromingen. Als gevolg daarvan gaan wij in Europa door met het afbreken
van ons natuurlijk kapitaal, waardoor wij onze duurzaamheid op lange termijn in
gevaar brengen en onze weerstand tegen milieushocks ondermijnen. Zoals in het
stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik[2] wordt opgemerkt, moet aan deze
nalatigheid ons natuurlijk kapitaal te beschermen en aan ecosysteemdiensten een
juiste waarde toe te kennen iets worden gedaan als onderdeel van het streven
naar slimme, duurzame en inclusieve groei, de voornaamste Europa 2020-doelstelling
van de EU[3].
Het stappenplan noemt investeringen in GI een belangrijke stap op weg naar de
bescherming van natuurlijk kapitaal. De EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020[4] bevat een verplichting voor de
Commissie om een GI-strategie te ontwikkelen[5].
In het stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik wordt verklaard dat de
Commissie een mededeling inzake GI zal ontwerpen. Het onderhavige document is
de invulling door de Commissie van deze toezeggingen[6]. Hierin wordt aangegeven hoe
maatregelen voor de hele EU een toegevoegde waarde kunnen hebben voor de
initiatieven die lokaal al zijn genomen. 1.2. Wat is GI? GI is een met succes beproefd instrument dat
ecologische, economische en sociale voordelen biedt door middel van natuurlijke
oplossingen. Het helpt ons de voordelen die de natuur de menselijke samenleving
biedt naar waarde te schatten en investeringen te mobiliseren om die voordelen te
behouden en te versterken. Het draagt ook ertoe bij dat geen beroep hoeft te
worden gedaan op infrastructuur die kostbaar is om aan te leggen, terwijl de
natuur vaak goedkopere en duurzamere oplossingen kan bieden. Veel van deze
oplossingen scheppen lokaal werkgelegenheid. Groene infrastructuur is gebaseerd
op het beginsel dat de bescherming en bevordering van natuur en natuurlijke
processen en de vele voordelen die de natuur de menselijke samenleving biedt,
bewust onderdeel moeten worden gemaakt van ruimtelijke ordening en
gebiedsontwikkeling. In vergelijking met op één doel gerichte, grijze
infrastructuur heeft GI veel voordelen. Zij vormt geen beperking voor
gebiedsontwikkeling, maar bevordert de totstandkoming van natuurlijke
oplossingen wanneer deze de beste optie vormen. Zij kan soms een alternatief
bieden voor of een aanvulling zijn op grijze standaardoplossingen. Er zijn van GI veel definities ontwikkeld[7]. Het is daarom niet eenvoudig
om in een korte paragraaf aan alle aspecten aandacht te besteden. In het kader
van deze mededeling zal echter de volgende werkdefinitie worden gebruikt. GI: een
strategisch opgezet netwerk van natuurlijk en seminatuurlijke gebieden met
diverse milieukenmerken, dat is ontworpen en wordt beheerd teneinde een brede
reeks ecosysteemdiensten te leveren. Het omvat groene ruimten (of blauwe
wanneer het om aquatische ecosystemen gaat) en andere fysieke elementen in
landzones (met inbegrip van kustzones) en zeezones. Op het land is GI aanwezig in
plattelands- en stedelijke omgevingen. 2. De bijdrage van GI tot
EU-beleid 2.1. Inleiding GI kan een wezenlijke bijdrage leveren tot de
effectieve uitvoering van elk beleid waar een aantal of alle gewenste
doelstellingen geheel of gedeeltelijk kunnen worden behaald door middel van
natuurlijke oplossingen. Investeringen in GI bieden meestal een hoog rendement
en algemene evaluaties van saneringsprojecten laten gewoonlijk een
kosten-batenratio zien tussen 3 en 75[8]. 2.2. Regionaal beleid In de Commissievoorstellen voor het
Cohesiefonds[9]
en het Europees Regionaal Ontwikkelingsfonds (EFRO)[10] wordt groene infrastructuur
specifiek aangemerkt als een van de investeringsprioriteiten. Groene
infrastructuur wordt geacht bij te dragen tot regionaal beleid en duurzame
groei in Europa[11]
en slimme en duurzame groei te bevorderen door slimme specialisatie[12]. Kader 1: Natuurlijk en cultureel erfgoed maken deel
uit van het territoriale kapitaal en de identiteit van de EU. Ecologische waarden, milieukwaliteit en
cultuurgoederen zijn van wezenlijk belang voor het welzijn en voor economische
vooruitzichten. Uitbuiting van deze natuurlijke hulpbronnen wordt algemeen als
een bedreiging voor territoriale ontwikkeling gezien. Het werken met de natuur
en in harmonie met het lokale landschap teneinde door middel van GI-projecten
en op basis van een “plaatsgebonden” benadering essentiële goederen en diensten
te leveren, is kosteneffectief en houdt de fysieke kenmerken en de identiteit
van de plaatselijke gemeenschap in stand[13]. GI-oplossingen zijn met name belangrijk in
stedelijke omgevingen waar meer dan 60 % van de bevolking van de EU leeft[14]. GI-elementen in steden bieden
voordelen op het gebied van gezondheid, zoals schone lucht en een betere
waterkwaliteit. Gezonde ecosystemen verminderen ook de verspreiding van door
vectoren overgedragen ziekten. De implementering van GI-elementen in stedelijke
gebieden vergroot het gemeenschapsgevoel, versterkt de link met vrijwillige
maatregelen van maatschappelijke organisaties en draagt bij tot de bestrijding
van sociale uitsluiting en isolatie. Zij komen het individu en de gemeenschap
fysiek, psychologisch, emotioneel en sociaal-economisch ten goede. GI schept
kansen om stedelijke en plattelandsgebieden met elkaar te verbinden en zorgt voor
aantrekkelijke plekken om te leven en te werken[15]. Door voedselproductie in
steden en gemeenschappelijke tuinen, wat doeltreffende instrumenten zijn om
schoolgaande kinderen te onderwijzen en om de belangstelling van met name
jongeren te wekken, doet GI iets aan de kloof die er tussen de productie en de
consumptie van voedsel bestaat en draagt zij ertoe bij dat de waarde van
voedsel beter wordt ingezien. Investeringen in GI kunnen regionale en
stedelijke ontwikkeling aanzienlijk versterken, onder andere doordat zij
werkgelegenheid behouden of scheppen[16]. Kader 2: Gebruik maken van land in plaats van air
conditioning – en geld besparen. Een lagere vochtigheid in stedelijke gebieden als gevolg van het
ontbreken van vegetatie en de toegenomen absorptie van zonne-energie door
donkere, geasfalteerde of betonnen oppervlakten zijn er de voornaamste oorzaken
van dat gebieden in de binnensteden vaak vele graden warmer dan hun omgeving zijn.
Dit fenomeen, dat bekend staat als het “urban heat island effect” (stedelijk
hitte-eilandeffect), kan, met name tijdens hittegolven, ernstige gevolgen
hebben voor de gezondheid van kwetsbare groepen, zoals chronisch zieken of
ouderen. De vochtige lucht die de natuur gratis biedt, zou kunstmatig kunnen
worden nagebootst door water met behulp van elektriciteit te laten verdampen,
maar dit zou naar schatting zo'n 500 000 EUR per hectare kosten. Het
gebruik maken van natuur en GI in een stedelijke omgeving, bijvoorbeeld door
het daarin opnemen van parken die rijk aan biodiversiteit zijn, groene ruimtes
en corridors voor frisse lucht, kan bijdragen tot de vermindering van het hitte-eilandeffect[17]. 2.3. Klimaatverandering en beheer
van het risico van rampen Bij op het ecosysteem gebaseerde benaderingen
gaat het om strategieën en maatregelen die het aanpassingsvermogen van de
natuur versterken. Deze behoren tot de meest breed inzetbare, economisch
levensvatbare en doeltreffende instrumenten waarmee de gevolgen van
klimaatverandering kunnen worden bestreden. Waar passend, wordt bij dergelijke
benaderingen voor GI-oplossingen gekozen, omdat deze gebruik maken van
biodiversiteit en ecosysteemdiensten als onderdeel van een algemene
aanpassingsstrategie om mensen te helpen zich aan de negatieve effecten van
klimaatverandering aan te passen of deze effecten te verzachten. De recente
EU-strategie inzake de aanpassing aan de klimaatverandering[18] heeft daarom tot doel na te
gaan of autoriteiten en besluitvormers, het maatschappelijk middenveld, private
ondernemingen en organisaties voor natuurbehoud behoefte hebben aan extra
richtsnoeren om ervoor te zorgen dat op het ecosysteem gebaseerde benaderingen
van aanpassing zoveel mogelijk worden toegepast. In het kader van het LULUCF[19] zal rekening worden gehouden
met GI-initiatieven in de land- en bosbouwsector die een positief effect hebben
op koolstofvoorraden en de broeikasgasbalansen in de lidstaten en zo bijdragen
tot de verwezenlijking van het klimaatbeleid van de EU en het klimaatbeleid in
het kader van het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering. Kader 3: GI met betrekking tot het tegengaan van en de
aanpassing aan klimaatverandering. Het herstellen van natuurlijk kapitaal biedt vele voordelen, zoals het
ecologisch herstel van oeverbos laat zien. Goed functionerende oeverbossen
kunnen vele voordelen hebben, zoals het filteren van water, de handhaving van
het waterpeil en het voorkomen van erosie. Het bos dempt ook de effecten van
klimaatverandering doordat het CO2 opslaat en biomaterialen levert die als
tijdelijke koolstofreservoirs kunnen fungeren (geoogste houtproducten) of als
koolstofsubstituten, door het vervangen van koolstofintensieve materialen en
brandstoffen, en doordat het als een “veiligheidsklep” fungeert waardoor water
kan worden opgeslagen en het gevaar van overstromingen in menselijke
nederzettingen vermindert. Herstel van oeverbossen is vaak goedkoper in de zin
van eenmalige en onderhoudskosten dan louter technische oplossingen als het
bouwen van dammen en reservoirs in overstromingsgebieden. Aangezien projecten
voor het herstel van oeverbossen ook de rivier met het aangrenzende overstromingsgebied
verbinden, zorgen zij voor de toegankelijkheid voor diersoorten van Europees
belang als de otter en zeldzame vissen en vogelsoorten. GI zal ook een noodzakelijk hulpmiddel zijn
voor het verlagen van de koolstofvoetafdruk van vervoer en energievoorziening
doordat het de negatieve effecten van opname door de bodem en fragmentatie
vermindert en de mogelijkheden bevordert voor een betere integratie van
problemen inzake landgebruik, ecosystemen en biodiversiteit in beleid en
planning. GI-oplossingen kunnen een aanzienlijke bijdrage leveren aan de
ontwikkeling van groene vervoerscorridors door gebruik te maken van de
mogelijkheden van gezonde ecosystemen om bijvoorbeeld koolstofemissies duurzaam
te verminderen. De richtlijn betreffende de energieprestatie
van gebouwen[20]
zal de ontwikkeling en het gebruik bevorderen van nieuwe materialen en nieuwe
ontwerpelementen in de bouw, als onderdeel van het streven naar een
vermindering van het aanzienlijke niveau van broeikasgasemissies in deze
sector. GI-oplossingen als groene daken en muren kunnen deze
broeikasgasemissies helpen verminderen. Dat komt omdat zij minder energie voor
verwarming en afkoeling gebruiken en veel andere voordelen bieden, zoals het
vasthouden van water, de reiniging van lucht en de verrijking van de
biodiversiteit. GI-oplossingen die de veerkracht bij rampen
vergroten, maken ook integraal onderdeel uit van het EU-beleid inzake
risicobeheer bij rampen. Klimaatverandering en ontwikkeling van infrastructuur
vergroten de kwetsbaarheid van rampgevoelige gebieden voor extreme
weersomstandigheden en natuurrampen, zoals overstromingen, landverschuivingen,
lawines, bosbranden, stormen en vloedgolven, die ieder jaar in de EU levens
kosten en voor miljarden euro’s schade en verzekeringskosten veroorzaken. De
gevolgen van dergelijke gebeurtenissen voor de menselijke samenleving en het
milieu kunnen vaak verminderd worden door de toepassing van GI-oplossingen,
zoals functionele overstromingsgebieden, oeverbosgebieden, beschermende bossen
in bergachtige streken, strandwallen en waterrijke kustgebieden die samen met
infrastructuur voor de beperking van rampen kunnen worden gerealiseerd, zoals
voorzieningen voor de bescherming van rivieren. GI kan ook bijdragen tot de
vermindering van de kwetsbaarheid voor risico's door het ondersteunen van
plaatselijke bestaansbronnen en economieën. Investeringen in op ecosystemen
gebaseerde vermindering van rampenrisico’s en GI kunnen dus veel voordelen
hebben voor innovatieve benaderingen van risicobeheer, aanpassing aan risico's
in verband met klimaatverandering, de instandhouding van duurzame bronnen van
levensonderhoud en het bevorderen van groene groei.[21] Steden en lokale autoriteiten
staan in het voorste gelid bij het aanpakken van de onmiddellijke gevolgen van
dergelijke rampen. Zij vervullen daarom een cruciale rol bij de uitvoering van
preventiemaatregelen zoals GI Kader 4: Het opbouwen van veerkracht en het verbeteren
van onze verdediging. Het
realigneringsproject in de laagvlakte van Alkborough (Alkborough Flats managed
realignment scheme) bij het estuarium van de Humber in Engeland heeft voordelen
opgeleverd op het gebied van de verdediging tegen overstromingen vanuit zee en heeft
uitgaven voor door de mens vervaardigde kustverdedigingswerken verminderd en
uitgesteld. Dit project biedt op het gebied van bescherming tegen
overstromingen jaarlijks een voordeel van naar schatting 400 667 GBP (465 000
EUR), wat de totale voordelen thans op 12,2 miljoen GBP (14 miljoen EUR)
brengt, alsook andere voordelen wat betreft fauna en flora en
ecosysteemdiensten. Het project kostte 10,2 miljoen GBP (11,8 miljoen EUR)
en betrof het herstel van getijdehabitats op 440 hectaren landbouwland. 2.4. Natuurlijk kapitaal Groene infrastructuur kan een belangrijke rol
spelen bij de bescherming, conservering en verbetering van het natuurlijke
kapitaal van de EU, zoals wordt verklaard in het recente voorstel van de
Commissie voor een milieuactieprogramma voor de periode tot en met 2020[22]. Grond en bodem Grond en bodem zijn wezenlijke bestanddelen
van de natuurlijk hulpbronnen van de EU en toch wordt ieder jaar meer dan 1 000
km² extra grondgebied in beslag genomen voor huizenbouw, industrie, wegen en
recreatie[23].
In vele regio's is de bodem definitief geërodeerd of bezit een laag gehalte aan
organische materie. Bodemverontreiniging is ook een ernstig probleem[24]. Het bij het plannings- en
besluitvormingsproces systematisch rekening houden met overwegingen inzake GI
zal het verlies aan ecosysteemdiensten waarmee het toekomstige beslag op grond
gepaard gaat, helpen verminderen en het herstel van bodemfuncties helpen
verbeteren. Het beheer van voor land- en bosbouw gebruikte
grond heeft een belangrijk effect op de conditie van het natuurlijk kapitaal
van de EU. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het beleid inzake
plattelandsontwikkeling erkennen dit verband en bieden daarom instrumenten en
maatregelen om GI te bevorderen en om gebieden op het platteland met een hoge
natuurwaarde te verbeteren. Daarvan is sprake bij grootschalige directe steun voor
boeren onder de eerste pijler van het GLB, waardoor wordt voorkomen dat land
wordt opgegeven of gefragmenteerd, en bij kleinschaliger maatregelen door
middel van programma's voor plattelandsontwikkeling onder de tweede pijler,
waaronder niet-productieve investeringen, milieumaatregelen voor de landbouw
(bijvoorbeeld maatregelen tot behoud van agrarisch landschap, onderhoud en
verbetering van houtwallen, bufferstroken, terrassen, gestapelde muren,
maatregelen op het gebied van bosbouw met begrazing, wildakkers en bladakkers, enz.),
betalingen die de samenhang van Natura 2000 bevorderen, samenwerking inzake het
onderhoud van waardevolle veldbegrenzingen, en het behoud en herstel van
elementen op het gebied van plattelandserfgoed. De Commissie nam in haar voorstellen voor de
hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aanvullende
ecologiseringsaspecten op. Deze omvatten het vereiste dat landbouwers die
betalingen onder de eerste pijler ontvangen, bestaand permanent grasland op hun
bedrijf handhaven en dat 7 % van het bebouwbare en permanente teeltareaal
ecologisch aandachtsgebied is[25].
Wanneer deze maatregelen juist worden uitgevoerd, kunnen zij bijdragen tot GI.
Omdat de implementering van GI-benaderingen een geïntegreerde visie op
ecosysteemdiensten vergt, moedigt de Commissie een evenwichtige benadering aan,
waarbij de nadruk ligt op het multifunctionele karakter van
plattelandsgebieden, met inbegrip van toegang tot duurzame, veilige en voedzame
voeding via korte voedselvoorzieningsketens Groene infrastructuur zal daarom
een meer coherente benadering bevorderen van besluitvorming wat betreft het
integreren van aandachtspunten op het gebied van ecologie en duurzaamheid in de
ruimtelijke ordening in het stedelijke en rurale landschap. Kader 5: Maatregelen in landbouwgebieden. De vereniging van jonge landbouwers in
Sevilla, Spanje, beheerde een baanbrekend project van LIFE voor de ontwikkeling
van een model voor duurzamer bodembeheer. Het project was toegespitst op
gebieden waar een grotere beplanting met voor de kap bestemde bomen en een
intensievere productie hadden geleid tot toename van sedimentatie, afvoer van
kunstmest en vervuiling met pesticiden. Vastgesteld werd welke soorten
vegetatie de beste bescherming tegen erosie boden. De verbeterde retentiecapaciteit
van de bodem vormde een extra positief neveneffect van de verbeterde
waterkwaliteit als gevolg van de verminderde afvoer van agrochemische stoffen.
Dit had ook een positief effect op de kwaliteit en de biodiversiteit van het
lokale landschap. Meer in het algemeen kreeg het agrarische landschap door de
verandering van bodembedekking meer samenhang en werd het veerkrachtiger, met
name ten opzichte van klimaatverandering. De op handen zijnde nieuwe bosbouwstrategie
zal andere milieuaspecten integreren en zich bezighouden met de verwezenlijking
van de subdoelstelling inzake bossen van de biodiversiteitsstrategie.
Maatregelen om de fragmentatie en achteruitgang van bossen te verminderen en
bossen waarvan de toestand is verslechterd te herstellen, kunnen ook bijdragen
tot de instandhouding van soorten en habitats die van bosbouw afhankelijk zijn
of daardoor beïnvloed worden en de beschikbaarheid van daarmee samenhangende
ecosysteemdiensten helpen verbeteren. GI kan in dit opzicht een constructieve
bijdrage leveren doordat zij een samenhangend kader biedt waarbinnen
natuurlijke elementen en functies in bosgebieden behouden blijven en worden
bevorderd. Water De integratie van GI-aspecten in het beheer
van stroomgebieden kan aanzienlijk bijdragen tot een goede waterkwaliteit, het
tegengaan van de gevolgen van hydromorfologische druk en het verminderen van de
gevolgen van overstromingen en droogte[26].
Groene infrastructuur biedt ook kosteneffectieve opties[27] voor een betere uitvoering van
de drinkwaterrichtlijn[28]
en de grondwaterrichtlijn[29].
Ook voor de behandeling van afvalwater worden innovatieve groene oplossingen
ontwikkeld die meerdere voordelen bieden en zeer efficiënt en kosteneffectief
zijn[30]. Kader 6: Concrete milieumaatregelen in de landbouw met
betrekking tot water. In
Sint-Truiden (België) werden maatregelen genomen om de stad te beschermen tegen
bodemerosie en modderstromen. Deze maatregelen omvatten met gras begroeide
waterlopen en bufferzones en opvangbekkens in het stroomgebied. De totale
kosten van deze maatregelen waren gering (126 EUR/ha/20 jaar) in vergelijking
met de kosten voor herstel van schade en schoonmaak als gevolg van de
modderstromen in het bestudeerde gebied (54 EUR/ha/jaar) en alle secundaire
voordelen, waaronder een betere waterkwaliteit stroomafwaarts; lagere kosten
voor baggeren stroomafwaarts; minder psychische stress voor de inwoners en
grotere biodiversiteit. Grotere biodiversiteit en een betere kwaliteit van het
landschap zorgden voor nieuwe mogelijkheden op het gebied van agro- en
ecotoerisme. Met betrekking tot het mariene milieu kan GI
helpen de huidige strategieën inzake mariene ruimtelijke ordening en
geïntegreerd kustbeheer[31]
in praktijk te brengen, met name de strategieën voor het duurzaam beheer van
kustzones en het efficiënter maken van zeeweringen. De verdere ontwikkeling van
de aanpak van blauwe koolstof[32], welke gunstig voor visbestanden is, kan ook
voordeel hebben van de toepassing van GI-beginselen ter bevordering van
meervoudige ecosysteemdiensten in het mariene milieu. Natuurbehoud Natura 2000 is een ecologisch netwerk dat
krachtens de habitat[33]-
en de vogelrichtlijn[34]
tot stand is gebracht. Het omvat meer dan 26 000 gebieden, verspreid over
alle lidstaten en omvat 18 % van het grondgebied van de EU en ongeveer 4 %
van de mariene wateren binnen de jurisdictie van de lidstaten. Het werd
hoofdzakelijk tot stand gebracht om belangrijke soorten en habitats in de EU te
behouden en beschermen, maar levert de menselijke samenleving ook veel
ecosysteemdiensten. De waarde van deze diensten is geraamd op 200 tot 300
miljard EUR per jaar[35].
Door de stappen die de laatste 25 jaar zijn genomen om het netwerk tot stand te
brengen en de consolideren, is de ruggengraat van de GI van de EU al aanwezig.
Het is een reservoir van biodiversiteit waarop een beroep kan worden gedaan
voor het opnieuw bevolken en revitaliseren van gebieden die achteruit zijn
gegaan en het bespoedigen van de ontwikkeling van GI. Dit zal ook bijdragen tot
de vermindering van de fragmentatie van het ecosysteem, waardoor de onderlinge
verbinding tussen de gebieden in het Natura 2000 netwerk wordt verbeterd en dus
de doelstellingen van artikel 10 van de habitatrichtlijn worden bereikt[36]. 3. De ontwikkeling van een
EU-strategie voor groene infrastructuur Zoals in de vorige paragrafen is aangetoond,
kan GI een aanzienlijke bijdrage leveren tot de verwezenlijking van een aantal
essentiële EU-beleidsdoelstellingen. Deze paragraaf gaat in op de stappen die
nodig zijn om de ontwikkeling van GI te bevorderen en de stappen die op EU-niveau
nodig zijn. De EU-dimensie - problemen inzake niveau en
beleid De ontwikkeling van GI in de EU bevindt zich
in een beslissende fase. De laatste 20 jaar zijn er steeds meer GI-projecten
uitgevoerd en er is een overvloed aan ervaring die laat zien dat de gekozen
benadering flexibel, evenwichtig en kosteneffectief is. GI-projecten worden op
plaatselijk, regionaal of nationaal niveau dan wel grensoverschrijdend
uitgevoerd. Om de werking van GI te optimaliseren en de voordelen ervan te
maximaliseren, moeten de maatregelen op de diverse niveaus van groene GI met
elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk zijn. De houdt in dat de voordelen
aanzienlijk toenemen wanneer er op de verschillende niveaus een minimum aan
consistentie en coherentie wordt bereikt. Wanneer er geen maatregelen op
EU-niveau worden genomen, zal er alleen sprake zijn van een aantal
onafhankelijke initiatieven waarvan niet alle mogelijkheden tot herstel van
natuurlijk kapitaal en het terugdringen van de kosten voor zware infrastructuur
zullen worden gerealiseerd[37].
Daarom streven belanghebbenden ernaar dat de EU zich duidelijk en langdurig
verbindt tot de ontwikkeling en inzet van GI. De integratie van GI in de voornaamste
beleidsgebieden Zoals in paragraaf 2 is uiteengezet, kan GI
een aanzienlijke bijdrage leveren op het terrein van regionale ontwikkeling,
klimaatverandering, risicobeheer bij rampen, land-/bosbouw en milieu. In de
meeste gevallen wordt de bijdrage die GI kan leveren al erkend. Nu moet ervoor
worden gezorgd dat het een vast onderdeel wordt van ruimtelijke ordening en
gebiedsontwikkeling, dat volledig in de uitvoering van deze beleidsterreinen is
geïntegreerd. Wil het volledige potentieel van groene infrastructuur binnen het
tijdskader van de volgende begroting (2014 tot 2020) worden gerealiseerd, dan
moeten de modaliteiten voor de inzet ervan zo snel mogelijk worden vastgesteld,
ter bevordering van de integratie ervan in projecten die worden gefinancierd
door middel van de daartoe bestemde financieringsmechanismen als het gemeenschappelijk
landbouwbeleid, het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor Regionale
Ontwikkeling, Horizon 2020, de financieringsfaciliteit Europese verbindingen,
het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij en het
Financieringsinstrument voor het milieu (LIFE). De noodzaak van consistente, betrouwbare
gegevens Consistente, betrouwbare gegevens zijn
essentieel voor de doeltreffende inzet van GI. Er is informatie nodig over de
reikwijdte en conditie van ecosystemen, de diensten die deze verschaffen en de waarde
van die diensten[38],
zodat ecosysteemdiensten juist worden gewaardeerd en, in voorkomend geval, van
een prijskaartje worden voorzien, ter bevordering van GI-oplossingen bij
ruimtelijke ordening en besluitvormingsprocessen met betrekking tot infrastructuur.
Hoewel het duidelijk is dat de meeste beslissingen inzake GI-projecten op
plaatselijk, nationaal en regionaal niveau zullen worden genomen, moet toch een
minimale samenhang worden bevorderd met betrekking tot de gegevens op grond
waarvan deze beslissingen worden genomen, met name bij projecten die met
EU-middelen worden gesubsidieerd. Hoewel er thans veel gegevens beschikbaar
zijn, zijn deze in de meeste gevallen niet op een consistente of gecoördineerde
manier tot stand gekomen of beoordeeld. In het kader van de
EU-biodiversiteitsstrategie tracht de Commissie samen met het Europees
Milieuagentschap, andere onderzoeksinstellingen en -agentschappen, de lidstaten
en de belanghebbenden ervoor te zorgen dat gegevens inzake lopende en geplande
maatregelen zo effectief mogelijk worden gebruikt. Deze werkzaamheden zullen in
de toekomst worden voortgezet, maar moeten idealiter kracht worden bijgezet;
ook moet de inbreng van de wetenschappelijke wereld worden versterkt. Voor de
EU is in dit proces een belangrijke rol weggelegd, met name door het bieden van
financiële ondersteuning voor programma’s die deze kenniskloof aanpakken, zoals
Horizon 2020 en het Europese structuur- en investeringsfondsen. Verbetering van het kennisbestand en
bevordering van innovatie Ons begrip van de technische kwesties in
verband met de inzet van groene infrastructuur is de afgelopen jaren
aanzienlijk verbeterd. Er is echter meer onderzoek nodig om ons begrip te
verbeteren van de verbanden tussen biodiversiteit (soorten/habitats) en de gesteldheid
van het ecosysteem (vitaliteit, veerkracht en productiviteit) en tussen de gesteldheid
van het ecosysteem en de capaciteit daarvan om ecosysteemdiensten te leveren.
Meer inzicht in de beoordeling van ecosysteemdiensten, met name de sociale en gezondheidsvoordelen
en de voordelen op het gebied van veiligheid en veerkracht van GI-oplossingen,
zou ook uiterst nuttig zijn voor het schragen van de toekomstige ontwikkelingen
op het gebied van GI. Ook moeten investeringen in toegepast onderzoek voor het
testen en toepassen van innovatieve GI-oplossingen worden aangemoedigd. De mogelijkheden van GI tot het bieden van
kosteneffectieve oplossingen zullen verder worden vergroot door de ontwikkeling
van geschikte technologie en processen, met name op het gebied van vervoer,
energie, landbouw en het ontwerp en het functioneren van onze steden, en door
het bevorderen van de bio-economie[39].
In steden kunnen “intelligente” gebouwen, waar hulpbronnen efficiënt worden
ingezet en die groene elementen bevatten als groene daken en muren, en met
nieuwe materialen zijn vervaardigd, voordelen opleveren op het gebied van
milieu, samenleving en gezondheid[40].
Naast deze technologische verbeteringen moeten mensen die met GI werken
passende vaardigheden en competenties ontwikkelen die hen in staat stellen om
tot een innovatieve benadering over te gaan. Het aanpakken van het tekort aan
mensen met de vereiste vaardigheden door middel van het opnieuw opleiden en
bijscholen van deskundig personeel is van wezenlijk belang om ervoor te zorgen
dat er op de middellange termijn genoeg naar behoren opgeleid personeel
beschikbaar is. Op EU-niveau zijn Horizon 2020 en het Europees
Fonds voor Regionale Ontwikkeling mogelijke bronnen ter ondersteuning van
onderzoek en innovatie op het gebied van GI. Het bieden van financiële steun aan
GI-projecten Het integreren van GI in de beleidsuitvoering
in de voornaamste sectoren zou voor de ondersteuning door de relevante
financieringsmechanismen voor het bevorderen van de ontwikkeling van GI in de
EU zorgen. Ook voor de privésector is een rol weggelegd bij het investeren in
GI. GI-projecten zijn echter ingewikkeld en brengen onvermijdelijk risico’s met
zich, met name in de eerste stadia van ontwikkeling. De EU moet het risico
verminderen door middel van financiële instrumenten (zoals praktijken waarbij
risico’s worden gedeeld) en overeenkomsten met meerdere partners, waarbij zowel
overheids- als particuliere middelen worden betrokken. Potentiële investeerders
(gemeente, regio, particuliere ontwikkelaars) hebben ook technische bijstand
nodig voor de ontwikkeling van GI-projecten[41].
De Commissie en de EIB bekijken een aantal opties voor de oprichting van een
financieringsfaciliteit ter ondersteuning van investeringen met betrekking tot
biodiversiteit, waaronder GI-projecten. GI-projecten op EU-niveau Veel geografische elementen als bergketens (de
Alpen, de Pyreneeën, de Karpaten), rivierbekkens (de Rijn, de Donau) en bossen
(de Fennoscandinavische bossen) strekken zich over nationale grenzen uit en
maken onderdeel van het gemeenschappelijk natuurlijke en culturele erfgoed en
de gemeenschappelijke identiteit van de EU. Zij vergen gecoördineerde,
gezamenlijke maatregelen en een pan-Europese visie. Tot op heden zijn er
grootschalige infrastructuurinitiatieven gewijd aan vervoer, energie en ICT[42]. Door de ontwikkeling van een vergelijkbaar
instrument zouden de (op trans-Europese netwerken in
grijze-infrastructuursectoren gebaseerde) trans-Europese prioritaire assen voor
GI in Europa, TEN-G, aanzienlijke voordelen hebben voor het waarborgen van de
veerkracht en vitaliteit van een aantal van Europa’s meest iconische
ecosystemen, met de daaruit voortvloeiende sociale en economische voordelen. Dergelijke
initiatieven zouden ook fungeren als vlaggenschipinitiatieven die als
voorbeelden zouden kunnen dienen op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau
en die het belang van de ontwikkeling van trans-Europese GI bij beleids-,
plannings- en financiële besluiten zouden kunnen benadrukken. De lidstaten en
regio’s worden aangemoedigd de kansen te grijpen voor de ontwikkeling van GI in
een grensoverschrijdende/transnationale context door middel van de, door het
EFRO ondersteunde, macro-regionale strategieën[43]
en door middel van programma's voor Europese territoriale samenwerking[44]. Kader 7: GI-projecten op EU-niveau Het initiatief inzake de Europese groene
gordel betreft een ecologisch netwerk dat loopt van de Barentszzee tot de
Zwarte zee. Het heeft tot doel de menselijke activiteiten meer in
overeenstemming met de natuurlijke omgeving te brengen en de mogelijkheden voor
de sociaal-economische ontwikkeling van lokale gemeenschappen te vergroten. Het
verbindt nationale parken, natuurparken, biosfeerreservaten,
grensoverschrijdende beschermde gebieden en niet-beschermde gebieden langs grenzen
of over grenzen heen. Het ondersteunt initiatieven inzake regionale
ontwikkeling die op natuurbehoud zijn gebaseerd. Het transformeert een van de
meest verdeeldheid brengende grenzen in de menselijke geschiedenis (het IJzeren
Gordijn) tot een symbool voor verzoening en grensoverschrijdende samenwerking
door het behouden en beschermen van een aantal van Europa’s meest
indrukwekkende en kwetsbare landschappen. 4. De EU-strategie voor het
bevorderen van groene infrastructuur De Commissie zet zich in voor de ontwikkeling
van een van GI-strategie van de EU die helpt ons natuurlijk kapitaal te
behouden en te versterken en de Europa 2020-doelstellingen te verwezenlijken.
Op grond van de bovenstaande overwegingen inzake de mogelijke voordelen van GI
en de rol die de EU kan spelen bij de ontwikkeling daarvan, is zij van mening
dat de strategie de vorm zou moeten aannemen van een faciliterend kader dat een
combinatie biedt van beleidssignalen en technische of wetenschappelijke
maatregelen. In dit stadium is zij van mening dat de strategie kan worden
uitgevoerd binnen de context van bestaande wetgeving, beleidsinstrumenten en
financieringsmechanismen. Het zou de hieronder genoemde elementen bevatten. Bevordering van GI op de voornaamste
beleidsterreinen Regionaal- of cohesiebeleid, beleid op het
gebied van klimaatverandering, milieubeleid, het beheer van het risico van
rampen, gezondheidsbeleid, consumentenbeleid en het gemeenschappelijk
landbouwbeleid, met inbegrip van de daarmee samenhangende financieringsmechanismen,
zullen de voornaamste beleidsterreinen zijn waardoor groene infrastructuur zal
worden bevorderd. Tegen het einde van 2013 zal de Commissie technische
richtsnoeren ontwikkelen die aangeven hoe groene infrastructuur van 2014 tot 2020
zal worden geïntegreerd in de uitvoering van dit beleid. Binnen het kader van
deze voornaamste beleidsterreinen zal zij maatregelen nemen om belangrijke
groepen belanghebbenden bewuster te maken van GI en om beste praktijken te
bevorderen, onder andere door de ontwikkeling van een speciaal IT-platform voor
de uitwisseling van informatie. Zij zal ook nagaan hoe innovatie met
betrekking tot GI kan worden gefinancierd via een aantal andere
EU-instrumenten, zoals de financieringsfaciliteit Europese verbindingen. In het
TEN-V-beleid bijvoorbeeld, kan groene infrastructuur in het kader van de
voorgestelde corridor-benadering worden bevorderd als een integraal onderdeel
van projecten. Het verbeteren van informatie, versterken
van de kennisbasis en bevorderen van innovatie De Commissie zal de werkzaamheden inzake het
in kaart brengen en evalueren in het kader van de EU-biodiversiteitsstrategie
voortzetten en daarnaast tegen 2015 de reikwijdte en de kwaliteit van de voor
de besluitvormers met betrekking tot GI-ontwikkeling beschikbare technische en
ruimtelijke gegevens beoordelen. De beoordeling zal zich ook uitstrekken tot de
wijze waarop de huidige regelingen met betrekking tot de totstandkoming,
analyse en verspreiding van deze informatie zouden kunnen worden verbeterd, met
name door een beter gebruik van voorzieningen voor het delen van informatie. Tegen 2013 zal de Commissie beoordelen of het
in het kader van Horizon 2020 noodzakelijk en mogelijk is om de lopende
werkzaamheden op het gebied van het in kaart brengen en evalueren methodologisch
te ondersteunen, het kennisbestand te verbeteren en innovatieve technologieën
en benaderingen inzake de bevordering van de ontwikkeling van GI te stimuleren.
Zij zal ook beoordelen welke bijdrage technische normen, met name met
betrekking tot fysieke bouwstenen en procedures, zouden kunnen leveren tot
groei van de markt voor GI-vriendelijke producten. Betere toegang tot financiering De Commissie zal de mogelijkheden blijven
onderzoeken voor de invoering van innovatieve financieringsmechanismen ter
ondersteuning van GI. Samen met de EIB zet zij zich ervoor in om uiterlijk in 2014
een speciale EU-financieringsfaciliteit tot stand te brengen ter ondersteuning
van personen die GI-projecten willen ontwikkelen. GI-projecten op EU-niveau Tegen het einde van 2015 zal de Commissie een
studie uitvoeren ter beoordeling van de mogelijkheden voor de ontwikkeling van
een TEN-G-initiatief van de EU. Dit zal een beoordeling omvatten van de kosten
en de economische, sociale en milieuvoordelen van een dergelijk initiatief. 5. Conclusies Groene Infrastructuur kan wezenlijk bijdragen
tot de verwezenlijking van veel van de voornaamste beleidsdoelstellingen van de
EU. De beste manier waarop de EU de ontwikkeling van GI kan bevorderen, is het
scheppen van een faciliterend kader om GI-projecten binnen de bestaande
wettelijke, beleids- en financiële instrumenten aan te moedigen en te
bevorderen. De lidstaten worden aangespoord om voort te bouwen op deze
mogelijkheden teneinde de implementatie van GI te stimuleren en de voordelen
ervan voor duurzame ontwikkeling te benutten. In dit document wordt het motief
uiteengezet voor het bevorderen van GI en worden de kenmerken van de
toekomstige EU-strategie beschreven. Tegen het einde van 2017 zal de Commissie
de vooruitgang evalueren die met de ontwikkeling van GI is geboekt en samen met
aanbevelingen voor toekomstige maatregelen een verslag publiceren over de
lessen die zijn geleerd. [1] COM(2012) 710 final, Voorstel voor een besluit van het
Europees Parlement en de Raad inzake een nieuw algemeen milieuactieprogramma
voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020 “Goed leven, binnen de
grenzen van onze planeet”. [2] COM(2011) 571 definitief, PB C 37 van 10.2.2012. [3] COM(2010) 2020 final, PB C 88 van 19.3.2011. [4] COM(2011) 244 definitief, PB C 264 van 08.09.2011. [5] In zijn conclusie met betrekking tot de
EU-biodiversiteitsstrategie onderstreept de Raad Milieu (06/11) “het belang
van groene infrastructuur, ook als factor die ertoe bijdraagt dat
biodiversiteitsoverwegingen meer worden geïntegreerd in andere
EU-beleidsterreinen” en geeft te kennen verheugd te zijn dat de Commissie
heeft beloofd tegen 2012 een strategie voor groene infrastructuur te zullen
ontwikkelen. Het Europees Parlement (05/12) “dringt er bij de Commissie op
aan om uiterlijk in 2012 een specifieke strategie voor groene infrastructuur
aan te nemen waarin de bescherming van de biodiversiteit een hoofddoelstelling
is”. [6] Meer gedetailleerde technische informatie over groene
infrastructuur kan worden gevonden in het werkdocument van de diensten van de
Commissie dat tegelijk met deze mededeling wordt vastgesteld (SWD(2013) 155
final). [7] Green Infrastructure and territorial cohesion. Europees
Milieuagentschap (2011) Technical Report nr. 18/2011. Zie ook http://ec.europa.eu/environment/nature/ecosystems/docs/Green_Infrastructure.pdf
[8] Nellemann, C., Corcoran, E. (eds) 2010. Dead Planet, Living Planet - Biodiversity and ecosystem restoration
for sustainable development. A rapid response Assessment.
UNEP, GRID-Arendal. [9] COM(2011) 612 definitief/2. [10] COM(2011) 614 definitief. [11] COM(2011) 17 definitief, Bijdrage van het regionaal beleid
aan duurzame groei in het kader van de Europa 2020-strategie. Werkdocument van
de diensten van de Commissie SEC(2011) 92 definitief. [12] Connecting smart and sustainable growth through smart
specialisation. Europese Commissie, 2012. [13] Territoriale Agenda van de Europese Unie 2020. Naar een
inclusief, slim en duurzaam Europa van diverse regio’s. Informele bijeenkomst
van voor ruimtelijke ordening en territoriale ontwikkeling verantwoordelijke
ministers. 19 mei 2011, Hongarije. [14] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees
Parlement over een thematische strategie voor het stadsmilieu COM(2005) 718
def. [15] Verslagen, studies en beoordelingsdocumenten waarvoor de
Europese Commissie steun heeft verleend -- http://ec.europa.eu/environment/nature/ecosystems/studies.htm. [16] Zie concrete voorbeelden van het scheppen van
werkgelegenheid door GI in tabel 2 van het werkdocument van de diensten van de
Commissie (SWD(2013) 155 final). [17] SWD(2012) 101 final /2, blz. 13. [18] COM(2013) 216 final, EU Strategie voor de aanpassing aan
klimaatverandering. [19] Landgebruik, verandering in landgebruik, en bosbouw [20] PB L 1 van 04.01.2003, blz. 65. [21] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de
Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's -
Een communautaire aanpak van de preventie van natuurrampen en door de mens
veroorzaakte rampen, COM(2009)82 definitief. [22] COM(2012) 710 final. [23] Europees Milieuagentschap, State
of the Environment Report 2010. http://www.eea.europa.eu/soer. [24] Tenuitvoerlegging van de thematische strategie voor
bodembescherming en lopende activiteiten Verslag van de Commissie aan de Raad,
het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité
van de Regio's COM(2012) 46 final. [25] COM(2011) 625 definitief/2. [26] Blauwdruk ter bescherming van de Europese watervoorraden
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees
Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. COM(2012) 673 final. [27] Het economische belang van ecosystemen en biodiversiteit
(The Economics of Ecosystems and Biodiversity,TEEB). Voorbeelden inzake Wenen,
New York, Philadelphia, Vittel, http://www.teebweb.org/. [28] PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32. [29] PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19. [30] Geïntegreerde kunstmatige wetlands, een voorbeeld van GI,
kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van beleidsdoelstellingen van de EU
inzake de behandeling van afvalwater en de bescherming van zwemwater. [31] COM(2013) 133 final. [32] http://www.thebluecarbonproject.com/the-problem-2/. [33] PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7. [34] PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1. [35] http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/financing/index_en.htm. [36] http://ec.europa.eu/environment/nature/ecosystems/docs/adaptation_fragmentation_guidelines.pdf. [37] http://ec.europa.eu/environment/nature/ecosystems/studies.htm#design. [38] Methodologische werkzaamheden inzake het in kaart brengen
en evalueren van ecosystemen en hun diensten vindt plaats door middel van
maatregel 5 van de biodiversiteitsstrategie. Dergelijke informatie moet echter
geschikt worden gemaakt voor GI-doeleinden (voor voorbeelden zie: http://ec.europa.eu/environment/nature/ecosystems/index_en.htm). In het kader van het beleid
inzake klimaatverandering heeft de EU onlangs wetgeving vastgesteld die de
broeikasgasboekhouding in de LULUCF-sector harmoniseert en een routekaart bevat
voor de verbetering en uitbreiding van de boekhoudsystemen van de lidstaten.
Dat zal ervoor zorgen dat er in de hele EU consistente gegevens beschikbaar
zijn inzake de broeikasgasprestaties van (beheerde) ecosystemen: Besluit van
het Europees Parlement en de Raad inzake boekhoudregels met betrekking tot
broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van activiteiten met betrekking
tot landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw en inzake informatie
betreffende acties met betrekking tot deze activiteiten. [39] COM(2012) 60 final. [40] Connecting smart and sustainable
growth through smart specialisation. Europese Commissie, 2012. [41] http://ec.europa.eu/environment/enveco/biodiversity/pdf/BD_Finance_summary-300312.pdf. [42] SEC(2011) 676 definitief, COM(2011) 665 definitief. [43] Oostzeestrategie en Donaustrategie. [44] http://ec.europa.eu/regional_policy/cooperate/cooperation/index_en.cfm
.