52007DC0539




NL

Brussel, 19.9.2007

COM(2007) 539 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE HET EUROPEES PARLEMENT, AAN DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO´S

over

Een nieuwe strategie voor diergezondheid voor de Europese Unie (2007-2013): “Voorkomen is beter dan genezen”

{SEC(2007) 1189}

{SEC(2007) 1190}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE HET EUROPEES PARLEMENT, AAN DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO´S

over

Een nieuwe strategie voor diergezondheid voor de Europese Unie (2007-2013): “Voorkomen is beter dan genezen”

Preambule

In december 2004 is de Commissie begonnen met een externe evaluatie om de resultaten van het optreden van de EU op het gebied van diergezondheid te beoordelen en een koers voor de toekomst uit te zetten. Door een combinatie van factoren moest ons beleid opnieuw onder de loep worden genomen:

de belangrijkste onderdelen van het huidige beleid zijn grotendeels tussen 1988 en 1995 opgesteld, toen wij nog een Gemeenschap van twaalf lidstaten waren;

nu hebben we te maken met nieuwe uitdagingen. Er zijn nieuwe ziekten die tien jaar geleden nog onbekend waren – SARS bijvoorbeeld – terwijl andere, zoals mond- en klauwzeer, blauwtong en aviaire influenza, onlangs voor nieuwe problemen hebben gezorgd, die ons eraan herinneren dat zij nog steeds een zeer ernstig risico vormen;

ook de handelsomstandigheden zijn drastisch veranderd doordat de omvang van de handel in dierlijke producten, zowel binnen de EU als met derde landen, sterk is toegenomen; en

er zijn ingrijpende ontwikkelingen geweest in de wetenschap en technologie en in ons institutionele kader.

Een ambitieuze strategie voor diergezondheid voor de EU (2007-2013)

Op basis van de resultaten van de evaluatie en de raadpleging van de belanghebbenden presenteert de Commissie een voorstel voor een nieuwe strategie voor diergezondheid voor de EU (2007-2013) Dit zal het uitgangspunt zijn voor verdere discussies in de interinstitutionele fora van de EU. De Raad en het Parlement zullen naar verwachting eind dit jaar hun standpunt bepalen.

De strategie omvat globaal gezien een zwaar werkprogramma voor de komende zes jaar met duidelijke doelstellingen:

prioriteitstelling voor het EU-optreden

een modern, passend kader voor diergezondheid

betere preventie, bewaking en crisisparaatheid

wetenschap, innovatie en onderzoek

Het tijdschema voor de uitvoering van alle specifieke acties die onder deze strategie vallen, hangt af van het standpunt van de Raad en het Parlement en van onze personeelscapaciteit.

1. Uitgangspunt

Wij streven naar samenwerking in een partnerschap om de preventie van problemen op het gebied van diergezondheid te verbeteren onder het motto: “Voorkomen is beter dan genezen”.

2. Doel

De strategie zet een koers uit voor de ontwikkeling van het diergezondheidsbeleid, die gebaseerd is op uitvoerig overleg met de belanghebbenden en een vastberaden streven naar hoge normen voor de diergezondheid. Daardoor kunnen beter prioriteiten worden gesteld die stroken met de afgesproken strategische doelstellingen en acceptabele en geschikte normen worden vastgesteld en herzien.

3. Reikwijdte van de strategie

Het begrip diergezondheid heeft niet alleen betrekking op de afwezigheid van ziekten bij dieren maar ook op het wezenlijke verband tussen de gezondheid en het welzijn van dieren. Het is tevens een pijler van het volksgezondheids- en voedselveiligheidsbeleid van de Commissie.

De strategie heeft betrekking op de gezondheid van alle dieren die in de EU worden gehouden voor de voedselproductie, de landbouw, de sport, als gezelschapsdier, voor amusementsdoeleinden en in dierentuinen. Ook wilde dieren en dieren die voor onderzoek worden gebruikt waarbij een risico bestaat dat zij ziekten op andere dieren of op mensen overdragen, vallen eronder. Verder is de strategie gericht op de gezondheid van dieren die naar, vanuit en binnen de EU worden vervoerd.

De strategie bestrijkt de gehele EU, met inbegrip van eigenaars van dieren, dierenartsen, levensmiddelenbedrijven, diergeneesmiddelenfabrikanten, dierenrechtengroeperingen, onderzoekers en docenten, overkoepelende sport- en hobbyorganisaties, onderwijsinstellingen, consumenten, reizigers, bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de EU-instellingen.

De strategie is gebaseerd op het huidige rechtskader voor diergezondheid [1] in de EU en de normen en richtsnoeren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten – OIE). Gestreefd wordt naar consistentie met ander EU-beleid en met de internationale verplichtingen van de EU. De strategie zal als leidraad dienen bij de ontwikkeling van nieuw beleid of nieuwe richtsnoeren en zal de bestaande diergezondheidsregelingen in de EU op basis van wetenschappelijke risicobeoordelingen verbeteren, waarbij rekening wordt gehouden met sociale, economische en ethische overwegingen. De strategie ondersteunt het streven naar een hoog niveau van milieubescherming doordat bij de ontwikkeling van het beleidskader rekening wordt gehouden met de milieueffecten.

4. Doelstellingen

De strategie heeft een aantal ambitieuze doelstellingen om de diergezondheid te verbeteren, niet alleen voor de Europese instellingen en regeringen maar voor alle burgers.

De doelstellingen van de strategie zijn:

doelstelling 1: een hoog niveau van volksgezondheid en voedselveiligheid garanderen door de incidentie van biologische [2] en chemische risico's voor mensen zo klein mogelijk te maken;

doelstelling 2: de diergezondheid bevorderen door dierziekten te voorkomen en hun incidentie te verkleinen en zo de landbouw en de plattelandseconomie te ondersteunen;

doelstelling 3: de economische groei, de cohesie en het concurrentievermogen verbeteren door te zorgen voor vrij verkeer van goederen en evenredige verplaatsingen van dieren [3];

doelstelling 4: productiemethoden en maatregelen voor het dierenwelzijn bevorderen [4] die risico's in verband met de diergezondheid voorkomen en de milieueffecten minimaliseren, waarmee de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling [5] wordt ondersteund.

Simpele, betrouwbare prestatie-indicatoren zullen ertoe bijdragen dat de vorderingen bij het verwezenlijken van de doelstellingen van de strategie kunnen worden gemeten, richting aan het beleid kan worden gegeven, prioriteiten kunnen worden vastgesteld, gericht middelen kunnen worden ingezet en doelgerichte discussies kunnen worden gevoerd. Deze zullen in overleg met de belanghebbenden worden ontwikkeld en mettertijd worden aangepast als er betere veterinaire en andere gegevens beschikbaar komen. Het gaat om zowel harde indicatoren voor diergezondheid (bv. de prevalentie van ziekten, het aantal gestorven dieren) als zachtere indicatoren die het vertrouwen, de verwachtingen en de opvattingen van de Europese burgers weergeven. Onzekerheden en onvoorziene gebeurtenissen kunnen echter invloed hebben op de verwezenlijking van de prestatie-indicatoren.

5. Actieplan

In het actieplan wordt ingegaan op de zeer uiteenlopende activiteiten die op EU-niveau plaatsvinden of nog zullen plaatsvinden in de vorm van wetgevingsvoorstellen of andere mechanismen om de doelstellingen van de strategie de komende zes jaar te verwezenlijken.

Het actieplan om de strategische doelstellingen waar te maken (deel 4) is op vier pijlers of actiegebieden gericht:

1. prioriteitstelling voor het EU-optreden,

2. het EU-kader voor diergezondheid,

3. preventie, bewaking en crisisparaatheid, en

4. wetenschap, innovatie en onderzoek

Bij alle werkzaamheden van de Commissie zullen twee onderliggende principes gelden: samenwerking en communicatie.

Samenwerken in een partnerschap

Een partnerschapsbenadering gebaseerd op vertrouwen, openheid en de bereidheid moeilijke beslissingen te nemen, is essentieel voor het succes van de strategie. De strategie kan alleen daadwerkelijke veranderingen teweegbrengen als iedereen die bij diergezondheid betrokken is met elkaar en met alle betrokken burgers samenwerkt. In het huidige diergezondheidsbeleid van de EU zijn er vele voorbeelden van uitstekend functionerende partnerschappen. Wij moeten de bestaande samenwerking benutten, nieuwe initiatieven aanmoedigen en meer gebruikmaken van alternatieven voor wetgeving. Er zal een Adviescomité Diergezondheid [6] worden opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van niet-gouvernementele organisaties uit de gehele sector van de diergezondheid, van de consumenten en van regeringen. Het Adviescomité Diergezondheid zal strategische richtsnoeren bieden voor een geschikt/aanvaardbaar niveau van bescherming van de dier- of volksgezondheid en voor prioriteiten voor actie en communicatie. Het zal tevens toezicht houden op de voortgang van de strategie: het zal over alle effectbeoordelingen worden geraadpleegd en zal de Commissie adviseren over de beste manier om de overeengekomen doelstellingen te verwezenlijken.

In samenwerking met de Raad zal de Commissie een conferentie organiseren om de voortgang van de strategie te presenteren (tussentijdse evaluatie – 2010).

Communicatie

Diergezondheid is een zaak die alle Europese burgers aangaat. Er is bezorgdheid over de volksgezondheids- en voedselveiligheidsaspecten van diergezondheid, maar ook over de economische kosten die uitbraken van dierziekten met zich mee kunnen brengen en over dierenwelzijnsaspecten, waaronder de gevolgen van de bestrijding van dierziekten. De Commissie is vastbesloten bij de communicatie met consumenten en belanghebbenden over wat de EU doet en waarom haar doelstellingen op het gebied van duidelijkheid en openheid voor ogen te houden . De Europese en nationale autoriteiten moeten samenwerken om een samenhangende boodschap over te brengen en het vertrouwen van het publiek te versterken.

Communiceren van de strategie

Er zal jaarlijks verslag worden gedaan van de voortgang van de strategie; over beleid en initiatieven zal breder worden gecommuniceerd. De communicatie zal verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de boodschap die wordt overgebracht en de doelgroep. Onder meer zal worden deelgenomen aan nationale en internationale evenementen, zullen betrekkingen met de media en niet-gouvernementele organisaties worden opgebouwd en zullen websites worden verbeterd door uitgebreide relevante informatie voor alle betrokken partijen, checklists, handleidingen en een forum voor vragen en antwoorden toe te voegen.

Communicatie in geval van een crisis

Ook goede communicatie over de risico's voor belanghebbenden of consumenten is van het grootste belang, aangezien een onjuiste beeldvorming onder het publiek ertoe kan leiden dat de wetgever in geval van een crisis onnodige of excessieve maatregelen moet nemen. Het Adviescomité Diergezondheid zal de Commissie adviseren over betere communicatie in crisissituaties.

Pijler 1 | Prioriteitstelling voor het EU-optreden |

De nieuwe strategie voor diergezondheid moet worden gezien als een geïntegreerde risicobeoordeling en een managementstrategie waarin de nadruk ligt op biologische en chemische risico's die relevant zijn voor de EU.

1.1. Indeling van diergerelateerde gevaren

Op basis van de profielbepaling en indeling naar categorie van biologische en chemische risico’s wordt besloten wie actie moet ondernemen.

Als er gevaren voor de diergezondheid worden vastgesteld, moet worden bepaald:

hoe relevant ze zijn voor de vier kerndoelstellingen van de EU-strategie;

wat een “aanvaardbaar risiconiveau” voor de Gemeenschap is;

welke relatieve prioriteit wordt gegeven aan maatregelen om het risico te verminderen.

Voor ernstige gevaren voor de volksgezondheid en de plattelandseconomie moeten wij ernaar streven het risico tot een minimaal niveau te reduceren. Een nulrisico is echter niet haalbaar. Als zich gevaren met een hoge prioriteit voordoen waarvoor wordt gestreefd naar een minimaal risico, moeten wij dus de kosten-batenverhouding en de kosteneffectiviteit van mogelijke maatregelen analyseren om een optimaal gebruik van de beperkte middelen te garanderen, zowel wat de EU-financiering als de kosten voor de producenten betreft. Dit is van cruciaal belang voor onze voedselvoorziening en voor de duurzaamheid van het milieu en de plattelandseconomieën van de lidstaten.

Als een potentieel ernstig gevaar voor de gezondheid wordt vastgesteld maar er geen wetenschappelijke zekerheid is over hoe waarschijnlijk het is dat dit zich voordoet, moeten evenredige tijdelijke maatregelen worden genomen waarmee een hoog niveau van gezondheidsbescherming wordt gegarandeerd tot er meer wetenschappelijke informatie is over de grootte van het risico (het voorzorgsbeginsel).

De profielbepaling en indeling naar categorie van de risico's is een belangrijk en moeilijk proces, dat op EU-niveau al is begonnen. De besluitvorming moet een gedegen wetenschappelijke fundering hebben en op een goede risicobeoordeling gebaseerd zijn (pijler 4). Maar wetenschap alleen geeft niet alle antwoorden. Daarom zal de Commissie vertegenwoordigers van alle belanghebbende partijen bij het risicobeheerproces betrekken om zo breed mogelijke overeenstemming te bereiken en te komen tot gedeelde verantwoordelijkheid voor de besluiten en om afgesproken doelstellingen te verwezenlijken.

Er worden doelstellingen op EU-niveau, op nationaal niveau en waar van toepassing op regionaal niveau vastgesteld. Aan de hand van passende prestatie-indicatoren kan de voortgang over de komende zes jaar worden beoordeeld.

De benodigde hoeveelheid middelen om het gewenste beschermingsniveau te realiseren en een regeling voor de verdeling van de verantwoordelijkheden en de kosten te ontwikkelen, worden vastgesteld op basis van de indeling naar categorie van de biologische en chemische risico's.

Verwachte resultaten:

indeling naar categorie van biologische en chemische risico's naar gelang de relevantie voor de EU;

overeenstemming over een aanvaardbaar risiconiveau;

vaststelling van prioriteiten, kwantificeerbare doelstellingen en prestatie-indicatoren;

bepaling van de hoeveelheid middelen die voor vastgestelde risico's moeten worden uitgetrokken.

Pijler 2 | Een modern kader voor diergezondheid |

Eén wetgevingskader met een sterker accent op stimulerende maatregelen in plaats van sancties, dat in overeenstemming is met het andere EU-beleid en met de internationale normen.

2.1. Een eenduidig, duidelijker regelgevingskader

Epidemische veeziekten, zoals aviaire influenza of mond- en klauwzeer, kunnen verwoestende gevolgen hebben voor landbouwers en de economie in haar geheel – in een land, een werelddeel of zelfs wereldwijd.

Internationale organisaties zoals de OIE en de Wereldbank beschouwen diergezondheid als een mondiaal collectief goed. De EU beschouwt het als een minimumdoelstelling dat de diergezondheidsdiensten [7] blijven voldoen aan de internationale normen (wat betreft wetgeving, structuur, organisatie, middelen, capaciteiten, de rol van de privésector en paraprofessionals). Dit is een investeringsprioriteit voor de overheid.

Voortdurende aanpassing van de wetgeving is een van de belangrijkste mechanismen voor het EU-optreden op het gebied van diergezondheid, zowel in de uitvoering van het EU-beleid als om internationale verplichtingen na te komen. In het licht van de beginselen van betere regelgeving zal de samenwerking worden versterkt en de communicatie worden verbeterd.

De toekomststrategie is erop gericht de huidige reeks onderling samenhangende beleidsmaatregelen door één beleidskader te vervangen. Met de strategie voor diergezondheid wordt gestreefd naar één duidelijk regelgevingskader dat zo veel mogelijk samenvalt met de aanbevelingen, normen en richtsnoeren van de OIE/Codex. Dit regelgevingskader heeft ook betrekking op maatregelen met betrekking tot diervoeding en dierenwelzijn.

De Europese Commissie heeft tot taak ervoor te zorgen dat de interne markt niet kan worden belemmerd door ongerechtvaardigde nationale of regionale regelgeving. Het regelgevingskader van de EU moet echter ook flexibel genoeg zijn om ruimte te laten voor beoordelingen van gelijkwaardigheid, geschillenbeslechting en efficiënte reacties op veranderende situaties. Er moet speciale aandacht zijn voor de positie van niet voor commerciële doeleinden gehouden dieren (hobbydieren) en wilde dieren, voor zover hun positie van invloed is op de centrale doelstellingen [8].

De rollen en verantwoordelijkheden zullen duidelijk worden omschreven. Op alle niveaus is behoefte aan een aanpak met stimulerende maatregelen. Ook moet het huidige medefinancieringsinstrument worden aangepast.

Voor een aantal beschikkingen van de Commissie zullen effectievere procedures worden gebruikt. Het PCVD [9] zal zich bezighouden met beschikkingen die voor de lidstaten en de belanghebbenden van wezenlijk belang zijn. Het gebruik van niet-regelgevende instrumenten moeten zo veel mogelijk worden aangemoedigd.

Verwachte resultaten:

Een algemeen wettelijk kader voor diergezondheid in de EU:

in één horizontaal wetgevingskader zullen de gemeenschappelijke beginselen en bepalingen van de bestaande wetgeving worden vastgelegd en geïntegreerd (intracommunautaire handel, invoer, bestrijding van dierziekten, diervoeding en dierenwelzijn);

de bestaande wetgeving wordt vereenvoudigd en waar nodig vervangen door dit nieuwe kader, waarbij wordt gestreefd naar overeenstemming met de internationale normen (OIE/Codex-normen) en tegelijkertijd hoge normen voor dierenwelzijn worden gewaarborgd.

2.2. Ontwikkeling van regelingen voor een efficiënte verdeling van de kosten en verantwoordelijkheden

Dierziekten

De huidige compensatieregelingen zijn er vooral op gericht eigenaars van dieren compensatie te bieden bij een uitbraak. Een goede verdeling van de kosten, de baten en de verantwoordelijkheden zou aanzienlijk kunnen helpen de belangrijkste doelstellingen van de strategie te bereiken. Dit zou de lidstaten en de EU kunnen helpen grote financiële risico's te vermijden door prikkels te bieden om diergerelateerde gevaren te voorkomen. Een ander doel zou zijn de economische en sociale cohesie in de EU te versterken en met name de ongelijkheden in het niveau van de diergezondheid in de diverse regio's te verkleinen.

Enerzijds is voor regeringen een belangrijke rol weggelegd: zij moeten de buitengrenzen beschermen tegen de insleep van ziekten en besluiten hoe op uitbraken van een exotische ziekte wordt gereageerd. Ook het bieden van overheidscompensatie is belangrijk als het gaat om particulier eigendom dat in het openbaar belang wordt vernietigd, althans voor zover de eigenaar niet aansprakelijk is voor de uitbraak. Hierbij is de bescherming van de volksgezondheid een belangrijke overweging.

Anderzijds ligt de verantwoordelijkheid voor de gezondheid van de dieren in de eerste plaats bij de eigenaars en bij de bedrijfstak in het algemeen. De eigenaars en de industrie verkeren daarom bij uitstek in een positie om veel van de risico's van dierziekten aan te pakken.

Het wordt algemeen erkend dat het beleid de volledige medewerking en betrokkenheid van alle partijen vereist, waaronder van de verzekeringsbranche. Het is essentieel vast te stellen wie voor een bepaald risico verantwoordelijk is en er moeten nieuwe mechanismen worden geïntroduceerd om de belangrijkste belanghebbenden te betrekken bij besluiten over ingrijpende beleidskwesties, met name als het om noodmaatregelen gaat.

Er moet een haalbaarheidsstudie worden uitgevoerd om tot concrete voorstellen te komen om geleidelijk een geharmoniseerd stelsel voor de EU te ontwikkelen.

Diervoeders

Grootschalige incidenten in de diervoedersector zijn meestal een zware belasting voor de overheden vanwege de kosten van het terughalen, vervoeren, opslaan en vernietigen van diervoeders, levensmiddelen en dieren, naast de kosten van analyses en administratieve kosten. Exploitanten van diervoederbedrijven zijn aansprakelijk voor alle inbreuken op de toepasselijke wetgeving inzake voederveiligheid en voor de rechtstreekse gevolgen van het uit de handel nemen, behandelen en/of vernietigen van diervoeders, dieren en op basis daarvan geproduceerde levensmiddelen [10]. In 2007 legt de Commissie een verslag aan het Europees Parlement en de Raad voor waarin zij de mogelijkheden voor een effectief systeem van financiële waarborgen voor exploitanten van diervoederbedrijven uiteenzet.

Verwachte resultaten:

Dierziekten: ontwikkeling van een geharmoniseerd EU-kader voor de criteria voor de verdeling van de verantwoordelijkheden en de kosten, op basis van:

◦ de indeling naar categorie van de biologische en chemische risico's naar gelang de relevantie voor de EU (pijler 1);.

◦ maatregelen om risicobeperkend gedrag van alle partijen te stimuleren;

◦ de mogelijkheid om indirecte schade te dekken;

◦ de balans in de kosten (publieke/private financiering) en de verantwoordelijkheden, waarbij rekening wordt gehouden met solidariteitsaspecten;

◦ het voorkómen van concurrentievervalsing;

◦ overeenstemming met de internationale verplichtingen van de EU;

◦ de effectiviteit en flexibiliteit van de uitvoering op nationaal of regionaal niveau;

◦ raadplegingsmechanisme tussen de kostendelende partners, met name in crisissituaties.

2.3. Invloed van de EU op de internationale normen

De EU-wetgeving is nu al grotendeels gebaseerd op de aanbevelingen/normen en richtsnoeren van de OIE/Codex en houdt rekening met de verplichtingen in het kader van de WTO-Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (de SPS-Overeenkomst). Er zijn echter gebieden waarop de EU de overeenstemming met deze normen zou kunnen verbeteren (zoals ziektestatus, invoer, kwaliteit en beoordeling van veterinaire diensten, laboratoriumtests, diervoeding, vaccinatie).

Op gebieden waarop de OIE/Codex normen heeft aangenomen, zal de EU hiermee rekening houden bij het toepassen van maatregelen voor de diergezondheid. Als er echter wetenschappelijke gronden zijn, kan de EU sanitaire of fytosanitaire maatregelen nemen of handhaven die tot een hoger niveau van sanitaire of fytosanitaire bescherming leiden. De EU zal zeer actief blijven in het bevorderen van haar eigen normen in de OIE/Codex en er waar mogelijk naar streven dat deze op internationaal niveau worden overgenomen. Andere leden van de OIE/Codex moeten worden aangemoedigd om zich bij de vaststelling van hun eigen normen op de internationale normen te baseren.

Wat invoer betreft moet de EU beter met haar handelspartners communiceren over haar voorschriften op dit gebied. De EU moet ook haar onderhandelingspositie met betrekking tot uitvoerkwesties verbeteren. Zij moet trachten andere leden van de OIE/Codex aan te moedigen hun wetgeving meer in overeenstemming te brengen met de internationale aanbevelingen/normen en richtsnoeren, een eenduidige interpretatie hiervan te garanderen en mogelijke verstoring van de internationale concurrentie te voorkomen.

Aangezien de Gemeenschap exclusieve bevoegdheid heeft op bijna alle werkterreinen van de OIE, is het op lange termijn ook wenselijk dat zij lid wordt van de OIE, zoals al het geval is voor de Codex Alimentarius. Dit zal meer coherentie aanbrengen in de normen, richtsnoeren en andere bepalingen van de OIE en de andere relevante internationale verplichtingen van de Europese Gemeenschap.

Verwachte resultaten:

onderbouwing van de standpunten van de EU met gedegen wetenschappelijk bewijs, wanneer nodig;

lidmaatschap van de Gemeenschap van de OIE ter versterking van de actieve rol van de Gemeenschap.

2.4. Exportstrategie op EU-niveau

Het hoge niveau van de diergezondheid in de EU zal een belangrijke bijdrage leveren aan de groei en werkgelegenheid in Europa, doordat veehouders en Europese bedrijven concurrerend blijven en daadwerkelijke toegang tot de exportmarkten hebben [11]. Wij moeten ervoor zorgen dat Europese bedrijven, die veelal tot het mkb behoren, onder eerlijke voorwaarden op die markten kunnen concurreren. Er komen steeds meer onnodige sanitaire barrières. Deze zijn gecompliceerd, technisch ingewikkeld en tijdrovend om op te sporen, te analyseren en uit de weg te ruimen.

De invoervoorwaarden voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong en dierlijke producten zijn grotendeels geharmoniseerd. Dit geldt echter niet voor de uitvoer.

De Commissie heeft exclusieve bevoegdheid om over bilaterale overeenkomsten met derde landen op sanitair en fytosanitair gebied (SPS-overeenkomsten) te onderhandelen. Voor een aantal derde landen zijn in bilaterale veterinaire overeenkomsten specifiek gemeenschappelijke EU-uitvoervereisten vastgelegd [12]. De lopende handelsbesprekingen, met name over vrijhandelsovereenkomsten met Korea, India en de ASEAN-landen [13], bevatten ook SPS-hoofdstukken.

De Commissie voert overleg met de lidstaten over de gevolgen van de uitvoering van het huidige en toekomstige beleid over de SPS-onderhandelingen met derde landen met betrekking tot de uitvoer. Het doel daarvan is te garanderen dat de verplichtingen uit hoofde van het Verdrag in het gemeenschappelijk handelsbeleid worden nageleefd en in de onderhandelingen met derde landen een gemeenschappelijke EU-aanpak te volgen.

De nieuwe EU-strategie voor diergezondheid zal ertoe bijdragen dat de mix van beleidsinstrumenten wordt aangepast om toegang tot de exportmarkt te realiseren, de samenwerking met de belanghebbende partijen nieuw leven in te blazen en prioriteiten te stellen, zodat optimaal gebruik wordt gemaakt van de beschikbare middelen.

Verwachte resultaten:

een efficiëntere, meer transparante dienstverlening voor het bedrijfsleven, waaronder het mkb, die resultaatgericht is en waarbij het accent ligt op concrete sanitaire problemen waarmee bedrijven uit de EU op de markten van derde landen te maken krijgen;

een betere prioriteitstelling van de maatregelen tegen sanitaire beperkingen om gericht personeel te kunnen inzetten en de grootste economische impact te bereiken;

een sterkere positie bij het onderhandelen over uitvoervoorwaarden voor de EU en het aanpakken van exportproblemen door waar nodig lokale EU-markttoegangsteams te ontwikkelen binnen delegaties van de Commissie, ambassades van de lidstaten en bedrijfsorganisaties.

Pijler 3 | Preventie van diergerelateerde gevaren, bewaking en crisisparaatheid |

Problemen vaststellen voor deze zich voordoen en zich voorbereiden op uitbraken en crises.

3.1. Ondersteuning van bioveiligheidsmaatregelen op bedrijven

Bioveiligheid verwijst naar maatregelen die worden genomen om populaties, beslagen of groepen dieren te beschermen tegen ziekten die daar vooralsnog niet voorkomen of de verspreiding van ziekten binnen het beslag te beperken.

Succesvolle bioveiligheidsmaatregelen moeten gericht zijn op de isolatie van nieuwe dieren die op het bedrijf aankomen, de isolatie van zieke dieren, de regulering van het komen en gaan van mensen, dieren en apparatuur, een correct gebruik van diervoeder, en procedures voor het reinigen en desinfecteren van de faciliteiten.

De verantwoordelijkheid ligt bij de eigenaars van dieren, waaronder de hobbyboeren. Aangezien een besmettelijke pathogeen zich snel van het ene naar het andere bedrijf kan verspreiden, moet echter een collectieve aanpak worden gevolgd op het gebied van preventie en bioveiligheidsmaatregelen.

Doeltreffende bioveiligheidsmaatregelen op bedrijven vormen een belangrijk criterium voor procedures voor zonering en compartimentering [14] met het oog op ziektebestrijding en/of voor handelsdoeleinden. De ziektevrije status, bioveiligheidsmaatregelen, maatregelen op het gebied van dierenwelzijn en veterinaire controle zijn ook mogelijke middelen om bedrijven in te delen en de ontwikkeling van de regeling voor de verdeling van de kosten en verantwoordelijkheden te ondersteunen.

Verwachte resultaten:

richtsnoeren waarin rekening wordt gehouden met het niveau van het risico dat verbonden is aan de verschillende productiesystemen en diersoorten (bv. intensieve productie, extensieve productie, gebieden met veel veehouderijen, hobbyboeren). Deze richtsnoeren zullen aansluiten bij het rechtskader voor diergezondheid van de EU;

het verschaffen van financiering om bioveiligheidsmaatregelen op bedrijven met betrekking tot infrastructuur te financieren en te stimuleren, via de bestaande fondsen.

3.2. Identificatie en tracering

Het traceerbaarheidskader van de EU (identificatiesystemen, etikettering en Traces (het Trade Control and Expert System van de EU) is gericht op verbetering van de kwaliteit, nauwkeurigheid, beschikbaarheid en tijdige aanlevering van de informatie over levende dieren, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en diervoeders. Hierdoor wordt traceerbaarheid over de grenzen van de lidstaten heen mogelijk.

Momenteel vindt individuele identificatie, bv. voor runderen, plaats via identificatienummers, een papieren systeem van dierenpaspoorten en bedrijfsregisters gecombineerd met nationale identificatiedatabanken die niet tussen de lidstaten onderling verbonden zijn. De traceerbaarheid bij het vervoer van levende dieren wordt gewaarborgd door een papieren certificeringsssyteem in combinatie met Traces.

De geleidelijke invoering van elektronische identificatie roept de vraag op hoe de verschillende onderdelen van het traceerbaarheidssysteem voor levende dieren op middellange tot lange termijn met elkaar kunnen worden gecombineerd en een geïntegreerd elektronisch systeem voor de EU kan worden ontwikkeld. Door de kosten-batenverhouding krijgen kleine veehouders bij de invoering van elektronische identificatie met specifieke problemen te maken. Bij het nieuwe systeem moet speciale aandacht worden besteed aan de situatie van het mkb, waarbij moet worden uitgegaan van een grondige effectbeoordeling.

Een grotere nauwkeurigheid en tijdige aanlevering van deze gegevens moeten leiden tot een betere informatievoorziening voor veterinaire bewaking en betere manieren om met uitbraken om te gaan, waarbij tegelijkertijd de kosten voor zowel de bedrijfstak als de regering dankzij de grotere efficiëntie worden verlaagd.

Verwachte resultaten:

het beoogde doel van Traces, namelijk dé portaalsite voor alle veterinaire zaken worden, wordt verwezenlijkt;

interoperabiliteit van de nationale identificatiedatabanken;

invoering van elektronische procedures (op de langere termijn):

◦ haalbaarheidsstudie voor de invoering van elektronische identificatie (met speciale nadruk op herkauwers) op vrijwillige of verplichte basis;

◦ invoering van elektronische identificatie ter vervanging van papieren certificering voor het vervoer van levende dieren (intracommunautaire handel en invoer);

◦ invoering van een breder, geïntegreerd elektronisch systeem met één databank waarin alle onderdelen van het huidige systeem op het gebied van certificering, dierenidentificatie en status van de diergezondheid en het dierenwelzijn worden ondergebracht.

3.3. Betere bioveiligheid aan de grens

De EU is de grootste importeur van levensmiddelen ter wereld. De lidstaten hebben de verantwoordelijkheid met grenscontroles de bevolking te beschermen tegen mogelijke risico's voor de diergezondheid en de volksgezondheid die voortvloeien uit de internationale handel in levende dieren en dierlijke producten. De uitdaging is de bioveiligheid aan de grens te verbeteren zonder het grensoverschrijdend verkeer van mensen en landbouwproducten al te zeer te belemmeren. De documentencontrole vormt de belangrijkste veiligheidsmaatregel bij grenscontroles van aangegeven invoer in verband met de diergezondheid, en de EU is afhankelijk van de juistheid en het waarheidsgehalte van de in deze documenten verstrekte verklaringen.

Dierenartsen moeten nauwer met de douane samenwerken, zowel in de grensinspectieposten als op de plaatsen van binnenkomst van de Gemeenschap waar goederen of dieren illegaal de EU zouden kunnen binnenkomen. Er moeten belangrijke vragen worden beantwoord over: de risicobeoordeling, het vertrouwen tussen nationale regeringen, en wat wel en niet mag worden verwacht van de grensinspectiefaciliteiten en andere plaatsen van binnenkomst (qua efficiëntie/effectiviteit).

Anderzijds kan het voor bepaalde ontwikkelingslanden moeilijk zijn aan de EU-normen te voldoen en dus handel met de EU te drijven. De EU moet voortbouwen op bestaande initiatieven en beter met derde landen samenwerken, door deze landen technische ondersteuning te bieden om aan de diergezondheidsvereisten van de EU voor invoer te voldoen en exotische ziekten aan de bron te bestrijden.

Verwachte resultaten:

herziening van de huidige wetgeving en ontwikkeling van een beleid dat gericht is op een betere, risicogeoriënteerde benadering van grensinspecties en waarin met name de illegale handel wordt aangepakt. Ontwikkeling van een risicobeoordeling op EU-niveau om risicovolle zendingen op te sporen (naar gelang het product of het land van herkomst) en de containers die fysiek moeten worden doorzocht te helpen selecteren;

de coördinatie van instanties en diensten die toezicht houden op de invoer (douane/veterinaire diensten) optimaliseren;

reizigers bewustmaken van de geldende beperkingen en van hun verantwoordelijkheden en waar nodig sancties opleggen;

het risicomanagement in derde landen verbeteren en ondersteuning aan derde landen bieden (via de externe samenwerkingsinstrumenten, scholing, het delen van kennis en via regionale deskundigen).

3.4. Bewaking en crisisparaatheid/-management [15]

Veterinaire bewaking

Veterinaire bewaking zorgt voor vroegtijdige waarschuwing en snelle opsporing van diergerelateerde gevaren en dient tevens om te achterhalen en te analyseren hoe ziekten ontstaan en zich verspreiden.

De geproduceerde informatie biedt cruciaal wetenschappelijk bewijs dat de EU-instellingen en de regeringen kunnen gebruiken om hun besluiten over preventie- en bestrijdingsmaatregelen te onderbouwen en de doeltreffendheid van de huidige aanpak te evalueren. Bewaking biedt het grote publiek, veehouders en eigenaren van gezelschapsdieren informatie die zij en dierenartsen kunnen gebruiken om te beslissen hoe zijn hun eigen gezondheid en die van hun dieren het best kunnen beschermen. Bewaking is ook essentieel om meer inzicht te krijgen in en een betere inschatting te kunnen maken van de impact van klimaatverandering op de gezondheid van dieren, zodat de veterinaire maatregelen daarop kunnen worden afgestemd.

Ook moeten mensen die dieren houden en dierenartsen goed worden geschoold, zodat zij de symptomen van een ziekte in een vroeg stadium kunnen herkennen.

Crisisparaatheid

Bij diergerelateerde crises moet snel en doeltreffend worden opgetreden volgens een vooraf overeengekomen aanpak. De mogelijkheid dat de Commissie via een versnelde procedure besluit tot noodmaatregelen over te gaan, is van groot belang om diergerelateerde gevaren op EU-niveau terug te dringen en te bestrijden.

Naar aanleiding van ethische bezwaren en het feit dat er steeds meer stemmen opgaan voor een beter dierenwelzijn, is de EU al overgegaan op een flexibelere aanpak ten opzichte van vaccinatie en heeft zij haar beleid voor het bestrijden van dierziekten verbeterd. Verlaging van het aantal gedode dieren zal een van de doelstellingen van het nieuwe beleid voor diergezondheid van de EU zijn (doelstelling 4). In verband met verschillende factoren [16] is het echter belangrijk dat het besluit om tot vaccinatie over te gaan per geval wordt genomen.

Voorbereiding, het opstellen van noodplannen en de uitvoering van crisisparaatheidsplannen zijn de taak van de regeringen. Over deze plannen kunnen van tevoren afspraken worden gemaakt met de partners van de kostenverdelingsregeling.

Om een uitbraak succesvol te kunnen bestrijden is het essentieel dat bekend is waar de dieren en dierlijke producten zich bevinden en dat toezicht op het vervoer wordt gehouden.

Verwachte resultaten:

Bewaking:

de prioriteitstelling met betrekking tot de bewaking verbeteren volgens de indeling van diergerelateerde gevaren in categorieën. Passende indicatoren vaststellen en de methode voor de gegevensverzameling bepalen;

de oprichting van netwerken waarin belanghebbende partijen samenwerken stimuleren, met name via het Europees Centrum voor ziektepreventie en bestrijding en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, om de gegevensverzameling, risicoanalyse en publieksvoorlichting te verbeteren, alsmede scholing zodat problemen in verband met de diergezondheid vroeg kunnen worden opgespoord;

financiering verschaffen:

◦ om de epizoötiebewaking via bestaande fondsen te ondersteunen,

◦ om de diagnosecapaciteit van de EU in stand te houden (bv. financiering van laboratoriumnetwerken), en

◦ om passende scholing te bieden (zoals het initiatief "Betere opleidingen voor veiliger voedsel" [17]);

het meldingssysteem voor dierziekten (Animal Diseases Notification System – ADNS) aanpassen zodat de bewakingsactiviteiten beter kunnen worden benut en informatie breed kan worden verspreid [18].

Crisisparaatheid:

initiatief om de paraatheid van de EU in verband met grote gevaren voor de diergezondheid te verbeteren. Deze onderdelen kunnen ook dienen om mogelijke bioterroristische aanslagen te herkennen en erop te reageren:

◦ netwerk voor snelle reacties,

◦ ondersteuning van de verspreiding van deskundigheid en hulpmiddelen om dieren in noodsituaties op humane wijze te doden,

◦ communicatiecapaciteit tijdens een crisis,

◦ crisismanagementeenheden en een communautair veterinair noodteam,

◦ versterking van de benodigde antigeen- en vaccinbanken in de EU.

Versnelde procedures vaststellen en vergemakkelijken om een vergunning voor de gehele EU te verkrijgen voor het in de handel brengen van veterinaire producten (waaronder vaccins) die worden gebruikt voor de preventie van dierziekten waarop noodmaatregelen op Gemeenschapsniveau van toepassing zijn.

Pijler 4 | Wetenschap, innovatie en onderzoek |

Risicoanalyse, wetenschap, innovatie en onderzoek stimuleren en coördineren, om bij te dragen tot een hoog niveau van volksgezondheid en tot het concurrentievermogen van bedrijven in de EU die op het gebied van diergezondheid werkzaam zijn.

4.1. Wetenschap

De Gemeenschap streeft naar wetenschappelijke topkwaliteit, onafhankelijkheid, openheid en transparantie.

Er is in de loop van de tijd een netwerk ontwikkeld van communautaire en nationale referentielaboratoria die zich met dierziekten bezighouden. Wetenschappelijk onderbouwd, uniform testen is van cruciaal belang voor een correcte diagnosticering van ziekten en voor de toepassing van de nodige bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen.

Daarnaast mobiliseren en coördineren de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en het Europees Geneesmiddelenbureau wetenschappelijke middelen uit de hele EU om goede, onafhankelijke wetenschappelijke adviezen en risicobeoordelingen te leveren. Dit biedt de risicomanagers (de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten) een gedegen basis voor het uitzetten van een beleid van diergezondheid.

Verwachte resultaten:

De samenwerking tussen de Europese agentschappen en de nationale autoriteiten intensiveren.

Op basis van een evaluatie de activiteiten van de communautaire referentielaboratoria aanpassen en waar nodig uitbreiden.

4.2. Innovatie en onderzoek

Om modern onderzoek in een mondiale omgeving te ontwikkelen is het van groot belang samenwerking op verschillende niveaus op te zetten, waarbij nationaal en Europees beleid op elkaar moeten worden afgestemd, netwerken tussen teams moeten worden gestimuleerd en de mobiliteit van personen en ideeën moet worden vergroot. Met daadkrachtige maatregelen op Europees niveau op het gebied van de diergezondheid kan een eind worden gemaakt aan de huidige versnippering van activiteiten in Europa.

Het nieuwe zevende kaderprogramma (2007-2013) zal een belangrijk hulpmiddel zijn om het onderzoek naar diergezondheid en dierenwelzijn te ondersteunen, naast de nationale activiteiten en de andere onderzoeksactiviteiten waarbij op Europees niveau wordt samengewerkt.

Een aantal initiatieven om onderzoek naar dierziekten en dierenwelzijn te bevorderen is al van start gegaan – waaronder het verzoek om oprichting van een ERA-NET [19] op het gebied van diergezondheid, een informatieplatform voor de bescherming en het welzijn van dieren en de oprichting van het Europees technologieplatform voor wereldwijde diergezondheid (European Technology Platform for Global Animal Health – ETPGAH) in 2004.

Dit technologieplatform van de bedrijfstak moet de publieke en de private sector in Europa ervan overtuigen geld uit te trekken voor onderzoek door middel van publiek-private partnerschappen. Het moet de ontwikkeling bevorderen van nieuwe, doeltreffende hulpmiddelen (met name vaccins en diagnostische tests) voor de bestrijding van dierziekten die een grote impact hebben in Europa en de rest van de wereld. Een samenhangend regelgevingskader is een voorwaarde voor een doeltreffend beleid voor diergezondheid en de ontwikkeling en het gebruik van diergeneesmiddelen en een nieuwe generatie vaccins.

Bovendien heeft de Commissie in haar communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren voorgesteld een Europees Centrum voor dierenwelzijn op te richten. Dit centrum moet onderzoek coördineren en stimuleren met als doel de huidige normen te verbeteren.

Verwachte resultaten:

een onderzoeksactieplan vaststellen in overleg met de bedrijfstak en andere belanghebbenden. In dit plan wordt prioriteit gegeven aan diergerelateerde gevaren en worden de “lacunes” aangegeven in de bestaande bestrijdingshulpmiddelen voor bewaking, vaccinatie en behandeling;

de benodigde financiering verschaffen om het onderzoeksactieplan door middel van publiek-private partnerschappen uit te voeren;

een passend kader op EU-niveau ontwikkelen om ontmoedigende factoren voor fabrikanten af te zwakken en de EU-capaciteiten in stand te houden, met name voor de versterking van de antigeen-/vaccinbanken;

ondersteuning bieden voor onderzoek in derde landen door middel van internationale samenwerking, met name voor belangrijke exotische ziekten of minder bekende zoönoses die een ernstige impact op deze landen hebben.

(...PICT...)

[1] Met inbegrip van dierenwelzijnsmaatregelen.

[2] Hiermee worden dierziekten, door voedsel overgedragen ziekten en biotoxines bedoeld.

[3] De verplaatsingen van dieren moeten een evenwicht bereiken waarbij het vrije verkeer van dieren in verhouding staat tot het risico van de insleep en verspreiding van ziekten en tot het welzijn van de dieren tijdens het vervoer.

[4] In overeenstemming met de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over een communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010 COM(2006) 13.

[5] De Europese Raad heeft in juni 2006 een ambitieuze en uitgebreide nieuwe EU-strategie voor duurzame ontwikkeling goedgekeurd – DOC 10917/06.

[6] Het Adviescomité Diergezondheid wordt opgericht als werkgroep van de adviesgroep voor de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten – artikel 4, lid 2, van Besluit 2004/613/EG van de Commissie van 6 augustus 2004.

[7] Hier worden mee bedoeld: de bevoegde instantie, alle bevoegde autoriteiten en alle personen die zijn gemachtigd, geregistreerd of erkend door de officiële instantie voor diergezondheid (zoals vastgelegd in de OIE-code).

[8] Bv. Natura 2000, dat is opgericht bij Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, en Richtlijn 74/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand.

[9] PCVD – Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

[10] Artikel 8 van Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne.

[11] Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 18 april 2007 over Europa als wereldspeler: een sterker partnerschap voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs COM(2007) 183.

[12] Waaronder Chili, Mexico, de VS, Canada, Nieuw-Zeeland en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie.

[13] Associatie van Zuid-Oost-Aziatische staten.

[14] Zonering en compartimentering zijn procedures die een land toepast volgens de bepalingen van de OIE-code met als doel subpopulaties met een verschillende ziektestatus op zijn grondgebied te definiëren voor ziektebestrijdingsdoeleinden en/of de internationale handel. Compartimentering is van toepassing voor een subpopulatie als beheersystemen met betrekking tot bioveiligheid worden toegepast; zonering is van toepassing als een subpopulatie op geografische basis wordt gedefinieerd.

[15] Met inbegrip van samenwerking met derde landen.

[16] De beschikbaarheid en effectiviteit van vaccins, aanvragen van valide tests, waarbij indien mogelijk onderscheid wordt gemaakt tussen besmette en gevaccineerde dieren, de internationale richtsnoeren van de OIE en de mogelijke gevolgen voor de handel, een kosten-batenanalyse, mogelijke risico's van het gebruik van vaccins.

[17] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement – Betere opleidingen voor veiliger voedsel COM(2006) 519.

[18] Daardoor worden de EU-lidstaten geholpen aan hun internationale verplichtingen te voldoen en overlapping te voorkomen, waarbij rekening wordt gehouden met de verplichting om via het World Animal Health Information System van de OIE vergelijkbare informatie te verstrekken.

[19] De ERA-NET-regeling in het kader van de Europese Onderzoekruimte (EOR) is erop gericht de samenwerking en coördinatie van de onderzoeksactiviteiten (d.w.z. de programma's) op nationaal of regionaal niveau in de lidstaten en de geassocieerde staten door middel van onderzoeksnetwerken te verbeteren.

--------------------------------------------------