52007DC0314




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 11.6.2007

COM(2007) 314 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

"Tussentijdse evaluatie van het Europees actieplan voor milieu en gezondheid 2004-2010 "

{SEC(2007) 777}

CONTEXT

De Europese burgers zijn bezorgd over het milieu waarin zij leven, hun gezondheid en hun levenskwaliteit. Zes van de tien Europese burgers zijn van mening dat het "zeer" of "vrij waarschijnlijk" is dat hun gezondheid door milieuverontreiniging zal worden geschaad[1] en dat de Europese Unie niet genoeg doet[2]. De Europese burgers wezen er ook op dat het milieu een stuwende kracht is voor innovatie en dat een milieubeschermingsbeleid veeleer een stimulans is om vooruitgang te boeken dan een hinderpaal voor economische prestaties[3].

Om hieraan tegemoet te komen, heeft de Commissie in juni 2003 de Europese strategie voor milieu en gezondheid [4] goedgekeurd. Deze strategie had als einddoel het aantal door milieufactoren veroorzaakte ziektegevallen in de EU te verminderen, nieuwe door milieufactoren veroorzaakte gezondheidsbedreigingen te identificeren en te voorkomen en de mogelijkheden van de EU inzake beleidsvorming op dit gebied te vergroten. De strategie werd gevolgd door het Europees actieplan voor milieu en gezondheid 2004-2010 [5], waarin werd gewezen op de behoefte aan goede informatie, met onder meer een gecoördineerde benadering van menselijke biomonitoring, en de noodzaak van meer onderzoek naar milieu en gezondheid met als doel de beoordeling van de milieueffecten op de volksgezondheid efficiënter te maken. Zowel de strategie als het actieplan kregen de steun van de andere EU-instellingen[6].

Een duidelijke verwijzing naar het belang dat aan de milieueffecten op de volksgezondheid wordt gehecht is ook opgenomen in de toekomstvisie voor Europa in de vernieuwde duurzame ontwikkelingsstrategie die door de Raad in juni 2006 is goedgekeurd[7]. Bovendien leveren besparingen door het nemen van passende maatregelen die in de gezondheidssector zijn of moeten worden gemaakt een bijdrage tot de doelstellingen van de agenda van Lissabon . Momenteel worden in heel het continent 30 miljoen mensen door astma getroffen[8], hetgeen de gezondheidszorg ongeveer 17,7 miljard euro per jaar kost[9].

Voorts kan de ervaring die tot nog toe is opgedaan met de integratie van milieu en gezondheid als voorbeeld gelden van efficiënt intersectoraal werk voor gezondheid in alle beleidsmaatregelen , een prioriteit van het Finse voorzitterschap die een vervolg kreeg in de EU-gezondheidsstrategie van de Commissie.

Het doel van deze mededeling is halverwege de looptijd van het actieplan aan te geven welke vooruitgang er is geboekt en deze te evalueren, een beknopte beschrijving te geven van de ontwikkelingen op de relevante beleidsterreinen die in het actieplan worden genoemd, zoals chemische stoffen, lucht, water en lawaai, en gebieden te belichten die in de toekomst bijzondere aandacht moeten krijgen.

INTEGRATIE VAN MILIEU EN GEZONDHEID

Gezondheidsoverwegingen hebben in de loop van de voorbije 30 jaar vanzelfsprekend al ten grondslag gelegen aan een groot deel van het wetgevingskader op het gebied van milieubescherming. Evenzo heeft milieuschade geleid tot maatregelen op het gebied van de volksgezondheid en beleidsmaatregelen op dit terrein beïnvloed. De strategie en het actieplan hebben echter een impuls gegeven aan nieuwe initiatieven om milieu en gezondheid te integreren. Zij hebben ook gewezen op de belangrijke volksgezondheidscomponent van vele milieubeleidsmaatregelen, waardoor het ook duidelijk werd dat er behoefte is aan een efficiënte tenuitvoerlegging en een gecoördineerde aanpak. Ook moet de informatiebasis worden uitgebreid om de doeltreffendheid van het huidige beleid en de behoefte aan nieuw beleid te kunnen beoordelen.

Uit een in 2006 uitgevoerde gedetailleerde analyse van de beschikbare informatie [10] bleek duidelijk dat er wel al veel informatiesystemen over milieu en gezondheid bestaan, maar dat er inspanningen op lange termijn moeten worden geleverd om de integratie en de compatibiliteit tussen de systemen, waar relevant, evenals de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de gegevens te verbeteren. Met name zouden representatieve gegevens, afkomstig van menselijke biomonitoring (HBM - Human Biomonitoring)[11], over de feitelijke blootstelling van mensen aan milieuverontreinigende stoffen en de potentiële gevolgen voor de gezondheid van dergelijke verontreinigende stoffen, op een vergelijkbare manier moeten worden verzameld. Daartoe bracht de Commissie een intensieve samenwerking tussen de lidstaten op gang om de grootste moeilijkheden (gegevensinterpretatie, ethische aspecten, communicatie) aan te pakken, die opgelost moeten worden voordat HBM zijn volle potentieel kan bereiken.

In nauwe samenwerking met de lidstaten is de Commissie er ook in geslaagd de financiering van onderzoek in het zesde kaderprogramma voor onderzoek (KP6) (2002-2006)[12] te concentreren op prioritaire ziekten en op interactie tussen milieu en gezondheid . Zowel de Raad als het Parlement onderschreven de behoefte aan verdere inspanningen op dit gebied in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) (2007-2013)[13], zoals menselijke biomonitoring, binnenluchtkwaliteit en gezondheidseffecten op lange termijn van vroege blootstelling aan milieustressoren. De Commissie blijft zich inspannen om de resultaten van de projecten te benutten en aan te wenden voor eventuele beleidsmaatregelen. Het vertalen van deze resultaten in beleidsmaatregelen is een prioriteit op lange termijn en zal tijdens de tenuitvoerlegging van het actieplan een grotere rol krijgen.

De verantwoordelijkheid om vooruitgang op dit complexe gebied te boeken moet worden gedeeld tussen de lidstaten, de Commissie, internationale organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie en andere betrokkenen. De Commissie heeft dan ook de lidstaten en andere stakeholders van bij het begin bij dit proces betrokken en zal deze inspanning zeker handhaven. Meer samenwerking tussen milieubeleid, gezondheidsbeleid en de overeenkomstige onderzoekgebieden is één van de belangrijkste verwezenlijkingen die in de loop van de voorbije drie jaar zijn gerealiseerd en die hebben geleid tot de ontwikkeling van een geïntegreerd gebied van milieu- en gezondheidsbeleid, dat moet worden verdisconteerd in een aantal beleidsterreinen zoals vervoer, energie, chemische stoffen en werkgelegenheid. De Commissie zal haar inspanningen daartoe opvoeren, met name voor kwesties zoals binnen- en buitenlucht en de gevolgen van klimaatverandering voor de gezondheid, waar integratie essentieel wordt geacht. Om dit doel te bereiken is een geïntegreerde aanpak nodig in het kader van de duurzame-ontwikkelingsstrategie van de Gemeenschap.

De inspanningen werden ook geconcentreerd op nieuwe onderwerpen zoals nanotechnologie, waarvoor de Commissie concrete stappen voorstelt naar een "veilige, geïntegreerde en verantwoorde" ontwikkeling van nanotechnologie, hetgeen betekent dat milieu-, gezondheids- en sociale aspecten van nanotechnologie in het vroegst mogelijke stadium in aanmerking moeten worden genomen[14]. Voorts werd het accent gelegd op nieuwe kwesties zoals antimicrobiële resistentie, een milieuprobleem met effecten op de volksgezondheid[15]. De Commissie is bezig met de voorbereiding van een verzoek om een advies van de voor risico-evaluatie bevoegde instanties ter beoordeling van de effecten van biociden op antibioticaresistentie. Ook de gevolgen van klimaatverandering voor de gezondheid waren het onderwerp van verschillende door de EU gefinancierde projecten[16] en worden verder onderzocht in het kader van KP6 en KP7. In 2008 zal een mededeling worden gedaan over de gezondheidseffecten van klimaatverandering.

In verscheidene onderzoeksprojecten heeft de Commissie speciale aandacht geschonken aan kwetsbare groepen , zoals kinderen die bijzonder gevoelig zijn voor schadelijke milieublootstelling. De Commissie blijft bijzondere aandacht besteden aan kwetsbare groepen.

VOORUITGANG BIJ DE TENUITVOERLEGGING VAN HET ACTIEPLAN – VOORNAAMSTE PUNTEN

In het actieplan waren 13 maatregelen aangegeven, met het accent op (1) het verbeteren van de informatieketen door de ontwikkeling van geïntegreerde milieu- en gezondheidsinformatie; (2) het dichten van de kenniskloof door uitbreiding van onderzoek naar milieu en gezondheid en het aanduiden van nieuwe probleemgebieden; (3) het evalueren en aanpassen van het beleid inzake risicovermindering en het verbeteren van de communicatie.

Verbeteren van de informatieketen

De belangrijkste conclusie van de evaluatie[17] van de huidige systemen voor milieu- en gezondheidsinformatie en -monitoring , die door de Commissie in 2006 is ondernomen, is dat er een aantal monitoring- en informatiesystemen voor milieu en gezondheid op communautaire schaal bestaan en dat er beoordelingsstrategieën zijn voor de verschillende milieueffecten die naar verwachting van invloed zullen zijn op de volksgezondheid. Vaak wordt er aan verdere ontwikkeling gewerkt om het beschermingsniveau te verbeteren. Bij de evaluatie zijn concrete aanbevelingen gevoegd om de aansluiting en integratie tussen bestaande systemen te verhogen, de inspanningen inzake onderzoek en menselijke biomonitoring op te voeren en de procedures voor de gegevensvergaring te verbeteren.

Sinds 2004 heeft de Commissie nauw samengewerkt met de lidstaten en deskundigen om een EU-proefproject[18] voor te bereiden inzake menselijke biomonitoring (HBM) teneinde de haalbaarheid van een coherente aanpak van HBM in Europa uit te testen. Bij de eerste uitnodigingen tot het indienen van voorstellen in het kader van KP7[19] zijn middelen uitgetrokken voor een HBM-netwerk op Europese schaal[20] om het EU-proefproject te financieren. De proeffase wordt toegespitst op capaciteitsopbouw en de harmonisatie van procedures, de toekomstige beleidsrol van HBM en adequate communicatie op individueel en op communautair niveau. Voor de daarop volgende fase onderzoekt de Commissie de mogelijkheid om toekomstige HBM-activiteiten in te passen in een vast kader zoals het EU-gezondheidsonderzoek[21] en zal zij ervoor zorgen dat HBM wordt opgenomen in het bestaande regelgevingskader. In het kader van KP6 is het GCO begonnen met het onderzoek naar de toepassing van metabonomics ten behoeve van HBM.

Dichten van de kenniskloof

Er zijn verscheidene door de Gemeenschap gefinancierde projecten gestart om EU-onderzoek naar milieu en gezondheid te integreren en uit te breiden . Sinds 2004 werden de eindresultaten van de projecten geanalyseerd en geconsolideerd en werden er conferenties en workshops georganiseerd om de resultaten daarvan onder de aandacht te brengen. Een overzicht van de belangrijkste resultaten wordt gegeven in tabel 2. Doelstellingen voor 2007-2010 zijn: de tussentijdse en definitieve resultaten analyseren; workshops organiseren over gerichte milieu- en gezondheidskwesties om de onderzoeksresultaten onder de aandacht te brengen en onderzoeksbehoeften aangeven voor de toekomstige uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die via de communautaire programma's ten uitvoer moeten worden gelegd.

De Commissie heeft gerichte onderzoeksprojecten opgezet over ziekten, aandoeningen en blootstellingen . Sinds 2004 heeft het communautaire onderzoek zich geconcentreerd op de oorzaken van astma en allergieën, de oorzaken en mechanismen van neuro-immune aandoeningen[22], de gevolgen voor de gezondheid van blootstelling aan metalen, de ontwikkeling van EU-netwerken om onderzoek naar ongewone kankers te bevorderen en de identificatie van gen-milieu-interactie bij de ontwikkeling van kanker in risicogroepen[23]. Doelstellingen voor 2007-2010 zijn: de oorzaken van milieugerelateerde ziekten bestuderen en de gezondheidseffecten op lange termijn van blootstelling aan milieustressoren onderzoeken, met gebruikmaking van bestaande cohorten of misschien met nieuwe cohorten. Door de wetenschappelijke grondslagen van ons inzicht in de verbanden tussen blootstelling aan met name chemische stoffen en gezondheidseffecten te verbeteren, zullen deze projecten bijdragen tot tal van EU-beleidsmaatregelen met betrekking tot de beoordeling van risico's van blootstelling aan chemische stoffen[24].

De Commissie heeft verscheidene projecten gefinancierd voor de ontwikkeling van methodologische systemen om de interactie tussen milieu en gezondheid te analyseren . De projecten zijn gericht op het verbeteren van de methoden en modellen die nodig zijn om een geïntegreerde risicobeoordeling met inbegrip van gecombineerde blootstellingen uit te voeren; zij zullen ook bijdragen tot het verbeteren van methoden en hulpmiddelen voor de beoordeling van gezondheidseffecten en kosten-batenanalyses. De doelstellingen voor 2004-2006 waren: geïntegreerde risicobeoordelingsmethodologieën en -modellen ontwikkelen voor de evaluatie van cumulatieve effecten, interactie tussen stressoren en de invloed daarvan op de volksgezondheid; en methodologieën, technieken en modellen ontwikkelen voor het behandelen van complexiteit in milieu-gezondheidsinteractie[25]. De Commissie heeft er ook naar gestreefd rekenmodellen te ontwikkelen waarin externe factoren worden verdisconteerd die gepaard gaan met diverse milieustressoren, de beoordeling van gezondheidsgerelateerde externe aspecten, en de omschrijving van duurzaamheidsdrempels. Voorts werden er studies ondernomen om methoden en hulpmiddelen uit te bouwen en te valideren voor de beoordeling van milieu- en gezondheidseffecten, kosten-batenanalyse en de identificatie van verontreinigingsbronnen[26] en om de gezondheidsvoordelen van levensmiddelen te beoordelen tegenover de gezondheidsrisico's van potentiële milieuverontreinigende stoffen[27]. De doelstellingen voor 2007-2010 zijn: de beleidsrelevantie analyseren van de resultaten van KP5- en KP6-projecten met betrekking tot (i) methodologieën en modellen voor geïntegreerde risicobeoordeling; (ii) methoden en hulpmiddelen voor de beoordeling van milieu- en gezondheidseffecten, kosten-batenanalyse en het aanduiden van verontreinigingsbronnen; en (iii) risico-batenanalyse van door milieuverontreiniging aangetaste levensmiddelen.

De projecten die worden gefinancierd om ervoor te zorgen dat de potentiële gevaren voor milieu en gezondheid worden geïdentificeerd en aangepakt bieden wetenschappelijke ondersteuning voor beleidsmaatregelen op het gebied van klimaatverandering, waterkwaliteit en risicobeoordeling van nanotechnologie. De doelstellingen voor 2004-2006 waren: onderzoeken hoe de planning in de gezondheidssector kan worden verbeterd met het oog op toekomstige extreme weersomstandigheden, een snelle evaluatie van nieuwe bedreigingen bevorderen, onderzoek starten naar de beoordeling van door de Globale Change aangestuurde factoren die samenhangen met het risico om nieuwe ziekten bij de mens te introduceren en te verspreiden, en onderwerpen aanpakken zoals: (i) klimaatverandering en gezondheid; (ii) waterverontreiniging met onder meer ziekteverwekkers in drinkwaterbronnen; en (iii) mogelijke milieuhygiëne-effecten van nanodeeltjes[28].

Voor 2007-2010 zal onderzoek worden gedaan naar de gevolgen van klimaatverandering voor de gezondheid van mens en dier en de potentiële risico's van nanodeeltjes voor de volksgezondheid.

Evalueren en aanpassen van het beleid inzake risicovermindering en verbeteren van de communicatie

Er is vooruitgang geboekt bij het ontplooien van volksgezondheidsactiviteiten en netwerken op het gebied van milieugezondheidsdeterminanten . Milieu en gezondheid is een topprioriteit in het programma Volksgezondheid[29] en komt in elk van de jaarlijkse werkprogramma's aan bod. Er zijn verscheidene projecten in verband met luchtkwaliteit gestart om actief en passief roken te verminderen (zie verder). Voor een project over de problematiek van elektromagnetische velden (EMF), dat in 2005 afliep[30], is een netwerk van Europese beleidsmakers inzake EMF-kwesties opgezet, samen met een operationeel wetenschap-beleidinterface en communicatiemiddelen waarmee de voorlichting aan het publiek is verbeterd.

Er zijn inspanningen geleverd voor het bevorderen van de opleiding van beroepskrachten en het verbeteren van de organisatorische capaciteit op het gebied van milieu en gezondheid . Onderwijs valt in de eerste plaats onder de bevoegdheid van de lidstaten en in het actieplan worden zij opgeroepen om de noodzakelijke maatregelen te treffen. Op EU-niveau zijn faciliterende werkzaamheden verricht met behulp van het PHP. Er werden echter geen projecten ingediend. Er is lesmateriaal geproduceerd over het milieu, de gezondheid en de veiligheid van kinderen voor gebruik door opvoeders om de kennis van beroepsbeoefenaars en personeel in de gezondheidszorg te verbeteren[31]. Een meerderheid van de KP6-projecten heeft uitgebreide opleidingsprogramma's op EU-niveau ontwikkeld voor milieu- en gezondheidsspecialisten en wetenschappers, met onder meer gerichte cursussen of zomercursussen voor geïnteresseerde betrokkenen en op het web gebaseerde initiatieven.

Er is vooruitgang geboekt bij het coördineren van lopende risicobeperkende maatregelen ten aanzien van de prioritaire ziekten . De belangrijkste risicobeperkende maatregelen die zijn genomen hebben betrekking op ademhalingsziekten, hart- en vaatziekten, kanker, neurologische ontwikkelingsstoornissen en met hormonen samenhangende effecten. Aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij een betere identificatie van de mechanismen voor het coördineren van risicobeperkende maatregelen. Er moet echter meer werk worden gemaakt van het leggen van verbanden tussen onderzoek naar prioritaire ziekten en passende beleidsprocessen en informatiesystemen. Enkele potentiële acties die tot verdere vooruitgang kunnen leiden zijn: gebruik van het gedeelte Mijn Milieu van het EU-gezondheidsportaal; ontwikkeling van relevante vragen voor gezondheidsenquêtes en -onderzoeken, bijeenbrengen van gezondheidsinformatiesystemen met betrekking tot de incidentie en mortaliteit van prioritaire ziekten en de kosten met betrekking tot gezondheid, eventueel gecoördineerd met het Europees statistisch systeem. Verbetering van de binnenluchtkwaliteit is tot stand gebracht door middel van verscheidene activiteiten. De Commissie heeft in januari 2007 het groenboek "Op weg naar een rookvrij Europa: beleidsopties op EU-niveau" [32] aangenomen en een breed overlegproces op gang gebracht over de beste manier om passief roken in de EU aan te pakken. Momenteel bereidt de Commissie een vervolginitiatief voor over rookvrije omgevingen, dat in 2008 moet worden aangenomen, en een verslag over de tenuitvoerlegging van de aanbeveling van de Raad over de preventie van roken en initiatieven ter verbetering van de bestrijding van het tabaksgebruik[33].

In mei 2005 gelastte de Commissie het SCHER (Scientific Committee on Health and Environmental Risks - Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico's) een advies te verstrekken over een mogelijke risicobeoordelingsstrategie ter ondersteuning van beleid ten aanzien van de binnenluchtproblematiek, potentiële zorgpunten aan te geven met betrekking tot de verschillende verontreinigende stoffen en risico's te bekijken die samenhangen met het gebruik van luchtverfrissers. Het SCHER bracht een afzonderlijk advies[34] over luchtverfrissers uit in januari 2006. Over de andere kwesties van de opdracht bracht het comité een voorlopig rapport voor openbare raadpleging uit in januari 2007.

Er werd in oktober 2006 een werkgroep van deskundigen opgericht om gevolg te geven aan de adviezen van het wetenschappelijke comité en te voldoen aan de verwachtingen van politieke zijde, de lidstaten en andere betrokkenen[35], die de Commissie vroegen een brede benadering toe te passen en concrete maatregelen te nemen ten aanzien van een aantal verontreinigende stoffen/gebieden.

Twee KP6-projecten hadden betrekking op kwesties die verband houden met binnenluchtkwaliteit[36] [37]. Meetcampagnes in verscheidene Europese steden werden uitgevoerd door het GCO om binnen/buitenlucht en persoonlijke blootstellingsconcentraties van geselecteerde substanties te controleren[38]. In 2006 bracht het GCO een overzichtsrapport uit waarin strategieën werden omschreven om de bijdrage van binnenluchtverontreiniging tot de totale inhalatieblootstelling te bepalen en te controleren[39].

De Commissie zal onderzoeksactiviteiten naar binnenluchtkwaliteit blijven ondersteunen. Toekomstige acties zullen worden toegespitst op informatie aan het publiek en specialisten, uitwisseling van beste praktijken op nationaal en lokaal niveau en coördinatie van lopend beleid met betrekking tot binnenluchtkwaliteit.

Het SCENIHR heeft op 21 maart 2007 een advies aangenomen over "Mogelijke gevolgen van elektromagnetische velden (EMF) voor de volksgezondheid"[40]. Het PHP en het KP7 zullen steun blijven verlenen aan projecten die de aangegeven leemten in het onderzoek willen aanvullen. De Commissie kan ook rekenen op het EMF-NET[41], een groot EU-breed netwerk van wetenschappers en deskundigen dat nieuwe wetenschappelijke gegevens over mogelijke gezondheidseffecten van de blootstelling van mensen aan EMF bekijkt en evalueert. Voorts zijn er in het kader van de interne-marktwetgeving productnormen goedgekeurd en bijgewerkt om ervoor te zorgen dat producten die in de handel worden gebracht en in gebruik worden genomen het publiek niet blootstellen aan niveaus die hoger zijn dan wat door de wetenschap als veilig is erkend.

SAMENVATTING VAN DE VOORUITGANG OP HET GEBIED VAN GEZONDHEIDSGERELATEERD MILIEUBELEID EN RELEVANT VOEDSELBELEID

Aangezien het algemene doel van het actieplan erin bestaat milieu en gezondheid te integreren en ervoor te zorgen dat volksgezondheidsaspecten naar behoren in milieubeleid en vice versa worden verdisconteerd, hangt de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan af van het specifieke milieu- en gezondheidsbeleid. In dit opzicht is sinds 2004 een aantal nieuwe initiatieven genomen met het oog op het verminderen van de risico's voor de volksgezondheid en het vergaren van betere informatie. Een en ander is hieronder samengevat.

Het water informatiesysteem voor Europa (WISE) is verder ontwikkeld en onderschreven door de diensten van de Commissie, het Europees Milieuagentschap en de lidstaten. De verdere ontwikkeling, met onder meer de integratie van drinkwatergegevens, is uitgestippeld in een gedetailleerd WISE-uitvoeringsplan; er zijn nieuwe WISE-georiënteerde rapporteringsrichtsnoeren ontwikkeld, die tegen eind 2007 definitief moeten zijn goedgekeurd. Een voorstel van de Commissie tot herziening van de drinkwaterrichtlijn is gepland tegen eind 2008. De Commissie heeft een voorstel aangenomen voor een nieuwe richtlijn tot bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging[42], waarmee grenswaarden worden vastgesteld voor concentraties in het oppervlaktewater van 41 chemische stoffen die een risico vormen voor fauna en flora in het aquatisch milieu en voor de volksgezondheid.

In 2004 is laatste van de dochterrichtlijnen betreffende luchtkwaliteit [43] vastgesteld, waarbij streefwaarden zijn vastgelegd voor arsenicum, nikkel, cadmium en benzo(a)pyreen in de lucht. In 2005 heeft de Commissie de thematische strategie inzake luchtverontreiniging[44] en het voorstel voor een richtlijn betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa[45] goedgekeurd. Het voorstel van de Commissie voor een nieuwe emissienorm voor vrachtwagens EURO VI is gepland voor 2007, evenals de herziening van de bestaande wetgeving voor emissies door de industrie[46].

Er is veel gedaan in de chemische sector. Als vervolg op de strategie voor kwik [47], die in 2005 is vastgesteld, is daarna een aantal voorstellen door de Commissie goedgekeurd met het oog op het verbieden van kwik voor bepaalde toepassingen in de EU[48], het verbieden van de uitvoer van kwik uit de EU[49] vanaf 2011 en het verplicht stellen van de veilige opslag van ongebruikt kwik. Het SCENIHR beoordeelt momenteel de veiligheid van amalgaam voor tandvullingen en alternatieve tandrestauratiematerialen voor patiënten en gebruikers[50]. Tegelijkertijd werkt het SCHER aan een verzoek om een advies over de milieurisico's en de indirecte gevolgen voor de gezondheid van kwik in amalgaam voor tandvullingen[51].

Er is een voorstel gedaan om de procedure te verbeteren voor het in de handel brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Bovendien heeft de Commissie, met het oog op het verminderen van het algemene risico van het gebruik van pesticiden in de EU, zowel een thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden[52] als een voorstel voor een kaderrichtlijn[53] goedgekeurd, waarmee onder meer passende opleiding voor professionele gebruikers verplicht wordt gesteld, het gebruik van pesticiden in bepaalde gebieden wordt beperkt en de aanzet wordt gegeven tot de ontwikkeling van relevante indicatoren. De onlangs opgestelde prioritaire lijst van stoffen waarvan de rol in hormoonontregeling nader moet worden bekeken, zal door de regelgevende instanties worden meegenomen bij het opstellen van wetgeving omdat de stoffen daarin rangschikt zijn volgens de mogelijke effecten ervan op fauna en flora, de volksgezondheid en blootstellingsaspecten. Wat chemische stoffen betreft, is een belangrijke stap gezet met de definitieve vaststelling van de REACH-verordening[54] in december 2006, die in juni 2007 in werking zal treden en waarbij informatievergaring over de toxicologische eigenschappen van chemische stoffen via het EU-agentschap voor chemische stoffen verplicht wordt gesteld. REACH beschouwt hormoonontregelaars als zeer zorgwekkende stoffen, die bijgevolg onder het vergunningsstelsel vallen. Een belangrijke ontwikkeling met betrekking tot de strategie voor dioxines en PCB's was de vaststelling in 2004 van de verordening betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (POP's)[55] en het communautaire uitvoeringsplan met betrekking tot POP's[56], waarin de EU-maatregelen worden opgesomd, inclusief maatregelen om industriële en binnenlandse bronnen van dioxine-emissies in de komende jaren verder aan te pakken.

Voor milieu- en industriële verontreinigende stoffen in levensmiddelen zijn er in de EU-wetgeving maximumniveaus vastgesteld en zijn er bemonsterings- en analysebepalingen opgesteld voor het toezicht op de naleving daarvan teneinde de veiligheid van de consument te verzekeren.

Wat blootstelling aan lawaai en de daarmee gepaard gaande gezondheidseffecten betreft, heeft de Commissie de laatste drie jaar effectief bijgedragen tot het project betreffende de richtsnoeren inzake nachtlawaai van de WGO, waarvan de resultaten in het kader van de activiteiten van de Commissie in 2007 zullen worden gebruikt om de gezondheidseffecten van lawaai te onderzoeken. In de strategie voor nanotechnologie [57] en het actieplan 2005-2009 stelt de Commissie concrete stappen voor naar een "veilige, geïntegreerde en verantwoorde" ontwikkeling van nanotechnologie, hetgeen betekent dat de milieu-, gezondheids- en sociale aspecten van nanotechnologie in het vroegst mogelijke stadium in aanmerking moeten worden genomen. Een van de activiteiten in 2006 bestond erin de huidige regelgevingskaders opnieuw te bekijken om te zien of ook gefabriceerde nanomaterialen voldoende worden bestreken en er afdoende bescherming wordt geboden tegen de effecten ervan.

CONCLUSIES EN VOLGENDE STAPPEN

Ofschoon drie jaar een korte periode is voor de tenuitvoerlegging van om het even welk groot actieplan, is de betere samenwerking tussen de gebieden milieu, gezondheid en onderzoek op communautair niveau en dat van de lidstaten op zich reeds een mooi resultaat.

De komende drie jaar zal de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten, de diverse maatregelen blijven uitvoeren waarin het actieplan voorziet. Daartoe zal de Commissie het accent blijven leggen op de integratie van milieu- en gezondheidsaspecten in ander beleid, evenals op het bijeenbrengen van de vele betrokkenen. Om de capaciteit van de EU inzake beleidsvorming op dit gebied te versterken, zal de Commissie haar inspanningen geleidelijk opvoeren om de resultaten van onderzoeksprojecten en andere inspanningen op het gebied van informatievergaring en de vertaling daarvan in beleid, te benutten.

In 2010 zal de Commissie de elementen aanduiden die in de volgende cyclus moeten worden aangepakt.

De Commissie zal deze tussentijdse evaluatie voorleggen aan de Intergouvernementele tussentijdse evaluatiebijeenkomst over milieu en gezondheid, die in juni 2007 in Wenen wordt gehouden.

[1] Speciale Eurobarometer 238 (2006) over risicokwesties

[2] Eurobarometer 217 (2005).

[3] Eurobarometer 215 (2005).

[4] COM(2003) 338.

[5] COM(2004) 416.

[6] Conclusies van de Raad over de strategie, resoluties van het Europees Parlement over de strategie en het actieplan en het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité inzake het actieplan. Conferenties van het Nederlandse en het Luxemburgse voorzitterschap in respectievelijk december 2004 en juni 2005.

[7] http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/06/st10/st10917.nl06.pdf.

[8] GINA Global Initiative for Asthma. The Global Burden of Asthma Report, 2004.

[9] The European Lung White Book: The First Comprehensive Survey on Respiratory Health in Europe 2003.

[10] SEC(2006) 1461 Gebruikersvriendelijke brochure ophttp://europa.eu.int/comm/environment/health/index_en.htm.

[11] Het meten van verontreinigende stoffen in menselijke weefsels en lichaamsvloeistoffen.

[12] http://cordis.europa.eu/fp6/

[13] http://cordis.europa.eu/fp7/home_en.html

[14] Actieplan nanotechnologie 2005-2009.

[15] http://www.who.int/foodborne_disease/resistance/en/http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs194/en/http://www.emea.eu.int/pdfs/vet/regaffair/081899en.pdfhttp://www.antibioticos.msc.es/PDF/resist_emea_paper_on_antibiotic_resistance.pdfhttp://www.oie.int/eng/publicat/ouvrages/A_119.htmhttp://europa.eu/scadplus/leg/en/cha/c11561.htm

[16] http://ec.europa.eu/health/ph_information/dissemination/unexpected/unexpected_2_en.htm

[17] SEC(2006) 1461.

[18] www.http://www.eu-humanbiomonitoring.org

[19] http://cordis.europa.eu/fp7/home_en.html

[20] Het thema Milieu van het programma Samenwerking in de sub-activiteit Milieu en gezondheid.

[21] http://ec.europa.eu/health/ph_information/dissemination/reporting/ehss_06_en.htm

[22] Totale bijdrage van de EG in deze projecten: 28 miljoen euro (tabel 6).

[23] Totale bijdrage van de EG in deze projecten: 30 miljoen euro.

[24] Zie de tabellen in bijlage III.

[25] Totale bijdrage van de EG in deze projecten: 35 miljoen euro (tabel 9).

[26] Totale bijdrage van de EG in deze projecten: 11 miljoen euro (tabel 10).

[27] Totale bijdrage van de EG in deze projecten: 5 miljoen euro (tabel 11).

[28] Totale bijdrage van de EG in deze projecten: 25 miljoen euro (tabel 12).

[29] http://ec.europa.eu/health/ph_programme/programme_en.htm

[30] http://www.jrc.ec.europa.eu/eis-emf/home.cfm

[31] Children's health, environmental and safety training - http://ec.europa.eu/health/ph_projects/2003/action3/action3_2003_09_en.htm

[32] http://ec.europa.eu/health/ph_determinants/life_style/Tobacco/keydo_tobacco_en.htm

[33] 2003/54/EG. http://europa.eu/scadplus/leg/en/cha/c11574.htm

[34] http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_scher/scher_opinions_en.htm

[35] Resolutie van het Parlement, Def. A6 - 0008/2005; Conferenties van het Nederlandse en het Luxemburgse voorzitterschap in respectievelijk december 2004 en juni 2005.

[36] http://indoorairenvie.cstb.fr/

[37] http://www.proneteurope.eu

[38] Europees project voor binnenluchtbewaking en blootstellingsevaluatie – www.jrc.ec.europa/project/airmex/index.htm.

[39] STRATEX http://www.jrc.cec.eu.int/pce/modnoiseca_ecareports.htm

[40] http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_scenihr/scenihr_opinions_en.htm. Conclusies samengevat in Technische bijlagen

[41] http://www.jrc.cec.eu.int/emf-net/.

[42] COM(2006) 397.

[43] 2004/107/EG.

[44] COM(2005) 446.

[45] COM(2005) 447.

[46] IPPC 96/61/EC

[47] COM(2005) 20.

[48] COM(2006) 69.

[49] COM(2006) 636.

[50] http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_scenihr/docs/scenihr_q_009.pdf

[51] http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_scher/docs/scher_q_050.pdf

[52] COM(2006) 372.

[53] COM(2006) 373.

[54] http://ec.europa.eu/environment/chemicals/reach_intro.htm

[55] Verordening (EG) nr. 850/2004 tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG, PB L 158 van 30.4.2004.

[56] SEC(2007) 341.

[57] COM(2004) 338.