52005DC0701

Verslag van de Commissie - Verslag van 2004 over Phare, de pretoetredingsinstrumenten en de overgangsfaciliteit {SEC(2005) 1773} /* COM/2005/0701 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 23.12.2005

COM(2005) 701 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN 2004 OVER PHARE, DE PRETOETREDINGSINSTRUMENTEN EN DE OVERGANGSFACILITEIT{SEC(2005) 1773}

SAMENVATTING

Samen met twee andere instrumenten die worden gefinancierd door de Europese Gemeenschappen, namelijk Ispa (het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid) en Sapard (het speciale toetredingsprogramma voor landbouw en plattelandsontwikkeling), heeft het Phare-programma tot doel de kandidaat-lidstaten en de toetredingslanden te ondersteunen bij hun voorbereidingen op de toetreding tot de Europese Unie. In 2004, na de toetreding van de tien nieuwe lidstaten, hebben alleen de twee overblijvende kandidaat-lidstaten Bulgarije en Roemenië nog Phare-steun ontvangen. Turkije heeft verder steun ontvangen via zijn eigen pretoetredingsinstrument.

De pretoetredingssteun van Phare strekt ertoe de kandidaat-lidstaten en de toetredingslanden te ondersteunen bij hun inspanningen om hun overheidsdiensten en –instellingen te versterken zodat deze effectief kunnen functioneren binnen de Europese Unie, de aanpassing van nationale wetgevingen aan het Gemeenschapsrecht te bevorderen, de behoefte aan overgangsperioden te verminderen en de economische en sociale samenhang te bevorderen.

De programmering geschiedde op basis van de Phare-richtsnoeren, die in 2004 werden herzien met als doel de verordening inzake grensoverschrijdende samenwerking verder op Interreg af te stemmen, de nodige regelingen te treffen voor de vereiste uniforme aanpak op het gebied van nucleaire veiligheid en meer aandacht te besteden aan de overgang naar het uitgebreid gedecentraliseerd uitvoeringssysteem (EDIS).

De programmering en de tenuitvoerlegging van de pretoetredingssteun voor Turkije was, zowel wat procedures als inhoud betreft, grotendeels gelijk aan die van de Phare-steun. Als voorbereiding op het gedecentraliseerde programmabeheer in het kader van de structuurfondsen heeft de Europese Commissie de steun aan Bulgarije en Roemenië verder versterkt zodat meer beheers- en uitvoeringstaken van de Phare-programma’s aan de nationale autoriteiten kunnen worden toevertrouwd.

Dit verslag verstrekt ook informatie over de overgangsfaciliteit voor nieuwe lidstaten, die is ingesteld om verdere steun te kunnen verlenen voor institutionele opbouw teneinde de institutionele en bestuurlijke capaciteit ter uitvoering van het acquis communautaire te versterken en te consolideren. De programmering is gebaseerd op de behoeften die in kaart zijn gebracht in het uitgebreid monitoringverslag van de Commissie (november 2003).

1. TERUGBLIK OP HET JAAR 2004

1.1. Belangrijkste ontwikkelingen in het uitbreidingsproces

Op 1 mei 2005 zag het Europa van 25 het levenslicht. De toetreding van tien nieuwe lidstaten was de grootste uitbreiding ooit in de geschiedenis van de Europese Unie.

Het uitbreidingsproces gaat uiteraard door. Op 6 oktober 2004 keurde de Commissie haar uitbreidingspakket goed met periodieke verslagen over Bulgarije, Roemenië en Turkije, een strategiedocument over de uitbreiding en een effectbeoordeling van vraagstukken die rijzen in verband met het vooruitzicht van toetreding van Turkije.

De toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië werden afgesloten zodat beide landen in 2007 tot de EU kunnen toetreden. De Europese Raad van december hechtte zijn goedkeuring aan de voltooiing van de onderhandelingen om het toetredingsverdrag zo snel mogelijk in 2005 te kunnen ondertekenen.

In het licht van de aanbeveling van de Commissie van 6 oktober 2004 besloot de Europese Raad van december ook om in oktober 2005 toetredingsonderhandelingen te openen met Turkije . Dit besluit werd genomen als erkenning van de vorderingen die Turkije met zijn hervormingsproces heeft geboekt, en was afhankelijk van de voorwaarde dat cruciale wetgevingsteksten in werking treden en dat het protocol waarbij de overeenkomst van Ankara wordt uitgebreid tot de nieuwe lidstaten, wordt ondertekend vóór de opening van de onderhandelingen[1].

Op 20 april 2004 beval de Commissie aan toetredingsonderhandelingen te openen met Kroatië . Op basis van deze aanbeveling besloot de Europese Raad van juni om begin 2005 een bilaterale intergouvernementele conferentie met Kroatië samen te roepen teneinde onderhandelingen te beginnen[2].

Wat de financiering betreft, deed de Commissie op 29 september 2004, tezamen met haar voorstellen voor de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013, het voorstel om een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) in te stellen dat Phare, Ispa, Sapard en Cards vervangt en geldt voor alle huidige en toekomstige kandidaten. In hetzelfde besluit werd voorgesteld een nabuurschapsprogramma op te zetten voor de buitengrenzen van de Gemeenschap en de kandidaat-lidstaten, met financiering uit het Phare-programma voor grensoverschrijdende samenwerking, Tacis en Interreg. Voor 2004-2006 stelde de Raad een algemene aanpak vast voor de herverdeling van de middelen die nog beschikbaar waren in het kader van Sapard en Ispa. Als onderdeel van de pretoetredingsstrategie voor Kroatië stelde de Commissie voor dat dit land toegang zou krijgen tot de drie bestaande pretoetredingsinstrumenten.

1.2. Belangrijkste conclusies van de Europese Raden

Europese Raad van Brussel van 17 en 18 juni 2004:

De Europese Raad onderstreepte dat Bulgarije en Roemenië een integrerend deel zijn van de huidige uitbreidingsronde en bracht in herinnering dat de leidende beginselen die golden voor de toetredingsonderhandelingen met de tien nieuwe lidstaten, onverminderd van toepassing zijn op Bulgarije en Roemenië, die deel uitmaken van hetzelfde alomvattende en onomkeerbare uitbreidingsproces.

De Europese Raad was ingenomen met de aanzienlijke vooruitgang die door Turkije was geboekt bij het hervormingsproces, waaronder de belangrijke en omvangrijke grondwetswijzigingen die in mei waren aangenomen, en met de voortdurende inspanningen van de Turkse regering om aan de politieke criteria van Kopenhagen te voldoen. De Unie herhaalde haar toezegging dat, indien de Europese Raad in december 2004 besloot dat Turkije aan de politieke criteria van Kopenhagen voldeed, de EU onverwijld de toetredingsonderhandelingen met Turkije zou openen.

Europese Raad van Brussel van 4 en 5 november 2004:

De Europese Raad heeft geluisterd naar een presentatie van de voorzitter van de Europese Commissie over de voortgangsverslagen , de strategienota over de uitbreiding, de aanbevelingen betreffende de kandidaat-lidstaten, en de door de Commissie op 6 oktober 2004 gepubliceerde studie over de vraagstukken in verband met het vooruitzicht van toetreding van Turkije.

Europese Raad van Brussel van 16 en 17 december 2004:

De Europese Raad sprak zijn waardering uit voor de bevindingen en aanbevelingen in de door de Commissie op 6 oktober 2004 voorgelegde periodieke verslagen over Bulgarije, Roemenië en Turkije, het strategiedocument over de uitbreiding, de aanbeveling van de Commissie betreffende Turkije en de effectbeoordeling van de vraagstukken die rijzen in verband met het vooruitzicht van toetreding van Turkije.

De Europese Raad herinnerde eraan dat het vermogen van de Unie om nieuwe leden op te nemen , en tegelijk de dynamiek van de Europese integratie te behouden, ook een belangrijke overweging is in het algemeen belang van zowel de Unie als de kandidaat-lidstaten.

De Europese Raad was van mening dat Bulgarije alle aan het lidmaatschap verbonden verplichtingen op het geplande tijdstip van toetreding zal kunnen vervullen, mits het zich daarvoor blijft inspannen en alle noodzakelijke hervormingen en toezeggingen op alle onderdelen van het acquis tijdig en met succes afrondt. Vrijwaringsbepalingen zullen voorzien in maatregelen om ernstige problemen aan te pakken die zich vóór, dan wel binnen drie jaar na de toetreding zouden kunnen voordoen.

De Europese Raad nam er met voldoening nota van dat de vooruitgang die door Roemenië is geboekt bij de uitvoering van het acquis en de verbintenissen ten aanzien van met name justitie en binnenlandse zaken en mededinging, het mogelijk hebben gemaakt de resterende hoofdstukken met deze kandidaat op 14 december 2004 formeel af te sluiten en zag er bijgevolg naar uit dit land in januari 2007 als nieuw lid te mogen verwelkomen.

De Europese Raad herinnerde aan zijn eerdere conclusies betreffende Turkije , waarin hij (in Helsinki) oordeelde dat Turkije een kandidaat-lidstaat is die voorbestemd is om tot de Unie toe te treden op basis van dezelfde criteria als die welke voor andere kandidaat-lidstaten gelden. Hij verzocht de Raad overeenstemming te bereiken over een onderhandelingskader op basis van een voorstel van de Commissie, opdat de onderhandelingen op 3 oktober 2005 zouden kunnen worden geopend.

De Europese Raad kwam overeen dat toetredingsonderhandelingen met afzonderlijke kandidaat-lidstaten gebaseerd zullen worden op een onderhandelingskader . In ieder kader, dat door de Raad op voorstel van de Commissie in het licht van de ervaringen van het vijfde uitbreidingsproces en van het zich ontwikkelende acquis zal worden vastgesteld, zal een aantal punten aan de orde komen, overeenkomstig de eigen verdiensten en de specifieke situatie en kenmerken van iedere kandidaat-lidstaat.

2. PROGRAMMERING EN TENUITVOERLEGGING VAN DE PROGRAMMA’S: ALGEMEEN OVERZICHT

2.1. Phare en pretoetredingssteun voor Turkije en het bijzonder steunpakket voor het noordelijk deel van Cyprus

Vanaf 2004 konden de acht landen van Midden- en Oost-Europa en de twee mediterrane landen die op 1 mei 2004 tot de EU zijn toegetreden, geen beroep meer doen op de pretoetredingssteun. Er werd evenwel voor een periode van maximaal 15 maanden een bijzonder mechanisme voor de geleidelijke stopzetting van de Phare-steun opgezet, zodat de EU-delegaties hun taken bij het beheer van de Phare-programma’s ordelijk konden overdragen aan de nationale autoriteiten.

Alleen Bulgarije en Roemenië ontvingen in 2004 nog Phare-steun.

Overeenkomstig de huidige Phare-richtsnoeren is circa 65% van de Phare-middelen bestemd voor institutionele opbouw en bijbehorende investeringen (waarvan ten minste 30% voor institutionele opbouw). De belangrijkste instrumenten voor institutionele opbouw en kennisoverdracht zijn Twinning en Twinning Light (waarbij deskundigen van de lidstaten naar de kandidaat-landen worden gedetacheerd om daar de capaciteit voor de uitvoering van specifieke aspecten van het acquis te helpen opbouwen). Maximaal 35% van de Phare-middelen is bestemd voor investeringen ter bevordering van de economische en sociale samenhang.

Behalve de nationale programma’s en initiatieven inzake grensoverschrijdende samenwerking die in het kader van Phare werden gefinancierd, is ook een reeks horizontale meerlandenprogramma’s ten uitvoer gelegd. Deze hadden betrekking op nucleaire veiligheid, statistische samenwerking en participatie in agentschappen, een netwerkfaciliteit, Taiex-verrichtingen en informatie- en voorlichtingsactiviteiten.

Turkije heeft een eigen pretoetredingsinstrument en participeert langs deze weg in horizontale meerlandenprogramma’s. In 2004 was de pretoetredingssteun voor Turkije hoofdzakelijk gericht op het voldoen aan de politieke criteria van Kopenhagen, de aanpassing aan het acquis , de versterking van het openbaar bestuur, justitie en binnenlandse zaken, en economische en sociale samenhang. Het programma voorzag ook in de medefinanciering van de Turkse bijdrage voor deelname aan het Zesde kaderprogramma en de onderwijsprogramma’s van de Gemeenschap.

Het besluit van de Commissie betreffende het bijzondere steunpakket van 2003 voor het noordelijk deel van Cyprus is op 11 augustus 2004 gewijzigd (Besluit C(2004) 3030 van de Commissie) om het steunprogramma, gelet op de uitkomst van de referenda in april 2004, bij te sturen met een verhoging van de toewijzing voor Taiex-bijstand en haalbaarheidsstudies. De steun uit dit programma wordt centraal beheerd door de Commissie. Tegen eind 2004 waren contracten ondertekend met de UNDP en de British Council voor een totaal bedrag van 10,3 miljoen euro.

De financiering in 2004 was in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen, die zijn goedkeuring gaf aan het herziene draaiboek voor Bulgarije en Roemenië en aan de overschrijving van de steun voor Turkije naar begrotingsonderdeel 7 (pretoetreding).

Het totale bedrag van de Phare-beleidskredieten beliep 757,7 miljoen euro, waarvan:

Nationale programma’s | 577,8 mln EUR |

Ontmanteling kerncentrales (Kozloduy) | 85,0 mln EUR |

Grensoverschrijdende samenwerking | 64 mln EUR |

Meerlanden-/horizontale programma's | 28,4 mln EUR |

(Opm.: de resterende 2,5 miljoen euro zijn Phare-vastleggingen die zijn bestemd voor de Europese Stichting voor Opleiding en worden beheerd in het kader van het onderwijs- en cultuurbeleid.)

Het bedrag van de nationale programma’s was als volgt opgesplitst:

Bulgarije | 172,5 mln EUR |

Roemenië | 405,3 mln EUR |

De overeengekomen pretoetredingssteun voor Turkije bedroeg:

Turkije | 245,9 mln EUR |

Dit bedrag omvat het nationale programma (236,7 miljoen euro) alsook horizontale maatregelen waaronder Taiex en ondersteunende uitgaven.

Voor nadere informatie over Phare in ieder land en de pretoetredingssteun voor Turkije wordt verwezen naar deel I (landenhoofdstuk) van de bijlage bij dit verslag.

2.2. Overgangsfaciliteit

De tien landen die voorheen pretoetredingssteun ontvingen uit Phare (of uit specifieke pretoetredingsfaciliteiten in het geval van Cyprus en Malta), konden in 2004 voor het eerst een beroep doen op een bijzondere overgangsfaciliteit voor institutionele opbouw, die tot doel heeft de toenmalige nieuwe lidstaten in staat te stellen hun institutionele en bestuurlijke capaciteit ter uitvoering van het acquis communautaire te versterken en te consolideren en aldus de met Phare op gang gebrachte initiatieven voor institutionele opbouw voort te zetten.

De overgangsfaciliteit is ingesteld bij artikel 34 van de Toetredingsakte als een tijdelijk financieringsinstrument voor de periode na de toetreding. De programmering is gebaseerd op de behoeften die in het uitgebreid monitoringverslag van de Commissie (november 2003) in kaart zijn gebracht. In het artikel is een niet-limitatieve lijst opgenomen van acquis op cruciale terreinen waar nog lacunes kunnen bestaan, maar wordt ook ieder gebied dat in aanmerking komt voor financiering uit de structuurfondsen, van de faciliteit uitgesloten. Om de continuïteit met de Phare-steun voor institutionele opbouw te garanderen, is een gedeelte van iedere jaarlijkse vastlegging voor de overgangsfaciliteit aan bepaalde programma’s met meerdere begunstigden toegewezen.

Het totale bedrag van de vastleggingen beliep 189,6 miljoen euro, waarvan:

Nationale programma’s | 166,6 mln EUR |

Horizontale/meerlanden-/andere programma’s | 23,0 mln EUR |

Het bedrag van de nationale programma’s was als volgt opgesplitst:

Cyprus | 9 mln EUR |

Tsjechië | 17,1 mln EUR |

Estland | 8,4 mln EUR |

Hongarije | 18,4 mln EUR |

Malta | 11,8 mln EUR |

Letland | 6,7 mln EUR |

Litouwen | 22,4 mln EUR |

Polen | 49,9 mln EUR |

Slovenië | 8,7 mln EUR |

Slowakije | 14,2 mln EUR |

2.3. Coördinatie van de communautaire pretoetredingssteun

Sapard [3] (speciaal toetredingsprogramma voor landbouw en plattelandsontwikkeling) beoogt de kandidaat-lidstaten te ondersteunen bij het oplossen van de problemen die zich voordoen bij de structurele aanpassing van hun landbouwsectoren en plattelandsgebieden, en bij het uitvoeren van het acquis communautaire op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de daarmee samenhangende wetgeving. Voor nadere informatie over Sapard-activiteiten wordt verwezen naar het Sapard-jaarverslag van 2004.

Ispa [4] (pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid) heeft hoofdzakelijk tot doel in de kandidaat-lidstaten een aanpassing aan de communautaire infrastructuurnormen te bewerkstelligen. Dit instrument financiert ook belangrijke milieu- en vervoersinfrastructuur. Voor nadere informatie over Ispa-activiteiten wordt verwezen naar het Ispa-jaarverslag van 2004.

Het op directeursniveau opgezette coördinatiecomité van de Commissie voor de drie pretoetredingsinstrumenten is in 2004 eenmaal bijeengekomen.

Op de vergadering van het Phare-beheerscomité van 10 juni 2004 heeft de Commissie de lidstaten een algemene nota over steunverlening voorgelegd, waarin zij verslag uitbracht van de coördinatie van de pretoetredingssteun in 2004 en met name informatie verstrekte over de jaarlijkse indicatieve financiële toewijzingen aan ieder land voor de drie instrumenten, over de coördinatie met de EIB en de IFI’s en over de vooruitgang en de vooruitzichten in verband met gedecentraliseerd beheer. In een afzonderlijk jaarverslag over de coördinatie van de pretoetredingssteun wordt nadere informatie verstrekt over de coördinatie van Phare, Ispa en Sapard.

2.4. Samenwerking met de Europese Investeringsbank (EIB) en de internationale financiële instellingen (IFI's)

Zoals in voorgaande jaren werd de samenwerking met de EIB en andere IFI’s in 2004 voortgezet in het kader van het memorandum van overeenstemming inzake samenwerking op het gebied van de pretoetredingssteun.

De diensten van de Commissie organiseren regelmatig vergaderingen met de EIB en andere IFI’s om problemen in verband met de programmering en de tenuitvoerlegging, maar ook procedurekwesties te coördineren. Om voor de landen die in mei 2004 zijn toegetreden, de overgang van pretoetredingssteun naar volledig EU-lidmaatschap in goede banen te leiden, heeft de Commissie op 26 maart 2004 ook de EG/IFI-werkgroep en de EG/IFI-groep op hoog niveau, waaraan hoger leidinggevenden van de EG en alle IFI’s deelnemen, voorgezeten.

Aangezien grote infrastructuurprojecten, die doorgaans met internationale medefinanciering worden opgezet, thans met Ispa worden gefinancierd, was de medefinanciering in het kader van Phare beperkt.

Het belangrijkste medefinancieringsinstrument in 2004 was opnieuw de MKB-financieringsfaciliteit, waarin de EIB, de EBWO en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa/KfW participeren. Doel blijft de medefinanciering van capaciteitsopbouw in de financiële sector met het oog op de ontwikkeling van financiering voor het midden- en kleinbedrijf (via de financieringsfaciliteit voor het MKB) en voor gemeenten (via de leningsfaciliteit voor gemeenten). Voor nadere informatie over deze faciliteiten wordt verwezen naar deel II van de bijlage.

3. PROGRAMMABEHEER

3.1. Op weg naar het uitgebreid gedecentraliseerd uitvoeringssysteem (EDIS)

Het opzet van het EDIS-certificeringsproces bestaat erin de volledige decentralisatie van het beheer en de tenuitvoerlegging van de EU-steun naar de overheden van de kandidaat-lidstaten te vergemakkelijken. Als dat proces volledig is voltooid, oefent de Commissie niet langer stelselmatig ex-ante controles op individuele verrichtingen uit maar slechts ex-post controles, terwijl zij de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de algemene begroting blijft dragen.

Bij de tien nieuwe lidstaten werd de verplichting om EDIS in te voeren tegen de datum van toetreding, in de Toetredingsakte opgenomen (artikel 33), wat voor deze landen een duidelijke prikkel vormde om de laatste hand te leggen aan de overschakeling op EDIS. Het resultaat was dat alle tien nieuwe lidstaten in de loop van 2004 de voorbereidingen voor EDIS hadden voltooid. Tegen eind 2004 werd – in de vorm van een besluit van de Commissie waarbij deze afziet van ex-ante controles op het beheer van de pretoetredingsmiddelen – aan negen van de tien nieuwe lidstaten ( Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Litouwen, Letland, Malta, Slowakije en Slovenië ) machtiging voor EDIS verleend. Polen was de enige nieuwe lidstaat die in 2004 zijn EDIS-certificering niet heeft ontvangen, maar een besluit in die zin werd verwacht in de eerste weken van 2005[5]. Nadere informatie over het EDIS-besluit betreffende elk van de tien nieuwe lidstaten is opgenomen onder punt 1 van elk landenhoofdstuk.

Voor Bulgarije en Roemenië was de stand van zaken eind 2004 als volgt: zowel Bulgarije als Roemenië had fase 1 (inventarisatie van tekortkomingen) voltooid en was voortgegaan met fase 2 (aanpakken van tekortkomingen), teneinde in de eerste helft van 2006 naar EDIS te kunnen overschakelen. De Commissie en de nationale overheden van deze landen hebben dit proces onafgebroken gevolgd via de werkgroepen op hoog niveau die in 2002 in alle Phare-landen zijn opgezet om de overschakeling naar EDIS te bewaken en aan te sturen.

Turkije is in oktober 2003 overgeschakeld op DIS (gedecentraliseerd uitvoeringssysteem) en heeft 2007 als indicatieve streefdatum om de stap naar EDIS te zetten.

3.2. Monitoring en evaluatie

De voortgangsbewaking en evaluatie heeft in de eerste plaats tot doel de effectiviteit van de financiële steun die aan de begunstigde landen wordt verleend om hun pretoetredingsdoelstellingen te verwezenlijken, te monitoren en te evalueren door na te gaan hoe goed het programma presteert en welke lessen eruit worden getrokken. Het tweede doel bestaat erin de ontwikkeling van lokale monitoring- en evaluatiecapaciteit te ondersteunen om de betrokken landen beter in staat te stellen de pretoetredingssteun te beheren en te controleren.

3.2.1. Evaluatie vooraf

De werkzaamheden van 2003 in verband met de interne evaluatie vooraf van de programmeringsmechanismen voor Phare in 2004 en de jaren nadien werden in 2004 voortgezet, waarbij de aandacht uitging naar de enige reeks van aanbevelingen die nog niet waren aangenomen, namelijk die met betrekking tot de invoering van een mechanisme voor een meer systematische en formele kwaliteitscontrole.

3.2.2. Monitoring en tussentijdse evaluatie

In 2004 leverden de diverse externe tussentijdse evaluaties ruim 45 landen-, sector-, thema- of ad-hocverslagen van uit Phare en andere pretoetredingsinstrumenten gefinancierde maatregelen op, evenals een beknopt geconsolideerd verslag van de Phare-steun die tussen 1999 en 2002 is toegewezen en tot november 2003 ten uitvoer werd gelegd.

Concrete acties op dit gebied omvatten onder meer de organisatie van workshops, in de meeste kandidaat-lidstaten, over het opzetten van programma’s en projecten teneinde tekortkomingen op dat gebied aan te pakken, en een speciaal seminar over maatregelen ter versterking van het twinning -instrument met participatie van de belanghebbenden.

3.2.3. Evaluatie achteraf

De Eenheid evaluatie heeft de aanbestedingsprocedure gelanceerd voor een grootschalige externe evaluatie achteraf van de tussen 1999 en 2001 met Phare gefinancierde nationale programma’s, die in het eerste kwartaal van 2005 zou moeten beginnen. De evaluatiewerkzaamheden zullen 20 maanden in beslag nemen en eind 2006 worden voltooid.

3.3. Overige activiteiten

De diensten van de Commissie hebben ook een reeks andere activiteiten opgezet om de kwaliteit van de programma’s voor het jaar 2004 te verbeteren en de ontwikkeling van lokale monitoring- en evaluatiecapaciteit te ondersteunen. De specifieke maatregelen worden beschreven in deel II.2.3 van de bijlage.

[1] De Europese Raad heeft op 17 december 2004 de aanbeveling van de Commissie aanvaard en besloten om op 3 oktober 2005 de onderhandelingen met Turkije te openen, op voorwaarde dat het protocol betreffende de aanpassing van de overeenkomst van Ankara aan de huidige samenstelling van de EU voor die datum is ondertekend. Deze ondertekening gebeurde op 29 juli 2005 en een formeel besluit tot opening van de onderhandelingen werd genomen op 3 oktober 2005.

[2] De EU-lidstaten besloten op 3 oktober in Luxemburg om de toetredingsonderhandelingen met Kroatië te beginnen. Hiertoe kon worden besloten nadat de Raad van Ministers tot de conclusie was gekomen dat Kroatië zijn volle medewerking verleende aan het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) van de VN.

[3] Voor algemene informatie over Sapard wordt verwezen naar de website van DG Landbouw http://europa.eu.int/comm/agriculture/external/enlarge/index_en.htm

[4] Voor algemene informatie over Ispa wordt verwezen naar de website van DG Regionaal beleid http://europa.eu.int/comm/regional_policy/funds/ispa/ispa_en.htm

[5] Polen heeft zijn EDIS-certificering in januari 2005 ontvangen.