52005DC0606

Groenboek over de toekomst van het Europees migratienetwerk /* COM/2005/0606 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 28.11.2005

COM(2005) 606 definitief

GROENBOEK

OVER DE TOEKOMST VAN HET EUROPEES MIGRATIENETWERK

(door de Commissie ingediend)

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING 3

2. ACHTERGROND 3

3. INFORMATIEBEHOEFTEN 4

4. HET HUIDIGE EMN 4

4.1. Status en structuur 4

4.2 Financiering 5

4.3 Taken en belangrijkste resultaten 5

4.4 Beoordeling 7

5. EEN EUROPEES MIGRATIENETWERK VOOR DE TOEKOMST 7

5.1. Algemene doelstelling en werkterreinen 7

5.2. Concrete taken 8

5.3. Relatie met andere organisaties die informatie verzamelen en met institutionele betrokkenen 9

5.4. Vorm en structuur 10

6. CONCLUSIE 11

BIJLAGEN 13

1. INLEIDING

Dit groenboek is bedoeld om van alle betrokkenen te vernemen hoe zij de toekomst van het Europees migratienetwerk (EMN) zien en welke taken en structuur het netwerk moet hebben.

Het EMN werd in 2002 als een modelactie/voorbereidende actie opgezet toen bleek dat de uitwisseling van informatie over alle aspecten van migratie en asiel moest worden verbeterd. Het netwerk heeft als hoofddoel de Gemeenschap en haar lidstaten objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie op deze gebieden te verstrekken door bestaande gegevens en informatie van de lidstaten te verzamelen en op te slaan en analyses op nationaal en Europees niveau te verrichten. Momenteel bestaat het EMN uit door de lidstaten aangewezen nationale contactpunten en een wetenschappelijk coördinator, die door de Europese Commissie worden gesteund en gecontroleerd.

Omdat de voorbereidende actie in 2006 wordt afgerond, moet de balans worden opgemaakt van de vorderingen tot nu toe en moet via dit groenboek worden nagedacht over de beste manier om verder te gaan.

2. ACHTERGROND

Al in 1994 heeft de Europese Commissie in haar eerste mededeling over het immigratie- en asielbeleid erop gewezen dat er een mechanisme moest worden ontwikkeld om alle migratiestromen in de gehele EU te volgen. In reactie daarop werd in 1996 een haalbaarheidsstudie verricht[1].

De Europese Raad van Laken heeft in zijn conclusies van december 2001 bij de Commissie aangedrongen op "de ontwikkeling van een Europees systeem voor de uitwisseling van informatie over asiel, migratie en de landen van oorsprong", waarna in 2002 het EMN werd opgezet als modelproject.

Met de lidstaten werd afgesproken dat eerst een netwerk van nationale contactpunten zou worden opgezet die de nodige informatie zouden verstrekken.

De Europese Raad van Thessaloniki heeft in juni 2003 de instelling van een Europees netwerk voor migratie verwelkomd en voorgesteld na te gaan of het mogelijk is om "in de toekomst een permanente structuur op te zetten".

Ten slotte heeft de Europese Raad van 4-5 november 2004 in het Haags programma verklaard: "Aan de voortgaande ontwikkeling van het Europees asiel- en migratiebeleid moet een gemeenschappelijke analyse van alle aspecten van de migratiefenomenen ten grondslag liggen. Het is van cruciaal belang het vergaren, verstrekken, uitwisselen en doeltreffend gebruik van actuele informatie en cijfermatige gegevens over alle ter zake doende ontwikkelingen op het terrein van migratie te verbeteren".

3. INFORMATIEBEHOEFTEN

Zoals al in de haalbaarheidsstudie van 1996 werd vastgesteld en in de evaluatie van het EMN van 2005[2] werd bevestigd, bestaan bij beleidsmakers op het gebied van migratie en asiel nog steeds grote informatiebehoeften, zowel op EU-niveau als op het niveau van de lidstaten, waarin het toekomstige EMN, welke structuur het ook heeft, moet voorzien.

Ten eerste wordt er wel heel veel informatie over verschillende aspecten van internationale migratie geproduceerd, maar is deze informatie niet gemakkelijk te verkrijgen, omdat ze versnipperd en niet centraal toegankelijk is. Zowel voor de EU-instellingen als voor de lidstaten, dus niet alleen voor beleidsmakers maar ook voor het grote publiek zou het dan ook bijzonder nuttig zijn als er een enkel referentiepunt voor het filteren en samenvoegen van deze informatie zou zijn dat als coördinatiecentrum zou kunnen dienen.

Ten tweede ontbreekt het aan betrouwbare, vergelijkbare en actuele informatie en aan analyses van de juridische maatregelen en de beleidsontwikkelingen op het gebied van migratie en asiel, zowel op nationaal als op EU-niveau. Bovendien is er onvoldoende betrouwbare informatie over het effect van het beleid van de EU en van de lidstaten op dit gebied. Daar komt nog bij dat de EU en haar lidstaten steeds vaker snel informatie nodig hebben over specifieke migratie- en asielkwesties. Om deze informatielacunes op te vullen is een netwerkstructuur nodig die alle lidstaten bestrijkt en waarin tegelijkertijd sprake is van een zekere mate van centrale coördinatie.

Ten derde is het gebrek aan nauwkeurige, actuele en vergelijkbare statistische gegevens over migratie en asiel een groot probleem. Het onlangs goedgekeurde voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming[3] moet hiervoor een oplossing bieden, maar dan nog blijft er behoefte bestaan aan een vergelijkende analyse van deze statistische informatie.

4. HET HUIDIGE EMN

In dit punt wordt het huidige EMN beschreven voorzover dat nodig is om de werking, de resultaten en de problemen ervan te begrijpen en een toekomstige structuur te kunnen voorstellen[4].

4.1. Status en structuur

Het huidige EMN wordt gevormd door een netwerk van 14 nationale contactpunten (NCP's), die zijn aangewezen door de lidstaten. De NCP's vormen het hart van het netwerk en houden zich bezig met documentatie, analyse en onderzoek. De meeste nieuwe lidstaten hebben nog geen NCP's aangewezen en nemen deel aan het netwerk als waarnemer. Sommige van deze landen zullen naar verwachting in 2006 volwaardig lid worden van het EMN.

NCP's bestaan in diverse vormen: het kunnen structuren zijn die deel uitmaken van of vallen onder het ministerie van Binnenlandse Zaken of van Justitie, het nationale bureau voor de statistiek, een onderzoeksinstelling, een niet-gouvernementele of een welzijnsorganisatie, of een nationaal bureau van een intergouvernementele organisatie. Dat verandert regelmatig, bijvoorbeeld als gevolg van een herverdeling van bevoegdheden tussen ministeries.

Op basis van een openbare aanbesteding werd in december 2003 een wetenschappelijk en administratief coördinator geselecteerd om mee te werken aan de ontwikkeling van het netwerk.

4.2 Financiering

Het huidige netwerk wordt door de Commissie en de lidstaten gezamenlijk gefinancierd. Sommige NCP's, die deel uitmaken van of vallen onder overheidsdiensten van de lidstaten, hebben geen geld van de Gemeenschap ontvangen omdat dit in strijd was met nationale of communautaire regels. De financiële middelen die zijn uitgetrokken voor het opzetten van het netwerk zijn van 1,4 miljoen EUR voor het modelproject in 2002 gestegen tot 3 miljoen EUR in de begroting 2005. Dit bedrag zal in 2006 worden besteed en omvat subsidies voor 9 NCP's en financiële middelen voor de wetenschappelijke en administratieve coördinatie van het netwerk.

4.3 Taken en belangrijkste resultaten

Volgens de oorspronkelijke definitie heeft het EMN in de eerste plaats tot taak de Gemeenschap en haar lidstaten, en op langere termijn ook het publiek, objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie te verschaffen over de situatie op het gebied van migratie en asiel in de Gemeenschap en in de lidstaten.

Dit moet gebeuren door bestaande gegevens en informatie samen te brengen, toegankelijk te maken, te bestuderen en te analyseren.

Het EMN richt zich dan ook op twee onderling verband houdende activiteiten: enerzijds documentatie en analyse, anderzijds onderzoek. Dit houdt controle, vergelijking, en analyse van informatie en onderzoek in, waarbij bestaande informatie van de lidstaten wordt samengebracht, op basis van eigen onderzoek analyses op Europees niveau worden verricht en een algemene gegevensbank voor deze informatie wordt ontwikkeld. De nationale netwerken dragen bij aan de analyse- en onderzoeksactiviteiten van het EMN. De activiteiten van het EMN zijn gebaseerd op jaarlijkse werkprogramma's die door de Commissie worden goedgekeurd.

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste resultaten die, naast de daadwerkelijk opzet van de NCP's met personeel, faciliteiten en IT-apparatuur, vanaf 2002 tot nu zijn geboekt.

Documentatie

Om te beantwoorden aan de doelstelling om een algemene bewaarplaats voor gegevens en informatie te ontwikkelen, wordt een computersysteem opgezet dat de ruggengraat vormt van het EMN. De webinterface die in 2004 is ontwikkeld, maakt gegevensverzameling en documentatie mogelijk via een praktisch systeem van templates waarmee de verzamelde gegevens direct kunnen worden geüpload naar het informatiesysteem. Er is ook een zoek- en navigatiefunctie.

Het systeem is bijna voltooid en kan worden gebruikt zodra voldoende informatie en gegevens zijn ingevoerd. Midden 2005 waren al meer dan 1700 publicaties geüpload door de NCP's en waren juridische documenten en contactgegevens van organisaties en personen die actief zijn op dit gebied, geïndexeerd. Momenteel wordt gewerkt aan een verbetering van de kwaliteit van de ingevoerde informatie op basis van gemeenschappelijke richtsnoeren voor het uploaden. Het spreekt vanzelf dat er veel meer gegevens moeten worden ingevoerd, wil het EMN een algemene verzameling van voor het beleid relevante en actuele informatie over asiel en migratie kunnen aanbieden aan beleidsmakers, professionals en uiteindelijk het grote publiek.

Analyse en onderzoek

Het EMN heeft verschillende analyses en onderzoeksprojecten afgerond en informatie verspreid, zoals het modelonderzoek van 2004 naar het effect van immigratie op de Europese samenlevingen[5], bijdragen aan de statistische jaarverslagen[6] van de EU 2001-2003 in de vorm van informatie over nationaal beleid en nationale werkwijzen en analyses van nationale cijfers, de beleidsanalyse van 2004 waarin een overzicht werd geboden van nationale beleidsontwikkelingen en deze met elkaar werden vergeleken, alsmede andere onderzoeken. Momenteel wordt in het kader van betere informatieverstrekking op twee terreinen die van belang zijn voor het migratiebeleid, een onderzoek voorbereid: een tweede onderzoek naar de manier waarop illegaal verblijvende onderdanen van derde landen in verschillende landen worden behandeld en een kleinschalige studie over de verschillende systemen voor de opvang van asielzoekers.

Hoewel het nog te vroeg is om de kwaliteit van de EMN-werkzaamheden in het algemeen te beoordelen, kan al wel worden gezegd dat de NCP's kwaliteitsverslagen hebben geleverd die een indicatie geven van de capaciteit van het netwerk, vooral als het gaat om het leveren van betrouwbare en actuele analyses op basis waarvan de lidstaten met elkaar kunnen worden vergeleken.

Netwerken en zichtbaarheid

Naarmate het netwerk gestalte krijgt, worden de contacten tussen de NCP's intensiever. Op nationaal niveau hebben de meeste NCP's een netwerk van betrokken partijen opgezet en procedures voor het verkrijgen van bijdragen van hun partners ingevoerd. Er is ook een nationale netwerkgids ontwikkeld met een overzicht van potentiële en al actieve partners. Tevens zijn pogingen ondernomen om contact te leggen met andere netwerken en projecten op EU-niveau. Deze contacten hebben echter niet geleid tot de intensievere samenwerking die voor het EMN nodig zou zijn om synergie te genereren en overlappingen te voorkomen.

De zichtbaarheid van het EMN is nog beperkt, omdat de meeste werkzaamheden en de resultaten daarvan (nog) niet toegankelijk zijn voor het publiek. Daardoor wordt nog niet voldoende gewicht gehecht aan de resultaten van de werkzaamheden van het netwerk. Het gebrek aan zichtbaarheid is voornamelijk het gevolg van het feit dat het netwerk vanuit het niets moest beginnen, waardoor de eerste jaren moesten worden gebruikt voor het opbouwen van het netwerk. Er zijn echter verschillende maatregelen genomen om de zichtbaarheid van het EMN te vergroten en de onderzoeksresultaten te verspreiden[7].

4.4 Beoordeling

In het evaluatieverslag van 2005 werden verschillende problemen gesignaleerd waarmee het huidige EMN bij de uitvoering van zijn taken te kampen heeft. Daarvan zijn de structuur van nationale contactpunten en de algemene opzet van het project de twee belangrijkste.

Het eerste punt heeft te maken met de grote verschillen in juridische status en specialisatie van de NCP's en in de personele, financiële en technische middelen waarover zij kunnen beschikken, die leiden tot verschillen in inzet. Bovendien zijn de NCP's op verschillende tijdstippen aangewezen en is er veel verloop, als gevolg van personeelswisselingen of van een verschuiving van bevoegdheden naar een ander ministerie. Dit heeft ertoe geleid dat de NCP's in zeer uiteenlopende ontwikkelingsfasen zitten.

Het tweede punt houdt verband met de gekozen institutionele regeling en opzet, die een grote bijdrage van de Commissie vergt. Bovendien bleek de administratieve procedure voor de opzet en het beheer van het netwerk (medefinancieringsactie) duur en arbeidsintensief. Na de benoeming van een wetenschappelijk coördinator is de situatie verbeterd, maar dat neemt niet weg dat de rol van de Commissie duidelijker moet worden omschreven.

Daar komt nog bij dat het takenpakket van het EMN in het begin nogal breed was omdat het om een experimenteel modelproject ging. Het was daardoor niet geheel duidelijk wat de rollen en functies waren van het netwerk als geheel en van de NCP's als onderdeel daarvan, en wat precies de relatie met de coördinator was.

Over het geheel genomen is het zo dat met name in 2004 weliswaar vooruitgang is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstelling van het netwerk, maar dat de structurele problemen die voortvloeien uit de huidige opzet van het EMN meer en snellere vorderingen in de weg staan. In de toekomstige structuur moeten deze problemen dus worden verholpen en voorkomen. En voor zover mogelijk moet ook worden voortgebouwd op wat het EMN al heeft bereikt en nog zal bereiken.

5. EEN EUROPEES MIGRATIENETWERK VOOR DE TOEKOMST

In het licht van het bovenstaande worden in dit onderdeel een aantal onderling samenhangende punten besproken die van belang zijn bij de beslissing over de toekomstige structuur vanaf 2007. De Commissie verzoekt de deelnemers te reageren op de mogelijkheden die zij schetst.

5.1. Algemene doelstelling en werkterreinen

Gezien de bestaande informatiebehoeften op het gebied van migratie en asiel, is de algemene doelstelling van het huidige EMN om de Gemeenschap, de lidstaten en het grote publiek te voorzien van objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie, nog steeds geldig en relevant. Deze informatie dient beschikbaar te worden gemaakt ter ondersteuning van het gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid.

De resultaten van de werkzaamheden, en in het bijzonder de gegevensbank, moeten overeenkomstig de doelstelling in principe toegankelijk zijn voor het publiek. In sommige gevallen kan het echter nuttig of zelfs noodzakelijk zijn de toegang te beperken tot een bepaalde gebruikersgroep, bijvoorbeeld als het gaat om informatie die de lidstaten als vertrouwelijk beschouwen.

Bent u het ermee eens dat een toekomstig EMN de opdracht moet hebben de Gemeenschap, haar lidstaten en het publiek objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie op het gebied van asiel en migratie te verschaffen? Zo niet, hoe moet de opdracht dan luiden, en waarom? Moeten de gegevens en de informatie die door het EMN worden verzameld systematisch toegankelijk zijn voor het publiek? |

- 5.2. Concrete taken

Er moet worden vastgesteld welke concrete taken een toekomstige structuur moet vervullen om de algemene doelstelling te verwezenlijken.

De huidige taken omvatten het verzamelen van bestaande gegevens en informatie, onderzoek, in beperkte mate, het uitwisselen en documenteren van de gegevens, het analyseren van de gegevens en het opstellen van vergelijkende verslagen, alsmede het opbouwen van het netwerk.

Met het oog op het verstrekken van vergelijkbare informatie zou het EMN een grondig inzicht kunnen verwerven in de methodologische verschillen die ertoe leiden dat gegevens niet met elkaar kunnen worden vergeleken, en een goede gemeenschappelijke methode kunnen ontwikkelen om deze verschillen te overbruggen.

Het is ook denkbaar dat een toekomstig EMN wat meer onderzoek verricht op de gebieden waarop een zekere informatiebehoefte bestaat, hetzij als onderdeel van een goedgekeurd werkprogramma, hetzij op verzoek van de communautaire instellingen of eventueel van andere betrokkenen[8].

Afhankelijk van de toekomstige structuur die wordt gekozen, zou ook het uitbrengen van meningen of adviezen op basis van de verzamelde en geanalyseerde informatie tot het takenpakket kunnen behoren. Doel hiervan zou zijn, begeleiding en advies te geven over beleidsontwikkelingen en over de uitvoering van het beleid. Maar het is misschien te vroeg om het EMN te belasten met deze taak, het is wellicht beter dat een toekomstige structuur zich richt op het verzamelen en analyseren van gegevens als kerntaken, zodat eerst een bepaald gezag op dit gebied kan worden opgebouwd.

Omdat het netwerk niet erg zichtbaar is en contact moet leggen met andere organisaties die actief zijn op dit gebied, zijn proactieve maatregelen nodig om het netwerk bekendheid te geven, bijvoorbeeld door middel van bijeenkomsten en conferenties over migratie en asiel, ook om de belangrijkste betrokkenen een forum te bieden. Daarvoor zouden echter nogal wat extra middelen nodig zijn.

Welke van de hierboven genoemde concrete taken (informatie verzamelen en analyseren, onderzoek verrichten, adviezen en aanbevelingen uitbrengen, bekendheid geven aan het netwerk) zou een toekomstige structuur moeten hebben en waarom? Moet het netwerk volgens u nog andere taken hebben? |

- 5.3. Relatie met andere organisaties die informatie verzamelen en met institutionele betrokkenen

Het is van essentieel belang dat zo veel mogelijk synergie tot stand wordt gebracht met andere acties op dit gebied van de Commissie, de EU, de lidstaten of internationale organisaties, zodat het netwerk optimaal wordt benut en een aanvulling vormt op andere acties.

Het toekomstig EMN moet worden gezien in het licht van de algemene reorganisatie en rationalisatie van de informatie-uitwisselingsinstrumenten die momenteel plaatsvindt op het gebied van immigratie en asiel. Zo komt er binnenkort een voorstel over een systeem voor wederzijdse informatie, wordt vorm gegeven aan praktische samenwerking op asielgebied en is onlangs een verordening vastgesteld betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming[9].

Om synergie te genereren moet een netwerk worden gevormd met andere instanties die werkzaamheden verrichten die verband houden met die van het EMN. Ook andere instanties op communautair niveau houden zich bezig met het verzamelen en analyseren van informatie, zoals het toekomstige Bureau voor de grondrechten[10] en CARIM[11]. Het Bureau voor de grondrechten wordt een onafhankelijk kenniscentrum op het gebied van de grondrechten. Het zal zich vooral bezighouden met gegevensverzameling en –analyse, advies, opbouw van een netwerk en bewustmaking. Het CARIM-project biedt een instrument voor het observeren, analyseren en voorspellen van migratiestromen van, via en naar de landen van het Barcelonaproces en van de oorzaken en gevolgen daarvan. Deze betrokken partijen hebben een ander mandaat en takenpakket dan het EMN, omdat zij zich vooral richten om de rechten van migranten of op bepaalde landen. Daardoor blijft het risico van overlapping beperkt. Maar het is wel van belang dat het toekomstige EMN nauwe en gestructureerde contacten met hen onderhoudt.

Op institutioneel niveau moeten het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's samen met de lidstaten en de Commissie de voornaamste doelgroep vormen van de werkzaamheden van een toekomstig EMN. De vraag is of deze belanghebbenden ook zelf om bepaalde informatie moeten kunnen vragen die dan door de NCP's kan worden verstrekt, bijvoorbeeld bij de voorbereiding van adviezen over wetgevingsvoorstellen.

Hoe kan worden gezorgd voor nauwe samenwerking met alle betrokken partijen? Hoe kan ervoor worden gezorgd dat de toekomstige structuur een uitbreiding en aanvulling vormt van bestaande nationale en internationale organen die zich bezighouden met migratie en asiel? |

- 5.4. Vorm en structuur

In dit onderdeel wordt ingegaan op de vraag welke structuren de mogelijkheid zouden bieden om de doelstelling te verwezenlijken en de mogelijke taken uit te voeren en welke voor- en nadelen die structuren zouden hebben.

Afhankelijk van de doelstelling, de concrete taken en de beschikbare middelen, zijn verschillende vormen denkbaar voor het toekomstig EMN. Daarbij moet een fundamentele keuze worden gemaakt tussen een netwerk dat verbonden is met de Commissie en onder haar verantwoordelijkheid werkt, of een netwerk dat wordt samengesteld en beheerd door een onafhankelijk communautair bureau.

Optie 1: Netwerk dat verbonden is met de Commissie

Een toekomstig EMN zou een netwerk van nationale contactpunten kunnen zijn. De Commissie zou dan verantwoordelijk zijn voor de algemene leiding, de planning en de verdere ontwikkeling van de werkzaamheden van het netwerk. Hiervoor is een rechtsgrond nodig tot oprichting van het EMN en tot vaststelling van de belangrijkste doelstellingen en de criteria waaraan de NCP's moeten voldoen. Een besluit van de Raad zou hiervoor een geschikt instrument zijn.

Bij deze optie zou de Commissie moeten beslissen hoe de beheerstructuren eruit moeten zien. Dit zou kunnen inhouden dat een particulier of openbaar coördinatieorgaan wordt aangewezen op basis van een openbare aanbesteding.

De NCP's zouden door de lidstaten kunnen worden aangewezen aan de hand van de criteria in de rechtsgrond, of door de Commissie op basis van een oproep tot het indienen van voorstellen.

Een netwerk dat verbonden is met de Commissie garandeert dat de Commissie de algemene politieke verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden op zich neemt. Er zou naadloos van het huidige op het nieuwe EMN kunnen worden overgeschakeld en deze overschakeling zou kunnen worden beschouwd als een overgangsfase naar een permanentere en geïnstitutionaliseerde structuur, indien daar behoefte aan zou zijn. Het beheer moet echter wel doeltreffend zijn, en het is de vraag of het uitbesteden van taken voldoende continuïteit biedt. Volgens de Commissieregels voor overheidsopdrachten geldt immers een maximumtermijn voor dergelijke contracten.

Optie 2: Bureau

Een communautair bureau zou kunnen worden beschouwd als een oplossing op langere termijn, afhankelijk van de verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk integratie- en asielbeleid, en van de financiële vooruitzichten, gezien het beperkte beschikbare budget. Voor een bureau is een rechtsgrond tot oprichting ervan nodig, en een raad van beheer met vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie.

In een dergelijke stabiele structuur zouden werkzaamheden op langere termijn mogelijk zijn en zou een breder takenpakket kunnen worden uitgevoerd. Deze structuur zou daarom wellicht doeltreffender zijn voor het verstrekken van de benodigde informatie.

Indien een dergelijk bureau zou worden beschouwd als het geschikte instrument om de nieuwe taken te vervullen, moeten de noodzaak en de potentiële continuïteit ervan voldoende worden aangetoond. Dit zou betekenen dat er een effectbeoordeling moet worden verricht om de consequenties van de oprichting van een dergelijk bureau grondig te analyseren. Daarbij zou kunnen worden nagegaan of eventueel gebruik zou kunnen worden gemaakt van bestaande of toekomstige bureaus op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

Rol en status van nationale contactpunten

Ongeacht voor welke optie uiteindelijk wordt gekozen, zal de goedkeuring van de hierboven beschreven opdracht van het netwerk bepaalde gevolgen hebben voor de rol en de status van de NCP's, omdat zij zich zullen bezighouden met het verzamelen en analyseren van gegevens op nationaal niveau.

De NCP's moeten deze informatie kunnen verstrekken en dus ongeveer de hele lidstaat bestrijken, en bovendien de gegevensbank permanent kunnen bijwerken. Een van de kerntaken van een NCP is om als middelpunt van een nationaal netwerk van partijen die betrokken zijn bij de werkzaamheden van het netwerk, zoals onderzoekers en onderzoeksinstellingen, overheidsinstanties en NGO's, dit netwerk te mobiliseren. Daarom moeten NCP's onafhankelijk zijn van regeringen, maar tegelijkertijd goede contacten onderhouden met openbare instanties, omdat ze toegang moeten hebben tot informatie van de publieke sector.

Om ervoor te zorgen dat NCP's deze taken kunnen uitvoeren en dat er sprake is van een bepaalde homogeniteit bij de NCP's, zou een aantal minimumvereisten moeten worden geformuleerd ten aanzien van de algemene ervaring op dit werkterrein, het personeel, de capaciteit, IT en andere apparatuur.

Welke structuur moet er worden gekozen voor de volgende fase van het EMN om de algemene doelstelling te verwezenlijken en waarom? Welke rol en status moeten de NCP's hebben? Hoe kunnen de nationale netwerken het best worden gestructureerd? |

- 6. CONCLUSIE

In dit groenboek schetst de Commissie de belangrijkste punten en een aantal opties voor de structuur van een toekomstig EMN.

De Commissie probeert met dit groenboek alle betrokken partijen uitvoerig te raadplegen en reacties van hen te krijgen. Zij zou dan ook graag uiterlijk 28/01/2006 per e-mail reacties ontvangen op het volgende adres:

jls-migration-network@cec.eu.int

De reacties zullen in de taal waarin zij worden ingediend en met vermelding van de auteur worden gepubliceerd op de website van de Commissie, tenzij de auteur anoniem wenst te blijven of de Commissie verzoekt zijn reactie als vertrouwelijk te behandelen.

BIJLAGEN

ANNEX 1: NATIONAL CONTACT POINTS AND COORDINATOR

National Contact Points:

Austria:

International Organisation for MigrationNibelungengasse 13/4,1010 Vienna, Austriancpaustria@iom.intwww.emn.at

Belgium:

SPF Intérieur, DG Office des Etrangers,59b Chaussée d´Anvers1000 Bruxelles, Belgiumemn@ibz.fgov.bewww.ibz.fgov.be

Czech Republic:

Ministry of the InteriorUnit of International RelationsAnd Information on Countries of OriginDepartment for Asylum and Migration PoliciesMV – P.O. box 21/Oam170 34 Prague 7, Czech Republicopu@mvcr.cz

Finland:Statistics FinlandP.O. Box 4B00022 Helsinki, Finlandwww.stat.fi

France:Observatoire des statistiques de l’immigrationet de l’intégration du Haut Conseil à l’Intégration (HCI-OSII)35, rue St. Dominique75007 Paris, France

Germany:Bundesamt für Migration und Flüchtlinge (BAMF)Frankenstraße 21090461 Nürnberg, Germanywww.bamf.de

Greece:Centre of Planning and Economic Research (KEPE)22 Hippokratous st.10680 Athens, Greecekepe@kepe.grwww.kepe.gr

Ireland:Economic and Social Research Institute (ESRI)4 Burlington Rd., Dublin 4, Irelandwww.esri.ie

Italy:Immigrazione Dossier Statistico (IDOS)of Caritas Diocesana die RomaViale Baldelli 4100147 Roma, Italywww.emnitaly.it

Netherlands:Immigration and Naturalisation Service,Information and Analysis Centre (INDIAC)Dr. H. Colijnlaan 3412283 XL Rijswijk, The Netherlandsemn@ind.minjus.nlwww.ind.nl

Portugal:Serviço de Estrangeiros e FronteirasRua Conselheiro José Silvestre Ribeiro 41649-007 Lisboa, Portugalemn@sef.ptwww.sef.pt

Spain:Observatorio Permanente de la InmigraciónC/Amador de los Rios 728010 Madrid, Spainopi@amador.mir.eswww.imsersomigracion.upco.es

Sweden:Statistics Sweden/Swedish Migration Board701 89 Örebro, Swedenwww.scb.se

United Kingdom:Immigration Research and Statistics Service, Home Office1305 Apollo House, 36 Wellesley Road,Croydon CR9 3RR, United Kingdomwww.homeoffice.gov.uk

Coordination Team:

Berlin Institute for Comparative Social Research (BIVS)Schliemannstr. 23,10437 Berlin, Germanyemn@emz-berlin.de

www.emz-berlin.de

Technical University BerlinComputation and Information StructuresSecr. E-N7, Einsteinufer 17,10587 Berlin, Germanyhttp:/cis.cs.tu-berlin.de/emn/web

ANNEX 2: REFERENCES

Studies

1996 Feasibility Study for a European Migration Observatory

2005 EMN First Activities report covering 2004

2005 Report on the Evaluation of the Activities of the European Migration Network

Website of the current EMN

www.european-migration-network.org

[1] ‘Feasibililty study for a European Migration Observatory’, 1996.

[2] ‘Evaluation of the Activities of the European Migration Network’, 2005.

[3] COM(2005) 375 def. van 26 augustus 2005.

[4] Een vollediger overzicht is te vinden in het eerste jaarlijke activiteitenverslag (2005), dat (in het Engels) beschikbaar is op www.european-migration-network.org.

[5] 9 NCP's hebben nationale verslagen opgesteld, waarvan de wetenschappelijk coördinator een syntheseverslag heeft gemaakt met een overzicht en een evaluatie van de resultaten van de nationale onderzoeken.

[6] Beschikbaar op de website van het directoraat-generaal Justitie, vrijheid en veiligheid op http://europa.eu.int/comm/justice_home/doc_centre/asylum/statistical/doc_annual_report_2001_en.htm.

[7] Zoals de EMN-website op http://www.european-migration-network.org, een algemene voorlichtingsfolder, een driemaandelijke nieuwsbrief en de organisatie van uitgebreide EMN-vergaderingen om de onderzoeksresultaten aan een breder publiek te presenteren.

[8] Daarbij zou rekening worden gehouden met onderzoek op het gebied van migratie dat is verricht in het kader van de OTO-kaderprogramma's van de Gemeenschap.

[9] COM 2005 (375) def. van augustus 2005.

[10] Voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (COM(2005)280 def. van 30 juni 2005). Met de voorgestelde verordening wordt het mandaat van het huidige Europese Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (EUMC) vanaf 2007 uitgebreid. Het EUMC richt zich op racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme, terwijl het Bureau zich meer zal bezighouden met de grondrechten in bredere zin.

[11] Euro-Mediterranean Consortium for Applied Research on International Migration, www.carim.org.