52005DC0562




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 9.11.2005

COM(2005) 562 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Advies van de Commissie over het verzoek van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om toetreding tot de Europese Unie {SEC(2005) 1425}{SEC(2005) 1429}

A. INLEIDING

a) Woord vooraf

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft op 22 maart 2004 haar verzoek om toetreding tot de Europese Unie ingediend en de Raad van Ministers heeft de Commissie op 17 mei 2004 verzocht haar advies over deze aanvraag uit te brengen, overeenkomstig de procedure van artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dat artikel luidt als volgt: "Elke Europese staat die de in artikel 6, lid 1, genoemde beginselen in acht neemt, kan verzoeken lid te worden van de Unie. Hij richt zijn verzoek tot de Raad, die besluit met eenparigheid van stemmen na de Commissie te hebben geraadpleegd en na instemming van het Europees Parlement, dat zich uitspreekt bij volstrekte meerderheid van zijn leden."

Artikel 6, lid 1, bepaalt: "De Unie is gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben."

Dit is het juridische kader waarbinnen de Commissie het onderhavige advies uitbrengt.

Het verzoek van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om lidmaatschap maakt deel uit van een historisch proces waarbinnen de landen van de Westelijke Balkan de politieke crisis in hun regio te boven komen en zich opmaken om toe te treden tot de ruimte van vrede, stabiliteit en welvaart die de Unie heeft gecreëerd. In de "Agenda van Thessaloniki voor de Westelijke Balkan", die door de Europese Raad van juni 2003 is goedgekeurd, heeft de EU benadrukt dat " het ritme van verdere toenadering van de Westelijke-Balkanlanden tot de EU door henzelf wordt bepaald, en afhankelijk is van de manier waarop elk land afzonderlijk de hervormingen doorvoert en zich daarbij houdt aan de door de Europese Raad in 1993 in Kopenhagen vastgestelde criteria en de voorwaarden van het Stabilisatie- en Associatieproces ".

De Europese Raad van juni 1993 in Kopenhagen heeft geconcludeerd dat:

"De geassocieerde landen in Midden- en Oost-Europa die dat wensen, lid zullen worden van de Europese Unie. De toetreding zal plaatsvinden zodra een geassocieerd land in staat is de verplichtingen van het lidmaatschap na te komen door te voldoen aan de vereiste economische en politieke voorwaarden.

Het lidmaatschap vereist:

- dat het kandidaat-land is gekomen tot stabiele instellingen die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen;

- het bestaan van een functionerende markteconomie alsook het vermogen om de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de Unie het hoofd te bieden;

- het vermogen om de verplichtingen van het lidmaatschap op zich te nemen, wat mede inhoudt dat de kandidaten de doelstellingen van een politieke, economische en monetaire unie onderschrijven.

Het vermogen van de Unie om nieuwe leden op te nemen, met handhaving van de dynamiek van de Europese integratie, is ook een belangrijke overweging in het algemeen belang van zowel de Unie als de kandidaat-landen. "

De Europese Raad van december 1995 in Madrid verwees naar de noodzaak om "de voorwaarden te scheppen voor een geleidelijke en harmonieuze integratie van de kandidaat-landen, met name door de ontwikkeling van de markteconomie, de aanpassing van hun administratieve structuren en de schepping van een stabiel economisch en monetair klimaat."

De voorwaarden van het Stabilisatie- en Associatieproces zijn op 29 april 1997 door de Raad vastgesteld en omvatten medewerking met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) en regionale samenwerking. Deze voorwaarden vormen een fundamenteel onderdeel van het Stabilisatie- en Associatieproces en zijn opgenomen in de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, die in april 2004 in werking is getreden.

In haar advies onderzoekt de Commissie bijgevolg de aanvraag van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in het licht van het vermogen van het land om te voldoen aan de criteria van de Europese Raad van Kopenhagen van 1993 en aan de voorwaarden van het Stabilisatie- en Associatieproces, met name de voorwaarden die de Raad in zijn conclusies van 29 april 1997 heeft vastgesteld.

Bij de opstelling van dit advies is dezelfde methode als bij eerdere adviezen toegepast. De Commissie heeft zowel de huidige situatie als de vooruitzichten op middellange termijn bekeken. In dit advies is de middellange termijn omschreven als een periode van vijf jaar, zonder vooruit te lopen op een eventuele toekomstige toetredingsdatum. Bij de opstelling van haar aanbeveling voor het openen van toetredingsonderhandelingen heeft de Commissie bijzondere aandacht besteed aan het huidige vermogen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om aan de politieke criteria te voldoen.

Het verslag met de gedetailleerde analyse waarop dit advies is gebaseerd, wordt als een afzonderlijk document gepubliceerd ( Analytisch verslag voor het advies over het verzoek van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om toetreding tot de Europese Unie).

b ) Betrekkingen tussen de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, die het zuidelijkste deel van de vroegere Socialistische Federale Republiek Joegoslavië vormde en 2 miljoen inwoners telt, is in november 1991 onafhankelijk geworden. Het land onderhoudt sinds 1996 contractuele betrekkingen met de Europese Gemeenschappen. In 1997 heeft het een samenwerkingsovereenkomst alsook handels- en textielovereenkomsten gesloten, die in 1998 in werking zijn getreden. In april 2001 is een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst ondertekend, die op 1 april 2004 in werking is getreden.

De belangrijkste uitdaging voor de politieke stabiliteit waarmee het land sinds zijn onafhankelijkheid is geconfronteerd, was de crisis van 2001. De kaderovereenkomst van Ohrid, die op 13 augustus 2001 is ondertekend en het engagement van de verschillende regeringen sinds 2001 om die overeenkomst ten uitvoer te leggen, hebben gezorgd voor een terugkeer naar stabiliteit. Krachtens de kaderovereenkomst moest een breed wetgevend programma worden uitgevoerd, dat in juli 2005 is voltooid. De regering is thans bezig met de daadwerkelijke implementatie van het nieuw wetgevend kader, waardoor het klimaat van vertrouwen en stabiliteit in het land verder zal worden versterkt en een steeds positiever klimaat voor integratie in de EU zal worden gecreëerd.

De Europese Unie heeft dit proces consequent gesteund. De inzet van de EU voor vrede en stabiliteit in het land heeft voorts concrete vorm gekregen in de militaire EU-missie Concordia die, in opvolging van de NAVO-missies, van maart tot december 2003 in het land heeft verbleven. Nadat de EU in september 2003 op uitnodiging van de regering een besluit terzake had genomen, heeft zij in december 2003 een politiemissie, "EUPOL Proxima", gedetacheerd. Deze missie heeft tot taak de consolidatie van recht en orde en de hervorming van de politie te ondersteunen. Het huidige mandaat van EUPOL Proxima loopt tot 15 december 2005. Ook de EU-monitoringmissie is sinds 2001 in het land aanwezig krachtens een overeenkomst van augustus 2001.

De Commissie verleent de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië financiële steun voor haar streven naar Europese integratie en zal zich toespitsen op maatregelen om de in dit advies aangemerkte lacunes aan te pakken. Er zijn nationale jaarlijkse CARDS-programma's voor een bedrag van € 51 miljoen in 2004 en € 39 miljoen in 2005 goedgekeurd.

B. CRITERIA VOOR LIDMAATSCHAP

1. POLITIEKE CRITERIA

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft stabiele democratische instellingen die goed functioneren, de grenzen van hun bevoegdheden respecteren en onderling samenwerken. Ondanks herhaalde aanbevelingen van OVSE-ODIHR na de verkiezingen van 2002 deden zich bij de plaatselijke verkiezingen in 2005 een aantal ernstige onregelmatigheden voor. Een tijdige en correcte tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van OVSE-ODIHR en het engagement van de politieke partijen zullen van doorslaggevend belang zijn om ervoor te zorgen dat de komende parlementsverkiezingen eerlijk verlopen. Hoewel de oppositie in het algemeen haar normale rol speelt in de werking van de instellingen, neemt één oppositiepartij sinds april 2005 niet langer deel aan de parlementaire werkzaamheden.

Het land heeft zich vastbesloten getoond om de kaderovereenkomst van Ohrid ten uitvoer te leggen, en de belangrijke vorderingen sinds 2001 zijn van cruciaal belang geweest om ’s lands stabiliteit te versterken. Om het klimaat van vertrouwen verder op te bouwen en de resultaten te consolideren moet de regering blijven doorgaan met de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

De rechtsstaat wordt geleidelijk geconsolideerd. Sinds de crisis in 2001 zijn aanzienlijke inspanningen voor de hervorming van de politie geleverd maar er zijn nog verdere stappen nodig om de rechtsstaat tot het gehele grondgebied uit te breiden. Het gaat daarbij onder meer om de hervorming van de politie, die van cruciaal belang is voor een meer doeltreffende handhaving en de preventie van de mogelijke escalatie van incidenten. De verbetering van de onafhankelijkheid en efficiency van het justititeel apparaat moet worden voortgezet, te beginnen met de wijziging van de grondwet overeenkomstig de aanbevelingen van de Raad van Europa. De corruptie tiert nog welig en heeft een negatieve weerslag op talrijke aspecten van het economische, sociale en politieke leven in het land. De strijd tegen de corruptie moet dus nog doeltreffender worden gevoerd.

Er doen zich geen grote problemen op het gebied van de eerbiediging van de fundamentele rechten voor. Er zijn een aantal constitutionele en wetgevende wijzigingen doorgevoerd, die de bescherming van de rechten van minderheden sterk hebben verbeterd. Het is belangrijk dat deze wetgevende maatregelen ook in de toekomst correct worden geïmplementeerd.

Het land werkt volledig samen met het Joegoslaviëtribunaal. Het heeft een bilaterale immuniteitsovereenkomst met de VS betreffende het Internationaal Strafhof geratificeerd, die niet in overeenstemming is met de desbetreffende EU-richtsnoeren. Het land zet zich in voor de regionale samenwerking, een gebied waarop blijvende inspanningen noodzakelijk zijn, in het bijzonder om samen met Griekenland de naamskwestie op te lossen in het belang van goede betrekkingen tussen de buurlanden.

2. ECONOMISCHE CRITERIA

In de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bestaat een brede politieke consensus over de fundamentele elementen van het economisch beleid. De economie heeft een sterke mate van macro-economische stabiliteit bereikt met een lage inflatie, evenwichtige overheidsfinanciën en een lage overheidsschuld. De liberalisering van prijzen en handelsverkeer en de privatisering zijn grotendeels voltooid. De financiële sector blijkt stabiel. Er bestaat een degelijk basisonderwijs en de vervoers- en telecommunicatie-infrastructuur is vrij goed. De economische integratie met de EU is goed gevorderd.

De werking van de markteconomie wordt evenwel gehinderd door institutionele belemmeringen zoals de trage en ingewikkelde administratieve procedures, tekortkomingen van het justitieel apparaat en beperkte vorderingen bij de registratie van gronden en vastgoed. Daardoor is het bedrijfsklimaat niet bevorderlijk voor het stimuleren van investeringen, in het bijzonder buitenlandse directe investeringen, en groei. Bovendien verloopt de werking van de arbeidsmarkt en de financiële markt gebrekkig, wat het terugschroeven van de bijzonder hoge werkloosheid en de kredietverstrekking aan bedrijven bemoeilijkt. De binnen- en buitenlandse investeringen zijn ontoereikend, wat leidt tot een lage groei van de productiviteit en een achteruitgang van het concurrentievermogen. Het bestaan van een uitgebreide informele sector veroorzaakt aanzienlijke distorsies van de economie. De exportgoederen vertonen een onevenwichtige structuur. In deze fase zou het voor de economie dus bijzonder moeilijk zijn de concurrentiedruk op de interne markt aan te kunnen. Het aanpakken van de aangetoonde tekortkomingen door de uitvoering van structurele hervormingen ertoe moet bijdragen de werking van de markteconomie en het concurrentievermogen te verbeteren.

3. VERMOGEN OM DE VERPLICHTINGEN VAN HET LIDMAATSCHAP NA TE LEVEN

Het vermogen van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om de verplichtingen van het lidmaatschap na te leven is geëvalueerd aan de hand van de volgende indicatoren:

- De verplichtingen vastgesteld in de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst;

- Vorderingen met de goedkeuring, implementatie en handhaving van het acquis .

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft vorderingen gemaakt met de toepassing van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst, hoewel ervoor moet worden gezorgd dat de in die overeenkomst vastgestelde termijnen daadwerkelijk worden nageleefd.

Het land heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om zijn wetgeving aan het acquis aan te passen, in het bijzonder op terreinen in verband met de interne markt en het handelsverkeer. Deze inspanningen moeten worden voortgezet. Het land wordt evenwel geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen bij de tenuitvoerlegging en vooral de daadwerkelijke handhaving van de wetgeving. De administratieve en justitiële capaciteit blijft op vele terreinen zwak en zal aanzienlijk moeten worden versterkt om het acquis naar behoren te kunnen toepassen.

Indien de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië doorgaat met haar inspanningen, zou zij geen grote moeilijkheden moeten ondervinden om het acquis op middellange termijn toe te passen op de volgende gebieden:

- Visserij;

- Economisch en monetair beleid;

- Statistiek;

- Ondernemingen- en industrieel beleid;

- Trans-Europese netwerken;

- Wetenschap en onderzoek;

- Onderwijs en cultuur;

- Buitenlandse betrekkingen;

- Buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid;

- Financiën en begroting.

Het land zal verdere inspanningen moeten leveren om zijn wetgeving aan het acquis aan te passen en op middellange termijn daadwerkelijk te implementeren en te handhaven op de volgende gebieden:

- Vrij verkeer van werknemers;

- Recht van vestiging en vrijheid van dienstverrichting;

- Vrij verkeer van kapitaal;

- Financiële diensten;

- Bescherming van de consument en de gezondheid.

Het land zal aanzienlijke en blijvende inspanningen moeten leveren om zijn wetgeving aan het acquis aan te passen en op middellange termijn daadwerkelijk te implementeren en te handhaven op de volgende gebieden:

- Overheidsaanbestedingen;

- Vennootschapsrecht;

- Informatiemaatschappij en media;

- Landbouw en plattelandsontwikkeling;

- Voedselveiligheid, veterinair en fytosanitair beleid;

- Vervoer;

- Energie;

- Belastingen;

- Sociaal beleid en werkgelegenheid;

- Regionaal beleid en coördinatie van structurele instrumenten;

- Justitie, vrijheid en veiligheid;

- Douane-unie.

Tenzij de inspanningen aanzienlijk worden opgevoerd, zal het land wellicht niet in staat zijn op middellange termijn aan de eisen van het acquis te voldoen op de volgende gebieden:

- Vrij verkeer van goederen;

- Intellectuele-eigendomsrechten;

- Mededingingsbeleid;

- Financiële controle.

Op milieugebied zullen forse inspanningen vereist zijn, met inbegrip van substantiële investeringen en versterking van de administratieve capaciteit voor de handhaving van de wetgeving. Een volledige naleving van het acquis kan alleen op lange termijn worden bereikt en zou grotere investeringen vereisen.

C. CONCLUSIE EN AANBEVELING

- De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië is een functionerende democratie met stabiele instellingen die in het algemeen de rechtsstaat en de eerbiediging van de fundamentele rechten garanderen. Het land heeft in 2001 een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst ondertekend en heeft sindsdien de daarmee verbonden verplichtingen in het algemeen op bevredigende wijze nageleefd. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft met succes het wetgevend programma van de kaderovereenkomst van Ohrid geïmplementeerd, wat heeft bijgedragen tot grote verbeteringen op politiek en veiligheidsgebied. Deze wetgeving moet thans volledig worden gehandhaafd. Het land blijft zich inzetten voor de regionale samenwerking. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië moet bijkomende inspanningen leveren, in het bijzonder op het gebied van het verkiezingsproces, de hervorming van politie en justitie en de corruptiebestrijding. Op basis van de algemene voortgang bij de hervormingen is de Commissie van oordeel dat het land goed op weg is om te voldoen aan de politieke criteria die de Europese Raad van Kopenhagen in 1993 heeft vastgesteld en aan het Stabilisatie- en Associatieproces.

- De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft belangrijke stappen gezet voor de totstandbrenging van een functionerende markteconomie. Het land zou thans niet in staat zijn op middellange termijn het hoofd te bieden aan de concurrentiedruk en de marktwerking in de Unie, maar heeft een economisch hervormingstraject op gang gebracht waardoor het in de toekomst wel over de nodige troeven daartoe zou moeten beschikken, mits de hervormingen krachtdadig worden doorgevoerd.

- De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zal in staat zijn op middellange termijn aan de meeste verplichtingen van het lidmaatschap te voldoen, op voorwaarde dat aanzienlijke inspanningen worden geleverd om de wetgeving aan het acquis aan te passen, in het bijzonder op het gebied van tenuitvoerlegging en handhaving. Tenzij het land zijn werkzaamheden aanzienlijk opvoert, zal het wellicht niet in staat zijn op middellange termijn te voldoen aan de eisen van het acquis op het gebied van het vrije goederenverkeer, de intellectuele-eigendomsrechten, het mededingingsbeleid en de financiële controle. Een volledige aanpassing aan het acquis op milieugebied kan alleen op lange termijn worden bereikt en zou grotere investeringen vereisen.

In het licht van deze overwegingen en meer in het bijzonder rekening houdend met de sterke vooruitgang van het land bij de voltooiing van het wetgevend kader dat in de kaderovereenkomst van Ohrid van 2001 is vastgesteld, en na vier jaar tenuitvoerlegging van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (met inbegrip van de toepassing van de handelsbepalingen daarvan in de vorm van een interimovereenkomst) beveelt de Commissie aan dat de Raad de status van kandidaat-lidstaat aan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië toekent. Deze status vormt een politieke erkenning van de nauwere banden tussen de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op weg naar het lidmaatschap.

De Commissie is van oordeel dat de onderhandelingen met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voor toetreding tot de Europese Unie moeten worden aangeknoopt zodra het land in voldoende mate aan de criteria voor het lidmaatschap voldoet.

Dit advies is vergezeld van een ontwerp van Europees partnerschap met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, waarin de prioriteiten zijn vastgelegd die het land bij de voorbereiding op het openen van onderhandelingen moet aanpakken. De EU zal de voortgang bij de politieke hervormingen op de voet blijven volgen. De Commissie zal uiterlijk eind 2006 bij de Raad een verslag indienen over de vorderingen die de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft behaald.