52005DC0504




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 24.10.2005

COM(2005)504 definitief

.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu {SEC(2005)1290}

INLEIDING

Het mariene milieu is een kostbaar goed. De oceanen en zeeën maken 99 % uit van de beschikbare levensruimte op onze planeet, bedekken 71 % van het aardoppervlak en vertegenwoordigen 90 % van de biosfeer, waardoor zij ook meer biologische diversiteit herbergen dan de terrestrische en zoetwaterecosystemen. Mariene ecosystemen bepalen in belangrijke mate de klimaat- en weerpatronen. Het mariene milieu, dat onmisbaar is voor het voortbestaan van het leven zelf, is ook van grote betekenis voor de economische welvaart, het maatschappelijk welzijn en de levenskwaliteit.

Het mariene milieu staat echter onder zware druk. De snelheid waarmee de biodiversiteit afneemt, de mate van verontreiniging met gevaarlijke stoffen en de steeds duidelijker wordende gevolgen van klimaatverandering – het zijn even zo vele alarmsignalen die niet kunnen worden genegeerd. In het onlangs uitgebrachte “Millennium Ecosystem Assessment” van de Verenigde Naties worden de uitputting van de visbestanden en het optreden van schadelijke algenbloei waardoor het leven in zee op grote schaal wordt vernietigd, opgevoerd als twee van de meest treffende voorbeelden van alsmaar frequenter wordende, abrupte en mogelijk onomkeerbare ecosysteemveranderingen.

Tegen de achtergrond van toenemende bezorgdheid over de toestand van Europa’s zeeën en oceanen is in het zesde milieuactieprogramma van de EU de verbintenis opgenomen om een thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu (hierna “de strategie” genoemd) uit te werken met als algemeen doel de “ bevordering van duurzaam gebruik van de zee en behoud van mariene ecosystemen ”. Hoewel de strategie hoofdzakelijk is gericht op de bescherming van de regionale zeeën die aan EU-landen grenzen, houdt zij ook rekening met de internationale dimensie, vanuit het besef dat ernaar moet worden gestreefd om ook elders ter wereld de omvang van de “ecologische voetafdruk” van de EU in mariene gebieden, met inbegrip van de open zee, te beperken.

De strategie moet worden gezien binnen de ruimere context van de ontwikkeling van een nieuw maritiem beleid voor de EU. De noodzaak van een dergelijk beleid vloeit voort uit het economisch, maatschappelijk en ecologisch belang van de maritieme dimensie voor Europa, zoals wordt onderstreept in de strategische doelstellingen van de Commissie voor 2005-2009. Onze toekomstvisie is er een van een Europa met een dynamische maritieme economie, in harmonie met het mariene milieu en steunend op toponderzoek op het gebied van de mariene wetenschappen. In de eerste helft van 2006 zal een groenboek worden gepubliceerd waarin de werkingssfeer en de grote krachtlijnen van het maritiem beleid worden omschreven. Deze strategie draagt rechtstreeks bij tot de voorbereiding van dat toekomstige EU-beleid.

De initiatieven die thans door de EU op maritiem gebied worden ontplooid, weerspiegelen een toegenomen bewustzijn van zowel het belang als de kwetsbaarheid van de mariene ecosystemen. Een aantal landen binnen en buiten de EU heeft de voorbije jaren belangrijke beleidsinitiatieven geïnitieerd. Een gemeenschappelijk kenmerk daarvan is dat zij alle het uitgangspunt delen dat een hoog beschermingsniveau voor het mariene milieu een absolute voorwaarde is, willen wij de economische mogelijkheden van de zeeën en oceanen ten volle te benutten.

De verslechterende toestand van Europa’s mariene milieu

Het mariene milieu staat in Europa in toenemende mate aan ernstige bedreigingen bloot. Deze werden in 2002 door de Commissie in een mededeling beschreven[1]. De aanwijzingen voor de verslechterende toestand van onze zeeën en oceanen zijn de voorbije drie jaar alleen maar talrijker geworden. In Europa blijft de mariene biodiversiteit afnemen en er doen zich ook kwalitatieve wijzigingen voor. Bovendien worden nog steeds mariene habitats vernietigd, aangetast en verstoord.

Tot de belangrijkste bedreigingen voor het mariene milieu behoren: de effecten van klimaatverandering, verontreiniging (met inbegrip van vervuiling met gevaarlijke stoffen, verontreiniging door bronnen op het land, zwerfvuil, microbiologische verontreiniging, olielozingen als gevolg van ongevallen alsook verontreiniging door de scheepvaart en door buitengaats plaatsvindende olie- en gasprospectie, verontreiniging door het slopen van schepen, en lawaaihinder); de gevolgen van commerciële visserijactiviteiten; de introductie van uitheemse soorten (exoten), hoofdzakelijk door lozingen van ballastwater; verrijking met voedingsstoffen (eutrofiëring) en daardoor veroorzaakte algenbloei; en illegale lozingen van radionucliden (voor nadere informatie over de diverse bedreigingen en belastende factoren, zie de effectbeoordeling die deze strategie vergezelt).

De huidige aantasting van het mariene milieu en de daarmee gepaard gaande erosie van het ecologisch kapitaal brengen de mogelijkheden van de Europese zeeën en oceanen om als bron van economische welvaart en werkgelegenheid te fungeren in gevaar. Als hiertegen niets wordt ondernomen, zal dit het vermogen van het “maritieme cluster” van EU-activiteiten ondermijnen om op significante wijze bij te dragen tot de agenda van Lissabon.

Economische activiteiten die rechtstreeks afhankelijk zijn van de kwaliteit van het mariene milieu dreigen bijzonder zwaar te worden getroffen. De cruciale sector van het toerisme zou een bijzonder zware klap te verwerken krijgen. Wat de visserij betreft, wordt het inkomensverlies door de overbevissing van de kabeljauw alléén al in de Noordzee en Oostzee voor 2002 op 400 miljoen euro geraamd[2]. Uit andere ramingen blijkt dat de omzet van de Britse visserij zou kunnen teruglopen tot 30 % van de huidige waarde indien de beviste populaties slecht worden beheerd en de sector er niet in slaagt om door middel van modernisering zijn concurrentievermogen aan te scherpen[3].

Een ontoereikend institutioneel kader voor het beheer van de zeeën

Bepaalde institutionele barrières staan een betere bescherming van Europa’s mariene milieu in de weg:

- Een aantal maatregelen op EU- en lidstaatniveau draagt weliswaar in zekere mate bij tot de bescherming van het mariene milieu, maar de meeste daarvan gaan uit van een sectorale aanpak en beogen niet specifiek de bescherming van het mariene milieu.

- De meeste regionale zeeën van Europa zijn het voorwerp van internationale overeenkomsten, waarvan sommige een opmerkelijke bijdrage hebben geleverd tot de bescherming van het mariene milieu. Deze overeenkomsten voorzien echter in weinig mogelijkheden om de handhaving ervan af te dwingen, wat hun doeltreffendheid om de beoogde doelstellingen te bereiken vermindert.

- Op mondiaal niveau is er weinig sprake van onderlinge afstemming tussen de talloze vigerende overeenkomsten, verdragen en strategieën. Veel internationale overeenkomsten met betrekking tot het mariene milieu kampen met aanzienlijke uitvoerings- en handhavingsproblemen. Dat is een heikel punt, met name gezien het feit dat bepaalde mariene activiteiten – zoals de scheepvaart – plaatsvinden in een wereldwijd kader.

De ontwikkeling van de strategie heeft reeds flink bijgedragen tot een verbeterde coördinatie van de inspanningen om het mariene milieu te beschermen, in het bijzonder ten aanzien van de verdragen betreffende regionale zeeën. De Commissie van Helsinki voor de bescherming van de Oostzee, de gezamenlijke ministerconferentie van de verdragen van Oslo en Parijs inzake de bescherming van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (Bremen, juni 2003) en de ministerconferentie van het verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee (Catania, november 2003) zijn de verbintenis aangegaan om een bijdrage te leveren aan de strategie.

Om verder te bouwen op de resultaten die reeds via bestaande instellingen, beleidsinitiatieven en overeenkomsten zijn bereikt en om actie te ondernemen teneinde verdere vooruitgang te boeken, is het noodzakelijk dat een duidelijke, allesomvattende visie en dito beleidsoriëntaties voor het mariene milieu worden ontwikkeld. Een krachtig EU-beleid ter bescherming van het mariene milieu zal de noodzakelijke aanvulling en ondersteuning bieden voor de talrijke bestaande institutionele regelingen, doordat aldus wordt voorzien in een juridisch afdwingbaar kader waarbinnen de lidstaten, gesteund door de EU-instellingen, daadwerkelijk kunnen optreden. Wat met name de regionale verdragen betreft: hun opmerkelijke staat van dienst op het stuk van wetenschappelijke en technische knowhow en als forum voor contacten met niet-EU-landen maakt van hen onmisbare partners bij de implementering van de strategie. Het EU-beleid ten aanzien van de bestaande institutionele en juridische regelingen op internationaal/mondiaal niveau (bijvoorbeeld IMO en UNCLOS) zal in het groenboek inzake maritiem beleid nader worden uitgewerkt.

Een ontoereikende kennisbasis

Goed beleid vereist informatie van goede kwaliteit. De bestaande monitoring- en evaluatieprogramma’s dekken niet alle aspecten en zij zijn ook niet onderling geïntegreerd. De gegevens die zij hebben opgeleverd, hebben ook een aanzienlijk aantal lacunes aan het licht gebracht in onze kennis van de toestand van het mariene milieu in Europa, de doeltreffendheid van bestaande maatregelen en de diverse manieren waarop menselijke activiteiten een belasting of bedreiging vormen voor het mariene milieu.

Op alle governance-niveaus is een nieuwe benadering van de monitoring en beoordeling van het mariene milieu en het gebruik van wetenschappelijke informatie vereist om de lacunes in onze kennis in kaart te brengen en op te vullen, overlappingen inzake gegevensvergaring en onderzoek te verminderen en de harmonisatie, grootschalige verspreiding en toepassing van wetenschappelijke informatie en gegevens over het mariene milieu te bevorderen. Dat moet resulteren in een aanzienlijke efficiëntieverbetering voor alle betrokken sectoren en instellingen.

Deze nieuwe benadering van de beoordeling en monitoring van het mariene milieu zal worden gebaseerd op bestaande programma’s, waaronder de verordening inzake het vergaren van gegevens in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en zal zó worden geïmplementeerd dat zij volledig verenigbaar is met terzake relevante nieuwe initiatieven van de Commissie als INSPIRE en GMES.

Actie om het tij te doen keren

Een loutere samenvoeging van alle bestaande maatregelen en inspanningen om het mariene milieu te beschermen, zal niet volstaan om het gewenste beschermings- en instandhoudingsniveau te realiseren.

Om verdere biodiversiteitsverliezen en aftakeling van het mariene milieu te voorkomen en het herstel van de mariene biodiversiteit te bevorderen, is een geïntegreerd beschermings- en herstelbeleid vereist dat rekening houdt met alle belastende factoren en uitgaat van duidelijke, praktisch realiseerbare doelstellingen en acties.

Globale doelstelling van de strategie

De strategie heeft ten doel Europa’s zeeën en oceanen te beschermen en te herstellen en ervoor te zorgen dat de door de mens ontplooide activiteiten een duurzaam karakter hebben, zodat de huidige en toekomstige generaties kunnen genieten en profiteren van veilige, schone, gezonde en productieve zeeën en oceanen met een rijke biologische diversiteit en dynamiek.

Kernelementen voor het uitwerken van de strategie

Wil de EU dit ambitieuze doel realiseren, dan moet zij bij het ontwerpen en ten uitvoer leggen van de toekomstige EU-strategie een nieuwe benadering en nieuwe beginselen hanteren die wordt gekenmerkt door:

- een duale EU-/regionale aanpak , waarbij op EU-niveau een gemeenschappelijk samenwerkingskader wordt vastgesteld voor de lidstaten en derde oeverstaten van de zeeën en oceanen die de EU omspoelen, maar waarbij de planning en uitvoering van maatregelen aan het regionale niveau worden overgelaten, zodat rekening kan worden gehouden met de uiteenlopende omstandigheden, problemen en behoeften van de mariene regio’s, die op de specifieke situatie toegesneden oplossingen vereisen;

- een op kennis gebaseerde aanpak , teneinde een goed onderbouwde beleidsontwikkeling mogelijk te maken;

- een ecosysteemgerichte aanpak , waarbij menselijke activiteiten die gevolgen hebben voor het mariene milieu op geïntegreerde wijze worden beheerd teneinde het behoud en de op rechtvaardigde wijze georganiseerde, duurzame exploitatie van de zeeën en oceanen te bevorderen;

- een op samenwerking steunende aanpak , waarbij werk wordt gemaakt van een breed georiënteerde dialoog met alle belanghebbenden en versterkte samenwerking met de bestaande verdragen met betrekking tot de regionale zeeën.

Waarom een nieuw beleidsinstrument noodzakelijk is

Wil de EU het mariene milieu beschermen en in stand houden, dan moet er doortastend worden opgetreden en dient de EU zichzelf de middelen te verschaffen die garanderen dat er resultaten worden geboekt. Een kader voor versterkte samenwerking moet garanties bieden voor:

- een hoog beschermingsniveau voor Europa’s zeeën en oceanen;

- een betere kennisbasis ter ondersteuning van de beleidsontwikkeling;

- geïntegreerde en kosteneffectieve acties om de druk op het mariene milieu te verminderen;

- doeltreffende monitoring en beoordeling om te garanderen dat de doelstellingen worden bereikt en dat de acties effect sorteren.

Er zijn diverse mogelijkheden in overweging genomen (zie de bijgaande effectbeoordeling voor nadere bijzonderheden). Een eerste optie zou erin kunnen bestaan om geen andere actie te ondernemen dan een verstrakking van de reeds bestaande wetgeving en beleidsmaatregelen met betrekking tot het mariene milieu. Na zorgvuldige afweging heeft deze optie niet de voorkeur gekregen, omdat zij niet volstaat om het hoge beschermingsniveau voor het mariene milieu te garanderen dat krachtens het Verdrag is vereist: sectorale beleidslijnen benaderen de componenten van het mariene ecosysteem immers los van elkaar in plaats van in onderlinge samenhang, en de doelstellingen ervan lopen uiteen en kunnen elkaar tot op zekere hoogte zelfs doorkruisen.

Een tweede mogelijkheid zou erin hebben bestaan samenwerking te bevorderen via vrijwillig aangegane verbintenissen van de lidstaten en de verdragen betreffende de regionale zeeën. Een versterkt samenwerkingskader kan echter niet worden opgezet indien het de lidstaten in de context van dit soort op vrijwilligheid gebaseerde regelingen vrijstaat eenzijdig het wenselijk geachte beschermingsniveau te verlagen, niet te participeren aan de ontwikkeling van een verbeterde kennisbasis of te weigeren om kosteneffectieve actie te ondernemen en zo de lasten op anderen af te wentelen. Daarom is ook deze optie verworpen.

In het licht van het bovenstaande is de Commissie van mening dat juridisch verbindende bepalingen noodzakelijk zijn om het doel van de strategie te realiseren. Wat de keuze van het instrument betreft, is geopteerd voor een flexibele aanpak die rekening houdt met de subsidiariteit. De Commissie stelt een richtlijn mariene strategie voor, ambitieus qua reikwijdte maar relatief soepel wat de wijze van tenuitvoerlegging betreft. Een instrument dat al te specifieke voorschriften bevatte zou een verkeerde keuze zijn geweest, aangezien dit het onmogelijk zou maken om rekening te houden met regionale verschillen.

Bijzonderheden van de richtlijn mariene strategie

Doel is, tegen 2021 een goede milieutoestand van het mariene milieu in Europa tot stand te brengen. Deze termijn valt samen met de eerste evaluatie van de stroombekkenbeheerplannen overeenkomstig de EU-kaderrichtlijn water, waardoor synergieën mogelijk worden bij de verdere implementering van beide richtlijnen.

De richtlijn beperkt zich tot het formuleren van gemeenschappelijke doelstellingen en beginselen op EU-niveau. Op basis van hydrologische, oceanografische en biogeografische kenmerken omschrijft de richtlijn Europese mariene regio’s en wijst zij mogelijke subregio’s als beheerseenheden aan. Op EU-niveau worden geen specifieke beheersmaatregelen voorgeschreven.

Van de lidstaten wordt verlangd dat zij met betrekking tot de onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallende mariene wateren van elke mariene regio of subregio in nauwe onderlinge samenwerking mariene strategieën vaststellen, met inbegrip van een beoordeling van de factoren die een belasting of bedreiging vormen voor het mariene milieu, en voorts ook regionale milieudoelstellingen alsmede indicatoren en monitoringmaatregelen om de vooruitgang met betrekking tot die doelstellingen te meten. Op basis daarvan wordt de lidstaten gevraagd om in samenwerking met de andere betrokken lidstaten en derde landen programma’s van maatregelen uit te werken en ten uitvoer te leggen teneinde een goede milieutoestand te realiseren. Daarbij zullen zij worden aangemoedigd om deze activiteiten te ontplooien in het kader van de verdragen betreffende de regionale zeeën.

Wanneer de lidstaten vraagstukken behandeld wensen te zien die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, worden zij geacht de Commissie daarvan op de hoogte te brengen. De Commissie kan in voorkomend geval aangeven in welke mate het EU-beleid reeds een antwoord biedt op het probleem in kwestie, en voorzover passend verwijzen naar geplande aanpassingen of maatregelen in het kader van het beheer en de reguliere beleidsvormingscyclus met betrekking tot deze beleidsgebieden (bijvoorbeeld het GVBof het GLB). Wanneer de aan de orde gestelde vraagstukken activiteiten betreffen die vallen binnen de werkingssfeer van mondiale overeenkomsten en verdragen zoals UNCLOS of IMO, kan een gecoördineerd EU-standpunt worden uitgewerkt dat door de EU in die organisaties wordt verdedigd.

Teneinde rekening te houden met de specifieke omstandigheden die in bepaalde mariene regio’s heersen, wordt in de richtlijn het bestaan erkend van bijzondere situaties en specifieke gebieden waar(in) het voor een lidstaat onmogelijk is om de stringente milieustreefdoelen te realiseren.

Het tenuitvoerleggingsproces zal stapsgewijs verlopen en het beheer zal worden bijgestuurd via regelmatige evaluaties die rekening houden met de via monitoringprogramma’s verkregen gegevens, met nieuwe ontwikkelingen en met de effecten van de ingevoerde maatregelen.

Synergieën met het overige beleid

Het toekomstige maritiem beleid van de EU

In de mededeling van maart 2005 over het toekomstig maritiem beleid van de EU wordt onderstreept dat internationaal in steeds bredere kring wordt erkend dat de problematiek van de oceanen een ondeelbaar geheel vormt en een holistische benadering vereist, willen wij er in slagen de onderling concurrerende gebruiksvormen van de zeeën doeltreffend te beheren en het groeipotentieel daarvan te consolideren zonder de mariene ecosystemen schade toe te brengen.

Door te zorgen voor betere coördinatie met betrekking tot milieuvraagstukken zal de strategie fungeren als de milieupijler van het toekomstige maritieme beleid. Zij zal de gedragslijn bepalen die moet worden gevolgd ter bescherming van de mariene ecosystemen zonder welke de zeeën en oceanen geen bron van duurzame welvaart, productiviteit en werkgelegenheid kunnen zijn, noch kunnen bijdragen tot het menselijk welzijn in ruimere zin.

Een van de centrale kwesties waarvoor het toekomstige maritiem beleid een oplossing moet zien te vinden, is die van het overkoepelende governance-kader waardoor de gebruikers en de diverse vormen van gebruik van de zeeën en oceanen kunnen worden gereguleerd. Dit punt zal worden behandeld in het groenboek inzake maritiem beleid. De regelingen met betrekking tot governance waarin de mariene strategie voorziet, vormen een eerste stap. Als in de context van het maritiem beleid nadere invulling wordt gegeven aan een breed opgezet governance-kader, dienen de in aanmerking te nemen opties ook rekening te houden met de sterk uiteenlopende juridische en politieke omstandigheden in de diverse regionale zeeën van Europa. Zo delen zeven EU-lidstaten en de Russische Federatie de wateren van de Oostzee, terwijl in de Middellandse Zee geen exclusieve economische zones zijn afgekondigd en de EU daar met een aantal derde landen dient samen te werken.

Overig EU-beleid

Synergieën met andere milieumaatregelen en -initiatieven

Op EU-niveau is een aantal maatregelen en initiatieven genomen die weliswaar niet specifiek de bescherming van het mariene milieu beogen maar daar toch in zekere mate toe bijdragen:

- De tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn water (KW) zal, door de verbetering van de zoetwaterkwaliteit in stroomgebieden die afwateren op bepaalde zeeën, in belangrijke mate bijdragen tot een betere bescherming van het mariene milieu. Over de strategie en de relatie daarvan met de KW zal net als in het verleden geregeld overleg plaatsvinden tussen de Commissie en de directeuren waterbeheer van de lidstaten – die in overeenstemming met de desbetreffende gemeenschappelijke tenuitvoerleggingsstrategie toezien op de uitvoering van de KW – teneinde (voortbouwend op de bestaande praktijk) mogelijke synergieën optimaal te benutten.

- Ook de uitvoering van andere relevante EU-waterwetgeving – de richtlijn stedelijk afvalwater en de nitratenrichtlijn – blijft prioritair, aangezien daardoor de eutrofiëring van de zee kan worden bestreden.

- Verdere inspanningen ter bestrijding van klimaatverandering dragen ertoe bij om de doelstellingen van de strategie te realiseren. In dit verband is een evenwichtige evaluatie noodzakelijk van de bijdrage die in de open zee aangelegde windmolenparken kunnen leveren ter vermindering van de emissies van broeikasgassen. Daarbij moet zowel met het milieu- als met het concurrentieaspect rekening worden gehouden.

- De verplichtingen met betrekking tot het mariene milieu die voortvloeien uit de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn worden door de strategie niet opgeheven en evenmin overbodig gemaakt. Wel zal de strategie op langere termijn ondersteuning bieden voor de bescherming en het herstel van de betrokken habitats en soorten, met name door de verbetering van de algemene toestand van het mariene milieu.

- Doordat de kustgebieden en het mariene milieu onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zal de uitvoering van de strategie een ondersteuningskader bieden voor de nationale strategieën waarin de aanbeveling betreffende het geïntegreerd beheer van kustgebieden voorziet, alsook voor de ruimtelijke ordening in het algemeen.

- Veel synergie mag ook worden verwacht tussen deze strategie en de uitvoering van de andere thematische strategieën – inzake luchtkwaliteit, bodem, bestrijdingsmiddelen, recycling, natuurlijke hulpbronnen en het stedelijk milieu – die deel uitmaken van het zesde milieuactieplan. In het bijzonder wordt de cruciale kwestie van de door de scheepvaart veroorzaakte emissies aangepakt via de strategie inzake luchtverontreiniging en met name door middel van de onlangs vastgestelde richtlijn betreffende het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen.

- Ook de tracering van de in mariene biota aangetroffen verontreinigende stoffen waarin de strategie inzake milieu en gezondheid voorziet, zal de strategie inzake het mariene milieu helpen ondersteunen.

Voortzetting van de integratie-inspanning

- De bijdrage vanuit de visserij wordt geleverd via het herziene GVB en de milieuherstelmaatregelen waarin dit voorziet; een en ander moet de biodiversiteit van de geëxploiteerde visbestanden en de mariene niet-doelsoorten en ecosystemen ten goede komen. Er zal worden gezorgd voor synergieën met de onlangs opgerichte regionale adviesraden. In het licht van de prioritaire acties die in samenhang met de uitvoering van de strategie op regionaal niveau op het getouw zullen worden gezet, zullen wellicht nieuwe visserijbeheersmaatregelen noodzakelijk blijken, die in het kader van het GVB zullen moeten worden onderzocht.

- De uitgebreide wetgevingspakketten betreffende maritieme veiligheid die de jongste jaren op EU-niveau tot stand zijn gekomen, zullen een essentiële rol spelen. De evaluaties die als onderdeel van de strategie op regionaal niveau worden uitgevoerd, zullen wellicht de noodzaak aan het licht brengen van aanvullende inspanningen en initiatieven om de milieueffecten van de scheepvaart nog verder te verminderen, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van alternatieve vervoersvormen voor ruwe olie en olieproducten zoals pijpleidingen en vervoer over het spoor.

- De activiteiten die de mens op het land ontplooit, zijn van grote invloed op de kwaliteit van het mariene milieu. Daarom is het ook zo belangrijk dat overwegingen in verband met de bescherming van de zee worden geïntegreerd in cruciale beleidsgebieden zoals landbouw, energie, industrie, toerisme, ontwikkeling van kustgebieden en regionale ontwikkeling. Extra aandacht moet worden besteed aan de betekenis van de mariene strategie voor de perifere kustgebieden van de EU.

- Het 7e EU-kaderprogramma voor wetenschappelijk onderzoek zal een belangrijke rol spelen door de intensivering van toegepast onderzoek met betrekking tot mariene ecosystemen, de dynamiek van de zeeën en de duurzame exploitatie van de mariene hulpbronnen.

- Er moet actief werk worden gemaakt van maatregelen die een correct beheer garanderen van het industrieel en huishoudelijk afval dat in het mariene milieu terechtkomt. Wat het doeltreffend beheer van kernafval betreft, wijst de Commissie op het belang van een spoedige vaststelling van haar recente voorstel inzake kernafvalbeheer.

De internationale dimensie

De uitvoering van de strategie zal de EU in staat stellen de verplichtingen na te komen die zij in het kader van relevante internationale verdragen is aangegaan en ervoor zorgen dat de EU een grotere bijdrage levert aan het realiseren van de in mondiaal verband overeengekomen doelstellingen. Tegelijk worden de lidstaten aangemoedigd om internationale verdragen te ratificeren en uit te voeren die op de bescherming van het mariene milieu zijn gericht (bijvoorbeeld het Internationaal Verdrag voor controle en management van ballastwater en sedimenten van schepen en het Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijke aangroeiwerende verfsystemen op schepen). Aangezien het mariene milieu uit de aard der zaak geen grenzen kent, blijven volgehouden inspanningen van de EU om de bescherming van het mariene milieu op wereldschaal te verbeteren een vaste prioriteit, ook wat betreft gevoelige kwesties zoals het behoud en de exploitatie van de hulpbronnen uit de diepzee.

In het kader van het VN-verdrag inzake biologische diversiteit (VBD) zal de EU het voortouw blijven nemen bij de uitvoering van besluiten en maatregelen om het wereldwijde biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen. De strategie geeft extra steun voor de inspanningen van de EU om de VBD-doelstellingen op marien gebied te realiseren. De Commissie zal haar inspanningen intensiveren om de duurzaamheid van de visserijovereenkomsten die in het kader van het GVB met ontwikkelingslanden worden gesloten, te verhogen.

Het EU-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking blijft van essentieel belang voor de ondersteuning van de inspanningen van ontwikkelingslanden om hun eigen mariene hulpbronnen te beschermen, te behouden en duurzaam te exploiteren, ook in samenhang met de problematiek van de scheepssloop.

Samenwerking met actoren buiten de EU

Samenwerking met de verdragen betreffende regionale zeeën

De verdragen met betrekking tot regionale zeeën bieden een forum waarbinnen de Gemeenschap, de EU-lidstaten en derde landen samenwerken en in de loop der jaren veel kennis en ervaring inzake bescherming van het mariene milieu hebben opgedaan. Zij moeten dan ook worden benut om de vereiste coördinatie tot stand te brengen. Dankzij de strategie zal versterkte samenwerking met deze verdragen worden vergemakkelijkt en zullen wisselwerkingen en “kruisbestuiving” worden gestimuleerd. Dit zal het beste mogelijke samenwerkingskader bieden en een aanzienlijk grotere efficiency mogelijk maken, aangezien er geen structuur ad hoc hoeft te worden opgezet.

Samenwerking met derde landen

Met de strategie wordt gestreefd naar versterkte interactie met derde landen die zeeën en oceanen delen met de EU. Van bijzondere betekenis zijn de bilaterale samenwerkingskaders tussen de EU en derde landen, met inbegrip van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten die de Unie met de meeste naburige landen heeft gesloten en de actieplannen die in de context van het Europees nabuurschapsbeleid worden ontwikkeld. Ook de “energiedialoog” tussen de EU en Rusland zal bijdragen tot de bescherming van het mariene milieu via de bevordering van het olietransport over land en de verbetering van de veiligheid van het maritiem olietransport.

Voor passende financiering moet gebruik worden gemaakt van bestaande en toekomstige mechanismen voor ondersteuning van de samenwerking met de betrokken derde landen – in het bijzonder het Europees nabuurschapsbeleidsinstrument en andere relevante financieringsinstrumenten.

Besluit

Het mariene milieu staat onder zware druk. Daarom is doeltreffende actie van de EU vereist: de bescherming van de hulpbronnen is namelijk een absolute voorwaarde, willen de zeeën en oceanen hun rol als bron van duurzame welvaart, werkgelegenheid en verhoogde levenskwaliteit kunnen spelen. Nu de EU op zoek is naar krachtige impulsen om haar economie een nieuwe dynamiek te verlenen, kan een doeltreffende bescherming van het mariene milieu daartoe een bijdrage van formaat leveren.

De strategie zal in 2010 opnieuw worden bezien en worden meegenomen bij de eindevaluatie van het 6e MAP.

[1] COM(2002) 539.

[2] WWF, 2002.

[3] UK Cabinet Office, 2004.