52005DC0329

Mededeling van de Commissie betreffende maatregelen ter verbetering van de veiligheid met betrekking tot explosieven, ontstekers, benodigdheden om bommen te maken en vuurwapens /* COM/2005/0329 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 18.7.2005

COM(2005) 329 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

BETREFFENDE MAATREGELEN TER VERBETERING VAN DE VEILIGHEID MET BETREKKING TOT EXPLOSIEVEN, ONTSTEKERS, BENODIGDHEDEN OM BOMMEN TE MAKEN EN VUURWAPENS

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

BETREFFENDE MAATREGELEN TER VERBETERING VAN DE VEILIGHEID MET BETREKKING TOT EXPLOSIEVEN, ONTSTEKERS, BENODIGDHEDEN OM BOMMEN TE MAKEN EN VUURWAPENS

1. INLEIDING

Het gebruik van explosieven om onschuldige burgers te treffen is de methode die door terroristen het vaakst wordt gebruikt om mensen die in democratische, vrije en open samenlevingen wonen, angst aan te jagen. In oktober 2003 concludeerde de Raad Justitie en binnenlandse zaken dat het niet nodig was nieuwe maatregelen met betrekking tot de opslag en het vervoer van explosieven te nemen. Na de terroristische bomaanslagen in Madrid op 11 maart 2004 begon echter onder de lidstaten van de EU een consensus te ontstaan dat naar een meer geharmoniseerd systeem moest worden gezocht om te voorkomen dat explosieven, ontstekers, benodigdheden om bommen te maken en vuurwapens in de handen van terroristen vallen. In zijn verklaring van 25 maart 2004 erkende de Europese Raad "dat terroristische organisaties en groepen vleugellam moeten worden gemaakt". Hij erkende met name dat moet "worden gezorgd voor meer veiligheid met betrekking tot vuurwapens, explosieven, benodigdheden om bommen te maken en technologieën die dienstig zijn voor het plegen van terroristische aanslagen". Voorts werden de Raad en de Commissie in het herziene Actieplan ter bestrijding van terrorisme van juni 2004 opgeroepen te onderzoeken in hoeverre maatregelen ter verbetering van de veiligheid met betrekking tot explosieven nodig waren (actie 3.6.1).

De Commissie heeft in haar mededeling van oktober 2004 over Terreuraanslagen - preventie, paraatheid en reactie[1] haar voornemen bekendgemaakt om zo nodig voorstellen in te dienen om het hoogst mogelijke veiligheidsniveau in Europa te bereiken. In het "Haags programma – Versterking van vrijheid, veiligheid en recht in de EU" , waaraan de Europese Raad in november 2004 zijn goedkeuring heeft gehecht, wordt de Commissie uitdrukkelijk verzocht voorstellen in te dienen ter verbetering van de veiligheid van de opslag en het vervoer van explosieven en om de traceerbaarheid van industriële en chemische precursoren te waarborgen. De Commissie juicht dit verzoek ten zeerste toe en dient in deze mededeling haar voorstellen in.

De Commissie is van mening dat alle betrokken partijen, in het bijzonder de industrie (inclusief producenten, eindverbruikers, vervoerders, onderzoekers), de lidstaten en Europol aan de verbetering van de veiligheid met betrekking tot explosieven en vuurwapens moeten bijdragen. Hoewel het industriële nut ervan buiten kijf staat, moeten de beleidsmakers de veiligheid van de burgers waarborgen door misbruik ervan te reduceren en te elimineren . Zoals de producenten van explosieven en vuurwapens in het verleden het begrip veiligheid hebben omarmd en het tot een standaardkenmerk van hun producten hebben gemaakt, moet dezelfde aanpak worden gehanteerd met betrekking tot de interne veiligheid. De Commissie wil bij alle betrokken partijen een verandering bewerkstelligen; de vraag moet niet meer zijn "of", maar "hoe" deze kan worden bereikt. De Commissie is bereid daartoe een gestructureerde dialoog met de particuliere sector aan te gaan om de veiligheidskenmerken te verbeteren (met name met betrekking tot opslag, verkoop, vervoer en traceerbaarheid) van bestanddelen en eindproducten in de hele productie- en bevoorradingsketen. Bij het zoeken naar manieren om de veiligheid van explosieven en vuurwapens te waarborgen kan de Commissie putten uit haar ervaring op andere gebieden, bijvoorbeeld de traceerbaarheid met betrekking tot de productie- en bevoorradingsketen voor voedingsmiddelen ten behoeve van de gezondheidsbescherming.

2. EU-PLAN TER VERBETERING VAN DE VEILIGHEID VAN EXPLOSIEVEN

De Commissie is voornemens alle belangrijke belanghebbenden bijeen te brengen : producenten van en handelaren in explosieven, deskundigen van Europol en SitCen, deskundigen van de lidstaten, de Commissie en de werkgroep terrorisme van de Raad. Vervolgens zal de Commissie overwegen een deskundigengroep op te richten ( een deskundigengroep explosieven-veiligheid ) en deze te belasten met het opstellen en bij de Commissie indienen van een EU-plan ter verbetering van de veiligheid van explosieven en vuurwapens. Het plan zou ervoor moeten zorgen dat de door de overheid en door de particuliere sector getroffen maatregelen op dit gebied elkaar aanvullen en duidelijke doelstellingen moeten vaststellen. Er zou een werkmethode voor het plan en voor het toezicht op het welslagen ervan moeten worden vastgesteld. De deskundigengroep kan de behoeften op alle gebieden in verband met de verbetering van de veiligheid van explosieven en vuurwapens evalueren, nagaan welke tekortkomingen inzake detectie- en interventiemogelijkheden in de EU moeten worden aangepakt en analyseren welke kosten hiermee zijn gemoeid.

3. OPSLAG, VERVOER EN TRACEERBAARHEID

Zoals het Haags programma voorstelt, concentreert deze mededeling zich op opslag, vervoer en traceerbaarheid. Om te voorkomen dat terroristen door middel van diefstal of verduistering in het bezit komen van op legale wijze geproduceerde goederen, is het cruciaal dat voor de opslag van explosieven veiligheidsmaatregelen worden getroffen, bijvoorbeeld in de vorm van fysieke middelen en efficiënte boekhoud- en controlenormen . Hoewel transparantie het belangrijkst is om het toezicht op transporten van dergelijke goederen te vergemakkelijken, zijn traceerbaarheidstechnieken (zoals "tagging" of merken) nuttig bij het volgen van de levenscyclus van explosieven en voor het ontdekken van gevaarlijke transporten en bezit door verdachte personen. Ook moeten methoden worden onderzocht om degenen die in explosieven handelen ertoe te verplichten alle verdachte transacties te melden. Voorts kunnen gevaarlijke goederen die worden vervoerd – zoals explosieven en alle andere benodigdheden voor het maken van bommen – rechtstreeks worden aangevallen of op illegale wijze een andere bestemming dan de oorspronkelijke krijgen. Veiligheidsmaatregelen en traceerbaarheid moeten dus ook een belangrijk aspect worden in alle fasen van de bevoorradingsketen.

Terrorismebestrijdingsmaatregelen moeten alle mogelijke bronnen omvatten. Een brede aanpak van het probleem is nodig omdat een betere traceerbaarheid van sommige explosieven/ontstekers terroristen ertoe zou kunnen brengen andere, nog moeilijker op te sporen mechanismen of stoffen te gebruiken.

Een uitgebreide analyse van de detectietechnieken en de succespercentages daarvan voor verschillende soorten explosieven zou een grote bijdrage leveren aan het achterhalen van de belangrijkste risico's. Een aanpak die gericht is op het verkleinen van het gevaar dat explosieven door terroristen of criminelen worden misbruikt, moet breed van opzet zijn en regulering van in de handel verkrijgbare explosieven (inclusief het melden van verdachte transacties), het merken van explosieven, strengere veiligheidsbeperkingen voor vervoer en opslag, het gebruik van technologie om springstoffen te ontdekken, te merken en te volgen, informatie-uitwisseling en ondersteuning van het onderzoek omvatten. De EU, die in alle opzichten de voor beide partijen vruchtbare samenwerking met de Verenigde Staten wil handhaven, moet echter geen transatlantische technologische kloof laten ontstaan, met name wat betreft het gebruik van detectieapparatuur op vervoersknooppunten.

Voorts vormen zogenaamde zelfgemaakte explosieven , die worden gemaakt van algemeen verkrijgbare chemicaliën, een even grote bedreiging als in de handel verkrijgbare explosieven, en dus moet het onderzoek om de opspoorbaarheid ervan te vergroten ook als prioriteit worden beschouwd.

Door het leger afgedankte explosieven die op de markt komen, vormen ook een groot risico. Aangezien militaire explosieven doorgaans niet gemerkt zijn, is de kans dat ze worden ontdekt waarschijnlijk kleiner dan voor civiele explosieven. De officiële handel of parallelhandel in afgedankte militaire explosieven en de mate waarin georganiseerde criminele netwerken in Europa betrokken zijn bij illegale transporten vormen dan ook een belangrijke bron van zorg waar onverwijld iets aan moet worden gedaan. In een verslag van de Verenigde Naties[2] wordt opgemerkt dat verschillende staten in Oost-Europa hun bezorgdheid hebben geuit over de handel in afgedankte militaire explosieven en apparaten uit voorraden van de voormalige Sovjet-Unie. In Midden- en Oost-Europa zijn er enorme voorraden militaire explosieven. Er bestaan programma's voor de vernietiging ervan, maar tot nu toe is het succes daarvan beperkt, zodat ze drastisch moeten worden verbeterd.

4. STAND VAN ZAKEN / VOORGESTELDE MAATREGELEN

4.1. Handel in meststoffen

De Verordening inzake meststoffen [3] voorziet in de artikelen 25 - 28 in enkele veiligheidsmaatregelen, -controles en speciale testvereisten voor meststoffen op basis van ammoniumnitraat. Voorts verplicht de verordening de fabrikanten ertoe een register bij te houden van de bedrijven en de exploitanten van de bedrijven waar de stoffen zijn vervaardigd.

De Commissie overweegt deze verordening zo te wijzigen dat meststoffen op basis van ammoniumnitraat alleen aan daartoe gerechtigde personen kunnen worden verkocht nadat zij het bewijs hebben geleverd dat de meststoffen alleen voor agrarische doeleinden zullen worden gebruikt. Voorts kan een voorstel worden onderzocht om bedrijven die dergelijke stoffen verkopen, ertoe te verplichten verdachte transacties aan de rechtshandhavingsinstanties te melden. De lidstaten moeten ook worden aangemoedigd soortgelijke maatregelen te nemen met betrekking tot meststoffen die niet onder de verordening vallen.

4.2. Opslag van explosieven

De opslag van explosieven valt onder de Seveso II-richtlijn [4] . Deze richtlijn is niet gericht op explosieven als zodanig, maar op vaste installaties waarin grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden opgeslagen. Het gaat om de veiligheid van installaties, en niet om de beveiliging ervan. De richtlijn stelt geen veiligheidsanalyses verplicht en legt evenmin extra veiligheidsmaatregelen op voor installaties die bijzonder gevoelig voor terroristische aanslagen of mogelijk doelwit van aanslagen zijn. Niettemin moet worden geconstateerd dat alle vereisten in verband met de beperking van de gevolgen van ongevallen, en met name het van tevoren opstellen van noodplannen, ook helpen de gevolgen te beperken van een terroristische aanslag op een Seveso-installatie. Bovendien is een deel van de informatie die nodig is voor een risicoanalyse al beschikbaar dankzij de veiligheidsrapporten.

De Commissie houdt zich bezig met veiligheidskwesties voor onder de Seveso II-richtlijn vallende inrichtingen waar gevaarlijke stoffen zoals explosieven of ammoniumnitraat aanwezig zijn, zoals analyse van de gevolgen van mogelijke opzettelijke vijandige daden, doelbewust veroorzaakte grote ongevallen en maatregelen om deze te voorkomen. De resultaten van een gezamenlijke workshop over de bescherming van gevaarlijke installaties tegen opzettelijke vijandige daden, gehouden te Boedapest op 28-29 april 2005, is te vinden op de volgende website van de Commissie:

http://europa.eu.int:8082/comm/environment/seveso/conf_events.htm

De Seveso II-richtlijn is voornamelijk van toepassing op chemische en petrochemische fabrieken waar enorme hoeveelheden chemicaliën aanwezig zijn. De richtlijn maakt geen onderscheid tussen "normale" gevaarlijke goederen en gevaarlijke goederen met grote gevolgen (waarvan misbruik vele slachtoffers of grote verwoesting tot gevolg kan hebben). Voorschriften om het grotere risico te beperken zouden dus met name van toepassing moeten zijn op gevaarlijke stoffen met grote gevolgen, zoals explosieven.

De Commissie zal de lidstaten aanbevelen om initiatieven te nemen ter verbetering van de veiligheid bij alle bedrijven en personeelsleden die verwantwoordelijk zijn voor of omgaan met gevaarlijke goederen met grote gevolgen; de veiligheid zal worden verhoogd door de opstelling en tenuitvoerlegging van veiligheidsplannen die een aantal door de Commissie vastgestelde elementen kunnen omvatten.

4.3. Vervoer van explosieven en andere gevaarlijke goederen

De lidstaten van de EU zijn verplicht om uiterlijk op 1 juli 2005 de veiligheidsbepalingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen in hun nationale wetgeving op het gebied van weg- en spoorvervoer aan te passen. De meeste lidstaten hebben echter aanvullende regelgeving met betrekking tot de controle op bepaalde categorieën gevaarlijke goederen. De betrokken brancheorganisaties hebben richtsnoeren voor de veiligheidsbepalingen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen voorbereid die voor alle betrokken sectoren gelden. De Commissie heeft deze werkzaamheden ondersteund, en de richtsnoeren zijn in april 2005 voltooid. Overleg met het bedrijfsleven is een belangrijk onderdeel van de verbetering van de veiligheid van het vervoer van explosieven, aangezien het bedrijfsleven strengere richtsnoeren voor de verbetering van de vervoersveiligheid kon ontwikkelen.

In april 2004 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan verbeterde controles op de overbrenging van explosieven tussen de lidstaten, om het grensoverschrijdende vervoer ervan veiliger te maken. Deze controles zijn opgenomen in Beschikking 2004/388/EG van de Commissie, die de bij een dergelijke grensoverschrijdende overbrenging vereiste informatie en te volgen procedures harmoniseert.

De verbeterde controles op de overbrenging van explosieven tussen de lidstaten moeten het gemakkelijker maken om explosieven te traceren en te verifiëren dat de overbrenging ervan door de nationale autoriteiten is goedgekeurd. Het document bevat ook nadere gegevens over de betrokken bedrijven of organisaties, het type explosieven, een trajectbeschrijving voor de overbrenging en toestemmingen van de autoriteiten van de lidstaten over het grondgebied waarvan de explosieven zullen worden vervoerd. Deze maatregel moet het gemakkelijker maken explosieven van producent tot gebruiker te volgen.

Om de doelstellingen van het EU-actieplan ter bestrijding van terrorisme (punt 4.2) te bereiken, is de Commissie begonnen een beleid inzake de veiligheid van de bevoorradingsketen te ontwikkelen, als aanvulling op de al bestaande wetgeving op verschillende gebieden van vervoersveiligheid (veiligheid van lucht- en zeevervoer en havens) en ter verbetering van de veiligheid van het vervoer over land.

Dit proces is voornamelijk gericht op de ontwikkeling van initiatieven en veiligheidsmaatregelen, op wetgevend en operationeel gebied, om bedrijven – zonder de handel te belemmeren – beter bewust te maken van veiligheid binnen de nationale bevoorradingsketen van de EU en aldus mogelijke terroristische dreigingen tegen te gaan.

Veiligheid van de bevoorradingsketen is een geleidelijk proces. Wanneer het veiligheidsdenken voor transporten in de EU dagelijkse routine wordt (bewustheid), helpt dit de kwalitatieve prestaties van het bedrijfsleven te verbeteren en de incidentbestendigheid vergroten. In de internationale handel is het succes van een beleid inzake vervoersveiligheid afhankelijk van wederkerigheid.

4.3.1. Detectie van explosieven en vuurwapens op luchthavens

Na de aanslagen van 11 september en andere incidenten met vliegtuigen is de beveiliging van luchthavens verbeterd. Op grond van kaderverordening nr. 2320/2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart worden vuurwapens en explosieven als verboden voorwerpen beschouwd en moeten alle passagiers en hun hand- en ruimbagage via een aantal aanvaardbare methoden worden onderzocht. De Commissie voert controles uit om onder meer na te gaan of deze vereisten worden nageleefd

Momenteel werkt de Commissie, bijgestaan door het comité voor de veiligheid van de luchtvaart (Aviation Security Committee - AVSEC), aan de controle op de naleving van de technische specificaties en prestatiecriteria van verschillende soorten detectieapparatuur die op de luchthavens in de lidstaten worden gebruikt.

4.4. Productie, in de handel brengen en traceerbaarheid van explosieven

Richtlijn 93/15/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik[5] (bijvoorbeeld in steengroeven of bij sloopwerkzaamheden) legt de fundamentele eisen vast waaraan conformiteitsproeven voor explosieven moeten beantwoorden om het vrije verkeer van deze producten te waarborgen zonder dat dit een verlaging van de optimale beveiligings- en veiligheidsniveaus inhoudt. Deze richtlijn heeft ook betrekking op het toezicht op de overbrenging van explosieven en munitie. Gezien de duidelijke beperkingen van deze wetgeving in het licht van het toegenomen gevaar van terrorisme, is de Commissie met het bedrijfsleven een dialoog over veiligheidskwesties aangegaan. Voor een aantal gebieden zouden nieuwe werkwijzen kunnen worden overwogen: het merken van explosieven en ontstekers, het beter beveiligen van opslag en vervoer en het melden van verdachte transacties.

Na de ontdekking van explosieven is het voor onderzoekers van cruciaal belang om de herkomst ervan te achterhalen. De Zwitserse wetgeving terzake is bijvoorbeeld erg streng en eist dat explosieven worden gemerkt voordat ze in de handel worden gebracht. Het percentage opgeloste gevallen is voor gemerkte explosieven in Zwitserland echter niet veel hoger dan voor niet-gemerkte explosieven.

De Commissie stelt voor een kosten-batenanalyse van het merken van explosieven met een elektromagnetische code uit te voeren.

4.5. Detectie van explosieven

De detectie van explosieven kan met verschillende technieken worden bereikt (bijvoorbeeld röntgenonderzoek, snuffelhonden, dampdetectiesystemen). Met één techniek kan nooit een bevredigende detectie van explosieven worden verwezenlijkt; een combinatie van methoden is altijd noodzakelijk. Wanneer echter in de EU voor alle explosieven een merkstof of –middel verplicht wordt gesteld, kan dit de detectie ervan vergemakkelijken omdat de sensoren slechts een stof zouden moeten detecteren. Gezien het bestaan van in het buitenland vervaardigde explosieven moet de detectieapparatuur echter ook in staat zijn andere merkstoffen en niet-gemerkte explosieven te detecteren.

Er worden uitgebreide onderzoeksprogramma's op het gebied van elektronische neuzen en andere technologieën uitgevoerd. Dankzij het NOSE II-programma (tweede topnetwerk inzake kunstmatige reuk) van de Europese Commissie is al een netwerk van wetenschappers op dat gebied tot stand gebracht. Een belangrijke eerste stap zou echter zijn een uitvoerige studie van de bestaande detectietechnieken uit te voeren, waarbij het succespercentage, de detectietijd en de kosten voor elk type explosief nauwkeurig worden bepaald. Zo kunnen technologische leemten worden ontdekt waarmee bij onderzoeksprogramma's rekening kan worden gehouden. Voorts moet worden nagegaan wat de beste combinaties van apparatuur zijn, aangezien het onmogelijk is explosieven met een enkelvoudig systeem goed te detecteren.

De Commissie zal een dergelijke geïntegreerde analyse van detectietechnieken starten. Dit werk zal een solide basis zijn om op voort te bouwen met wetgevingsinitiatieven op dit gebied. In de tussentijd beveelt de Commissie aan maatregelen te treffen om het gebruik van detectieapparatuur op bepaalde strategische locaties (bv. luchthavens) verplicht te stellen.

4.6. Ontstekers

Omdat ze zo klein zijn, is het gevaar groot dat ontstekers worden gestolen of niet worden ontdekt. Het beter detecteerbaar maken van ontstekers zou de beveiligingsketen dus aanzienlijk verbeteren. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie zou sommige van de opties om de detecteerbaarheid ervan te vergroten kunnen analyseren. Afhankelijk van de resultaten van de analyse van het GCO kan de Commissie voorstellen Richtlijn 93/15/EEG van de Raad te wijzigen om een merkteken of detectiemiddel verplicht te stellen.

4.7. Samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties op het gebied van explosieven

De constatering dat personeel, technieken en materialen die worden ingezet voor het detecteren, onderscheppen en neutraliseren van geïmproviseerde en niet-conventionele explosiemiddelen in de EU ontoereikend zijn, noopt tot serieus nadenken over de wijze waarop deze leemte kan worden opgevuld. De Commissie heeft bij de lidstaten informatie verzameld via een vragenlijst die zij in 2004 bij de Raad heeft ingediend. Na analyse kunnen eventuele leemten op verschillende manieren worden opgevuld, onder meer door het onderzoek een specifieke richting te geven en structuren te ontwikkelen waarmee de solidariteit tussen lidstaten tot uiting kan komen, bijvoorbeeld door middel van initiatieven voor wederzijdse bijstand op bilaterale of multilaterale basis.

4.7.1. Bommendatabank van Europol

Europol beheert momenteel een EU-databank over explosiemiddelen die door terroristische en criminele organisaties worden gebruikt. Europese rechtshandhavingsdiensten en met name de explosievenopruimingsdiensten (EOD's) moeten 24-uur per dag toegang hebben tot gegevens over explosieven, explosiemiddelen en bestanddelen om deze informatie onmiddellijk te kunnen uitwisselen bij terroristische bomaanslagen of dreigingen.

Europol onderzoekt reeds de mogelijkheid van een centraal computersysteem waarin gegevens in verband met bommen bestaande uit geschreven teksten, gestructureerde gegevens en multimedia-informatie, zoals afbeeldingen van elektronische onderdelen en elektronische circuits, zouden worden opgeslagen.

De uitwisseling van informatie via de Europol-databank zal van groot belang zijn met betrekking tot "zelfgemaakte explosieven", en het netwerk zou een ideaal instrument zijn om een lijst van geïmproviseerde explosiemiddelen op te stellen en de gevolgen daarvan te evalueren.

Europol moet het gebruik van zijn databank over door terroristen gebruikte explosiemiddelen door de bevoegde diensten van de lidstaten en de Commissie bevorderen door om de zes maanden verslag uit te brengen over de gegevens die de lidstaten in de databank hebben ingevoerd.

4.7.2. Inventarisatie van de capaciteit van de lidstaten

Vorig jaar heeft de Commissie bij de Raad een vragenlijst ingediend om de capaciteit van de lidstaten en de toekomstige samenwerking tussen hun explosievenopruimingsdiensten te evalueren. Aan de hand van de antwoorden op de vragenlijst kon de capaciteit in de lidstaten op het gebied van personeel, technieken en materialen die worden ingezet voor het detecteren, onderscheppen en neutraliseren van geïmproviseerde en niet-conventionele explosiemiddelen, worden geïnventariseerd. Deze inventarisatie evalueert ook de capaciteit van de lidstaten op het gebied van forensisch onderzoek bij bomaanslagen en vormt een eerste stap voor de toekomstige toepassing van solidariteitsmechanismen tussen de lidstaten in geval van grote terroristische aanslagen.

4.7.3. Netwerk van explosievenopruimingsdiensten

Na de evaluatie van de capaciteit moet de totstandbrenging van een netwerk van EOD's van de lidstaten worden overwogen, naar het voorbeeld van reeds bestaande netwerken op andere gebieden, zoals het netwerk van voor de bescherming van prominenten. Het netwerk kan een kanaal zijn voor open en soepele uitwisseling van informatie over technieken en operationele tactieken. Voorts moet de verbetering van de detectiecapaciteit een prioriteit zijn voor het netwerk.

De Commissie werkt momenteel aan de totstandbrenging van een netwerk van EOD's na analyse van de antwoorden op de vragenlijst die de Commissie aan de lidstaten heeft voorgelegd.

4.7.4. Forensisch netwerk voor geïmproviseerde explosiemiddelen

Tijdens een tweede fase moet het voorgestelde netwerk van EOD's zijn capaciteit uitbreiden tot de uitwisseling van informatie over de forensische aspecten van geïmproviseerde explosiemiddelen. De totstandbrenging van een forensisch netwerk kan het uitgangspunt zijn voor de ontwikkeling van een gezamenlijke strategie inzake gerechtelijk en wetenschappelijk onderzoek en voor de harmonisatie van technieken op dit gebied.

4.8. Onderzoek en technologische ontwikkeling

Door middel van onderzoek en technologische ontwikkeling kunnen de risico's in verband met de productie, het vervoer en de opslag van vuurwapens, explosieven, benodigdheden om bommen te maken en technologieën die bijdragen aan de uitvoering van terroristische daden, worden beperkt. Onderzoek kan ook bijdragen tot betere systemen voor het detecteren, merken en traceren.

Er werd een voorbereidende actie van drie jaar (2004-2006) gestart om gunstige omstandigheden te scheppen voor de verbetering van de Europese wetenschappelijke, technologische en industriële capaciteit en om het pad te effenen voor een volledig ontwikkeld Europees programma voor veiligheidsonderzoek dat in 2007 van start moet gaan. De voorbereidende actie heeft betrekking op 5 grote prioritaire onderzoeksgebieden, waaronder terrorismebestrijding.

Als vervolg op de voorbereidende actie zou in het kader van het meerjarige Europese programma voor veiligheidsonderzoek taakgericht technologisch onderzoek worden verricht waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de eindgebruiker. In het kader van het 7 e Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling heeft de Commissie een oproep gedaan tot het indienen van onderzoeksvoorstellen op het gebied van nanotechnologische benaderingen voor verbeterde beveiligingssystemen, waaronder detectoren voor explosieven.

4.9. Samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties op het gebied van vuurwapens

Er zijn al verschillende initiatieven ter verbetering van de samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties bij de bestrijding van illegale vuurwapens ontplooid die in 2005 vruchten zullen afwerpen. Als onderdeel van het antiproliferatieprogramma van zijn terrorismebestrijdingseenheid, zal Europol operationele steun voor de onderzoeken van de lidstaten leveren en strategische producten verspreiden. Europol voert thans op het gebied van de illegale handel in vuurwapens een haalbaarheidsstudie uit om te beslissen of in 2005 een onderzoeksdossier met betrekking tot illegale vuurwapens kan worden geopend. Voorts maakt de ontwikkeling van een EU-capaciteit voor de tracering van illegale vuurwapens deel uit van het werkprogramma van Europol voor 2005.

Er zou een wetgevingsinstrument kunnen worden overwogen tot vaststelling van gemeenschappelijke normen voor het melden van in beslag genomen of teruggevonden vuurwapens die voor criminele doeleinden zijn gebruikt of vuurwapens die verloren of gestolen zijn of op illegale wijze een andere bestemming hebben gekregen. Dit zou de uitwisseling van informatie voor onderzoeksdoeleinden vergemakkelijken en een gemeenschappelijke basis opleveren voor een methode voor het analyseren van informatie.

4.10. Vuurwapens – Regeling inzake invoer-/uitvoervergunningen en andere aspecten van de tenuitvoerlegging van het VN-protocol

De Commissie zal uiterlijk in 2007 een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende een systeem voor invoer-/uitvoervergunningen voor vuurwapens indienen, na intern overleg met de lidstaten en belanghebbenden.

Deze verordening zal artikel 10 van het VN-protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie in de communautaire wetgeving verankeren. Aangezien dit VN-protocol een groot aantal onderwerpen bestrijkt, zoals douane, handel, explosieven, interne markt en buitenlandse betrekkingen, zal het voorstel met al deze elementen naar behoren rekening houden.

Voorts zal de Commissie in 2005 een technische wijziging van Richtlijn 91/477[6] voorstellen om de door het protocol vereiste bepalingen op te nemen ten aanzien van de intracommunautaire overbrenging van wapens waarop de richtlijn betrekking heeft, meer in het bijzonder artikel 10 van het protocol met betrekking tot algemene vereisten inzake vergunnings- of machtigingssystemen voor uitvoer, invoer en doorvoer. Het systeem voor uitvoer-/invoervergunningen zal als een belangrijk instrument functioneren voor controle/toezicht op de uitvoer/invoer van vuurwapens uit resp. in de EU en aldus een bijdrage leveren aan de preventie- en onderzoeksmechanismen inzake terrorisme.

De verbeterde invoer/uitvoerregeling is echter slechts één element van de preventie van illegale handel in vuurwapens en moet worden gezien in combinatie met doeltreffend grensbeheer, inclusief een actief nabuurschapsbeleid op dit gebied.

[1] COM (2004) 698 def. van 20.10.2004.

[2] Verslag van de Verenigde Naties over illegale productie van en handel in explosieven door criminelen en het gebruik ervan voor criminele doeleinden (23 januari 2002); E/CN.15/2002/9/Add.1.

[3] Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen.

[4] Seveso II-Richtlijn (96/82/EG) betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen (PB L 10 van 14 januari 1997).

[5] PB L 121 van 15.5.1993.

[6] Richtlijn van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (91/477/EEG)