52003PC0566

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart /* COM/2003/0566 def. - COD 2003/0222 */


Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Na de tragische gebeurtenissen van 11 september 2001 is de Europese Commissie snel met een voorstel gekomen voor een kaderverordening tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart. Deze verordening, die het nummer 2320/2002 heeft gekregen, is vastgesteld [1] op 16 december 2002 en is in werking getreden op 19 januari 2003.

[1] PB L 355 van 30.12.2002, blz. 1.

Na de inwerkingtreding heeft een aantal lidstaten de Commissie ervan in kennis gesteld dat bepaalde technische vereisten met een zeer beperkt effect op het in de verordening voorgeschreven beveiligingsniveau in het beste geval zeer moeilijk zijn toe te passen op een wijze die geen negatief effect heeft op de operationele procedures die op luchthavens en door luchtvaartmaatschappijen worden gevolgd.

Daarom stelde Commissie voor in Verordening (EG) 2320/2002 een technische wijziging op te nemen om onbedoeld door de verordening veroorzaakte operationele problemen op te lossen. Deze wijziging houdt het volgende in:

In artikel 4, lid 3, van de verordening wordt toegestaan beveiligingsniveaus die gelijkwaardig zijn aan die waarin de wetgeving voorziet vast te stellen op luchthavens die alleen worden gebruikt door kleine vliegtuigen, waar uitsluitend vluchten van algemene luchtvaart plaatsvinden of waarvan infrequent gebruik wordt gemaakt, wanneer de vereiste investeringen in dure beveiligingsuitrusting buiten proportie zouden zijn. De meeste commerciële luchthavens - ook zeer grote - hebben aparte voorzieningen voor kleine vliegtuigen en vluchten van algemene luchtvaart. In de praktijk kan worden gesproken van aparte vliegvelden. De verordening staat echter niet toe deze als zodanig te beschouwen. De Commissie stelt voor om in een nieuw lid 3 bis in artikel 4 de lidstaten de gelegenheid te geven gedeelten van grote luchthavens voor beveiligingsdoeleinden als op zichzelf staande kleine luchthavens aan te merken. Daaraan wordt de voorwaarde verbonden dat vluchten die vertrekken van de aldus afgebakende zones van luchthavens worden aangemeld om ervoor te zorgen dat het beveiligingsniveau op de luchthavens van aankomst niet in het gedrang komt. Een nieuwe definitie van afgebakende zones van luchthavens wordt eveneens toegevoegd.

De voorgestelde wijziging zal het bij Verordening 2320/2002 voorgeschreven hoge beveiligingsniveau van de luchtvaart binnen de Europese Unie onverlet laten, maar zal de efficiënte implementatie daarvan op door kleine vliegtuigen gebruikte gedeelten van luchthavens vergemakkelijken.

Tevens wordt van de gelegenheid gebruikgemaakt om vier wijzigingen in de bestaande tekst aan te brengen ter correctie van enkele kleine fouten; het gaat hierbij om het volgende:

1) In artikel 4, lid 3, wordt als een van de criteria voor een kleine luchthaven vermeld dat het moet gaan om een luchthaven "met jaarlijks gemiddeld 2 commerciële vluchten per dag". Dit moet uiteraard zijn "met jaarlijks gemiddeld niet meer dan 2 commerciële vluchten per dag" aangezien de tekst in zijn huidige vorm luchthavens met gemiddeld minder dan 2 vluchten per dag zou uitsluiten. Dit is niet de bedoeling van het artikel.

2) In artikel 7 van de verordening wordt het toezicht op de naleving geregeld. Daartoe wordt voorzien in de uitvoering van controles. Wegens de specifieke inhoud van de term "controles" is het echter wenselijk, teneinde misverstanden te voorkomen, deze term overal te vervangen door de neutrale formulering "activiteiten inzake toezicht op de naleving".

3) De punten 6.3.1b) en 7.3.1b) in de bijlage bij Verordening 2320/2002 bevatten voorschriften voor het onderzoeken van vracht respectievelijk post die moeten voorkomen dat deze verboden artikelen bevatten. Jammer genoeg is de formulering van deze twee punten niet identiek. Aangezien voor luchtvracht en luchtpost dezelfde voorschriften gelden om verboden artikelen te weren, is het wenselijk de punten 6.3.1b) en 7.3.1b) te harmoniseren. Bijgevolg wordt voorgesteld de bepalingen van punt 6 over te nemen in punt 7.

4) Voorts staat het bepaalde in de punten 4.1.3 en 4.3.2 in de bijlage de bevoegde autoriteiten toe bepaalde categorieën passagiers en hun handbagage vrij te stellen van het beveiligingsonderzoek (bijvoorbeeld VIP-passagiers). Deze bepaling was overgenomen uit Document 30 van de Europese Conferentie voor de Burgerluchtvaart inzake normen voor de beveiliging van de luchtvaart. Helaas werd nagelaten in punt 5 ook de voor dergelijke passagiers geldende vrijstelling voor ruimbagage op te nemen. Met het oog op een consistente toepassing dient deze omissie te worden hersteld.

2003/222 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie [2],

[2] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [3],

[3] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [4],

[4] PB C [...] van [...], blz. [...].

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [5],

[5] PB C [...] van [...], blz. [...].

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad voorziet in geharmoniseerde gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart [6].

[6] PB L 355 van 30.12.2002, blz. 1.

(2) Bij de toepassing van de verordening is gebleken dat er behoefte bestaat aan een aantal technische wijzigingen. Met deze wijzigingen wordt niet beoogd de reikwijdte van de verordening te veranderen en zij doen in geen enkel opzicht afbreuk aan de beveiliging van de passagiers in de burgerluchtvaart.

(3) Deze verordening maakt het mogelijk op kleinere luchthavens een afwijkend maar adequaat beveiligingsniveau vast te stellen. Het is consequent hetzelfde adequate beveiligingsniveau zowel aan het begin als aan het einde van een vlucht toe te staan.

(4) Verordening 2320/2002 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) 2320/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2 wordt de volgende nieuwe definitie toegevoegd:

"(4) "afgebakende zone": een zone die is afgescheiden van andere om veiligheidsredenen beperkt toegankelijke gedeelten van een luchthaven door middel van toegangscontrole."

2. In artikel 4 wordt lid 3 gelezen:

"3. De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan, op basis van een plaatselijke risicobeoordeling, wanneer de toepassing van de beveiligingsmaatregelen, vermeld in de bijlage bij deze verordening, buiten proportie zijn of wanneer deze maatregelen om objectieve praktische redenen niet kunnen worden uitgevoerd, nationale beveiligingsmaatregelen vaststellen om een passend beschermingsniveau te bieden op luchthavens:

(a) met jaarlijks gemiddeld niet meer dan 2 commerciële vluchten per dag; of

(b) met uitsluitend vluchten van algemene luchtvaart; of

(c) met commerciële activiteiten die beperkt blijven tot vliegtuigen van minder dan 10 ton maximale startmassa of minder dan 20 zitplaatsen,

rekening houdend met de kenmerken van dergelijke kleine luchthavens.

De lidstaat in kwestie stelt de Commissie van deze maatregelen in kennis."

3. Aan artikel 4 wordt het volgende lid 3 bis toegevoegd:

"3 bis). Lid 3 kan ook worden toegepast op afgebakende zones van luchthavens:

- met uitsluitend vluchten van algemene luchtvaart; of

- met commerciële activiteiten die beperkt blijven tot vliegtuigen van minder dan 10 ton maximale startmassa of minder dan 20 zitplaatsen.

Een afgebakende zone moet worden aangegeven in het beveiligingsprogramma voor de luchthaven.

Elke vlucht vanuit een afgebakende zone van een luchthaven wordt vóór de aankomst bij de luchthaven van bestemming aangemeld."

4. In artikel 7 worden de woorden "gecontroleerd", "controles", "controleurs" en "auditverslagen" respectievelijk vervangen door "aan toezicht onderworpen", "activiteiten inzake toezicht op de naleving", "personen" en "verslagen inzake toezicht op de naleving".

5. In de bijlage wordt het volgende punt 5.2.3 toegevoegd:

"5.2.3 Vrijstellingen

Ruimbagage van de in punt 4.1.3 bedoelde personen kan onderworpen worden aan speciale onderzoeksmaatregelen of van het beveiligingsonderzoek worden vrijgesteld."

6. In de bijlage wordt in punt 7.3.1b) de laatste zin als volgt gelezen:

"zodat er redelijke zekerheid bestaat dat de vracht geen verboden voorwerp als genoemd in de punten iv) en v) van het Aanhangsel bevat, tenzij het aangegeven en naar behoren aan de toepasselijke beveiligingsmaatregelen onderworpen is, en".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op [...]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter