52003DC0840

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's tot vaststelling van de richtsnoeren voor de tweede ronde van het communautair initiatief EQUAL betreffende transnationale samenwerking ter bevordering van nieuwe middelen voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie en ongelijkheden in verband met de arbeidsmarkt - "Vrij verkeer van goede ideeën" /* COM/2003/0840 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S tot vaststelling van de richtsnoeren voor de tweede ronde van het communautair initiatief EQUAL betreffende transnationale samenwerking ter bevordering van nieuwe middelen voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie en ongelijkheden in verband met de arbeidsmarkt - "Vrij verkeer van goede ideeën"

1. Inleiding

EQUAL maakt deel uit van de strategie van de Europese Unie om meer en betere banen te scheppen en ervoor te zorgen dat niemand de toegang tot deze banen wordt geweigerd. Als het communautaire initiatief van het Europees Sociaal Fonds is EQUAL het leerplatform dat nieuwe wegen vindt om de beleidsdoelstellingen van de Europese werkgelegenheidsstrategie en het sociaal integratieproces te verwezenlijken. EQUAL verschilt van de mainstream-programma's van het Europees Sociaal Fonds in die zin dat het een laboratorium is om nieuwe wegen voor de aanpak van de discriminatie en de ongelijkheid op de arbeidsmarkt te ontwikkelen. EQUAL levert het bewijs van het bestaan van goede praktijken voor deze innovatieve benaderingen, waarbij de nadruk wordt gelegd op de actieve samenwerking tussen de lidstaten, zodat ervoor wordt gezorgd dat de meest positieve resultaten worden overgenomen en in heel Europa worden verspreid.

Thans worden de laatste stappen gezet voor de uitbreiding van de Europese Unie en alle tien toekomstige lidstaten zullen vanaf 1 januari 2004 deelnemen aan het Europees Sociaal Fonds en EQUAL. EQUAL wordt uitgevoerd in twee rondes, waarvan de tweede in 2004 zal worden gelanceerd. Dat betekent dat de tweede ronde van EQUAL het gehele grondgebied van de Europese Unie zal bestrijken en 27 [1] programma's zal omvatten.

[1] België en het Verenigd Koninkrijk hebben twee programma's in het kader van het communautaire initiatief vastgesteld.

De Europese Unie heeft een geïntegreerde strategie voor de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. EQUAL, dat op de arbeidsmarkt is gericht, maakt deel uit van deze strategie en steunt inspanningen om discriminatie op al deze gronden te bestrijden.

2. Doel van deze mededeling

De beginselen en de architectuur van EQUAL, d.w.z. partnerschap met versterking van de rol van alle betrokkenen, transnationaliteit, mainstreaming, innovatie en thematische aanpak, zijn uiterst doeltreffend gebleken bij het bevorderen van een holistische aanpak van kansarmoede en discriminatie en blijven daarom ook voor de tweede ronde behouden. Deze mededeling illustreert enkele vroege resultaten van EQUAL, waarbij wordt gewezen op veelbelovende praktijken die reeds kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe wegen voor de aanpak van de discriminatie en de ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Zij geeft ook het kader aan voor de tweede ronde van EQUAL, dat de bestaande beginselen en architectuur bevestigt en de administratieve tenuitvoerlegging vereenvoudigt om de doeltreffendheid van het initiatief te vergroten.

3. Partnerschap en versterking van de rol van alle betrokkenen (empowerment)

In dit vroege stadium is het meest zichtbare succes van EQUAL het partnerschap. Het doel van een EQUAL-partnerschap is het samenbrengen van actoren die in een ontwikkelingspartnerschap samenwerken voor de ontwikkeling van een geïntegreerde aanpak van de multidimensionele problemen betreffende discriminatie door het bundelen van hun inspanningen en middelen bij het zoeken naar innovatieve oplossingen voor gezamenlijk vastgestelde problemen en gemeenschappelijke doelstellingen.

Dit vereist de betrokkenheid van een groot aantal actoren, waarbij degenen die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteiten ook deel moeten nemen aan de besluitvorming, en wel op grond van een gezamenlijk overeengekomen (en schriftelijk) werkprogramma; daarbij moeten ook partners uit andere lidstaten worden betrokken.

EQUAL-partnerschappen brengen zeer disparate groepen samen, waarvan vele nog niet eerder hebben samengewerkt, waarbij de vaardigheden en de middelen van een groot aantal actoren uit de samenleving worden gecombineerd. Dit blijkt uit de spreiding van de betrokken organisaties en het is bijzonder tevredenstellend dat een op de drie ontwikkelingspartnerschappen door niet-gouvernementele organisaties wordt geleid.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De samenstelling van en de samenwerking binnen de ontwikkelingspartnerschappen zijn belangrijke factoren van succes, die in combinatie met de actieve deelname van personen die aan discriminatie worden blootgesteld of als gevolg van ongelijkheden achtergesteld worden, aan de partnerschappen een nieuwe dynamiek hebben gegeven. Uit de ervaring met eerdere communautaire initiatieven is gebleken dat succes sterk afhangt van de werkrelatie tussen de partners. Maar voor de ontwikkeling van een dergelijke relatie is tijd nodig. Daarom voorziet de eerste fase van EQUAL - actie 1 -in tijd en middelen voor deze dialoog. Dat is van het grootste belang gebleken, aangezien daardoor tijd en middelen beschikbaar zijn voor een bezinning over eerdere ervaringen, met name in andere lidstaten, de identificatie van en het sluiten van een overeenkomst met transnationale partners, potentiële bijdragen van verschillende groepen, een analyse van de sterke en zwakke punten, een evaluatie van de relevante banden met lopende (lokale, regionale, nationale) veranderingsprocessen en nieuwe mogelijkheden voor netwerking. Op grond van het vertrouwen en de dialoog die tussen de partners tijdens actie 1 tot stand zijn gebracht, zijn de doelstellingen verduidelijkt, alsook de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en methoden om de deelname van de verschillende partners te vergroten.

De in de eerste ronde van EQUAL opgedane ervaring heeft aangetoond hoe belangrijk het is dat de initiatiefnemers van ontwikkelingspartnerschappen beschikken over toereikende middelen, in termen van financiering, tijd en instrumenten, om te discussiëren en overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijke diagnose van het probleem en over een coherente strategie voor de ontwikkeling en het testen van innovatieve benaderingen. Het oprichten van doeltreffende partnerschappen betekent het kweken van vertrouwen met potentiële partners, met name transnationale (wat het reizen naar andere lidstaten inhoudt) en het verkrijgen van hun engagement. Het is ook duidelijk dat de door deze dialoog gegenereerde dynamiek en de uitvoering van een overeengekomen werkprogramma niet mogen worden opgeschort als gevolg van langdurige administratieve procedures bij de overgang van actie 1 naar actie 2 (uitvoering van het werkprogramma). In de tweede ronde van EQUAL zal de duur van actie 1 bijgevolg worden aangepast om deze essentiële dialoog te ondersteunen en de onderbreking van de activiteiten tussen actie 1 en actie 2 zal worden vermeden door de invoering van een bevestigingsstap voor actie 2, die moet zorgen voor een continue voortzetting van de activiteiten door het ontwikkelingspartnerschap.

3.1. Goed bestuur

Goed bestuur vereist de actieve deelname van alle belanghebbenden, niet alleen om de doeltreffendheid van de beleidsontwikkeling en -uitvoering te vergroten maar ook om de sturing van het proces te verbeteren, waarbij wordt bijgedragen aan een betere mainstreaming van de outputs van EQUAL in het beleid op nationaal en Europees niveau.

De architectuur van EQUAL heeft wezenlijke elementen van goed bestuur geïntegreerd, aangezien het betrekking heeft op transversale beleidskwesties en institutionele grenzen overschrijdt. Als innovatief programma stelt EQUAL de traditionele wijzen om met situaties om te gaan ter discussie en moedigt nieuwe en creatieve ideeën aan. Leren wordt gebaseerd op de ervaring van wat werkt en wat niet werkt, via systematische evaluatie en onder gebruikmaking van deugdelijk materiaal voor de evaluatie en de uitvoering van het beleid en alternatieve mogelijkheden, waarbij ook van collega's wordt geleerd en volledig rekening wordt gehouden met nationale en Europese ervaringen.

In EQUAL maken veel organen die de uitkomsten en producten daarvan kunnen gebruiken deel uit van het initiatief, zoals ook grotendeels het geval was in ADAPT en EMPLOYMENT [2]. Als gevolg van de voorbereidende fase omvatten de ontwikkelingspartnerschappen van EQUAL nu in hun partnerschappen en hun activiteiten een groot aantal partners en "potentiële gebruikers" zoals werkgeversorganisaties, opleidingsinstellingen, openbare diensten voor arbeidsvoorziening of economische ontwikkelingsagentschappen. Het partnerschap is niet alleen ruimer, maar alle belangrijke belanghebbenden, met name de personen en organisaties die direct of indirect met discriminatie en ongelijkheid te maken hebben, worden tijdens het gehele ontwikkelings- en mainstreamingproces bij de activiteiten betrokken.

[2] ADAPT en WERKGELEGENHEID waren communautaire initiatieven die tussen 1994 en 1999 zijn uitgevoerd.

Om ervoor te zorgen dat de innovaties ook na het einde van de EQUAL-financiering op duurzame wijze worden geïmplementeerd, is het echter nodig dat de opgerichte netwerken op een of andere wijze blijven bestaan om de integratie van de innovatie in het beleid op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau te ondersteunen. Op die manier zal de reikwijdte van de mainstreaming in de tweede ronde van EQUAL worden uitgebreid (zie punt 6, Mainstreaming).

4. Thematische aanpak

4.1. Ondersteuning van de Europese werkgelegenheidsstrategie en het sociale integratieproces

Om bij te dragen aan innovatieve benaderingen van het arbeidsmarktbeleid is in de eerste ronde van EQUAL een aantal thematische gebieden behandeld, als omschreven in de context van de vier pijlers van de werkgelegenheidsstrategie - maatregelen en prioriteiten van de programma's. Sindsdien is de Europese werkgelegenheidsstrategie (EWS) herzien, waarbij de nadruk is gelegd op doelstellingen, prioriteiten en doelgroepen, onder handhaving evenwel van het overkoepelende doel voor het volgende decennium, namelijk de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden, die in staat is te zorgen voor een duurzame economische groei met meer en betere banen en een grotere sociale samenhang.

De bevordering van de sociale samenhang is een wezenlijk element in deze algemene strategie. In het sociale integratieproces maakt de toepassing van de open coördinatiemethode bij de bestrijding van de sociale uitsluiting zowel een coherentie als een diversiteit van de acties op nationaal niveau mogelijk. De beleidsmaatregelen ter bestrijding van de sociale uitsluiting en de armoede variëren wat betreft de aard en de gevolgen daarvan voor de lidstaten en de doelgroepen. EQUAL draagt ook bij aan het sociale integratieproces doordat het zoekt naar nieuwe wegen om discriminatie en ongelijkheid - belangrijke factoren van uitsluiting - aan te pakken.

Na onderling overleg zijn de lidstaten het erover eens geworden om de thema's van EQUAL voor de tweede ronde ongewijzigd te laten, aangezien zij de overkoepelende doelstellingen van volledige werkgelegenheid, arbeidskwaliteit en productiviteit en cohesie en een integrerende arbeidsmarkt blijven ondersteunen en daarom ook zowel de werkgelegenheidstrategie als het sociale integratieproces blijven steunen.

Bijgevolg zet de tweede ronde van EQUAL de in de eerste ronde vastgestelde thematische aanpak voort ten behoeve van degenen die het onderwerp zijn van de belangrijkste vormen van discriminatie (op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid) en ongelijkheid. Elk thematisch gebied is volledig toegankelijk voor alle dergelijke groepen. Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 [3] is de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen niet alleen een integraal aspect van alle thematische gebieden maar wordt zij ook nagestreefd door specifieke acties.

[3] Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen, PB L 161/1 van 26.6.1999.

Thema's

* Verbetering van de intredings- en herintredingsmogelijkheden op de arbeidsmarkt voor degenen die moeilijkheden ondervinden bij hun integratie en reïntegratie op de arbeidsmarkt die voor iedereen open zou moeten staan

* Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat wat de arbeidsmarkt betreft

* Schepping van mogelijkheden voor iedereen om een bedrijf te starten door het beschikbaar stellen van de vereiste instrumenten voor het opstarten van bedrijven en voor het in kaart brengen en benutten van nieuwe mogelijkheden om in stedelijke gebieden en plattelandsgebieden werkgelegenheid te scheppen

* Versterking van de "sociale economie" (de zogenaamde "derde sector") en in het bijzonder van de dienstverlening ten behoeve van de buurtgemeenschap, waarbij de nadruk moet liggen op de verbetering van de kwaliteit van de arbeidsplaatsen

* Bevordering van levenslang leren en van integrerende manieren van werken die stimulansen bieden voor het in dienst nemen en houden van mensen die met arbeidsmarktgerelateerde discriminatie en ongelijkheid geconfronteerd worden

* Versterking van het vermogen van bedrijven en werknemers om zich aan te passen aan economische herstructureringen en om gebruik te maken van de informatietechnologie en andere nieuwe technologieën

* Bevordering van de combinatie van werk en gezin en van de herintreding van mannen en vrouwen die de arbeidsmarkt hebben verlaten door de ontwikkeling van zeer flexibele en doeltreffende vormen van arbeidsorganisatie en ondersteunende dienstverlening

* Verkleining van de genderkloof en verlening van steun bij de desegregatie op functiegebied

* Ondersteuning van de sociale en de beroepsintegratie van asielzoekers.

Overeenkomstig artikel 7, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 is de ESF-bijdrage aan EQUAL voor de periode 2004 tot 2006 eind 2003 aangepast om rekening te houden met het indexeringspercentage. Voor de bestaande lidstaten zijn de communautaire programma's voor het initiatief in 2001 goedgekeurd en de selectie van de thema's en de bijbehorende financiering voor elke lidstaat zijn te vinden op de EQUAL-website. De extra financiële middelen als gevolg van de prijsindexering zullen pro rata aan deze thema's (maatregelen) worden toegekend, tenzij de lidstaten een gemotiveerde alternatieve verdeling voorstellen.

Voor de toetredingslanden zullen de ontwerp-programma's voor het communautaire initiatief EQUAL na 1 mei 2004 worden goedgekeurd. Aangezien de uitgaven vanaf 1 januari 2004 subsidiabel zijn, zal de inhoud van de ontwerp-programma's voor het communautaire initiatief ook in januari 2004 worden gestabiliseerd, zodat de volledige deelname van deze landen aan de tweede ronde van EQUAL wordt vergemakkelijkt. De ontwerp-programma's van de toetredingslanden voor het communautaire initiatief zullen geconcentreerd worden rond een beperkt aantal geselecteerde thema's, waaronder een minimumaantal op asielzoekers gerichte acties, en moeten zorgen voor de nodige complementariteit met de programma's van het Europees Sociaal Fonds, met name Doelstelling 1. Zoals voor de bestaande lidstaten zal elk ontwerp-programma voor het communautaire initiatief een genderperspectief in de programmerings-, uitvoerings-, monitorings- en evaluatiefasen van EQUAL omvatten.

4.2. Asielzoekers

De voorbereiding van een gemeenschappelijk asielbeleid, waaronder gemeenschappelijke regelingen voor asiel, is een bestanddeel van de doelstelling van de Europese Unie om geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te scheppen voor degenen die, daartoe door de omstandigheden gedwongen, op legitieme wijze bescherming in de Europese Unie zoeken. De integratie van vluchtelingen in de samenleving van het land waarin zij gevestigd zijn, is een van de doelstellingen van de Conventie van Genève en daarom steunt de Europese Unie de acties van de lidstaten ter bevordering van hun sociale en economische integratie, voor zover deze bijdraagt aan de economische en sociale cohesie. Naast de maatregelen die worden ondersteund door de Structuurfondsen en andere communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding is in 2000 een Europees Vluchtelingenfonds opgericht ter ondersteuning en aanmoediging van de inspanningen van de lidstaten die vluchtelingen en verdrevenen opvangen en de gevolgen daarvan dragen. Wat de asielzoekers en met name de voorwaarden voor opvang en toegang tot de asielprocedures betreft, voorzien de acties in het kader van het EVF in infrastructuur of accommodatievoorzieningen, de verlening van materiële hulp, gezondheidszorg, sociale bijstand of hulp bij de afhandeling van administratieve of justitiële formaliteiten, waaronder rechtsbijstand.

De opname van het asielzoekersthema in EQUAL op het ogenblik dat de EU bezig was met de ontwikkeling van een gemeenschappelijke aanpak voor de opvang van asielzoekers (als omschreven in de richtlijn betreffende de gemeenschappelijk minimumnormen voor de opvang van asielzoekers [4]) heeft een groter begrip mogelijk gemaakt van de variaties tussen de lidstaten en de wijze waarop het nationaal beleid van invloed is op de toegang van asielzoekers tot de arbeidsmarkt en onderwijs en opleiding. De transnationale dialoog in de partnerschappen heeft het leerproces op praktisch en operationeel niveau versterkt wegens de soortgelijke uitdagingen waarmee de lidstaten in de gehele EU worden geconfronteerd.

[4] Richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers, goedgekeurd door de Raad in januari 2003, tenuitvoerlegging uiterlijk 6.2.2005

Tijdens de gehele eerste ronde vormde het werken door asielzoekers een ernstig probleem, waarbij de verslaggeving in de media over asielzoekers steeds vijandelijker werd. Op lokaal niveau heeft het werk van de partnerschappen echter de voordelen aangetoond van een hele reeks steunopties voor asielzoekers, gaande van taallessen via onderwijs, beroepsopleiding en vrijwilligerswerk tot werkgelegenheid in de open markt. De voordelen zijn duidelijk en omvatten vermindering van de inactiviteit, geringere 'verliezen' van asielzoekers aan de zwarte economie en grotere bijdragen aan de plaatselijke economie.

Verscheidene landen bieden asielzoekers gemakkelijk toegang tot onderwijs en opleiding en tot de arbeidsmarkt en op langere termijn zal het mogelijk worden de resultaten van de in deze landen actieve partnerschappen te vergelijken met die welke actief zijn in landen waar de toegang meer beperkt is. Dit moet bijdragen tot de onderbouwing van de beleidskeuzes die door de lidstaten zullen worden gemaakt in het kader van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel.

Een ander gebied dat goede resultaten oplevert zijn de 'vaardigheidsonderzoeken' voor asielzoekers. Verscheidene ontwikkelingspartnerschappen zijn bezig met de ontwikkeling, de beproeving en de toepassing van nieuwe bijstandsmodellen voor de beroepsintegratie van asielzoekers. Deze nieuwe modellen houden rekening met informele en 'traditionele' vaardigheden, hebben betrekking op de accreditering van formele kwalificaties en stellen gedetailleerde opleidingsbehoeften vast. Het proces van de uitvoering van vaardigheidsonderzoeken heeft de positie van de asielzoekers versterkt en is nuttig gebleken voor prospectieve werkgevers en aanbieders van opleidingen en vrijwilligerswerk.

Zelfs in dit vroege stadium kan op grond van de werkzaamheden in de ontwikkelingspartnerschappen en andere agentschappen reeds een aantal nuttige oriëntaties worden vastgesteld:

* Het belang van de verlening van steun die relevant en waardevol is voor zowel de integratie in de lidstaten als de reïntegratie in het land van herkomst of een derde land. Verscheidene ontwikkelingspartnerschappen benadrukken deze 'neutrale optie'-aanpak.

* Zo spoedig mogelijke verlening van steun nadat een asielaanvraag is ingediend.

* Samenwerking met werkgevers: de ontwikkelingspartnerschappen hebben verscheidene vormen van partnerschappen met werkgevers ontwikkeld, zoals een samenwerkingsovereenkomst met een bedrijf om asielzoekers aan een baan te helpen zodra zij hun opleidingsprogramma hebben voltooid. Uit de ervaring is gebleken dat deze partnerschappen intensieve contacten en een sterke bewustmaking van de werkgevers vereisen, maar goede resultaten kunnen opleveren.

Verscheidene EQUAL-ontwikkelingspartnerschappen zijn opgetreden als katalysator voor nieuwe partnerschappen die de samenwerking en de informatiestroom tussen organisaties en hulpverleners die op lokaal en regionaal niveau met asielzoekers werken hebben verbeterd.

EQUAL biedt de nieuwe lidstaten een goede gelegenheid om met de bestaande lidstaten samen te werken bij de vaststelling van goede praktijken in verband met de sociale en beroepsintegratie van asielzoekers. Hoewel het feitelijke aantal asielzoekers in sommige nieuwe lidstaten op dit moment nog vrij laag is, zou de situatie na de toetreding wel degelijk kunnen veranderen. In de nieuwe lidstaten zouden de thematische activiteiten in verband met asielzoekers kunnen worden gericht op activiteiten die:

* de capaciteit van de NGO-sector helpen ontwikkelen en hem in staat stellen effectief in een partnerschap met de bevoegde autoriteiten samen te werken;

* netwerken helpen ontwikkelen voor de verspreiding van informatie in de NGO-sector;

* de sociale integratie van de asielzoekers verbeteren.

Het werkprogramma voor de Europese thematische groep inzake asielzoekers zal worden aangepast om ervoor te zorgen dat het passende praktische steun aan de nieuwe lidstaten verleent.

De uitdaging voor de tweede ronde van EQUAL zal erin bestaan deze eerste resultaten te valideren en een platform te bieden zodat met de getrokken lessen een veel breder publiek kan worden bereikt. EQUAL profiteert van de goedkeuring van de richtlijnen met betrekking tot het gemeenschappelijke asielzoekersbeleid dat het mogelijk maakt zich meer te concentreren op activiteiten in verband met asielzoekers, zoals omschreven in de richtlijnen, in plaats van degenen die andere vormen ven bescherming genieten. Dit vergemakkelijkt ook de verduidelijking van de relatie en de complementariteit tussen EQUAL en het Europees Vluchtelingenfonds op nationaal niveau. Aangezien de kans groot is dat beide financieringsbronnen met hetzelfde soort organisaties samenwerken en soortgelijke activiteiten voor verschillende groepen mensen financieren, moeten de lidstaten duidelijk maken of zij de gezamenlijke financiering van activiteiten aanmoedigen, waarbij zij de praktische stappen moeten aangeven die zullen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat dit op nationaal niveau kan worden beheerd, bewaakt en gecontroleerd.

5. Innovatie

EQUAL beproeft nieuwe benaderingen voor de beleidsuitvoering. Dit kunnen volledig nieuwe benaderingen zijn of de overdracht van elementen van elders, die de doeltreffendheid van de beleidsuitvoering vergroten. De tweede ronde van EQUAL zal blijven experimenteren met nieuwe ideeën en benaderingen. Het is echter ook belangrijk dat de innovaties in de eerste ronde van EQUAL benut worden voor de uitvoering van de tweede ronde. Het is bovendien mogelijk dat de specifieke behoeften van de arbeidsmarkt in bepaalde lidstaten in de eerste ronde niet volledig zijn aangesneden en/of dat goede praktijken in een andere lidstaat met soortgelijke discriminatiesituaties zijn ontwikkeld. Daarom moet de specifieke innovatie in de oproepen tot het indienen van voorstellen in de tweede ronde betrekking hebben op relevante of nieuwe kwesties in verband met de arbeidsmarkt en door de lidstaten kunnen nieuwe raakvlakken tussen de instellingen of beleidsmaatregelen en de acties worden ontwikkeld. De lidstaten moeten ook de vraag naar beleidsmaatregelen formuleren en de ontwikkelingspartnerschappen aanmoedigen om meer te experimenteren op het gebied van de bescherming tegen werkloosheid, de arbeidskwaliteit en het direct scheppen van banen.

6. Veelbelovende praktijken van EQUAL

De in het kader van EQUAL opgerichte ontwikkelingspartnerschappen bestrijken negen thematische gebieden. Hoewel de werkzaamheden nog aan de gang zijn en nog geen definitieve conclusies kunnen worden getrokken, zijn in de eerste ronde van EQUAL, die in 2001 van start is gegaan, enkele veelbelovende praktijken ontwikkeld in verband met nieuwe wijzen om discriminatie en ongelijkheid aan te pakken.

6.1.1. Personen met een handicap

EQUAL vergroot de arbeidsmogelijkheden voor personen met een handicap door het gecombineerd verstrekken van verscheidene opleidings- en adviseringsdiensten aan werkgevers om hen in staat te stellen een persoon met een handicap in dienst te nemen zonder extra moeilijkheden of administratieve problemen. Concrete voorbeelden hiervan zijn de toegankelijkheidsdiensten voor aanwerving en selectie, de bewustmakingsopleiding in verband met handicaps, een beoordeling van de werkomgeving om de werkgevers ervoor te helpen zorgen dat de werkplek volledig toegankelijk is, alsook een adviesdienst over de financiële prikkels die kunnen worden verkregen bij het in dienst nemen of houden van een persoon met een handicap. EQUAL tracht ook het reïntegratieproces eerder te richten op de "vraag" dan op het "aanbod", wat betekent dat de rol van de cliënt, d.w.z. het individu met een handicap, wordt versterkt om de hoofdspeler in het proces te worden door de best mogelijke ontwikkeling van zijn/haar vaardigheden en kennis.

6.1.2. Werknemers langer aan het werk houden

Leeftijdsmanagement is een brandende kwestie geworden op nationaal en Europees niveau. EQUAL experimenteert met twee verschillende en complementaire benaderingen: een "reactieve benadering" om de directe en bestaande barrières voor oudere werknemers aan te pakken - motivatie, opleiding, nieuwe werkwijzen - en een "preventieve benadering" zoals strategische planning, human resources-strategieën op de lange termijn en leeftijdsmanagementpraktijken. Er zijn reeds opmerkelijke resultaten geboekt. De grootste bron van motivatie voor oudere werknemers is het feit dat aandacht aan hen wordt besteed en dat zij als een deel van de oplossing worden beschouwd. Er wordt uitgegaan van een "bottom-up"-perspectief wanneer in het bedrijf "coachingsessies" worden georganiseerd die de werknemers in staat stellen zelf oplossingen voor te stellen en eigen ideeën aan te dragen. Tegelijkertijd worden de oudere werknemers tijdens deze sessies in staat gesteld hun stilzwijgende kennis naar voren te brengen, wat hen sterkt in de overtuiging dat zij "cultuurdragers" voor de werkgevers zijn. Het gaat er niet alleen om oudere werknemers een opleiding te doen volgen. Zij moeten ook worden gesteund - en keuzemogelijkheden krijgen - om in staat te zijn nieuwe werkgebieden te betreden die aansluiten bij hun veranderende prioriteiten en hun vaardigheden en ervaring maximaliseren.

6.1.3. Oprichting van bedrijven door werklozen of niet-werkenden

Het is duidelijk dat bedrijfsfinanciering niet doordringt tot kwetsbare groepen en gebieden. De EQUAL-partnerschappen richten zich over het algemeen op het aspect "menselijk kapitaal" in ondernemingen en pakken zowel barrières aan de aanbodzijde (particuliere en publieke financiers) als aan de vraagzijde (hun mogelijke cliënten) van de financiering aan. Er worden nieuwe methoden beproefd om informele activiteiten, vaak door etnische minderheden of reizende groepen, in formele bedrijven om te zetten door het verstrekken van vaardigheden, status, inkomen en autonomie. EQUAL werkt ook met door andere bronnen (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling of particuliere bronnen) gefinancierde fondsen met het oog op de opbouw van de financiële capaciteit van gemeenschapsgroepen en individuen die geconfronteerd worden met discriminatie op de arbeidsmarkt.

6.1.4. De bijdrage van immigranten aan werkgelegenheid en economische groei

Verscheidene ontwikkelingspartnerschappen hebben het feit benadrukt dat een van de meest overtuigende argumenten voor werkgevers om diversiteitsacties te bevorderen de ervaring van collega-werkgevers was, die een "getuigenis" konden afleggen over de positieve effecten van diversiteitsstrategieën op hun bedrijven (b.v. in verband met conflictmanagement en stressbestrijding, personeelsverloop en ziekteverzuim, bedrijfsimago en diversificatie van diensten). Succesvolle benaderingen omvatten de vaststelling van criteria voor en het uitreiken van prijzen aan "gelijkekansen-werkgevers", de organisatie van rondetafels voor werkgevers op plaatselijk niveau en de ontwikkeling van plaatselijke werkgeversnetwerken. De belichting van rolmodellen en het creëren van gestructureerde mogelijkheden om werkgevers in staat te stellen van elkaar te leren hebben geleid tot de bredere toepassing van succesvolle praktijken in verband met de werkgelegenheid voor personen uit kansarme groepen. Er is ook positieve ervaring opgedaan met de overdracht van goede praktijken en het gebruik van rolmodellen, verstrekt door transnationale partners.

6.1.5. Bevordering van het aanpassingsvermogen op de arbeidsmarkt

Een andere uitdaging die door EQUAL wordt aangepakt is de bevordering van de toegang tot leren "in de werkelijke wereld" waar tijds- en levensdruk en een gebrek aan leerervaring alle optreden als barrières, met name voor niet-traditionele lerenden. Hierin kan verandering worden gebracht door het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën op innovatieve locaties, zoals supermarkten, met het oog op de maximalisering van de begrips- en alternatieve leertechnieken die het gezinsleermodel op de werkplek overplanten.

6.1.6. Bouwblokken voor strategieën voor levenslang leren

Individuen met lage niveaus van basisvaardigheden en/of geen kwalificaties en die geen traditionele lerenden zijn, worden geconfronteerd met barrières voor de toegang tot en de voortgang op het gebied van levenslang leren. EQUAL stelt een aantal partners - en nieuwe partnerschappen - in staat hierin verandering te brengen door op nieuwe wijzen samen te werken in een lokale context. Een aantal gemeenten is voor de eerste keer samengekomen om innovatieve systemen op het zetten voor het verstrekken van onderwijs- en opleidingsdiensten op maat van de lerenden.

6.1.7. Gendersegregatie in sectoren en beroepen

Door het werken met kinderen en jongeren houdt EQUAL zich niet alleen bezig met de rolverdeling en de beroepskeuzes van de toekomstige generaties, maar ook met de heersende gedragspatronen van de huidige oudergeneratie. Er zijn innovatieve leerprogramma's voor de lagere en de middelbare school beproefd, die de traditionele genderrollen en de subtiele integratie van de bijbehorende stereotypes in wetenschappen en technologie aanpakken. Deze projecten maken gebruik van huishoudprocessen, zoals koken, bakken of strijken, voor de verklaring van bepaalde verschijnselen in de scheikunde en de natuurkunde. De projecten zijn succesvol, aangezien vrouwelijke leerlingen de onderwezen vakken beter onder de knie lijken te krijgen en wetenschappen als een mogelijke beroepskeuze gaan beschouwen.

6.1.8. Delen van zorg- en huishoudtaken

Om het belang van het actief vaderschap te belichten is gebruik gemaakt van de mediacampagne "Men are taking the lead" om een debat hierover op gang te brengen. De discussie werd gelanceerd met talrijke advertenties in de media, ondersteund door persconferenties, een internetsite, een talkshow (2 x 12 programma's) en veel andere evenementen. De eerste door de TV-reclamespots uitgedragen boodschap confronteerde mannen met de uitvluchten waarvan zij zich bedienen om thuis niet meer verantwoordelijkheden op te nemen. Na een tijd werd de strategie bijgewerkt en geconcentreerd op motivatie en inspiratie in plaats van op provocatie. De tweede reeks boodschappen had ook betrekking op de noodzaak dat vrouwen afstand leren doen van hun "huishoud- en zorgmonopolie" en van hun sterke meningen over hoe alles moet worden gedaan door hen inzicht te verschaffen in de wijze waarop mannen voor kinderen zorgen en het huishouden voeren. In een gezamenlijke aanpak met grote bedrijven, NGO's en met de meest vooraanstaande voetbalclub van het land organiseert EQUAL activiteiten om vaders bewust te maken van de vreugde en de voldoening die zij kunnen ondervinden als zij de nodige tijd aan hun kinderen besteden en het verschil dat dit kan uitmaken voor het leven van hun kinderen en hun vrouwelijke partners.

6.1.9. Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Kleine bedrijven beschikken niet over omvangrijke human resource-structuren en de benaderingen van de diversiteit die gebaseerd zijn op maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn voor hen bijgevolg minder attractief en minder relevant. EQUAL zoekt naar nieuwe wegen om hen te motiveren een actieve rol te spelen bij de integratie van kansarme groepen. Andere soorten acties, zoals ondersteunde werkgelegenheid en bijstand door tussenpersonen, worden beproefd en er zijn positieve resultaten bereikt via persoonlijke contacten met werkgevers van kleine bedrijven en door het verstrekken van duurzame ondersteuning en diensten (b.v. opleidingsprogramma's, mentoring, case management, job profiling en job matching) die individuele kleine en middelgrote bedrijven in staat stellen het hoofd te bieden aan kwesties of problemen in verband met hun situatie ten aanzien van de werkgelegenheid voor personen met speciale behoeften.

6.1.10. Reïntegratie ter bestrijding van uitsluiting

De preventieve en actieve aanpak van de werklozen in samenhang met de doelstelling om de instroom in langdurige werkloosheid tot een minimum te beperken, leidt tot het leidend beginsel "aan de juiste persoon op het juiste tijdstip het juiste aanbod doen". EQUAL is actief in gevangenissen met als doel de bestaande vaardigheden te evalueren en te valideren en deze te integreren in de mainstream opleidings- en reïntegratiepraktijken. Al te vaak worden ex-gedetineerden bij hun vrijlating aan hun lot overgelaten. Met een lage zelfachting en vaak lage onderwijsniveaus zijn de kansen op het vinden van een baan gering met het risico dat de betrokkenen opnieuw in illegale praktijken vervallen. De discriminatie op de arbeidsmarkt is groot doordat veel werkgevers zeer terughoudend zijn om een ex-gedetineerde in dienst te nemen. EQUAL ontwikkelt de beoordeling van de competenties van (ex-) gedetineerden en de standaardisatie van de instrumenten, leidt opleiders op tijdens vergaderingen om ervaringen uit te wisselen (er zal een leidraad/vademecum met praktische informatie en aanbevelingen worden opgesteld) en maakt gebruik van de bestaande communicatiekanalen van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening om de werkgevers meer bewust te maken. Het partnerschap is breed opgezet en omvat sociale partners, onderwijsinstellingen, openbare diensten voor arbeidsvoorziening, ministeries van Justitie en belangengroepen. De inspanningen worden echter niet beperkt tot opleidingen; aangezien de reïntegratie van de ex-gedetineerden van wezenlijk belang is, worden ook instellingen die zich bezighouden met de reïntegratie van ex-gedetineerden in de maatschappij bij het partnerschap betrokken.

6.1.11. Sociale economie voor het scheppen van meer banen en het verbeteren van de kwaliteit daarvan

EQUAL beproeft de bruikbaarheid van "franchising" in de sociale economie Een kleine sociale coöperatie die gedurende tien jaar een hotel heeft geëxploiteerd en die niet alleen economisch een succes was maar ook wat betreft de wijze waarop zij kansarme werknemers integreert en beroepsvaardigheden aanleert, is daarbij als bedrijfsmodel genomen. EQUAL stelt andere kansarme groepen in andere lidstaten in staat dit bedrijfsidee en het ontwikkelingsproces daarvan te bevorderen. De aanpak kan ook tot nieuwe bedrijfsgebieden worden uitgebreid. Dit kan een structurerend effect hebben doordat aan het einde van het programma een Europese franchisingstructuur kan ontstaan die eigendom is van actoren uit de sociale economie.

7. Aanpak van nieuwe uitdagingen

Hoewel de thematische aanpak stabiel blijft, zal EQUAL in de tweede ronde nieuwe uitdagingen aanpakken.

De uitbreiding zal van grote invloed zijn op EQUAL. De uitbreiding draagt niet alleen bij tot de verbreding van de geografische werkingsfeer en de vergroting van het aantal burgers dat voor EQUAL in aanmerking komt, zij breidt ook het aantal programma's uit van 17 tot 27. De coördinatie van het programma, met name uit het oogpunt van transnationaliteit en mainstreaming, wordt daardoor nog belangrijker.

7.1. Roma's

Door de uitbreiding tot 25 landen zal de Europese Unie miljoenen Roma's meer tellen, waardoor zij de grootste etnische minderheidsgroep zullen worden.

De armoede, uitsluiting en discriminatie waarmee de Roma's worden geconfronteerd, is een uitdaging en een punt van zorg voor alle lidstaten. De bestaande lidstaten hebben beleidsmaatregelen en programma's ontwikkeld voor de ondersteuning en de integratie van Roma's die reeds in de Unie leven. Maar door de uitbreiding zal de Unie met een uitdaging op een veel grotere schaal worden geconfronteerd.

De Europese Unie heeft gedurende meer dan tien jaar acties ondersteund om de Roma's bij te staan. Via het pre-toetredingsprogramma PHARE hebben Hongarije en de Tsjechische Republiek reeds in de eerste ronde aan EQUAL deelgenomen. Er zijn reeds enige positieve resultaten behaald in de ontwikkelingspartnerschappen die zich op de Roma's richten, aangezien het aandeel vrouwen en jongeren (18-25 jaar) hoger is dan in andere, traditioneel georganiseerde programma's; de deelnemers komen uit kleine gemeenschappen op het platteland; de deelname van personen met verschillende achterstanden aan het programma is goed (b.v. uit dorpen afkomstige Roma-vrouwen die weinig onderwijs hebben genoten). Er is een persoonlijke aanpak gehanteerd om ervoor te zorgen dat de betrokkenen zich met het programma kunnen identificeren. Tijdens de opleidingsperiode wordt aandacht besteed aan communicatieopleiding, het vinden van passende banen, sociale ondersteuning en bedrijfsstudies. De Local Government of the Gipsy Minority en de Roma Civil Organizations zijn partners van het ontwikkelingspartnerschap en moedigen de deelname aan het project aan, waarbij zij ook contacten leggen tussen de potentiële werkgever en de werknemer om tezamen een integrerende aanpak van de werkgelegenheid te ontwikkelen.

De succescriteria - zoals de Roma die zelf zien - kunnen echter in deze nieuwe dynamiek veranderen. Bijgevolg moeten zowel de Roma-gemeenschappen als andere secties van de samenleving een actieve rol spelen bij de inspanningen om een meer integrerend Europa te bouwen. Als bron van innovatie speelt EQUAL een belangrijke rol bij het vinden van wegen om discriminatie en ongelijkheid aan te pakken en daarom is het relevant voor de Roma's.

Daarom zal in de tweede ronde van EQUAL met name worden gestreefd naar steun voor de Roma's op alle thematische gebieden.

7.2. Slachtoffers van mensenhandel

Meer dan een half miljoen vrouwen en kinderen zijn in West-Europa elk jaar het slachtoffer van mensenhandel. De handel is internationaal, is goed georganiseerd en neemt in omvang toe. Een CIA-rapport schat dat mensenhandelaren met de handel van een enkele vrouw tot een kwart miljoen dollar verdienen. Zij worden vaak gekocht en verkocht om te werken in de gedwongen prostitutie of als huispersoneel; of zij worden gedwongen schijnhuwelijken aan te gaven waarin zij als gevangenen worden gehouden.

Zelfs als zij erin slagen zich uit de handen van de mensenhandelaar te bevrijden of zich bij de autoriteiten aangeven, kunnen vrouwen die het slachtoffer van mensenhandel zijn met een verder trauma worden geconfronteerd. De vreselijke realiteit is dat de slachtoffers van mensenhandel kunnen worden behandeld als illegale migranten of criminelen. Zij kunnen worden opgepakt, vastgehouden of uitgewezen. Zo wordt hun slachtofferrol bestendigd.

De Europese Raad heeft de lidstaten opgeroepen gebruik te maken van de passende instrumenten voor de ondersteuning van slachtoffers van mensenhandel, met name EQUAL. Er wordt in de Europese Unie actie ondernomen waarbij een omvattende en multidisciplinaire aanpak wordt gevolgd voor de preventie en de bestrijding van deze verschijnselen. In termen van financiële steun zijn de communautaire programma's een belangrijk instrument voor de versterking van het beleid, de praktijken en de samenwerking in de EU en tussen de EU-lidstaten en de toetredingslanden bij de bestrijding van mensenhandel. Met name de Structuurfondsen (ESF en EFRO) kunnen financiële steun verlenen aan acties om de slachtoffers bij te staan, preventiemaatregelen te nemen en de sociale en economische integratie van de slachtoffers van mensenhandel te vergemakkelijken. De Raad heeft met name de Commissie en de lidstaten verzocht [5] de financiële middelen van het communautair initiatief EQUAL te gebruiken om de integratie van de begunstigden in de samenleving en het arbeidsproces met inachtneming van de nationale wetgeving te bevorderen, om het hen mogelijk te maken veilig terug te keren naar hun land van oorsprong of om zich in hun gastland op passende wijze te laten beschermen.

[5] Resolutie van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel, 20 oktober 2003, 13056/03

Daarom zal in de tweede ronde van EQUAL met name worden gestreefd naar steun voor de slachtoffers van mensenhandel op alle thematische gebieden.

8. Transnationale samenwerking

De samenwerking tussen de lidstaten is een fundamenteel aspect van EQUAL en uit de ervaring die is opgedaan in het kader van de vorige programma's en in de eerste ronde van EQUAL blijkt dat een aanzienlijke beleidsinnovatie kan worden bereikt door transnationale samenwerking. De transnationale samenwerking in het kader van EQUAL functioneert goed en heeft reeds gezorgd voor

* een beter inzicht in de aard en de vormen van discriminatie, ongelijkheid en uitsluiting van de arbeidsmarkt;

* verbeterde strategieën en acties in het licht van de ervaring in andere lidstaten (op nationaal niveau en op het niveau van het ontwikkelingspartnerschap);

* benchmark-strategieën en -acties in verscheidene lidstaten;

* de geloofwaardigheid van het door het ontwikkelingspartnerschap uitgevoerde werk wat de opinieleiders en de besluitvormers betreft.

In EQUAL vindt de transnationale samenwerking op verschillende niveaus plaats.

8.1. Tussen ontwikkelingspartnerschappen

De transnationale samenwerking tussen ontwikkelingspartnerschappen is een intrinsiek aspect van de uitvoering van EQUAL en verbindt ontwikkelingspartnerschappen uit verscheidene landen via hun gemeenschappelijk werkprogramma. Om tot resultaten te komen vereist de transnationale samenwerking een gemeenschappelijk benadering voor de aanpak van specifieke problemen, de ontwikkeling van soortgelijke en/of aanvullende strategieën en de vaststelling van prioriteiten voor gezamenlijke actie. De ontwikkelingspartnerschappen baseren hun gemeenschappelijk werk op hun kennis en ervaring. De gezamenlijke activiteiten worden zodanig georganiseerd dat zij een significante meerwaarde opleveren voor de strategieën en werkplannen van elk ontwikkelingspartnerschap.

Het vinden van geschikte partners in andere lidstaten kan echter een probleem zijn. De eerste ronde van EQUAL heeft de absolute noodzaak aangetoond van het vaststellen van een 'transnationaliteitsvenster' d.w.z. een gezamenlijk overeengekomen datum vóór welke alle beheersautoriteiten - na voltooiing van de selectieprocedure - de EQUAL Common Data Base (ECDB) moeten hebben voorzien van de gegevens over de ontwikkelingspartnerschappen om alle ontwikkelingspartnerschappen gelijke kansen te bieden bij het vinden van transnationale partners. De lidstaten zijn het voor de tweede ronde van EQUAL erover eens geworden dat dit transnationaliteitsvenster op 1 januari 2005 wordt geopend.

Er wordt verwacht dat veel ontwikkelingspartnerschappen, zodra het 'venster' open is, partners zullen vinden en gemeenschappelijke werkprogramma's zullen opstellen om de eerste mijlpaal te bereiken. Voor partnerschappen die moeilijker partners kunnen vinden, zal de Commissie steun verlenen via een "clearing house"-proces in samenwerking met de betrokken beheersautoriteit.

Aangezien transnationale samenwerking een integraal onderdeel van de activiteit van een ontwikkelingspartnerschap is, kan het werkprogramma niet volledig zijn zonder dit element. Daarom moesten in de eerste ronde de ontwerp-overeenkomst voor het ontwikkelingspartnerschap en de transnationale samenwerkingsovereenkomst aan het einde van actie 1 worden overgemaakt. Dit legt zowel de ontwikkelingspartnerschappen als de beheersautoriteiten van het programma een zekere discipline op, aangezien de transnationale samenwerkingsovereenkomst door elke beheersautoriteit moet worden goedgekeurd.

Om dit proces te vergemakkelijken is een op internet gebaseerde gegevensbank 'EQUAL transnational co-operation internet module' (ETCIM) opgericht die alle autoriteiten in staat stelt hun goedkeuring van transnationale samenwerkingsovereenkomsten via internet te bekijken en bekend te maken. Om knelpunten te vermijden zijn de lidstaten overeengekomen om de aanvragen voor de eerste mijlpaal te verwerken naargelang zij worden ontvangen en zo mogelijk zal een bevestiging van de eerste selectie van het ontwikkelingspartnerschap, inclusief de meerjarige begroting die voor de uitvoering van het werkprogramma beschikbaar is (actie 2), normaliter binnen 8 weken worden gegeven.

8.2. Thematische netwerken

Het proces van de verspreiding van de informatie en de benutting van de innovatieresultaten staat centraal in het EQUAL-initiatief. Om dit te bereiken zijn in de lidstaten en op Europees niveau rond een thematisch onderwerp gestructureerde netwerken opgericht. Deze netwerken brengen ontwikkelingspartnerschappen samen om de meest belovende praktijken en uitkomsten van de werkzaamheden te bespreken en te evalueren en om de verspreiding en de integratie daarvan in beleidsmaatregelen en praktijken voor te bereiden. Andere actoren van buiten het initiatief, zoals politieke beleidsmakers, onderzoekers, verenigingen, sociale partners, worden ook bij deze activiteiten betrokken.

Europese thematische groepen coördineren de thematische activiteiten, terwijl horizontale groepen zich richten op het trekken van lering uit de EQUAL-processen.

De ontwikkelingspartnerschappen valideren, verspreiden en delen hun ervaring en resultaten zowel in het kader van de nationale thematische netwerken als op Europees niveau via de Europese thematische groepen. De samenwerking op nationaal en Europees niveau ondersteunt

* thematische studies in verband met de strategische benaderingen en de behaalde resultaten;

* de identificatie van goede praktijken die met name relevant zijn voor de werkgelegenheidsstrategie en het sociale integratieproces;

* de verspreiding van goede praktijken op Europese discussiefora.

Via technische bijstand ondersteunen zowel de beheersautoriteiten als de Europese Commissie het thematische onderzoekproces. Dit omvat met name de organisatie van conferenties, seminars en werkgroepen ter bevordering van de beoordeling, de benchmarking, de verstrekking en de toepassing van uit EQUAL voortvloeiende goede praktijken. De ontwikkelingspartnerschappen nemen in het kader van hun engagement ten aanzien van transnationaliteit en als integrerend onderdeel van hun werkprogramma deel aan deze netwerken en evenementen en dragen bij aan de organisatie daarvan (de deelnemings-, reis- en verblijfkosten worden als subsidiabele uitgaven beschouwd).

De lidstaten doen ook mee aan de transnationale dialoog. Op zeer zichtbare wijze fungeren zij als 'leidende' lidstaat voor de thematische en horizontale groepen, d.w.z. als lid van de stuurgroep die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en de uitvoering van het werkprogramma en de activiteiten. Zij organiseren ook EQUAL-evenementen, onafhankelijk van of in samenwerking met de Europese Commissie, en zij zorgen voor de directe samenwerking tussen de lidstaten.

9. Mainstreaming

Mainstreaming, d.w.z de integratie en de verwerking van nieuwe ideeën en benaderingen in het beleid en in de praktijk, vormt een uitdaging. Om bijstand te verlenen in dit proces stelt EQUAL structuren en instrumenten ter beschikking, maar uiteindelijk zijn het de ontwikkelingspartnerschappen, de lidstaten en de Europese Commissie die moeten zorgen voor doeltreffende, doelmatige en relevante alternatieven voor het voeren van een integrerend arbeidsmarktbeleid, die tussen de lidstaten overdraagbaar zijn en op grotere schaal kunnen worden toegepast. Deze activiteiten mogen niet worden beperkt tot de verspreiding van resultaten wat slechts één stap in het mainstreaming-proces is.

EQUAL draagt bij aan een doeltreffende beleidsvoering door in de praktijk uit te zoeken wat werkt en wat niet werkt en door ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden daarvan kunnen leren. De resultaten worden samengevat en openbaar gemaakt, en worden gebruikt voor de verrijking van de intercollegiale toetsing van het beleid in de context van de Europee werkgelegenheidsstrategie, het sociaal integratieproces, de evaluatieactiviteiten op het niveau van de Unie en de verspreidings- en uitwisselingsactiviteiten van de communautaire programma's in het kader van artikel 13 (bestrijding van discriminatie) en artikel 137 (bevordering van de sociale integratie) van het Verdrag.

Om een maximaal effect te bereiken moeten de resultaten van EQUAL worden geanalyseerd, gebenchmarked en verspreid om effect te sorteren in zowel de lidstaten als de Unie. Zoals met elke proef in een laboratorium moeten de effecten van een proef in een bredere (economische, politieke, culturele, organisatorische) context worden geplaatst om duurzaam te zijn. De resultaten van EQUAL moeten deel gaan uitmaken van de systematische aanpak in relatie tot andere beleidsmaatregelen en programma's die op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau worden uitgevoerd. Bij de opstelling van deze mededeling was de looptijd van de meeste ontwikkelingspartnerschappen voor de helft verstreken en bijgevolg moeten nog veel resultaten bekend worden gemaakt. Het is nu echter reeds duidelijk dat de mainstreaming van de resultaten van EQUAL een uitdaging vormt en daarom zal dit beginsel in de tweede ronde worden versterkt.

Het is nodig dat de ontwikkelingspartnerschappen aan de mainstreaming-activiteiten deelnemen als onderdeel van hun werkprogramma. Gezien de complexiteit daarvan zijn in EQUAL voor de mainstreaming-activiteiten bovendien extra financiële middelen beschikbaar. Deze extra financiering kan worden gebruikt voor:

a) De mainstreaming van de innovaties van EQUAL (actie 3) - uit de eerste of uit de tweede ronde. Bij de beheersautoriteiten kunnen aanvragen worden ingediend door ontwikkelingspartnerschappen die afzonderlijk of in groepen optreden of door ad hoc-consortia van partners van ontwikkelingspartnerschappen, multiplicatoren en deskundigen. De activiteiten op nationaal of Europees niveau kunnen omvatten

* presentatie en promotie van materiaal voor goede praktijken;

* validatie van de innovatie;

* benchmarking van de innovatie ten aanzien van bestaande benaderingen op nationaal niveau en in andere lidstaten;

* verspreiding van de innovatie onder meer actoren die betrokken zijn bij de aangepakte discriminatie;

* demonstratie en overdracht van goede praktijken, waaronder mentoring.

b) De beheersautoriteiten kunnen ook financiële steun verlenen aan mainstreaming-activiteiten (actie 3) zoals de ontwikkeling van handleidingen, goede praktijken of andere instrumenten door ontwikkelingspartnerschappen als onderdeel van de samenwerking binnen Europese thematische groepen.

Het is belangrijk dat de beleidsmakers, met name die welke belast zijn met de opstelling van de nationale actieplannen voor de Europese werkgelegenheidsstrategie en het sociale integratieproces, alsook die welke betrokken zijn bij doelstelling 1, 2 en 3 van de structuurfondsprogramma's, input van EQUAL ontvangen en aan de mainstreaming-activiteiten deelnemen. Dit kan het best op gestructureerde wijze tot stand worden gebracht en de Commissie beveelt daarom aan dat de lidstaten:

a) ten minste één keer per jaar een gezamenlijk forum organiseren voor de leden van de toezichtcomités van de structuurfondsprogramma's, met name doelstelling 3, en de leden van het toezichtcomité van EQUAL;

b) nadenken over het jaarlijks herhalen van de succesvolle ESF-seminars (gehouden in het najaar van 2003);

c) de thematische netwerken voortzetten die zijn opgericht om de resultaten van EQUAL op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau te mainstreamen;

d) in hun nationale actieplannen voor de werkgelegenheid en de sociale integratie specifieke informatie verstrekken over de wijze waarop de resultaten van EQUAL zijn gemainstreamd.

Het EQUAL-leerplatform van de Commissie zal van zijn kant via de website [6] toegang blijven verstrekken tot goede praktijken: over de oprichting en de instandhouding van doeltreffende partnerschappen en over het beheer van de ontwikkeling, de beproeving en de benchmarking van innovatieve oplossingen. De resultaten van EQUAL zullen ook worden gemainstreamd in alle Structuurfondsen en andere beleidsmaatregelen van de Commissie, met name op het gebied van onderzoek, opleiding, onderwijs, ondernemingsbeleid en justitie en binnenlandse zaken. Voor de rest van het programma zal voorrang worden gegeven aan mainstreaming, met name de presentatie van de innovaties van EQUAL in een bruikbare vorm aan beleidsmakers en het gebruik van EQUAL om beleidskloven te dichten.

[6] http://europa.eu.int/comm/ employment_social/equal/

10. Evaluatie

10.1. Tussentijds onderzoek

De artikelen 40-43 van Verordening (EG) 1260/1999 stellen de vereisten voor de evaluatie van de communautaire initiatieven vast. De nationale tussentijdse evaluaties zijn in 2001 (bij de goedkeuring van de programmabesluiten) door de beheersautoriteiten gestart om te zorgen voor een continue feedback voor eventuele aanpassingen als gevolg van de successieve oproepen tot het indienen van voorstellen. Tegelijkertijd heeft de Commissie een onafhankelijke consultant belast met de uitvoering van een evaluatie op EU-niveau, gebaseerd op de resultaten van de nationale evaluatieverslagen en op eigen analyse- en veldwerk. Voor de uitvoering van hun nationale evaluaties is de lidstaten verzocht de termijnen te synchroniseren, een gemeenschappelijke methodologische aanpak te volgen en speciale aandacht te besteden een gemeenschappelijke kwesties om gebruik te maken van de synergieën tussen de nationale en de EU-evaluaties. De nationale tussentijdse evaluatieverslagen zijn in december 2003 bij de Commissie ingediend en op grond daarvan is de evaluatie op Europees niveau opgesteld. Deze evaluatie betreft de uitvoering van actie 1 (selectieprocedures en het zoeken naar transnationale partners), actie 2 (uitvoeringsfase) en actie 3 (verspreiding en mainstreaming) alsook andere transnationale activiteiten.

De uit de gehele EU afkomstige evaluatoren van EQUAL stellen geen wijzigingen in de algemene architectuur voor EQUAL voor. Op grond van de verslagen van de nationale evaluatoren en hun eigen veldwerk en analyse is echter gewezen op een aantal kwesties die de doeltreffendheid van EQUAL kunnen beperken en er wordt een reeks aanbevelingen ter vergroting van de doeltreffendheid gedaan.

In de evaluatie staat dat de spreiding van de financiële middelen van EQUAL over de verschillende prioriteiten gelijkmatiger is dan in de mainstreaming-programma's van het ESF, waarbij "aanpassingsvermogen" en "gelijke kansen" proportioneel belangrijker zijn in EQUAL, hoewel de laatste pijler weinig aantrekkelijk lijkt te zijn geweest. "Inzetbaarheid" blijft echter de eerste prioriteit voor zowel EQUAL als het ESF. De prioriteiten van EQUAL versterken de werkgelegenheidsstrategie doordat zij zich richten op de deelname aan de arbeidsmarkt, de ongelijkheden op de arbeidsmarkt en de modernisering van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening. EQUAL is echter minder gericht op de bescherming tegen werkloosheid, de arbeidskwaliteit en directe maatregelen voor het scheppen van arbeidsplaatsen. Deze aspecten zullen in de tweede oproep worden behandeld.

De evaluatie bevestigt dat het partnerschapsbeginsel de voornaamste vector van innovatie en meerwaarde is gebleken, met name wanneer de deelnemers en de kansarme groepen bij de besluitvorming worden betrokken. Participatieve benaderingen in de partnerschappen vergroten de doeltreffendheid. Er is een grote verscheidenheid aan organisaties die aan EQUAL deelnemen (mate van decentralisatie) maar het is nodig dat de invloed en het effect van deze verscheidenheid worden geëvalueerd, met name omdat "empowerment" in verschillende landen op verscheidene wijze wordt geïnterpreteerd. Hoewel veel ontwikkelingspartnerschappen partners hebben die vroeger bij ADAPT/WERKGELEGENHEID betrokken waren, is er een belangrijke deelname van lokale en regionale autoriteiten als partners in EQUAL. De deelname van de sociale partners is variabel en de deelname van niet-traditionele partners (MKB/KMO en kleine NGO's) zou groter kunnen zijn.

De evaluatie vestigt de aandacht op het negatieve effect van verschillende tijdschema's/processen tussen de lidstaten wat de tenuitvoerlegging van de "transnationaliteit" betreft. Dit probleem wordt in de tweede ronde aangepakt via het 'transnationaliteitsvenster'. De transnationale samenwerking levert nog steeds een beperkte meerwaarde op en draagt onvoldoende bij aan de innovatie. Aangezien de transnationale samenwerking een sleutelbeginsel van EQUAL is, moet zij worden versterkt door het aanmoedigen van meer gezamenlijke ontwikkelingen.

De horizontale implementatie van gelijke kansen en gender mainstreaming worden vaak op een beperkte of traditionele wijze geïnterpreteerd. Aan deze horizontale kwesties moet meer aandacht worden besteed in de tweede ronde.

Er bestaan significante verschillen tussen de nationale mainstreaming-strategieën, de mainstreaming-rol van de ontwikkelingspartnerschappen als onderdeel van hun werkprogramma en de mechanismen voor de toekenning van aanvullende financiële steun voor mainstreaming-activiteiten in het kader van Actie 3 aan ontwikkelingspartnerschappen. De uit de gehele EU afkomstige evaluatoren bevelen aan dat de Commissie en de lidstaten de richtsnoeren om de resultaten van EQUAL relevant te maken voor de beleidsontwikkeling verduidelijken en versterken en er met name voor zorgen dat de activiteiten van de ontwikkelingspartnerschappen verder gaan dan de traditionele verspreidingsactiviteiten en daadwerkelijk bijdragen tot een horizontale en verticale mainstreaming.

Het effect van EQUAL op het Europese beleid en de Europese programma's is tot nu toe beperkt geweest maar er bestaan goede vooruitzichten op verbetering. De mainstreaming-activiteiten van de Europese thematische groepen moeten worden versneld, met name door de bevordering van de betrokkenheid van niet-EQUAL-belanghebbenden. Verder worden de structuren, mechanismen en procedures voor het beheer van de Europese thematische netwerken gekenmerkt door een gebrek aan coördinatie, coherente procedures, betrokkenheid van de belanghebbenden en doeltreffende organisatie- en communicatiestructuren. De Commissie en de lidstaten moeten daarom de organisatie van de Europese thematische groepen rationaliseren door

* bijzondere aandacht te besteden aan de samenstelling en de omvang van de verschillende groepen,

* de beleidsmakers en multiplicatoren bij de activiteiten te betrekken,

* de deelname van de bij de beleidsontwikkeling betrokken organisaties en instellingen uit de toetredingslanden te bevorderen,

* duidelijke en gemeenschappelijke criteria en procedures voor de selectie van "goede" praktijken vast te stellen,

* strategische banden tussen EQUAL en Europese beleidsmaatregelen en processen te identificeren en systematisch te ontwikkelen.

Het evaluatieverslag heeft gewezen op een punt van zorg in verband met het in EQUAL toegepaste selectieproces. Aangezien de leden van de toezichtcomités van EQUAL ook aanvragers voor EQUAL-subsidies kunnen zijn en soms ook daadwerkelijk zijn, is het van essentieel belang dat de rol van het toezichtcomité duidelijk wordt vastgesteld. Hoewel de criteria voor de evaluatie en de selectie van de ontwikkelingspartnerschappen door het toezichtcomité kunnen worden vastgesteld, mogen de leden van de toezichtcomités die aan een ontwikkelingspartnerschap deelnemende organisaties vertegenwoordigen niet bij het selectieproces betrokken worden om elk belangenconflict te vermijden.

10.2. Continue evaluatie

De evaluatie van EQUAL moet de experimentele aanpak daarvan weerspiegelen en zal daarom niet alleen betrekking hebben op de klassieke evaluatiedimensies zoals relevantie, doeltreffendheid, doelmatigheid, nut en duurzaamheid, maar zal ook aandacht besteden aan de processen, de ondersteuningsstructuren en de beleidsuitvoeringssystemen.

Na deze tussentijdse evaluatie zullen de lidstaten jaarlijkse interimverslagen blijven opstellen. Het verslag van 2005 zal ook gebruikt worden voor een bijwerking van het tussentijds verslag overeenkomstig Verordening 1260/1999.

Bij EQUAL staat leren voorop. De richtsnoeren voor de monitoring en de evaluatie van EQUAL [7] geven het algemene kader aan en zijn van toepassing gedurende de gehele programmeringsperiode. Om goede praktijken effectief te extraheren en te mainstreamen is het van essentieel belang dat wordt gezorgd voor de handhaving van een evaluatiefunctie in alle acties van EQUAL en van een waarnemingsfunctie voor de integratie van elders opgedane ervaring en verworven kennis. De lidstaten worden daarom aangemoedigd om bij hun evaluatieactiviteiten verder te gaan dan de formele vereisten van de verordening en daarbij aandacht te schenken aan de identificatie van de factoren die bijdragen aan het welslagen (of het mislukken) van de innovatie, de mainstreaming van de resultaten en de duurzaamheid.

[7] "Guidelines for systems of monitoring and evaluation for the Human Resources Initiative EQUAL in the period 2000 - 2006" (Richtsnoeren voor systemen voor de monitoring en de evaluatie van het human resources-initiatief EQUAL in de periode 2000 - 2006). DG Werkgelegenheid en sociale zaken, juli 2000.

Met EQUAL zullen de nieuwe lidstaten nieuw terrein betreden in termen van governance, beleidskwesties en beleidsontwikkeling. Een continue evaluatie zal de leerprocessen bij alle belanghebbenden vergemakkelijken en zal bijdragen aan de capaciteitsopbouw in de overheidssector. In een innovatief, transnationaal programma zoals EQUAL is het van belang dat de toekomstige lidstaten de periode 2004-2006 gebruiken voor de opbouw en de ontwikkeling van hun capaciteit voor de uitvoering van de evaluatie van de programma's en voor het trekken van lessen voor de programmeringsperiode 2007-2013. Daarom wordt aanbevolen dat deze lidstaten een systeem voor continue evaluatie opzetten dat is gericht op managementsystemen, de ontwikkeling van een dynamiek voor de tenuitvoerlegging van het programma, monitoringsystemen, selectieprocedures en de tenuitvoerlegging van Actie 1. Een verslag daarover moet eind 2005 worden overgemaakt. Het feit dat de huidige lidstaten reeds een evaluatie van de eerste ronde hebben uitgevoerd, zou nuttige informatie voor de toekomstige lidstaten kunnen opleveren. De nieuwe lidstaten wordt ook geadviseerd een systeem voor de continue evaluatie gedurende de gehele periode op te zetten en toe te passen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de getrokken lessen in verband met capaciteitsopbouw, netwerking, gender mainstreaming, integratie van minderheden en transnationale samenwerking.

Op grond van de reeds beschikbare evaluatieresultaten en uiterlijk drie jaar na het einde van de programmeringsperiode zal de Commissie de evaluatie ex-post uitvoeren in samenwerking met de lidstaten en de beheersautoriteiten. De evaluatie ex-post zal betrekking hebben op het gebruik van de middelen, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de steun en het effect daarvan. Zij zal ook conclusies trekken in verband met het beleid inzake economische en sociale samenhang en zal betrekking hebben op de factoren die bijdragen aan het welslagen of het mislukken van de tenuitvoerlegging en de verwezenlijkingen en resultaten, waaronder de duurzaamheid daarvan.

11. Richtsnoeren voor de tweede ronde van EQUAL

EQUAL zal activiteiten financieren die worden uitgevoerd door strategische partnerschappen, ontwikkelingspartnerschappen genoemd. Voor de tweede ronde blijven de beginselen en de architectuur van de eerste ronde behouden. Om het lezen te vergemakkelijken worden deze richtsnoeren voor de tweede ronde in hun volledigheid gepresenteerd en vervangen zij de richtsnoeren voor de eerste ronde van EQUAL, als aangegeven in C(2000)853 [8].

[8] Mededeling van de Commissie aan de lidstaten tot vaststelling van de richtsnoeren voor het communautaire initiatief Equal betreffende transnationale samenwerking voor de bevordering van nieuwe praktijken voor de bestrijding van discriminaties en ongelijkheden van welke aard ook wat de arbeidsmarkt betreft, C (2000) 853 van 14.4.2000

11.1. Selectieprocedure

(1) Er zal een enkele selectieprocedure voor de financiering in het kader van de tweede ronde van EQUAL worden gehouden. De selectie zal worden gemaakt aan de hand van een aanvraag die gezamenlijk wordt ingediend door een aantal organisaties (initiatiefnemers van ontwikkelingspartnerschappen). In de aanvraag moeten worden vermeld:

* de partners die van meet af aan bij het ontwikkelingspartnerschap betrokken zullen zijn; de regelingen waardoor gewaarborgd is dat alle relevante belanghebbenden, en met name geschikte kleine organisaties, te allen tijde betrokken kunnen worden bij het partnerschap; de regelingen in verband met de administratieve en financiële verantwoordelijkheden;

* de reden waarom het partnerschap wordt opgericht, een diagnose van het te behandelen probleem en een schets van de doelstellingen van het partnerschap;

* een beoordeling van de relevantie van het behandelde probleem en de te beproeven oplossing, een beschrijving van de wijze waarop discriminatie en ongelijkheid zullen worden aangepakt en gegevens over de wijze waarop de resultaten kunnen worden verspreid en in het beleid en de praktijk kunnen worden omgezet;

* de verwachtingen op het gebied van de transnationale samenwerking;

* een opgave van de geplande activiteiten voor de ontwikkeling en de beproeving van de innovatieve aanpak voor de gehele periode, waaronder een indicatieve begroting (raming);

* een gedetailleerd werkplan, een methodologie en beheersinstrumenten voor de opstelling en de afronding van de overeenkomst voor het ontwikkelingspartnerschap, waaronder de begroting.

(2) De procedures voor de selectie van de ontwikkelingspartnerschappen vallen onder de verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit. De Commissie verwacht dat de selectiecriteria de algemene beginselen van EQUAL weerspiegelen en dat de beheersautoriteiten ervoor zorgen dat in de selectieprocedure geen belangenconflict optreedt. Aan aanvragers wier aanvraag wordt afgewezen, moeten de redenen van de afwijzing meegedeeld worden en zij moeten over de beroepsprocedure worden geïnformeerd.

(3) De programma's worden ten uitvoer gelegd door de aangewezen beheersautoriteit [9] die verantwoordelijk zal zijn voor de oproepen tot het indienen van voorstellen en de selectieprocedures en de oprichting van de gemeenschappelijke gegevensbank voor EQUAL (ECDB). De gegevens over de ontwikkelingspartnerschappen zullen vóór 1 januari 2005 in de ECDB worden ingevoerd, zodat, wanneer het "transnationaliteitsvenster" wordt geopend, alle ontwikkelingspartnerschappen een gelijke kans hebben om transnationale partners te vinden en een overeenkomst voor een ontwikkelingspartnerschap te sluiten.

[9] Nadere bijzonderheden over de programma's, de financiering, de beheersautoriteiten en andere structuren zijn te vinden op de website http://europa.eu.int/comm/ employment_social/equal/

11.2. Mijlpalen

(4) Zodra de ontwikkelingspartnerschappen zijn geselecteerd, worden de uitgaven subsidiabel en de ontwikkelingspartnerschappen moeten bij de uitvoering van hun werkprogramma 'mijlpalen' bereiken.

(5) De eerste mijlpaal (actie 1) is de oprichting of consolidatie van een duurzaam, doeltreffend ontwikkelingspartnerschap met een strategie, waaronder transnationale samenwerking, die een echte meerwaarde oplevert. De hiervoor beschikbare tijd zal worden bepaald door de kwaliteit en de snelheid waarmee elk ontwikkelingspartnerschap met alle partners overeenstemming bereikt over de ontwerp-overeenkomst voor het ontwikkelingspartnerschap (zie hieronder). De ontwerp-overeenkomst van het ontwikkelingspartnerschap moet onmiddellijk aan de beheersautoriteiten worden overgelegd.

(6) De ontwikkelingspartnerschappen moeten ten minste één partner uit een andere lidstaat aangeven. Als algemene regel geldt dat er samenwerking tot stand moet worden gebracht tussen andere partnerschappen in EQUAL; deze samenwerking kan worden uitgebreid tot soortgelijke projecten in een niet tot de Gemeenschap behorend land, dat in aanmerking komt voor financiële steun uit hoofde van het Phare-programma, het Tacis-programma, het Meda-programma of het Cards-programma.

(7) De ontwerp-overeenkomst van het ontwikkelingspartnerschap documenteert de consensus van de partners en presenteert hun gemeenschappelijke strategie op een gestructureerde, beknopte en coherente wijze, en zij identificeert de voornaamste factoren voor het welslagen van het ontwikkelingspartnerschap. Daarom moet zij het volgende bevatten:

* een diagnose en een evaluatie van de aan te pakken specifieke problemen in verband met uitsluiting van de arbeidsmarkt, discriminatie en ongelijkheid;

* een analyse van de belanghebbenden; identificatie en bespreking van de belangen en de verwachtingen van de mensen, groepen of organisaties die de te ontwikkelen en te beproeven oplossing kunnen beïnvloeden of daardoor beïnvloed kunnen worden, en een beschrijving van de rol van de relevante belanghebbenden in de werkzaamheden van het ontwikkelingspartnerschap;

* doelstellingen en strategie om deze te bereiken, rekening houdend met de getrokken lessen uit de eerste ronde van EQUAL en andere relevante acties;

* een beschrijving van de aannames, risico's' en flexibiliteitsvereisten;

* een gedetailleerd werkprogramma, vergezeld van een realistische begroting, beide verdeeld naar nationale en transnationale activiteiten/kosten;

* een duidelijke omschrijving van de rol van elke partner, inclusief de regelingen voor het sturen en het leiden van het partnerschap en het beheer van de financiële steun, bij voorkeur onder gebruikmaking van een gemeenschappelijk overeengekomen systeem;

* een transnationale samenwerkingsovereenkomst met vermelding van de gemeenschappelijke belangen, de meerwaarde van de transnationale activiteiten en het transnationaal werkplan en budget. De bijdrage en de rol van elke transnationale partner, de besluitvormingsmethoden en de organisatorische regelingen voor de uitvoering van het gemeenschappelijke werkprogramma, alsook de methodologieën voor de monitoring en de evaluatie van de gezamenlijke activiteiten moeten worden aangegeven. Deze transnationale samenwerkingsovereenkomst moet worden opgesteld op grond van het gemeenschappelijke formaat, als beschreven in de handleiding over transnationaliteit [10] en moet worden ingevoerd in de gemeenschappelijke gegevensbank 'EQUAL transnational co-operation internet module' (ETCIM). Een papieren versie van de invoer in de gegevensbank moet als bijlage bij de ontwerp-overeenkomst voor het ontwikkelingspartnerschap worden gevoegd;

[10] http://europa.eu.int/comm/ employment_social/equal/index.cfm?file=listdoc.cfm&nav_id_menu=10038&lang_id=6

* de methodologie en het mechanisme voor de continue evaluatie van de activiteiten en verwezenlijkingen, waaronder een beschrijving van verifieerbare indicatoren die aangeven hoe de doelstellingen, outputs en resultaten zullen worden gemeten en geëvalueerd;

* de overeenkomstige methodologie en mechanismen voor de monitoring en evaluatie van de gezamenlijke activiteiten in de transnationale samenwerking;

* de verbintenis van het ontwikkelingspartnerschap, inclusief zijn transnationale partners, om samen te werken in verband met de mainstreaming-activiteiten op nationaal en Europees niveau;

* de strategie en mechanismen voor een gender mainstreaming-aanpak.

(8) De ontwerp-overeenkomst voor het ontwikkelingspartnerschap moet ook aantonen dat het ontwikkelingspartnerschap aan de volgende voorwaarden voldoet:

* Financiële levensvatbaarheid: de beschikbaarheid van de nodige medefinanciering.

* Transparantie: publieke toegankelijkheid van de verkregen resultaten (producten, instrumenten, methoden, enz.).

* Capaciteitsopbouw en empowerment: het ontwikkelingspartnerschap heeft het vermogen om verschillende actoren te mobiliseren en in staat te stellen effectief rond hun gemeenschappelijke strategie samen te werken. Er zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan regelingen om ervoor te zorgen dat alle relevante actoren, zoals overheidsinstanties, de openbare diensten voor arbeidsvoorziening, NGO's, het bedrijfsleven (met name kleine en middelgrote bedrijven) en de sociale partners te allen tijde bij het partnerschap betrokken kunnen worden. Het ontwikkelingspartnerschap moet aantonen dat alle partners ten volle hebben deelgenomen aan de planning en de ontwikkeling van de overeenkomst voor het ontwikkelingspartnerschap.

* Leergeest: het vermogen en de bereidheid om van anderen te leren en om actief samen te werken bij de uitvoering van activiteiten in verband met netwerking, verspreiding en mainstreaming op zowel nationaal als Europees niveau

(9) Het werkprogramma van het ontwikkelingspartnerschap heeft normaliter betrekking op een periode van maximaal 3 jaar.

(10) De beheersautoriteiten moeten voldoende steun verlenen om de ontwikkelingspartnerschappen in staat te stellen hun overeenkomst voor het ontwikkelingspartnerschap zo spoedig mogelijk te sluiten. Ontwikkelingspartnerschappen die geen ontwerp-overeenkomst overleggen, zullen worden gedeselecteerd, waarna de uitgaven niet meer voor financiering in aanmerking komen.

(11) Na ontvangst van de ontwerp-overeenkomst voor het ontwikkelingspartnerschap zullen de beheersautoriteiten normaliter binnen 8 weken de initiële selectie van het ontwikkelingspartnerschap bevestigen, inclusief de meerjarenbegroting die voor de uitvoering van het werkprogramma beschikbaar is (actie 2).

(12) De volgende mijlpalen betreffen een onderzoek naar de uitvoering van het werkprogramma, zoals aangegeven in de overeenkomst voor het ontwikkelingspartnerschap. Wanneer de niet-uitvoering van de activiteiten financiële gevolgen heeft, moeten de beheersautoriteiten de begroting dienovereenkomstig aanpassen. Deze onderzoeken moeten ten minste elke 12 maanden worden uitgevoerd.

11.3. Transnationale samenwerking

(13) De ontwikkelingspartnerschappen zullen aan de transnationale samenwerking deelnemen via

* De uitvoering van de transnationale samenwerkingsovereenkomst

* Deelname en bijdrage aan de nationale en Europese thematische netwerken en aan in het kader van EQUAL georganiseerde werkgroepen, evenementen, seminars en conferenties

* Deelnemingskosten (reis- en verblijfkosten) worden als subsidiabele kosten beschouwd en worden gedekt door de begroting van het ontwikkelingsagentschap (actie 2).

(14) De beheersautoriteiten nemen deel aan de transnationale samenwerking via

* Hun optreden als leidinggevende lidstaat voor thematische groepen

* Hun deelname en bijdrage aan de nationale en Europese thematische netwerken en aan in het kader van EQUAL georganiseerde werkgroepen, evenementen, seminars en conferenties

(15) De beheersautoriteiten moeten gebruik maken van hun eigen begroting voor technische bijstand om hen als leidinggevende lidstaat te ondersteunen en voor de organisatie van werkgroepen, evenementen, seminars en conferenties in het kader van EQUAL.

11.4. Mainstreaming

(16) De lidstaten stellen een mainstreaming-strategie vast waarin de doelstellingen, mechanismen en middelen worden aangegeven, inclusief netwerken om de mainstreaming op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau te vergemakkelijken. Deze mechanismen moeten gericht zijn op:

* de identificatie van de factoren die leiden tot ongelijkheid en discriminatie en de monitoring en analyse van het effect of mogelijke effect van de ontwikkelingspartnerschappen op de beleidsprioriteiten en op de verschillende gronden van discriminatie en ongelijkheid in verband met de arbeidsmarkt;

* de identificatie en de evaluatie van de factoren die leiden tot goede praktijken en benchmarks;

* de verspreiding van goede praktijken van ontwikkelingspartnerschappen.

(17) Ter verbetering van de mainstreaming van innovaties (actie 3) en na ontvangst van een voorstel van ontwikkelingspartnerschappen die hetzij afzonderlijk, hetzij in groepen optreden, of ad hoc-consortia van partners van ontwikkelingspartnerschappen, multiplicatoren en deskundigen, kunnen de beheersautoriteiten bijkomende activiteiten voor de evaluatie, de presentatie en de bevordering van materiaal voor goede praktijken op nationaal of Europees niveau financieren, omvattende

* validatie van de innovatie;

* benchmarking van de innovatie ten aanzien van bestaande benaderingen op nationaal niveau en in andere lidstaten;

* verspreiding van de innovatie onder meer actoren die betrokken zijn bij de aangepakte discriminatie;

* demonstratie en overdracht van goede praktijken, waaronder mentoring;

* en integratie van de ervaring en de uit EQUAL getrokken lessen.

(18) De beheersautoriteiten kunnen ook financiële steun verlenen aan mainstreaming-activiteiten (actie 3) van ontwikkelingspartnerschappen als onderdeel van de samenwerking binnen Europese thematische groepen.

12. Financiering

12.1. Voor subsidie in aanmerking komende activiteiten

(19) De normale subsidievoorschriften van het ESF zijn van toepassing (zie artikel 3 van de ESF-verordening). Om te bereiken dat de activiteiten een maximaal effect hebben, kan in het kader van EQUAL evenwel ook financiële steun worden verstrekt voor activiteiten die normaliter in aanmerking komen voor subsidiëring in het kader van het EFRO, het EOGFL - afdeling Oriëntatie of het FIOV (artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999).

(20) Voor de bijdrage van de Gemeenschap gelden de percentages zoals vastgesteld in artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1260/1999. In het licht van het innovatieve karakter van de te hanteren methoden wordt de systematische toepassing van de in de verordeningen aangegeven maxima aanbevolen.

(21) De subsidievoorschriften voor medefinanciering door de Structuurfondsen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1685/2000 als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1145/2003 [11]. Overeenkomstig Verordening 1260/1999 zijn de eindbegunstigden in het kader van EQUAL de ontwikkelingspartnerschappen. De aandacht van de lidstaten en de ontwikkelingspartnerschappen wordt daarom gevestigd op alle in Verordening 1145/2003 vastgestelde regels, met name regel nr. 1 Daadwerkelijk verrichte uitgaven en regel nr. 12 Subsidiabiliteit van de uitgaven op grond van de plaats van de verrichting.

[11] 1 Verordening (EG) nr. 1145/2003 van de Commissie van 27 juni 2003, PB L/160 van 28.6.2003

(22) De Commissie verwacht dat voldoende middelen ter beschikking zullen worden gesteld om het ontwikkelingspartnerschap in staat te stellen een kwalitatieve nationale en transnationale samenwerking tot stand te brengen. In deze context worden reis- en verblijfkosten als subsidiabele uitgaven beschouwd.

(23) De lidstaten controleren of de activiteiten van het ontwikkelingspartnerschap verenigbaar zijn met de bepalingen van het Verdrag, met name de bepalingen inzake staatssteun, en stellen de Commissie daarvan zo nodig op de hoogte overeenkomstig artikel 88, lid 3.

12.2. Technische bijstand

(24) Technische bijstand is beschikbaar ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van EQUAL en er kan steun worden verleend vóór het begin van de activiteiten van het ontwikkelingspartnerschap.

(25) Er kan technische bijstand tot maximaal 5% van de totale ESF-bijdrage worden verleend ter dekking van

* uitgaven in verband met de voorbereiding, de selectie, de beoordeling en de monitoring van de bijstand en de activiteiten (maar exclusief uitgaven voor de aanschaf en installatie van computersystemen voor beheer, monitoring en evaluatie);

* uitgaven voor vergaderingen van toezichtcomités en subcomités in verband met de verlening van de bijstand. Deze uitgaven kunnen ook de kosten van deskundigen en andere deelnemers aan deze comités, inclusief deelnemers uit derde landen, omvatten, wanneer de voorzitter van deze comités vindt dat hun aanwezigheid van essentieel belang is voor de doeltreffende verlening van de bijstand;

* uitgaven in verband met audits en controles ter plekke.

(26) Andere acties die in het kader van de technische bijstand kunnen worden medegefinancierd en waarvoor de maximale bijdrage van 5% niet geldt

* studies, seminars, voorlichtingsacties, verzameling, uitgave en verspreiding van ervaringen en resultaten;

* ondersteuning van thematische netwerken, verspreidingsactiviteiten en het opzetten van mechanismen voor beleidseffect;

* samenwerking in Europese netwerken en het delen van alle relevante informatie met andere lidstaten en de Commissie;

* evaluatie;

* aanschaf en installatie van computersystemen voor beheer, monitoring en evaluatie.

(27) De salariskosten van ambtenaren of andere overheidsfunctionarissen die betrokken zijn bij de uitvoering van dergelijke acties zijn niet subsidiabel. Voor de ESF-bijdrage voor de verlening van technische bijstand gelden de maxima, als bedoeld in artikel 29, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

(28) Voor de succesvolle tenuitvoerlegging van EQUAL is zeer veel samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie vereist: verzamelen en verwerken van informatie over de ontwikkelingspartnerschappen, opzetten van gegevensbanken, sturen van de processen in verband met de thematische studies, organiseren van seminars, publiceren van resultaten, etc. Een aantal specifieke taken die zonder steun op Europees niveau niet ten uitvoer kunnen worden gelegd, zullen op initiatief en onder toezicht van de Commissie op grond van oproepen tot inschrijving aan externe dienstverleners worden uitbesteed. De uitvoering van deze taken zal voor de volle honderd procent worden gefinancierd. Een indicatief bedrag van maximaal 2 % van de totale ESF-bijdrage zal worden gereserveerd voor de financiering van activiteiten die op initiatief van de Commissie worden uitgevoerd.

(29) De evaluatie van het effect van EQUAL is van cruciaal belang en zal worden uitgevoerd op alle drie actieniveaus:

* Alle ontwikkelingspartnerschappen zal worden verzocht verifieerbare bewijsstukken in verband met hun resultaten over te leggen om een basis voor benchmarking te creëren;

* Alle lidstaten zullen een onafhankelijke evaluatie van de tweede ronde op nationaal niveau uitvoeren en zullen in 2005 een (bijgewerkt) tussentijds verslag overleggen. De evaluatie van EQUAL moet de experimentele aanpak daarvan weerspiegelen en zal daarom niet alleen betrekking hebben op de klassieke evaluatiedimensies zoals relevantie, doeltreffendheid, doelmatigheid, nut en duurzaamheid, maar zal ook aandacht besteden aan de processen, de ondersteuningsstructuren en de beleidsuitvoeringssystemen;

* Op het niveau van de Unie zal de Commissie op grond van de bijdragen van de lidstaten in hun nationale actieplannen een evaluatiemechanisme opzetten voor de beoordeling van de gevolgen van EQUAL voor de Europese werkgelegenheidstrategie, het sociale integratieproces en andere communautaire beleidsmaatregelen en programma's.