52003DC0697

Verslag van de Commissie - Jaarlijks verslag van het Cohesiefonds (2002) /* COM/2003/0697 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE - JAARLIJKS VERSLAG VAN HET COHESIEFONDS (2002)

INHOUDSOPGAAF

VOORWOORD

Samenvatting

1. Algemene context

1.1. Convergentie en economische ontwikkeling in de cohesielanden

1.1.1 Griekenland

1.1.2 Spanje

1.1.3. Ierland

1.1.4. Portugal

1.2. Koppeling van de bijstand aan voorwaarden

2. Regels voor beheer van verleende financiële bijstand

2.1. Coördinatie met het overige communautair beleid

2.1.1. Overheidsopdrachten

2.1.2. Mededinging

2.1.3. Milieu

2.1.4. Vervoer

2.2. Coördinatie met de Structuurfondsen: strategische referentiekaders

2.2.1. Milieu

2.2.2. Vervoer

2.3. De begroting: bestedingen, vastleggings- en betalingskredieten

2.3.1. Beschikbare begrotingsmiddelen

2.3.2. Uitvoering van de begroting

2.3.3. Uitvoering van de begroting over de vorige periode (1993-1999)

3. Goedgekeurde projecten en maatregelen

3.1. Bijstand uit het fonds per begunstigde lidstaat

3.1.1. Griekenland

3.1.1.1 Milieu

3.1.1.2 Vervoer

3.1.2. Spanje (inclusief de ultraperifere regio's)

3.1.2.1 Milieu

3.1.2.2 Vervoer

3.1.3. Ierland

3.1.3.1. Milieu

3.1.3.2. Vervoer

3.1.4. Portugal

3.1.4.1. Milieu

3.1.4.2. Vervoer

3.2. Technische hulp en onderzoek

3.2.1. Technische hulp op initiatief van de Commissie

4. Toezicht, controle en onregelmatigheden

4.1. Toezicht: toezichtcomités en voortgangscontroles

4.1.1. Griekenland

4.1.1.1 Toezichtcomité

4.1.1.2. Voortgangscontroles

4.1.2. Spanje

4.1.2.1. Toezichtcomité

4.1.2.2. Voortgangscontroles

4.1.3. Ierland

4.1.3.1. Toezichtcomité

4.1.3.2. Voortgangscontroles

4.1.4. Portugal

4.1.4.1. Toezichtcomité

4.1.4.2. Voortgangscontroles

4.2. Onderzoeksmissies en conclusies

4.2.1. Griekenland

4.2.2. Spanje

4.2.3. Ierland

4.2.4. Portugal

4.3. Onregelmatigheden en opschorting van de bijstand

5. Beoordeling en evaluatie

5.1. Algemeen

5.2. Analyse en beoordeling vooraf van projecten

5.3. Samenwerking met de EIB bij de analyse van projecten

5.4. Sociaal-economische impact van het Cohesiefonds in de lidstaten en op de sociaal-economische cohesie in de Europese Unie, met inbegrip van het effect op de werkgelegenheid

5.5. Harmonisatie en vereenvoudiging

6. Interinstitutionele dialoog, informatie en publiciteit

6.1. Aanbieding van het jaarlijkse verslag 2001

6.1.1. Europees Parlement

6.2. Informatie aan de lidstaten

6.3. Maatregelen van de Commissie op het gebied van publiciteit en informatie

Bijlage 1

VOORWOORD

Dit jaarlijks verslag van de werkzaamheden van het Cohesiefonds heeft betrekking op het kalenderjaar 2002.

Het brengt verslag uit over de werkzaamheden in het derde jaar van de programmeringsperiode 2000-2006.

De opzet van het verslag beantwoordt aan de eisen van de verordening betreffende het Cohesiefonds. Bij de presentatie is rekening gehouden met de opmerkingen van het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Wij hopen dat dit verslag een nuttig referentiedocument is voor al wie belang stelt in de bevordering en voortgang van de economische en sociale cohesie van de Unie.

Samenvatting

Uitvoering van de begroting

Het definitieve bedrag na indexering van de Cohesiefondsmiddelen voor het jaar 2002 komt uit op EUR 2.788 miljoen.

Gedurende het boekjaar 2002 zijn de vastleggingskredieten voor 99,9% gebruikt en slechts EUR 845.000 is aan het eind van boekjaar geannuleerd. Verder is slechts EUR 3,3 miljoen aan vastleggingskredieten uit 2001 doorgeschoven. Geen enkel vastleggings- of betalingskrediet is van 2002 naar 2003 doorgeschoven. Dit is een opmerkelijke verbetering ten opzichte van voorgaande jaren.

Wat de betalingen betreft, is EUR 548 miljoen aan aanvullende kredieten ter beschikking gesteld van het Cohesiefonds om aan de betalingsverzoeken van de lidstaten te kunnen voldoen. Deze overdracht meegerekend zijn alle betalingskredieten in de loop van het jaar gebruikt, wat een duidelijke verbetering is ten opzichte van 2001.

In de loop van 2002 hebben Spanje en Ierland voor een hoger bedrag aan kredieten vastgelegd dan aan deze landen was toegewezen, waarmee de lager dan toegewezen bestedingen van Portugal en Griekenland worden gecompenseerd.

Nadat in 2001 de milieuprojecten overheersten (51,5% van de vastleggingskredieten en 61,3% van de betalingskredieten) blijkt dat de balans in 2002 doorslaat naar de vervoersprojecten (respectievelijk 53,9% en 57,6% van de totale kredieten).

In 2000 is een begin gemaakt met de grootschalige vereffening van het volume nog uit te betalen kredieten; 2002 heeft op dit punt nog meer opgeleverd, aangezien van de kredieten die aan het begin van het jaar nog uitbetaald moesten worden aan het eind van het jaar ongeveer 36% ofwel betaald ofwel vastgelegd was. Zo bedroeg het volume nog uit te betalen kredieten per eind 2002 slechts iets meer dan de helft van de jaarbegroting van het Cohesiefonds. Uiteraard blijft ook in 2003 het streven om het volume nog uit te betalen kredieten te vereffenen.

Economisch klimaat en koppeling van de bijstand aan voorwaarden

De herziene verordening (EG) nr. 1164/94 betreffende het Cohesiefonds koppelt de toekenning van de hulp uit het Cohesiefonds aan het voldoen aan het macro-economische criterium betreffende het overheidstekort, dat niet groter mag zijn dan 3% van het BBP.

In 2002 voldeden Griekenland, Spanje en Ierland opnieuw aan dit criterium. Alleen in Portugal was de situatie anders: op 25 juli 2002 kondigden de Portugese autoriteiten aan dat het overheidstekort voor 2001 4,1 van het BBP had bereikt, duidelijk hoger dan de referentiewaarde van 3% . In aansluiting op deze mededeling besloot de Commissie de procedure voor een buitensporig overheidstekort in te leiden die is opgenomen in artikel 104 van het Verdrag en die wordt genoemd in de resolutie van de Raad over het Pact voor stabiliteit en groei.

Op 16 oktober 2002 heeft de Commissie een advies uitgebracht over het bestaan van een buitensporig overheidstekort in Portugal in 2001 en twee aanbevelingen aan de Raad gedaan. Aangezien de Portugese overheid al was begonnen met de uitvoering van een aantal maatregelen om dit buitensporig tekort te verminderen door het opstellen van een herziene begroting in juni 2002, heeft de Commissie niet aanbevolen om de financiering uit hoofde van (artikel 6 van Verordening 1164/94 als herzien) van het Cohesiefonds op te schorten. Op 5 november 2002 heeft de Raad officieel geoordeeld over het buitensporige tekort over het jaar 2001 en Portugal verzocht om zijn overheidstekort voor eind 2002 binnen de gestelde grenzen te brengen, wat inderdaad is gebeurd. Volgens de officiële gegevens die in maart 2003 zijn gepubliceerd bedroeg het Portugese overheidstekort in 2002 namelijk 2,7% van het BBP.

Coördinatie met de Structuurfondsen: strategische referentiekaders

Vervoer

In 2002 nam de vervoerssector 53,9% van de totale vastleggingen van het Cohesiefonds (1,504 miljoen euro) voor zijn rekening. De Commissie houdt als voorheen vast aan het standpunt dat de acties van het Cohesiefonds zich op het vervoer per spoor moeten richten.

Milieu

In 2002 nam de milieusector 46,1% van de totale vastleggingen van het Cohesiefonds (1,287 miljoen euro) voor zijn rekening. De drinkwatervoorziening, de afvalwaterzuivering en de afvalverwerking blijven als prioriteiten gelden op dit gebied.

Voorlichting en publiciteit

Op 27 juni en 21 november 2002 zijn in Brussel twee voorlichtingsvergaderingen met de vijftien lidstaten gehouden.

Tijdens de eerste vergadering heeft de Commissie de richtsnoeren voor de wijziging van projecten, het programma van controlebezoeken en audits voor 2002-2003, de krediettoewijzing 2002 voor elke lidstaat, de geplande betalingen en de ontwerp-verordening inzake financiële correcties (op 1 januari 2003 van kracht geworden) gepresenteerd.

Tijdens de voorlichtingsvergadering van november heeft de Commissie het jaarlijkse verslag van het Cohesiefonds over 2001 aangeboden en een uiteenzetting gegeven over het financieringsinstrument van de EER en de vastleggingen voor het jaar 2002.

Evaluatie

Het uiteindelijke doel van het cohesiebeleid is te komen tot maximale economische ontwikkeling en vermindering van de verschillen tussen de regio's ten aanzien van zowel het BBP per hoofd van de bevolking als ten aanzien van de werkloosheid. Daarom is het een groot probleem bij het beoordelen van de kosten-batenanalyses van projecten als de economische analyses ontbreken, of, wat vaak het geval is, slecht zijn uitgevoerd.

Dit heeft geleid tot opschorting van een aantal projectvoorstellen waarin het accent uitsluitend op de financiële analyse lag. In dit opzicht is de bijdrage van de Commissie ook pedagogisch van aard, aangezien in de betreffende verslagen veel aandacht is besteed aan de manier waarop indieners van projecten tot beter evalueren kunnen worden gebracht op de diverse terreinen waarop de economische analyses onvoldoende zijn gebleken.

Bovendien is het indieners van projecten na herziening van hun kosten-batenanalyse dankzij de financiële analyse van een aantal projecten duidelijk geworden dat zij een veel minder hoge bijdrage van de EU nodig hadden. Dit is duidelijk een essentieel punt, waarmee de overheidsgelden voor het Europese structuurbeleid veel doelmatiger kunnen worden ingezet, omdat op deze manier veel meer projecten kunnen worden gefinancierd. Overigens was in veel ingediende verslagen geen risicoanalyse uitgevoerd. De Commissie heeft projectindieners om twee redenen sterk aanbevolen om deze analysetechniek wel toe te passen: ten eerste de kans op welslagen van het project te verhogen en ten tweede een groter effect op de regionale ontwikkeling.

Onregelmatigheden en opschorting van de bijstand

Van november tot december 2002 heeft het Europese bureau voor fraudebestrijding (OLAF) samen met DG Regionaal beleid in de vier cohesielanden audits verricht inzake de uitvoering die deze begunstigde lidstaten geven aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1831/94 van de Commissie over de systemen en procedures voor melding en opvolging van onregelmatigheden op dit gebied. De conclusies van deze audits worden aan de lidstaten, de Raad, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer medegedeeld.

Op grond van artikel 3 Verordening (EG) nr. 1831/94 [1] van de Commissie betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het Cohesiefonds en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied zijn de begunstigde lidstaten verplicht gevallen van onregelmatigheden die in eerste instantie door bestuurlijke of gerechtelijke instanties zijn ontdekt aan de Commissie te melden.

[1] PB L 191 van 29.7.1994.

In 2002 hebben twee lidstaten, Griekenland en Ierland, elk een onregelmatigheid aan de Commissie gemeld. Het geval waarvan de Griekse overheid melding heeft gemaakt betrof een onregelmatigheid ten aanzien van de niet-naleving van de regels voor aanbestedingen met een communautaire bijdrage van in totaal EUR 973.444. Het geval waarvan de Ierse overheid melding heeft gemaakt ging om een onregelmatigheid bij de indiening van niet voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven met een communautaire bijdrage van in totaal EUR 5.885. Het betreffende bedrag is door de lidstaat zelf verrekend.

De overige twee begunstigde lidstaten hebben de Commissie in het kader van de bovengenoemde verordening medegedeeld, dat zij gedurende het verslagjaar geen gevallen van onregelmatigheden hebben geconstateerd.

1. Algemene context

1.1. Convergentie en economische ontwikkeling in de cohesielanden

1.1.1 Griekenland

In december 2002 heeft Griekenland de tweede geactualiseerde versie van het stabiliteitsprogramma over de periode 2003-2006 ingediend. Deze in 2002 geactualiseerde versie gaat uit van een jaarlijkse groei van het BBP van rond 3,8% in de periode tot 2006 met een maximum van 4% in 2004 en enige groeivertraging vanaf 2005. De ramingen in het programma zijn gebaseerd op de macro-economische uitgangspunten als genoemd in de begroting voor 2003, welke in december 2002 door het parlement is goedgekeurd.

Volgens het geactualiseerde stabiliteitsprogramma blijft de Griekse regering een op stabiliteit gericht macro-economisch beleid voeren en zal zij ter bevordering van de groei van het BBP de nodige structurele hervormingen doorvoeren.

In 2002 ontstond een belangrijke wijziging in de begrotingssituatie door herschikking van een aantal zaken die voorheen niet tot de begroting behoorden als gevolg van een herziening in de overheidsboekhouding. Door deze wijzigingen veranderde het in 2000 en 2001 verwachte overschot op de staatsbegroting in een verlies. Dit verlies bedroeg in 2002 1,1% van het BBP in plaats van het overschot van 0,8% van het BBP waarmee in de geactualiseerde versie van 2001 nog rekening was gehouden. Verder wordt de schuldratio in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2002 geschat op 105,3% van het BBP, terwijl in de eerdere geactualiseerde versie nog sprake was van 97,3% van het BBP. In de 2002-versie wordt uitgegaan van een overschot van 0,6% van het BBP in 2006 en een afname van de schuldratio in datzelfde jaar tot 87,6% van het BBP.

Naar verdere begrotingsconsolidatie wordt gestreefd door hoge en stijgende primaire overschotten, maar het jaarlijkse gemiddelde primaire overschot van 4,8% in de periode tot 2006 is lager dan het percentage van 6% van het BBP dat in de eerdere geactualiseerde versie was geraamd. Bovendien bestaat over de doelmatigheid van de begrotingsstrategie voor groeiende primaire overschotten grote onzekerheid, omdat er geen beslissende maatregelen zijn genomen voor het terugdringen van de lopende uitgaven. De Raad was van mening dat de schuldratio alleen definitief kan worden verbeterd door vergaande aanpassingen van de begroting op middellange termijn, vooral gezien het grote risico dat de overheidsfinanciën niet bestand blijken te zijn tegen de toenemende begrotingsuitgaven in verband met de vergrijzing.

1.1.2 Spanje

Het economisch beleid dat Spanje in 2002 heeft gevoerd, is in grote lijnen in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2001-2005 weergegeven. Dit programma, dat naar het oordeel van de Raad in overeenstemming is met het pact voor stabiliteit en groei [2], houdt vast aan de economische strategie van begrotingsconsolidatie en structurele hervormingen die de laatste jaren is gevolgd. Vanwege de internationale teruggang van de economie is het BBP in 2002 met 2,0% gegroeid, terwijl in de geactualiseerde versie werd uitgegaan van 2,4%. Ondanks dit lagere groeiresultaat en het in 2001 opgelopen tekort van 0,1% van het BBP werd het doel van begrotingsconsolidatie bijna gehaald, op 0,1 procentpunt na, terwijl de schuld/BBP-ratio 54% beter was dan de prognose van het geactualiseerde programma. De prijsontwikkeling was daarentegen slechter dan verwacht met een gemiddelde inflatie van 3,6% op consumptieartikelen, niet alleen door tijdelijke factoren, maar ook omdat de kerninflatie toenam.

[2] PB C 51/08 van 26.2.2002.

De vierde geactualiseerde versie van het stabiliteitsprogramma, die betrekking heeft op de periode 2002-2006, is op 27 december 2002 bij de Europese Commissie ingediend en op 18 februari 2003 [3] door de Raad beoordeeld. Dit geactualiseerde programma is naar het oordeel van de Raad in overeenstemming met de regels van het pact voor stabiliteit en groei en voldoet aan de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Het in 2003 bereikte evenwicht op de overheidsbegroting moet in 2004 gehandhaafd blijven, terwijl voor 2005 en 2006 een gering overschot van respectievelijk 0,1% en 0,2% van het BBP wordt geraamd. Het begrotingsbeleid van het geactualiseerde stabiliteitsprogramma wijkt niet af van het in eerdere programma's gevoerde beleid. Het uitgangspunt blijft voornamelijk een beperking van de primaire lopende uitgaven door lagere rentebetalingen waardoor er ruimte wordt gecreëerd voor hogere overheidsinvesteringen. Er komt echter wel een hervorming van de inkomstenbelasting, die met ingang van 2003 leidt tot een zodanige verlaging van de belastingdruk als te verenigen is met behoud van de begrotingsconsolidatie. Er wordt uitgegaan van een extra daling van de schuld/BBP-ratio naar 53,1% in 2003 en 47% tegen het einde van de programmaperiode.

[3] PB C 51/04 van 5.3.2003.

1.1.3. Ierland

Het oordeel van de Raad over het Ierse stabiliteitsprogramma 2002-2004 luidde dat gedurende de programmaperiode ruimschoots voldaan wordt aan de in het pact voor stabiliteit en groei genoemde doelstelling van een vrijwel evenwichtige begroting als de reserveringen voor onvoorziene omstandigheden niet worden benut [4]. De Ierse begrotingsramingen voor de twee eindjaren van een stabiliteitsprogramma voorzien gewoontegetrouw in bedragen voor onvoorziene ontwikkelingen, die in de versie voor 2002-2004 respectievelijk 0,8% en 1,1% van het BBP voor 2003 en 2004 belopen. Naar verwachting laat de algemene overheidsbegroting over 2002 voornamelijk als gevolg van de veel lagere belastinginkomsten een klein tekort zien van 0,1% van het BBP, dat wil zeggen 0,5% onder het gestelde doel [5]. Dankzij de hoge nominale groei bleef de schuldratio dalen tot ongeveer 34% in 2002.

[4] PB C 51 van 26.2.2002.

[5] Voor dit oordeel is het streefcijfer per de begrotingsdatum (+ 0,7% van het BBP) bijgesteld. De UMTS-inkomsten van 0,2% van het BBP zijn nu in de begroting opgenomen, en een overdracht van de Centrale Bank van 0,5% van het BBP blijft buiten de begroting.

Het nieuwe geactualiseerde stabiliteitsprogramma voor de periode 2003-2005 is in december 2002 tegelijk met de licht krimpende begroting voor 2003 uitgebracht. De Ierse overheid rekent met een klein tekort van 0,8% voor 2003 [6] en verwacht dat dit tekort zowel in 2004 als in 2005 zal groeien tot 1,2%, waarbij voor onvoorziene ontwikkelingen respectievelijk 0,4% en 0,8% van het BBP is gereserveerd. Het oordeel van de Raad van 18 februari 2003 luidde dat met dit tekort in 2005 een situatie van vrijwel evenwichtige begroting of een overschot op de begroting is bereikt, waarmee voldaan wordt aan het pact voor stabiliteit en groei. De Raad vermeldt verder dat de toestand van een vrijwel evenwichtige begroting al in 2004 wordt bereikt als Ierland slechts in beperkte mate gebruik maakt van de reserveringen voor onvoorziene ontwikkelingen [7]. In het geactualiseerde stabiliteitsprogramma wordt uitgegaan van een kleine stijging van de schuldratio tot even onder 35% in 2005, hoewel de schuldratio zonder de opbouw van vermogen in het National Pensions Reserve Fund [8] tot 2005 zou blijven dalen.

[6] Gepland resultaat volgens het verslag van maart 2003 betreffende overheidstekorten en schuldratio's in overeenstemming met Verordening (EG) 3605/93 van de Raad, als gewijzigd bij Verordening (EG) 475/2000) van de Raad.

[7] PB C 51 van 5.3.2003.

[8] Dit fonds ontvangt jaarlijks 1% van het BBP uit de algemene middelen. Eind 2002 bedroeg de waarde meer dan 7% van het BBP.

1.1.4. Portugal

De ontwikkeling van de begroting verliep in 2002 niet in overeenstemming met het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2002-2005, dat op 12 februari 2002 [9] door de Raad werd beoordeeld. In dit programma wordt voor het overheidstekort gemikt op 1,8% van het BBP, terwijl het in maart 2003 gemelde tekort 2,7% van het BBP bedraagt. De uitvoering van het stabiliteitsprogramma is in 2002 ernstig in het gedrang gekomen door de enorme overschrijding van de begroting in 2001, welke voor de Raad aanleiding was om op 5 november te bepalen dat in Portugal sprake is van een buitensporig tekort. Aangezien de volle omvang van het probleem pas op de helft van het jaar duidelijk werd, ontstond in 2002 een kettingreactie ondanks de corrigerende maatregelen die de Portugese overheid in juni 2002 had genomen. Bovendien bleek de economische groei in 2002 lager dan geraamd.

[9] PB C 51/8 van 26.2.2002.

De vierde geactualiseerde versie van het stabiliteitsprogramma betreffende de periode 2003-2006 is op 20 december 2002 door de Portugese overheid goedgekeurd en op 7 maart 2003 door de Raad beoordeeld. Gezien de enorme overschrijding van de begroting in 2001 zijn de in eerdere programma's gestelde doelen niet langer van toepassing. In het geactualiseerde programma wordt gerekend met een geleidelijke vermindering van de ratio overheidstekort-BBP gedurende de periode 2003-2006 waarbij tegen het einde van de periode de begroting vrijwel in evenwicht moet zijn (2,4% in 2003, 1,9% in 2004, 1,1% in 2005 en 0,5% in 2006). Het voor 2003 gestelde begrotingsdoel betekent met name dat een heel grote consolidatie-inspanning geleverd moet worden, aangezien het enorme bedrag dat gemoeid was met de in 2002 genomen eenmalige maatregelen voor een snelle correctie van het buitensporig tekort moet worden gecompenseerd. Verder kan de geplande uitvoering van de begroting in gevaar komen door de slechtere economische omstandigheden, waarbij wellicht verdere bezuinigingsmaatregelen genomen moeten worden.

1.2. Koppeling van de bijstand aan voorwaarden

In 2002 hebben de begunstigde lidstaten van het Cohesiefonds hun stabiliteitsprogramma's op zodanige wijze uitgevoerd dat geen buitensporig tekort is ontstaan.

Op 25 juli 2002 hebben de Portugese autoriteiten meegedeeld dat het overheidstekort over het jaar 2001 4,1% van het BBP had bedragen, dus duidelijk meer dan de referentiewaarde van 3%. Dit percentage is op 1 september 2002 door Portugal bevestigd toen dit land zijn halfjaarlijkse verslag over het overheidstekort en de schuldratio indiende. Op basis van deze gegevens heeft de Commissie de procedure bij een buitensporig tekort krachtens artikel 104 van het verdrag ingeleid en op 16 oktober 2002 een advies uitgebracht over het voorkomen van een buitensporig tekort in 2001 en twee aanbevelingen gedaan voor een beschikking van de Raad. Aangezien de Portugese overheid onmiddellijk tot actie was overgegaan met een herziening van de begroting in juni 2002 en maatregelen op het gebied van inkomsten en uitgaven, heeft de Commissie geen opschorting van het Cohesiefonds voor Portugal aanbevolen. Op 5 november 2002 bepaalde de Raad dat er in Portugal sprake was van een buitensporig overheidstekort over 2001 en deed een aanbeveling waarin de Portugese overheid wordt aangespoord vóór 31 december 2002 een einde te maken aan het buitensporige tekort.

Dit is inderdaad gebeurd. Volgens de in maart 2003 ingediende gegevens bedroeg het algemene overheidstekort in 2002 2,7% van het BBP.

2. Regels voor beheer van verleende financiële bijstand

2.1. Coördinatie met het overige communautair beleid

2.1.1. Overheidsopdrachten

De Commissie let er in het bijzonder op dat de communautaire wetgeving inzake plaatsing van overheidsopdrachten strikt wordt nageleefd bij projecten die worden uitgevoerd met financiële bijstand uit het Cohesiefonds.

Zodra een projectvoorstel in behandeling is, moeten er met het formulier waarmee bijstand wordt aangevraagd kopieën van de aankondiging van overheidsopdrachten en andere informatie over het verloop van de aanbestedingsprocedure worden meegestuurd. Indien een overheidsopdracht ten tijde van het projectvoorstel nog niet is geplaatst, bij tussentijdse betalingen en bij de indiening van het eindverslag, is de begunstigde lidstaat verplicht informatie te verstrekken over de naleving van de regels ten aanzien van de plaatsing van overheidsopdrachten.

De Commissie controleert bij haar verschillende onderzoeksmissies ook routinematig of de richtlijnen van de Gemeenschap met betrekking tot de plaatsing van overheidsopdrachten en de correcte uitvoering van de procedures voor het gunnen van overheidscontracten worden nageleefd.

De Commissie heeft Portugal in gebreke gesteld omdat het land zich niet aan de richtlijnen inzake overheidsaanbestedingen heeft gehouden en overeenkomsten van dienstverlening zonder openbare vergelijking met de concurrenten heeft toegewezen aan ondernemingen die in handen zijn van de overheidsonderneming Águas de Portugal.

2.1.2. Mededinging

De maatregelen uit het Cohesiefonds hebben voornamelijk betrekking op projecten voor vervoersinfrastructuur of milieubescherming (afvalwaterzuivering en afvalbeheer), welke doorgaans geen onverenigbaarheid met de regels van het mededingingsrecht teweegbrengen. Tenzij de regels voor het gunnen van overheidsopdrachten worden overtreden of de marktdeelnemers die aan de noodzakelijke technische en juridische voorwaarden voldoen geen vrije toegang tot de infrastructuur hebben, leveren deze projecten namelijk geen bijzonder voordeel op voor bepaalde ondernemingen.

Daar echter bij voorbaat niet geheel kan worden uitgesloten dat voor sommige maatregelen staatssteun wordt gegeven, is ook in 2002 communautaire controle uitgevoerd bestaande uit vooronderzoek naar de financieringsverzoeken, waarbij het hoofdzakelijk gaat om het beoordelen van de mate waarin de door het Fonds medegefinancierde acties verenigbaar zijn met de artikelen 87 en 88 van het Verdrag.

2.1.3. Milieu

Het Cohesiefonds levert een bijdrage aan de meer algemene doelstellingen van het milieubeleid in samenhang met duurzame ontwikkeling en met name de verwezenlijking van de prioritaire doelstelling van het zesde actieprogramma betreffende het beheer van natuurlijke hulpbronnen en afval.

In 2002 heeft het Cohesiefonds zich verder ingespannen voor de tenuitvoerlegging van de milieuwetgeving door rechtstreekse financiering van voorzieningen voor afvalwaterzuivering, drinkwatervoorziening of afvalverwerking, maar ook door als voorwaarde voor de toekenning van financiering te stellen dat bepaalde richtlijnen correct worden toegepast. Het betreft zowel algemene richtlijnen die vooral op grondgebruik betrekking hebben, zoals de richtlijnen inzake natuurbehoud, afvalbeheer en waterzuivering en de richtlijn inzake de milieueffectbeoordeling.

De Commissie blijft voorrang geven aan de opstelling van de lijst met beschermde gebieden voor het netwerk Natura 2000. In 2002 zijn bio-geografische werkbijeenkomsten gehouden voor de regio's in het binnenland en aan de Atlantische kust. Ook is de ontwerplijst met beschermde gebieden voor de regio 'Alpen' gereed.

Het initiatief van de Commissie om de communautaire steunverlening afhankelijk te maken van de indiening van de lijsten met Natura 2000-gebieden - die al sinds 1995 moeten worden opgesteld - heeft de indiening ervan aanzienlijk versneld.

De Commissie beoordeelt indien nodig of de verzoeken om bijdragen in het kader van het Cohesiefonds in overeenstemming zijn met artikel 6 van de Habitat-Richtlijn 92/43/EG. Verzoeken om bijdragen op het gebied van stedelijke afvalverwerking zijn door de Commissie beoordeeld op basis van het in deze sector gevoerde beleid en de toe te passen wetgeving.

Ten aanzien van stedelijk afvalwater [10] is bepaald dat zuiveringsprojecten alleen gefinancierd mogen worden op het juiste niveau (primair, secondair of tertiair in overeenstemming met de kwetsbaarheidsaanduiding van de gebieden in respectievelijk minder kwetsbaar, normaal of kwetsbaar) overeenkomstig Richtlijn 91/271/EEG.

[10] Richtlijn 91/271/EEG.

Bij haar beoordeling van verzoeken om medefinanciering heeft de Commissie er ook rekening mee gehouden of projecten deel uitmaken van functioneel geïntegreerde systemen en geïntegreerde plannen voor het stroomgebied.

In de door het Cohesiefonds gefinancierde projecten wordt het beginsel 'de vervuiler betaalt' toegepast door differentiëring van het bijstandsniveau [11]. Dit beginsel wordt binnenkort nog krachtiger in praktijk gebracht door de inwerkingtreding van de kaderrichtlijn Water [12].

[11] Werkdocument 1van het DG Regionaal Beleid, toepassing van het beginsel 'de vervuiler betaalt'.

[12] Richtlijn 2000/60/EG.

De op milieugebied bevoegde autoriteiten in de lidstaten wordt om advies gevraagd in het onderzoekstadium van de projecten en zij worden eveneens betrokken bij het toezicht op de projecten door hun deelname aan de toezichtcomités.

2.1.4. Vervoer

Vervoersprojecten van algemeen belang in het kader van de trans-Europese netwerken (TEN) worden gefinancierd uit de TEN-begrotingslijn, terwijl het Cohesiefonds specifiek middelen ter beschikking stelt voor de TEN-vervoersinfrastructuur.

Coördinatie tussen de TEN-begroting en het Cohesiefonds is belangrijk, omdat beide communautaire financieringsinstrumenten uitgaan van het feit dat niet aan zee grenzende, perifere en eilandregio's, die structureel nadeel ondervinden van hun ligging, aansluiting moeten krijgen bij de centrale regio's van de Gemeenschap.

De TEN-verordening staat in principe niet toe dat één en dezelfde fase van een project zowel uit de TEN-begroting als met andere communautaire middelen wordt gefinancierd. In sommige gevallen is het echter mogelijk dat haalbaarheidsstudies die via de TEN-begroting zijn gefinancierd, gevolgd worden door steun van het Cohesiefonds en de EIB voor de bouwfase van de feitelijke investering.

De financiële TEN-verordening (EG) nr. 2236/95 is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1655/99 om middellangetermijnplanning van de communautaire financiering mogelijk te maken via indicatieve meerjarenprogramma's en publiek-private samenwerkingsverbanden te stimuleren. Verder moet een klein percentage van de begrotingslijn (1-2%) worden gebruikt om projecten te steunen waarbij risicokapitaal in het spel is.

Het voorgestelde meerjarenprogramma voor 2001-2006, dat in september 2001 door de Commissie is aangenomen, gaat uit van een totaalbedrag van circa 2,8 miljard EUR voor de elf voorrangsprojecten (Essen-projecten), het project wereldwijde satellietnavigatiesystemen (Galileo) en vier groepen projecten van algemeen belang.

In 2002 is in totaal EUR 563,4 miljoen vastgelegd voor TEN-vervoersprojecten in het kader van het meerjarenprogramma, het Galileo-project en de projecten van algemeen belang buiten het meerjarenprogramma. Verder is EUR 7,0 miljoen overgemaakt naar de risicokapitaalfaciliteit als bijdrage aan de financiering van TEN-vervoersprojecten op basis van publiek-private samenwerkingsverbanden.

Uit de verdeling van de steun in 2002 over de verschillende vervoerssoorten blijkt dat het leeuwendeel van de vervoersuitgaven van de Unie in het kader van de TEN-begroting bestemd is voor spoorwegprojecten (bijna 47%), gevolgd door Galileo (30%) en wegen (4%) op de tweede en derde plaats.

2.2. Coördinatie met de Structuurfondsen: strategische referentiekaders

2.2.1. Milieu

Griekenland

Het strategisch referentiekader voor het milieu wordt in het operationele milieuprogramma van het Griekse communautair bestek over de periode 2000-2006 in een apart hoofdstuk behandeld. Dit operationele programma is op 24 juli 2001 (Beschikking C(2001) 1357 door de Commissie goedgekeurd. Het strategisch referentiekader is als onderdeel van de algemene aanpak bedoeld om ervoor te zorgen dat het land beter voldoet aan de verplichtingen van de EU-milieuwetgeving en een bijdrage levert aan de duurzame ontwikkeling.

De financiële bijdrage van het Cohesiefonds aan het milieuplan is bedoeld om op enkele belangrijke punten in de Griekse behoefte aan infrastructuur op het gebied van drinkwater, stedelijk afvalwaterzuivering en vast afvalbeheer te voorzien. Naar verwachting is dit een grote stap in de goede richting.

Het algemene actieplan voor vast afvalbeheer is gebaseerd op het nationale plan voor vast afvalbeheer dat door het ministerie van Milieu, Planning en Publieke Werken is opgesteld en bij de Europese Unie ingediend.

Het algemene doel, dat in de nationaal, regionaal en lokaal goedgekeurde beheersplannen is vastgelegd, bestaat in het juiste beheer van alle soorten vast afval en het herstel van het milieu op de plaatsen waar het door afval is aangetast en vervuild.

Ook voor de stedelijke afvalwaterzuivering in het hele land is een plan opgesteld in overeenstemming met Richtlijn 91/271/EEG. De middelen uit het Cohesiefonds en het EFRO moeten de Griekse overheid helpen te voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn.

Aan het strategische referentiekader voor milieuprojecten is in 2002 uitvoering gegeven met investeringen in projecten op het gebied van vast afval, waterzuivering en drinkwater. Het grootste deel van de goedgekeurde projecten heeft betrekking op stedelijk vast afval met drinkwater en afvalwaterzuivering op de tweede plaats. In de toekomst richt de aandacht zich in samenwerking met de nationale autoriteiten vooral op de verwezenlijking en voltooiing van projecten op het gebied van verwerking van vast afval en waterzuivering waarmee wordt voldaan aan de bepalingen van de communautaire wetgeving.

Spanje

De financiële steun uit het Cohesiefonds voor de programmaperiode 2000-2006 is vooral geconcentreerd op de volgende drie prioritaire sectoren.

- Watervoorziening.

- Riolering en waterzuivering.

- Beheer van stedelijk, industrieel en gevaarlijk afval.

Deze maatregelen moeten deel uitmaken van een gecoördineerde strategische aanpak per keuzesector en worden opgenomen in programma's waarin de hoofdprioriteiten per sector zijn vastgesteld. Ook moeten de maatregelen worden gecoördineerd met andere maatregelen in deze sectoren die door de Structuurfondsen worden gefinancierd. De inhoud van de verschillende strategische referentiekaders is reeds vermeld in het jaarlijkse verslag van het Cohesiefonds over 2000.

Ierland

De Ierse overheid heeft haar strategisch referentiekader voor het milieu in 2000 ingediend. De toekenning van steun voor de verschillende projecten op het gebied van afvalwaterzuivering en afvalverwerking is nog steeds gebaseerd op dit referentiekader. Het is niet moeilijk om de samenhang tussen de programma's in het kader van de Structuurfondsen en de prioriteiten van het Cohesiefonds te waarborgen, omdat de steun uit het Cohesiefonds geconcentreerd is op een klein aantal grote bouwprojecten. In 2002 zijn geen nieuwe milieuprojecten goedgekeurd voor medefinanciering.

Portugal

Het strategisch kader van Portugal met betrekking tot het milieu gaat uit van de volgende prioriteiten voor de periode 2000-2006:

- de basisinfrastructuur voor het milieu verder ontwikkelen en voltooien;

- de juiste omstandigheden voor duurzame ontwikkeling, milieubescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen creëren.

Steun van het Cohesiefonds is gepland voor de grotere infrastructuurprojecten op het gebied van drinkwater, riolering en afvalwaterzuivering en afvalverwerking. In het kader van de regionale programma's van het communautair bestek van Portugal heeft het EFRO daarnaast kleinere en aanvullende projecten gefinancierd.

Voor de projecten voor drinkwatervoorziening, riolering en afvalwaterzuivering geldt standaard een geïntegreerde aanpak, waarbij intergemeentelijke systemen voor de volledige waterkringloop door één en dezelfde instantie worden beheerd. Het voordeel hiervan is dat de stadia van planning en investering in projecten worden geoptimaliseerd en dat het geïntegreerde systeem vervolgens door een zeer deskundige en gespecialiseerde onderneming wordt beheerd en onderhouden.

Het beheer van deze systemen is in handen van ofwel een overheidsinstantie waarin de gemeenten een groot belang hebben of een intergemeentelijke vereniging met een speciale wettelijke status. Om de verantwoordelijkheid voor deze geïntegreerde systemen te kunnen overhevelen en gezamenlijk te dragen zijn intensieve onderhandelingen en onderlinge servicecontracten tussen de partijen nodig.

Wegens de tegen Portugal ingeleide inbreukprocedure in verband met de toewijzing van overeenkomsten van dienstverlening aan deze publieke ondernemingen heeft de goedkeuring van een aantal nieuwe projecten aanzienlijke vertraging opgelopen. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering van het strategisch referentiekader voor het milieu in Portugal, maar gehoopt wordt dat in 2003 een aanzienlijke verbetering zal optreden.

2.2.2. Vervoer

Griekenland

Het strategisch referentiekader vervoer in Griekenland is door middel van de twee operationele programma's voor verkeersassen, havens en stadsontwikkeling respectievelijk spoorwegen, luchthavens en stadsvervoer in maart en april 2001 goedgekeurd. Hierin staat welke maatregelen in combinatie met EFRO-cofinanciering worden uitgevoerd met als voornaamste doel

a) voltooiing van de prioritaire trans-Europese netwerken in Griekenland, namelijk de snelwegen Pathe en Egnatia, de Ionische as en de snelweg Korinthos-Tripoli-Kalamata/Sparti;

b) voltooiing van de Pathep-spoorlijn inclusief elektrificatie van het traject en aanleg van het seinstelsel;

c) modernisering van de havenvoorzieningen van Igoumenitsa en Iraklion;

d) voltooiing van het luchtverkeersleidingssysteem in Griekenland.

In overeenstemming met de vaste strategie ligt voor de lopende periode het accent op snelwegen, spoorwegen en havens. Het voornaamste doel is voltooiing van de trans-Europese netwerken door de aanleg van de onmisbare snelwegen Pathe en Egnatia.

Verdere werkzaamheden zijn vereist voor de afronding van de Pathep-spoorwegas.

Spanje

Naar aanleiding van de gesprekken tussen de Commissie en de lidstaat heeft de Spaanse overheid een document inzake de investeringen in de trans-Europese vervoersnetwerken ingediend waarin de algemene strategie van deze lidstaat voor de periode 2000-2006 is beschreven. Aanvullend heeft de Spaanse overheid een strategie opgesteld voor het gebruik van de middelen uit de Structuurfondsen en het Cohesiefonds om de vereiste samenhang en complementariteit tussen beide financieringsbronnen te waarborgen.

Deze strategie voor het gebruik van de middelen ter financiering van de trans-Europese vervoersnetwerken betreft hoofdzakelijk het volgende.

De in het strategisch kader geplande hogesnelheidslijnen (Madrid - Barcelona - Franse grens, Madrid - Valladolid, Madrid - Valencia en Córdoba - Málaga) vormen de verbindingslijnen ten behoeve van een evenwichtigere spreiding van de verschillende vervoersmethoden over het land en betere milieubescherming. Dit zijn de prioritaire projecten voor de periode 2000-2006. Behalve voor de lijn Córdoba - Málaga gaat het om prioritaire en interregionale projecten, wat betekent dat het Cohesiefonds voor drie van de vier lijnen de voornaamste financieringsbron is.

Ierland

De Ierse overheid heeft haar strategisch referentiekader voor het vervoer in 2000 ingediend. De toekenning van steun aan individuele projecten op het gebied van wegen en spoorwegen is nog steeds gebaseerd op dit referentiekader. Het is niet moeilijk om de samenhang tussen de programma's in het kader van de Structuurfondsen en de prioriteiten van het Cohesiefonds te waarborgen, omdat de steun uit het Cohesiefonds geconcentreerd is op een klein aantal grote bouwprojecten. In 2002 zijn geen nieuwe vervoersprojecten goedgekeurd voor medefinanciering.

Portugal

In 2002 is slechts een nieuw vervoersproject goedgekeurd. Het betreft de aansluiting op een trans-Europees netwerk.

Het accent van het optreden van het Cohesiefonds lag in 2002 daarom voornamelijk op de voortgangscontrole van de uitvoering van in eerdere jaren goedgekeurde projecten. In dit verband is weer in het bijzonder aandacht besteed aan de coördinatie van het geheel, vooral ten aanzien van investeringen die ook uit andere communautaire financieringsbronnen zijn medegefinancierd, om maximale synergie te behalen bij de voltooiing van de vervoerssystemen per eind 2006.

De beleidslijnen van het strategisch referentiekader zijn niet gewijzigd.

2.3. De begroting: bestedingen, vastleggings- en betalingskredieten

2.3.1. Beschikbare begrotingsmiddelen

Overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1164/94, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1264/99 (de Cohesiefondsverordening), is een bedrag van EUR 2,615 miljard (volgens het prijspeil van 1999) aan vastleggingsmiddelen voor 2002 aan het Cohesiefonds toegewezen. Het definitieve bedrag na indexering dat in de begroting is opgenomen inclusief ongeveer EUR 1 miljoen voor technische hulp bedraagt EUR 2,788 miljard.

Uitgaand van het midden van de bandbreedtes die in bijlage I van de Cohesiefondsverordening zijn vastgesteld, is de indicatieve toewijzing van de kredieten als volgt (prijspeil 1999).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.3.2. Uitvoering van de begroting

De begrotingsuitvoering van het Cohesiefonds in 2002 is inclusief de geïndexeerde overgedragen kredieten in de onderstaande tabellen weergegeven.

Overzichtstabel van de bijstandsverlening in 2002 (in EUR)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het financieel reglement worden de kredieten geannuleerd die aan het einde van het boekjaar niet zijn besteed, behalve als de Commissie een specifiek besluit tot overdracht neemt. De vastleggingskredieten zijn voor 99,9% besteed en slechts EUR 845.000 is aan het einde van het boekjaar geannuleerd.

Verder is slechts EUR 3,3 miljoen aan vastleggingskredieten uit 2001 overgedragen. Er zijn geen vastleggings- of betalingskredieten van 2002 naar 2003 overgedragen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Van de betalingskredieten is EUR 548 miljoen van doelstelling 2 overgedragen naar het Cohesiefonds om te kunnen voldoen aan de betalingsverzoeken van de lidstaten. Alle betalingen, inclusief deze overdracht, zijn verricht.

De uitvoering per land is in de onderstaande tabellen weergegeven.

Begrotingsuitvoering kredieten 2002 per lidstaat

Vastleggingskredieten 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Betalingskredieten 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Evenals in 2000 hebben Spanje en Ierland voor een hoger bedrag aan kredieten vastgelegd dan aan deze landen was toegewezen, waarmee de lager dan toegewezen bestedingen van Portugal en Griekenland worden gecompenseerd.

Nadat in 2001 de milieuprojecten overheersten (51,5% van de vastleggingskredieten en 61,3% van de betalingskredieten) blijkt dat de balans in 2002 doorslaat naar de vervoersprojecten (respectievelijk 53,9% en 57,6% van de totale kredieten).

In de volgende tabel wordt de verdeling per lidstaat over de periode 2000-2002 (zonder technische hulp) weergegeven.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.3.3. Uitvoering van de begroting over de vorige periode (1993-1999)

Hieronder volgt het vereffeningsoverzicht 2002 van het volume aan nog uit te betalen kredieten voor de periode 1993-1999.

Vereffening in 2002 van de vastleggingen voor de periode 1993-1999

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De vastleggingen van het Cohesiefonds worden gedaan op basis van afzonderlijke kredieten. Indien alle projecten worden uitgevoerd volgens de betreffende beschikkingen ontstaat automatisch een volume nog uit te betalen kredieten vanwege het tijdsverschil tussen de datum van de beschikking en de datum waarop het saldo wordt uitbetaald (over het algemeen 4 tot 5 jaar).

In 2000 is een begin gemaakt met de grootschalige vereffening van het volume nog uit te betalen kredieten; 2002 heeft op dit punt nog meer opgeleverd, aangezien van de kredieten die aan het begin van het jaar nog uitbetaald moesten worden aan het eind van het jaar ongeveer 36% ofwel betaald ofwel vastgelegd was. Zo bedroeg het volume nog uit te betalen kredieten per eind 2002 slechts iets meer dan de helft van de jaarbegroting van het Cohesiefonds. Uiteraard blijft ook in 2003 het streven om het volume nog uit te betalen kredieten te vereffenen.

3. Goedgekeurde projecten en maatregelen

3.1. Bijstand uit het fonds per begunstigde lidstaat

3.1.1. Griekenland

In 2002 heeft de Commissie subsidies voor een totaalbedrag van EUR 238,7 miljoen goedgekeurd, waarvan EUR 129,6 miljoen in de begroting van dat jaar is vastgelegd.

Met inbegrip van de vastleggingen naar aanleiding van in eerdere jaren genomen beschikkingen (EUR 199 miljoen) is in 2002 een bedrag van in totaal EUR 335 miljoen vastgelegd.

In de volgende tabel zijn de in 2002 goedgekeurde bijstand uit het Cohesiefonds en het totaal in dat jaar vastgelegde bedrag weergegeven.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

*inclusief vastleggingen op basis van in 2002 en eerder genomen beschikkingen

3.1.1.1 Milieu

In het boekjaar 2002 was de bijstand uit het Cohesiefonds geconcentreerd in de sectoren vast afval, watervoorziening en afvalwaterzuivering. Het doel is de reeks maatregelen af te ronden door de hiaten in bestaande systemen aan te vullen ter uitvoering van het overeengekomen strategische referentiekader.

In 2002 keurde de Commissie voor dertien projecten in totaal EUR 232 miljoen aan subsidies goed; hiervan is EUR 129,6 miljoen in de begroting van dat jaar vastgelegd. De goedgekeurde kredieten en toewijzingen omvatten de volgende projecten.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Daarnaast is op de begroting van 2002 een bedrag van EUR 84,4 miljoen vastgelegd naar aanleiding van in het voorgaande jaar genomen beschikkingen.

Tenslotte heeft de Commissie drie wijzigingsbeschikkingen in verband met onbelangrijke vergissingen zonder financiële consequenties afgegeven.

3.1.1.2 Vervoer

Spoor

In 2002 heeft de Commissie geen bijstandsbeschikkingen voor spoorwegprojecten goedgekeurd.

Een wijzigingsbeschikking voor het project Thessaloniki-Alexandroupolis is in augustus 2002 door de Commissie goedgekeurd. De wijziging betreft de einddatum van het project en impliceert geen verhoging van de begrote middelen.

In november 2001 is een projectvoorstel voor de derde aanlegfase van het baanvak Thriassio-Elefsina-Korinthos ingediend. De Commissie was van mening dat zij veel meer aanvullende informatie nodig had en heeft geen beschikking genomen.

Naar aanleiding van in eerdere jaren genomen beschikkingen is op de begroting voor 2002 een bedrag van EUR 44.498.531 vastgelegd.

Wegen

In 2002 heeft de Commissie geen nieuwe bijstandsbeschikkingen voor wegenprojecten genomen.

Een verzoek tot wijzigingsbeschikking inzake het project voor fase A van de haven van Igoumenitsa is in 2002 goedgekeurd. Daarmee stegen de totaal in aanmerking komende kosten van EUR 41,7 miljoen naar EUR 50,2 miljoen en steeg de bijstand uit het Cohesiefonds van EUR 35,4 miljoen naar EUR 42 miljoen. Naar aanleiding van deze beschikking is een bedrag van EUR 6,6 miljoen vastgelegd in de begroting voor 2002.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Naar aanleiding van in eerdere jaren genomen beschikkingen is op de begroting voor 2002 een bedrag van EUR 63.430.928 vastgelegd.

3.1.2. Spanje (inclusief de ultraperifere regio's)

De Commissie heeft 88 nieuwe beschikkingen afgegeven, waarbij bijstand is toegekend uit het Cohesiefonds ten bedrage van EUR 2.654 miljoen, waarvan EUR 1.973 miljoen in 2002 is vastgelegd. Deze vastleggingen overschrijden de toewijzing aan Spanje van dat jaar met EUR 271 miljoen. Om geen beschikbare middelen verloren te laten gaan, wordt hiervoor gebruik gemaakt van bedragen die niet door andere lidstaten zijn besteed.

Deze vastleggingen hebben voor 47% betrekking op milieumaatregelen en voor 53% op maatregelen voor vervoersinfrastructuur, behorend bij zowel dit jaar genomen nieuwe beschikkingen als wijzigingsbeschikkingen en jaarlijkse tranches van eerder genomen beschikkingen. In totaal zijn 53 wijzigingsbeschikkingen goedgekeurd.

In de volgende tabel staan de bedragen per sector vermeld.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

*afgerond

In 2002 is EUR 2,072 miljoen aan kredieten uitbetaald en zijn 61 projecten afgesloten met uitbetaling van het saldo.

3.1.2.1 Milieu

De financiële steun uit het Cohesiefonds blijft vooral geconcentreerd op de drie prioritaire sectoren: watervoorziening, riolering en waterzuivering, beheer van vast stedelijk, industrieel en gevaarlijk afval. Financiering is verleend voor vooronderzoek naar mogelijke waterprojecten. De voornaamste doelstelling van deze projecten was de gemeenten en regio's hulp te bieden bij het verbeteren van de watervoorziening, de afvalwaterzuivering en riolering en het ophalen en verwerken van afval.

Uit de verdeling per sector van de bijdrage uit het Cohesiefonds blijkt dat riolering en zuivering ook nu meer dan de helft van de voor het milieu beschikbare middelen hebben gekregen en dat afvalverwerking de tweede plaats inneemt.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Watervoorziening

In 2002 bedroeg de communautaire bijstand voor watervoorzieningprojecten EUR 139 miljoen, dat wil zeggen 11,5% van het bedrag dat voor het milieu is toegekend.

De in deze sector gefinancierde projecten zijn gericht op een toereikende aanvoer en gegarandeerde kwaliteit van het aan de consument geleverde drinkwater in overeenstemming met de communautaire richtlijnen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Zuivering van afvalwater

In 2002 is voor deze sector een bedrag van EUR 671 miljoen uitgetrokken, dat wil zeggen 55% ofwel het grootste deel van de voor het milieu beschikbare middelen. Ook nu zijn de inspanningen gericht op uitvoering van richtlijn 91/271/EEG en het nationale plan voor riolering en zuivering.

Er zijn 28 beschikkingen afgegeven voor projecten en projectgroepen in de voornaamste stroomgebieden en vijf wijzigingsbeschikkingen voor al eerder goedgekeurde projecten. Bij deze projecten gaat het erom rioleringsstelsels en zuiveringsstations te verbeteren en bestaande zuiveringsinstallaties geschikt te maken voor nabehandeling, zoals bijvoorbeeld het uitbreidingsproject van het zuiveringsstation in Besós (Catalonië). Bij dit project wordt de biologische behandeling van het afvalwater uitgebreid om te voldoen aan de milieurichtlijnen. Het zuiveringsstation kan dan ongeveer 525.000 m3 afvalwater per dag verwerken.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Afval

Met het oog op de uitvoering van het Spaanse nationale plan voor afvalbeheer dat in 2000 is goedgekeurd en de verschillende regionale plannen per autonome regio, hebben de Spaanse autoriteiten een groot aantal projecten in deze sector ingediend.

Voor 2002 zijn 23 beschikkingen op het gebied van afvalbeheer en twee wijzigingsbeschikkingen voor reeds eerder goedgekeurde projecten afgegeven. De meeste projecten zijn gemeentelijk, ofwel voor een enkele gemeente bestemd, ofwel voor een combinatie in een autonome regio die op basis van de plaats van uitvoering is samengesteld. Er is voor een bedrag van EUR 391 miljoen aan bijstand verleend, gelijk aan 32% van de totale middelen die voor het milieu beschikbaar zijn gesteld.

De prioriteit ligt bij vast stedelijk afval, en wel bij projecten die verband houden met gescheiden inzameling, fabrieken voor compostering en hergebruik en de sluiting van stortplaatsen om te voldoen aan de betreffende richtlijn.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Technische hulp - vooronderzoek

In 2002 zijn zes beschikkingen aangenomen voor vooronderzoek en technische hulp voor een bedrag van EUR 8,8 miljoen, waarvan dit jaar EUR 7 miljoen is vastgelegd. Het onderzoek betreft studies op het gebied van techniek, economie en milieu in verband met de totstandkoming van de projecten. De technische hulp is bedoeld om te helpen bij het opstellen van bouwprojecten die in een later stadium met een verzoek tot medefinanciering zullen worden ingediend.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3.1.2.2 Vervoer

De Commissie heeft in 2002 in totaal dertien beschikkingen genomen voor de financiering van vervoersprojecten met een totaalbedrag aan investeringen van EUR 2.140 miljoen, waarvan EUR 1.444 miljoen bijstand uit het Cohesiefonds. In 2002 bedroegen de vastleggingen EUR 1.046,2 miljoen voor zowel dit jaar genomen nieuwe beschikkingen en wijzigingsbeschikkingen als jaarlijkse tranches van eerder genomen beschikkingen.

De in 2002 door de Commissie goedgekeurde beschikkingen zijn voor 54,4% van de totale bijstand en voor 53% van de vastleggingen bestemd voor vervoersprojecten. In onderstaande tabel wordt een verdeling gemaakt naar het soort vervoer.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* De vastleggingen 2002 hebben betrekking op de jaarlijkse tranches van projecten die vóór 2002 zijn goedgekeurd.

Wegennet

In 2002 is goede vooruitgang geboekt met de uitvoering van wegenprojecten die in eerdere jaren zijn goedgekeurd, waardoor de begrote bedragen in overeenstemming met het uitvoeringsniveau konden worden vastgelegd. De Spaanse overheid heeft in 2002 echter geen nieuw verzoek om hulp ingediend.

Spoorwegen

In 2002 heeft de Commissie een bijzondere inspanning geleverd voor investeringen in de ontwikkeling van een hogesnelheidsnet in Spanje. In 2002 zijn in totaal acht nieuwe beschikkingen genomen. De belangrijkste beschikkingen hebben betrekking op de verschillende baanvakken van de lijn Madrid - Valladolid, die samen met de lijn Madrid - Barcelona - Franse grens behoort tot de veertien projecten die de Europese Raad van Essen (9-10 december 1994) als prioritair heeft aangemerkt. De reistijd tussen Madrid en Valladolid wordt na de totstandkoming van deze lijn verkort met ongeveer negentig minuten en leidt naar verwachting tot een reizigersgroei van ongeveer negen miljoen tegen 2025. Het traject Madrid - Valladolid sluit bovendien aan op de lijn Vitoria - Dax (Frankrijk) en draagt in belangrijke mate bij aan de integratie van de spoorwegnetten in het noorden en noordwesten van Spanje met de rest van het grondgebied. De ingebruikname van deze nieuwe lijn staat gepland voor 2007.

Volgens de informatie die tijdens de vergadering van de verschillende toezichtcomités is verstrekt, verlopen de werkzaamheden aan de andere goedgekeurde of in uitvoering genomen projecten als gepland.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Havens

Het Cohesiefonds heeft voor de zeehavens in 2002 medefinanciering verleend voor vier nieuwe projecten in aanvulling op het uitbreidingsproject voor de haven van Barcelona, waarvoor in 2001 goedkeuring is verleend. De medefinanciering uit het Cohesiefonds betreft het uitbreidingsplan of de aanleg van nieuwe dijken met het oog op de veiligheid en capaciteitsverhoging van de kustvaart.

Alle projecten voldoen aan de communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet. Het havenproject Estaca op het Canarische Eiland Hierro is op dit punt illustratief, aangezien dit ultraperifere eiland dankzij deze haven in belangrijke mate wordt ontsloten.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Luchthavens

Op het gebied van luchthavens heeft de Commissie in 2002 bijstand verleend voor de invoering van een automatisch reizigersvervoerssysteem tussen de verschillende terminals van de luchthaven van Madrid - Barajas. Dit project behoort tot maatregel 4 van bijlage II van besluit 1692/96/EG betreffende de communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet. De totale kosten van het project worden geschat op EUR 119,3 miljoen en de goedgekeurde bijdrage beloopt EUR 41,1 miljoen.

Spanje - Ultraperifere regio's

In de maatregelen is weer rekening gehouden met het belang dat gehecht wordt aan de ontwikkeling van de ultraperifere regio's (Canarische eilanden), zoals benadrukt in het verslag van de Commissie COM(2000) 147 met betrekking tot de uitvoeringsmaatregelen van artikel 299 lid 2 van het Verdrag. Er is voor een bedrag van EUR 49 miljoen aan bijstand verleend.

De milieumaatregelen richten zich op afvalverwerking. Juist omdat het eilanden zijn, is de afvalverwerking op de Canarische Eilanden problematisch. De eerder aangevangen maatregelen voor de aanleg van milieu-inrichtingen worden voortgezet.

Het havenproject van Estaca op het eiland Hierro met een totale bijstand van 22,9 miljoen EUR valt in de categorie vervoersinfrastructuur. Deze verbinding is van belang om het isolement van de lokale bevolking en de daarbij behorende problemen tengevolge van de afgelegen ligging te verminderen.

3.1.3. Ierland

In 2002 heeft de Commissie geen nieuwe subsidies uit het Cohesiefonds aan Ierland toegekend. De bijdragen voor drie bestaande projecten zijn echter verhoogd met een bedrag van totaal EUR 85,8 miljoen voor extra werkzaamheden in het kader van deze projecten. Voorts zijn nog vijf vastleggingen gedaan voor een bedrag van EUR 75 miljoen voor jaarlijkse tranches van reeds goedgekeurde projecten.

Deze wijze van vastleggen heeft te maken met de omvang van de middelen die aan Ierland zijn toegekend en de tendens die zich de laatste jaren aftekent, waarbij de bijstand voor kleinere projecten wordt vervangen door de bijstand aan grotere projecten met een meerjarenbegroting.

Met een kleine groep grote projecten is het niet zo eenvoudig de zaken van jaar tot jaar in evenwicht te houden. Over het geheel genomen is na de vastleggingen voor 2002 echter een evenwichtigere verdeling tussen vervoers- en milieuprojecten over de eerste vijf jaar van de periode 2000-2006 ontstaan. De verhouding tussen vervoer en milieu was in 2000 19% tegen 81%, maar lag eind 2002 op 46% tegen 54%. De doelstelling blijft echter om over de programmaperiode een gelijke verdeling te bereiken.

Uit de periode 1994-1999 zijn twaalf projecten afgesloten en de eindverslagen van vijf andere projecten zijn in 2002 geëvalueerd. Verder zijn zeven wijzigingsbeschikkingen genomen voor projecten uit de periode 1994-1999.

3.1.3.1. Milieu

Voor de huidige periode liggen de twee prioriteiten in de milieusector bij riolering en afvalwaterzuivering en het beheer van vast stedelijk afval.

Riolering en afvalwaterzuivering

In 2002 is geen steun toegekend voor nieuwe projecten. Een bestaand deelproject, fase III van het hoofdrioleringsstelsel van Limerick, is gewijzigd, waarbij extra bijstand ten bedrage van EUR 30,6 miljoen is toegekend voor de aanleg van extra onderdelen van het rioleringssysteem. Voor deze werkzaamheden was aanvankelijk geen bijstand verleend, hoewel ze in de oorspronkelijke projectbeschrijving waren opgenomen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vast afval

In 2002 is geen steun toegekend voor nieuwe projecten. De Ierse overheid heeft de Commissie in 2002 medegedeeld dat het niet mogelijk is het gehele door de Commissie voor vast afval toegekende indicatieve bijstandsbedrag van EUR 33 miljoen te besteden. De Commissie heeft haar bezorgdheid en teleurstelling uitgesproken over de onzekerheid die er bestaat over de voortgang in deze sector. Overeenstemming kon echter wel bereikt worden over handhaving van de verhouding tussen de vastleggingen in de periode 2000-2006 voor vervoer en milieu, de twee gebieden waaraan de Commissie prioriteit geeft.

3.1.3.2. Vervoer

Ook de vervoerssector kent in deze periode, evenals het milieu, slechts twee prioritaire sectoren, namelijk wegen en openbaar vervoer.

Wegen

In 2002 is geen steun toegekend voor nieuwe projecten. Bij een wijziging van het bestaande project 'M1 Cloghran Lissenhall fase II' is extra bijstand ten bedrage van EUR 28,8 miljoen toegekend voor de aanleg van extra onderdelen van de snelweg en de aanpassing van bestaande wegen. Voor deze werkzaamheden was aanvankelijk geen bijstand verleend, hoewel ze in de oorspronkelijke projectbeschrijving waren opgenomen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Spoorwegen

In 2002 is geen steun toegekend voor nieuwe projecten. Het bestaande spoorwegproject voor het station van Heuston en de modernisering van de zuidwest-lijn (fase I) is gewijzigd, waarbij extra bijstand ten bedrage van EUR 26,4 miljoen is toegekend voor de aanleg van de noodzakelijke extra onderdelen in het station van Heuston, waarmee de modernisering kan worden voltooid. De oorspronkelijke bijstand voor het station betrof voornamelijk sporen en seinen. Deze aanvullende werkzaamheden waren niet opgenomen in het oorspronkelijke bijstandsverzoek.

3.1.4. Portugal

Voor de uitvoering van het Cohesiefonds was 2002 een bijzonder jaar. Voor de eerste keer kon het volledige aan Portugal toegekende indicatieve bedrag niet worden vastgelegd.

Tengevolge van de inbreukprocedure met betrekking tot de wijze waarop Portugal het beheer van water en stedelijk vast afval had aanbesteed aan ondernemingen die onder zeggenschap van de staatsonderneming Águas de Portugal staan, kon een aantal reeds in onderzoek genomen waterprojecten niet worden goedgekeurd.

Zo heeft de Commissie slechts vijf nieuwe projecten goedgekeurd, waarvoor zij financiering heeft verleend ten bedrage van EUR 106,1 miljoen, waarvan EUR 84,9 miljoen op de begroting van 2002 is vastgelegd.

Naar aanleiding van deze vastleggingen en de in eerdere jaren goedgekeurde projecten voorzover zij op de begroting van 2002 staan, zijn de volgende vastleggingen voor dit jaar verricht.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3.1.4.1. Milieu

Net als in de vorige periode blijven de prioritaire sectoren voor milieu in 2000-2006: afvalwaterzuivering, drinkwatervoorziening, en de verwerking van vast stedelijk afval. Geprobeerd is meer milieuprojecten in te dienen om weer een evenwichtigere verhouding te verkrijgen tussen de bedragen die voor beide gebieden worden toegekend, maar gezien de bovengenoemde inbreukprocedure hebben de vastleggingen voornamelijk betrekking op de financiering van vervoersprojecten.

De Commissie heeft in de loop van 2002 vier nieuwe milieuprojecten goedgekeurd, waarvan twee op het gebied van water en twee op het gebied van stedelijk afval.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Water

De twee goedgekeurde projecten hebben betrekking op waterzuivering; het ene project betreft onderzoek naar mogelijke oplossingen voor de afvalwaterzuivering in de Algarve en het andere betreft het rioleringsstelsel in de gemeente Braga.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Stedelijk afval

In tegenstelling tot eerdere jaren heeft Portugal in 2002 een zeer beperkt aantal projecten ingediend op het gebied van stedelijk afval. Om deze reden heeft de Commissie slechts twee projecten goedgekeurd. Deze projecten zijn een vervolg op reeds eerder gefinancierde projecten en vormen een aanvulling op de betreffende systemen.

Het betreft een project in Lipor voor de bouw van een centrale voor de verwerking van organisch afval en de derde fase van het systeem dat door de vereniging van gemeenten van Vale do Ave wordt beheerd.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3.1.4.2. Vervoer

Zoals reeds vermeld wilde Portugal in 2002 de besteding van de kredieten evenwichtiger verdelen over de twee gebieden van het Cohesiefonds, aangezien tot nu toe vervoersprojecten in de meerderheid waren. Om deze reden is slechts een project ingediend. Het betreft een deel van hoofdweg 6 tussen Peniche en het bijbehorende verbindingstraject 1, dat is goedgekeurd als toegangsweg voor het trans-Europese verkeersnet.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3.2. Technische hulp en onderzoek

3.2.1. Technische hulp op initiatief van de Commissie

In 2002 zijn geen projecten voor technische hulp op initiatief van de Commissie goedgekeurd.

4. Toezicht, controle en onregelmatigheden

4.1. Toezicht: toezichtcomités en voortgangscontroles

4.1.1. Griekenland

4.1.1.1 Toezichtcomité

De vergadering van het toezichtcomité heeft in januari 2002 in Athene plaatsgevonden. De werkzaamheden van het toezichtcomité zijn vastgelegd in de desbetreffende notulen.

Daarnaast hebben in 2002 een aantal technische vergaderingen plaatsgevonden. Op 14 maart 2002 is in Athene een bijeenkomst met de diensten van de Commissie en vertegenwoordigers van het Griekse ministerie van Publieke Werken gehouden om tot een overzicht te komen van de openbare werken op het gebied van spoorwegen sinds 1990. Bij alle operationele programma's is de stand van zaken beoordeeld en is vastgesteld wat tot het eind van de huidige programmaperiode nog moet worden gedaan.

Verder hebben de Commissie, het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Vervoer op 26 maart 2002 in Athene vergaderd. Het doel van deze vergadering was de voortgang op het gebied van vervoer en milieu te controleren en de conclusies van de vergadering van het toezichtcomité van januari 2002 te bespreken. Daarnaast is ook de versterking van de rol van de beheersautoriteiten bij het toezicht op de Cohesiefondsprojecten aan de orde geweest.

Een mei 2002 is opnieuw gekeken naar de uitvoering van het milieubeleid in Griekenland. Het doel van deze vergadering was vast te stellen op welke punten een extra inspanning geleverd moet worden om de milieu-investeringen in Griekenland compleet te maken en een soepele uitvoering van het milieubeleid van het Cohesiefonds te bevorderen.

4.1.1.2. Voortgangscontroles

In april 2002 zijn tijdens bezoeken ter plaatse voortgangscontroles uitgevoerd, namelijk in de fabriek voor hergebruik in Ano Liossia, de waterzuiveringsinstallatie in Psitalia en het EYDAP-project voor watervoorziening.

Verder is tijdens de vergadering van juni 2002 met DG Regionaal beleid en de Griekse overheid de uitvoering van grote nationale projecten als de Gadourasdam en de Aposellemidam beoordeeld. Tijdens een tweede technische bijeenkomst in september 2002 zijn enkele wijzigingsverzoeken op in eerdere jaren genomen beschikkingen stuk voor stuk beoordeeld.

Bovendien hebben DG Regionaal beleid en de Griekse overheid in oktober 2002 in Athene vergaderd. Op de agenda stonden beleidszaken op milieugebied en een overzicht van de vastleggingen voor 2003. Onder meer is gekeken naar de voortgang bij de uitvoering van het beleid voor vast afval en is nagedacht over de doelstellingen in de toekomst waarmee volledige uitvoering gegeven kan worden aan het geplande milieubeleid.

4.1.2. Spanje

4.1.2.1. Toezichtcomité

In 2002 heeft het toezichtcomité twee keer vergaderd in Madrid.

De eerste vergadering vond plaats van 30 januari tot en met 1 februari en de tweede vergadering van 23 tot en met 25 oktober. Het betrof de zestiende en zeventiende vergadering van het toezichtcomité voor het Cohesiefonds.

Dit toezichtcomité is opgesplitst in verschillende specifieke vergaderingen naar gelang de betreffende sector en de betrokken beheersautoriteiten en is bedoeld om onderzoek te doen naar de tenuitvoerlegging van een reeks projecten en groepen projecten (per comité in totaal ongeveer 170 beschikkingen), waarvoor speciaal overleg nodig is met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging en die in overleg met de vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën en de Commissie vooraf zijn geselecteerd. De gegevens over de stand van zaken bij niet-geselecteerde projecten zijn eveneens aan het toezichtcomité voorgelegd en ter informatie naar de Commissie gestuurd.

Tijdens de twee vergaderingen van het toezichtcomité zijn een aantal onderwerpen van algemeen belang aan de orde geweest.

- Controle op de kwaliteit van de verzoeken om medefinanciering en de eindverslagen.

- Automatische vrijmaking van de kredieten voor projecten die twee jaar na de goedkeuringsbeschikking niet van start zijn gegaan.

- De regelgeving in verband met verplichte publiciteit.

- Het resultaat van de onderzoeksmissies vooral wat betreft de naleving van het gemeenschapsrecht op het gebied van overheidsaanbestedingen.

- Het beheer van lopende projecten en met name de versnelde afsluiting van oude beschikkingen en het kleinere aantal wijzigingsverzoeken.

- De betrouwbaarheid van de ramingen van toekomstige betalingen.

4.1.2.2. Voortgangscontroles

De afgelegde bezoeken hadden als doel de voortgang van de werkzaamheden bij de lopende projecten te evalueren, te controleren en een beter beeld te krijgen van de problemen bij de uitvoering.

De verrichte voortgangscontroles zijn vermeld in bijlage 1.

4.1.3. Ierland

4.1.3.1. Toezichtcomité

Het toezichtcomité heeft in 2002 twee keer vergaderd, op 19 april en 31 oktober. De Commissie was over het algemeen tevreden met de kwaliteit van de door de Ierse overheid verstrekte informatie met betrekking tot het projectbeheer en de afdoende manier waarop antwoord werd gegeven op de gestelde vragen.

Bij deze vergaderingen heeft het toezichtcomité de schriftelijke voortgangsverslagen van maar liefst 30 nog openstaande projecten uit de periode 1993-1999 en zeven projecten uit de periode 2000-2006 onderzocht.

De succesvolle voltooiing van nog twaalf projecten in 2001 betekende een grote vooruitgang. Eind 2002 moest nog ongeveer 16% van de gesteunde projecten over de periode 1993-1999 worden voltooid.

Eén project in het bijzonder heeft de Commissie nauwkeurig onderzocht in 2001-2002. Het in 1997 gesteunde spoor- en seinstelselproject heeft betrekking op een groep van vijf met elkaar samenhangende spoorwegprojecten. Een van deze projecten, het seinstelselproject met de naam 'mini-CTC' had te kampen met enorme vertragingen in de uitvoering, hogere kosten dan begroot, de annulering van het oorspronkelijke contract en een nationale parlementaire enquête naar het management van de spoorwegmaatschappij in 2001-2002. Hoewel het verslag over de parlementaire enquête nooit is afgemaakt, heeft de Commissie nauwkeurig onderzoek gedaan naar de redenen voor de vertraagde uitvoering van het project en de voorgestelde afrondingsstrategie voor dit project. In 2002 liet DG Regionaal beleid een technisch onderzoek doen naar de soliditeit van de voorgestelde strategie. De beoordeling was over het geheel genomen positief ten aanzien van de belangrijkste onderdelen van de strategie. In het licht van het bovenstaande en omdat het verzoek om wijziging van de afsluitingsdatum het eerste verzoek om wijziging van dit project was, heeft de Commissie eind 2002 een wijzigingsbeschikking genomen op basis waarvan de hulp aan de voltooiing van dit project gehandhaafd blijft.

Wat betreft het algemene beleid voor verzoeken tot wijziging of verlenging van projecten in 2002 heeft de Commissie de Ierse overheid en de andere Cohesiefondslanden nieuwe richtsnoeren gegeven voor projectwijzigingen. De mogelijkheden om beschikkingen te wijzigen die al meerdere malen gewijzigd zijn worden beperkt.

4.1.3.2. Voortgangscontroles

De voortgangscontroles in 2002 waren bedoeld om

- na te gaan hoe de voltooiing van de betrokken projecten vorderde en

- een beeld te krijgen van de eerder aan het toezichtcomité gemelde problemen en de ingediende verzoeken voor projectwijzigingen.

De verrichte voortgangscontroles zijn vermeld in bijlage 1.

4.1.4. Portugal

4.1.4.1. Toezichtcomité

Volgens het reglement van het Cohesiefonds vergadert het toezichtcomité twee keer per jaar.

In 2002 hebben deze vergaderingen plaatsgehad op 27 en 28 mei en op 11 en 12 december. Tijdens deze vergaderingen is niet alleen elk project afzonderlijk bekeken, maar kwamen ook onderwerpen van meer algemene aard aan de orde zoals de publiciteit, controles, overheidsaanbestedingen en uitvoeringvoorschriften en is diverse informatie uitgewisseld.

Op het project voor de aanleg van de waterkrachtcentrale van Alqueva wordt niet alleen toezicht uitgeoefend door het algemene toezichtcomité, maar ook in ruimere zin door het toezichtcomité van de Structuurfondsen voor het specifieke programma voor geïntegreerde ontwikkeling van het gebied Alqueva (PEDIZA).

4.1.4.2. Voortgangscontroles

De Portugal-eenheid van DG Regionaal beleid heeft in 2002 niet alleen deelgenomen aan de vergaderingen van het toezichtcomité en enkele door eenheid G7 geleide onderzoeksmissies, maar ook verschillende voortgangscontroles uitgevoerd om de voortgang van de projecten te beoordelen, ter plaatse kennis te nemen van problemen bij de projectuitvoering en te zoeken naar de meest bruikbare oplossingen om een regelmatige voortgang van de projecten te waarborgen (zie bijlage 1).

4.2. Onderzoeksmissies en conclusies

In 2002 heeft DG Regionaal beleid in de vier Cohesiefondslanden 22 audits ter plaatse in het kader van het Cohesiefonds verricht. In alle vier de betrokken lidstaten zijn problemen aan het licht gekomen, voornamelijk ten aanzien van de procedures voor overheidsaanbestedingen, hoewel de situatie niet in alle landen gelijk is. Het is komen vast te staan dat besluit 96/455 over de publiciteit beter wordt nageleefd, maar dat op dit punt nog extra inspanningen nodig zijn.

Benadrukt wordt dat de vier lidstaten er alles aan hebben gedaan om hun organisatie aan te passen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1386/2002 van de Commissie van 29 juli 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen en de procedure inzake financiële correcties betreffende uit het Cohesiefonds toegekende bijstand.

Voor de onregelmatigheden die in de vier lidstaten zijn geconstateerd lopen op dit moment procedures voor financiële correctie.

4.2.1. Griekenland

In de loop van 2002 zijn in Griekenland vijf audits uitgevoerd, waarbij onderzoek is gedaan naar acht beschikkingen in het kader van het Cohesiefonds.

De belangrijkste bevindingen betroffen de toepassing van de voorschriften voor overheidsaanbestedingen en de kwaliteit van de kostenramingen in het kader van de kosten/batenanalyse van de projecten.

4.2.2. Spanje

In Spanje zijn negen audits uitgevoerd, waarbij onderzoek is gedaan naar 17 beschikkingen in het kader van het Cohesiefonds.

De situatie in Spanje is geenszins homogeen, vanwege de gedecentraliseerde bestuursstructuur. Aan de door DG Regionaal beleid verrichte controles kunnen echter wel een aantal conclusies worden verbonden.

De voornaamste afwijkingen betroffen de toepassing van de voorschriften voor overheidsaanbestedingen (verstrengeling van selectie- en toewijzingscriteria, gebruikmaking van de regel voor baja temeraria) en opname van kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen (BTW, aankoop van grond van overheidsinstanties).

4.2.3. Ierland

Er zijn in 2002 in Ierland vier auditmissies uitgevoerd met betrekking tot negen beschikkingen in het kader van het Cohesiefonds. De belangrijkste onregelmatigheden die zijn geconstateerd hadden betrekking op de niet-naleving van de regels voor de in aanmerking komende kosten (werkzaamheden uitgevoerd en betaald vóór goedkeuring van de beschikkingen) en de regels voor overheidsaanbestedingen (geen aanbestedingsprocedure voor de gunning van bepaalde overeenkomsten van dienstverlening).

4.2.4. Portugal

In Portugal zijn in 2002 vier onderzoeksmissies uitgevoerd, waarbij zeven beschikkingen in het kader van het Cohesiefonds tegen het licht zijn gehouden.

De belangrijkste auditbevindingen betroffen de toepassing van de regels voor overheidsaanbestedingen (geen aanbestedingsprocedure voor overeenkomsten van dienstverlening) en de indiening van betalingsverzoeken voor kosten die niet voor vergoeding in aanmerking komen (aanleg van parkeerterreinen, bouw van kantoren).

4.3. Onregelmatigheden en opschorting van de bijstand

Van november tot december 2002 heeft het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF) samen met DG REGIO audits verricht in de vier cohesielanden inzake de uitvoering die deze begunstigde lidstaten geven aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1831/94 van de Commissie over de systemen en procedures voor melding van onregelmatigheden en vervolgmaatregelen op dit gebied. Opgemerkt moet worden dat dit onderzoek parallel liep aan het onderzoek naar de toepassing van Verordening 1681/94 betreffende de Structuurfondsen. De conclusies van de audits worden aan de lidstaten, de Raad, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer medegedeeld.

Op grond van artikel 3 Verordening (EG) nr. 1831/94 [13] van de Commissie betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het Cohesiefonds en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied zijn de begunstigde lidstaten verplicht gevallen van onregelmatigheden die in eerste instantie door bestuurlijke of gerechtelijke instanties zijn ontdekt aan de Commissie te melden.

[13] PB L 191 van 29.7.1994.

Voor het jaar 2002 hebben drie van de vier Cohesielanden - met name Griekenland, Ierland en Portugal - in totaal 4 gevallen van onregelmatigheden gemeld overeenkomstig Verordening 1831/94. Griekenland en Ierland hebben elk één en Portugal twee gevallen meegedeeld.

Het geval aangegeven door de Griekse autoriteiten sloeg in totaal op 973.444 EUR communautaire bijdrage en de onregelmatigheid betrof de niet-naleving van de regels op overheidsopdrachten. Daarentegen bedraagt het geval door de Ierse overheid meegedeeld in totaal 5.885 EUR communautaire bijdrage en de onregelmatigheid sloeg op het aangeven van niet-ontvankelijke uitgaven. Het bedrag in kwestie is op nationaal niveau gerecupereerd . De gevallen door Portugal meegedeeld sloegen in totaal op 8.842.900 EUR van communautaire bijdrage waarvan een bedrag van 8.024.246 EUR op nationaal niveau werd opgeschort. De opgedoken onregelmatigheden betroffen eveneens het aangeven van niet-ontvankelijke uitgaven, de presentatie van de onjuiste bewijsstukken evenals problemen met de gehouden boekhouding. Het bedrag van 818.654 EUR, betaald aan de begunstigden is het onderwerp van een invordering op nationaal niveau geweest.

Er moet op worden dat Spanje de Commissie heeft meegedeeld dat zij geen onregelmatigheden heeft ontdekt met betrekking tot bovenvermelde verordening.

5. Beoordeling en evaluatie

5.1. Algemeen

Het uiteindelijke doel van het EU-beleid is te komen tot maximale economische ontwikkeling en vermindering van de verschillen tussen de regio's ten aanzien van zowel het BBP per hoofd van de bevolking als ten aanzien van de werkloosheid. Daarom is het een groot probleem bij het beoordelen van de kosten-batenanalyses van projecten waarvoor medefinanciering uit het Cohesiefonds is gevraagd als de economische analyses ontbreken, of, wat vaak het geval is, slecht zijn uitgevoerd.

Dit heeft geleid tot opschorting van een aantal projectvoorstellen waarin het accent uitsluitend op de financiële analyse lag. In dit opzicht is de bijdrage van de Commissie ook pedagogisch van aard, aangezien in de betreffende verslagen veel aandacht is besteed aan de manier waarop indieners van projecten tot beter evalueren kunnen worden gebracht op de diverse terreinen waarop de economische analyses onvoldoende zijn gebleken.

Bovendien is het indieners van projecten na herziening van hun kosten-batenanalyse dankzij de financiële analyse van een aantal projecten duidelijk geworden dat zij een veel minder hoge bijdrage van de EU nodig hadden. Dit is duidelijk een essentieel punt, waarmee de overheidsgelden voor het Europese structuurbeleid veel doelmatiger kunnen worden ingezet, omdat op deze manier veel meer projecten kunnen worden gefinancierd. Overigens was in veel ingediende verslagen geen risicoanalyse uitgevoerd. De Commissie heeft projectindieners om twee redenen sterk aanbevolen om deze analysetechniek wel toe te passen: ten eerste de grotere waarschijnlijkheid dat het project dankzij een stevigere financiële basis slaagt en ten tweede een groter effect op de regionale ontwikkeling dankzij vaststelling van de voornaamste kritische variabelen van het project en logische samenhang in de herformulering van het project.

5.2. Analyse en beoordeling vooraf van projecten

In verband met de actualisering van de handleiding voor kosten-batenanalyses van grote projecten had de Commissie in 2001 intern zeer veel werk verzet om de samenhang bij de cijfermatige analyse van de verschillende projecten te verbeteren. Er is met name nagedacht over de hoogte van het toegepaste actualiseringspercentage, de wijze waarop het beginsel 'de vervuiler betaalt' wordt toegepast bij waterbeheerprojecten, de wijze waarop het rendement kan worden berekend op de historische kosten die gemaakt zijn voordat projecten bij de Commissie zijn ingediend en het eventueel boeken van financieringskosten. Het resultaat van de werkzaamheden is in de loop van 2002 ter bespreking aan de lidstaten voorgelegd.

5.3. Samenwerking met de EIB bij de analyse van projecten

Op basis van het raamcontract dat de twee instellingen in 2000 hebben getekend en dat tot eind 2006 geldig is, kan de Commissie een beroep doen op de deskundigheid van de Europese Investeringsbank bij de beoordeling van Cohesiefondsprojecten, de grote EFRO-projecten of projecten in het kader van het pretoetredingsinstrument. Verder ontvangt de Commissie van de EIB systematisch alle relevante informatie over projecten die bij een van deze drie fondsen zijn ingediend en waaraan de EIB zelf ook besloten heeft steun te geven.

5.4. Sociaal-economische impact van het Cohesiefonds in de lidstaten en op de sociaal-economische cohesie in de Europese Unie, met inbegrip van het effect op de werkgelegenheid

De Verordening tot oprichting van het Cohesiefonds bepaalt dat de Commissie het effect van de Cohesiefondsmaatregelen op sociaal-economisch vlak en ten aanzien van de werkgelegenheid moet beoordelen, zowel per project als ten aanzien van de communautaire steun in zijn geheel.

De nieuwe handleiding kosten-batenanalyses is uitgebreider dan de eerdere versie. Aan de hand van praktische voorbeelden wordt meer inzicht verkregen in de belangrijkste functie van een kosten-batenanalyse. De nieuwe handleiding is op de website van DG Regionaal beleid beschikbaar in het Engels en vanaf april ook in andere talen, zodat desk officers van de Commissie en projectleiders in de lidstaten er onmiddellijk gebruik van kunnen maken.

5.5. Harmonisatie en vereenvoudiging

De Commissie heeft maatregelen genomen om meer eenheid te brengen in de werkmethoden in de verschillende lidstaten. Deze maatregelen hebben meer in het bijzonder betrekking op de harmonisatie van een aantal kernonderdelen van de evaluatie zoals kortingstarieven, onvoorziene ontwikkelingen, afschrijving (niet meer van toepassing), wijziging van de berekening van het financieringsverschil (ter bevordering van de toepassing van het principe 'de vervuiler betaalt'), het gebruik van overgebleven historische kosten. De hierover gevoerde intensieve bilaterale en multilaterale gesprekken hebben geleid tot overeenstemming met de betrokken autoriteiten over volledige invoering van de genoemde harmonisatie met ingang van 2003. Bovendien heeft DG Regionaal beleid de regels vereenvoudigd om de informatielast van de kosten-batenanalyse in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel te verminderen.

6. Interinstitutionele dialoog, informatie en publiciteit

6.1. Aanbieding van het jaarlijkse verslag 2001

6.1.1. Europees Parlement

Naar aanleiding van de verslagen die werden gepresenteerd door de heer Turco (verslag 2000 van het cohesiefonds) en Mw. Scallon (verslag 2001) verslag heeft het Parlement gesproken over de uitvoering van evaluaties achteraf van reeds afgeronde projecten in de nieuwe programmeringsfase en de voorlichtingsmaatregelen die de Commissie zou kunnen nemen om duidelijke criteria op te stellen voor de evaluatie achteraf, zodat er sprake is van een werkelijke eenheid tussen de lidstaten. Voorts heeft het Parlement de Commissie gevraagd om de naleving van de regels betreffende transparantie bij de gunning van overheidsopdrachten strikt af te dwingen. Het Parlement heeft zijn teleurstelling uitgesproken over het onvoldoende geachte niveau van vastleggingen en betalingen ondanks een verbetering van de begrotingsuitvoering in 2001. Het Parlement betreurt het eveneens dat in het verslag geen specifieke en nauwkeurige gegevens zijn opgenomen over het volume nog uit te betalen kredieten van het Cohesiefonds.

De Commissie heeft er in haar jaarlijks verslag over 2001 naar gestreefd gedetailleerde begrotingsinformatie te geven, in het bijzonder over het volume nog uit te betalen kredieten. Het besluit van het Europees Parlement was een stimulans voor de Commissie om de samenwerking tussen de DG's voor Regionaal beleid, Vervoer en Milieu te intensiveren.

6.2. Informatie aan de lidstaten

Op 27 juni en 21 november 2002 zijn in Brussel voorlichtingsbijeenkomsten gehouden met de 15 lidstaten.

Tijdens de eerste vergadering heeft de Commissie de richtsnoeren voor de wijziging van projecten, het programma van controlebezoeken en audits voor 2002-2003, de krediettoewijzing 2002 voor elke lidstaat, de geplande betalingen en de ontwerp-verordening inzake financiële correcties (op 1 januari 2003 van kracht geworden) gepresenteerd.

Tijdens de voorlichtingsvergadering van november heeft de Commissie het jaarlijkse verslag van het Cohesiefonds over 2001 aangeboden en een uiteenzetting gegeven over het financieringsinstrument van de EER en de vastleggingen voor het jaar 2002.

6.3. Maatregelen van de Commissie op het gebied van publiciteit en informatie

De Cohesiefondsactiviteiten maken sinds 2000 deel uit van de algemene activiteiten van DG Regionaal beleid en behoren in die zin integraal tot de algemene activiteiten die dit DG op het gebied van informatie en communicatie ontplooit.

Met name in het programma van ad hoc-maatregelen, dat publicaties, fotoreportages en evenementen omvat, wordt aandacht besteed aan Cohesiefondsprojecten. Hiertoe behoort ook de fotoreportage van Griekenland die in december 2002 is gemaakt en is gepubliceerd in de laatste brochure van de huidige reeks landenbrochures waarin een beeld geschetst wordt van de omvang en aard van het Europese cohesiebeleid.

In 2003 worden deze acties voortgezet, vooral omdat het aantal voor het Cohesiefonds in aanmerking komende landen na de uitbreiding van de EU in 2004 mogelijk zal stijgen.

Een belangrijk moment was de werkbijeenkomst van maart 2002 waarbij gekeken is naar de geboekte voortgang bij het voldoen aan de eisen voor informatie en publiciteit (voor het Cohesiefonds artikel 14 van Verordening 1164/94) in de diverse doelstelling 1-regio's, daaronder begrepen de vier Cohesiefondslanden. De lidstaten zijn verplicht om hun inwoners doelgericht en open te informeren over de maatregelen en projecten in het kader van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds. De Commissie heeft een aantal regelingen getroffen om de lidstaten te helpen aan deze voorwaarden te voldoen.

Bijlage 1

Lijst van verrichte voortgangscontroles en kwaliteitsbeoordelingen in 2002.

Griekenland

Januari. Vergadering van het toezichtcomité van het Cohesiefonds. De vorderingen en toekomstige prioriteiten bij de tenuitvoerlegging van het overeengekomen beleid voor milieu en vervoer zijn besproken.

14 maart. Topfunctionarissen van de Commissie en het ministerie van Vervoer hebben vergaderd over de openbare werken op het gebied van de spoorwegen.

26 maart. De vorderingen bij de uitvoering van de overeengekomen prioriteiten op het gebied van vervoer en milieu zijn besproken.

April. Het bezoek was bedoeld om de voortgang van de volgende projecten te controleren. EYDAP-watervoorzieningprojecten, waterzuiveringsinstallatie van Psitalia en bezichtiging van de hergebruikfaciliteit in Ano Liossia.

Juni. De grote nationale milieuprojecten zijn bekeken.

Juni. Kwaliteitscontrole op het hoofdkantoor van ERGOSE, de beheersautoriteit van de spoorwegprojecten van Griekenland.

September. Diepgaand onderzoek naar de aanvragen voor wijzigingsbeschikkingen.

Oktober. Van de milieu- en vervoersprioriteiten voor 2003 is een overzicht gemaakt.

Spanje

Juli. De diensten van de Commissie hebben een bezoek gebracht aan de installatie van Salto del Negro op Gran Canaria en de installatie van Arico op Tenerife (projecten voor afvalbeheer van de autonome regio Canarische Eilanden). Tijdens dit bezoek is vastgesteld dat er problemen zijn met het duurzame beheer van het project. Naar aanleiding van de opmerkingen van de diensten van de Commissie hebben de verschillende overheidsinstanties een overeenkomst getekend voor de totstandkoming van een duurzaam beheerssysteem.

September. Bezoeken aan de gebieden die betrokken zijn bij de projecten 'Riolering en EDAR van de Navas del Marqués (Avila)' (Cohesiefondsnummer 98.11.61.036) en 'Uitbreiding van de watervoorziening voor de Navas del Marqués (Avila)' (CCI 2002.ES.16.C.PE.003) waarbij alle benodigde informatie is verkregen om het onderzoek naar het wijzigingsverzoek van het concrete onderwerp van het eerste project (beschikking C(2002) 3512 van 06-11-2002) en het bijstandsverzoek voor het tweede project (beschikking C(2002)4270 van 16-12-2002) te kunnen afsluiten.

Bezoek aan de lopende projecten 'EDAR van de middenbovenloop van de Arroyo Culebro-sectie Fuenlabrada (Madrid)' (Cohesiefondsnummer 98.11.61.004), 'EDAR van de Gavia (Madrid)' (Cohesiefondsnummer 98.11.61.018) en de plaatsen waar het project 'EDAR van het gebied van de Arroyo Culebro benedenstrooms - sectie Getafe (Madrid)' (CCI 2000.ES.16C.PE.032) wordt uitgevoerd. Hierbij is alle benodigde aanvullende informatie verkregen om het onderzoek naar het wijzigingsverzoek van dit laatste project af te sluiten (beschikking C(2002) 4652 van 18.12.2002).

Ierland

Juli. Limerick, Burren en North Clare

- Project 99/07/61/002 - Hoofdrioleringsstelsel Limerick-stad en omgeving (fase III). De Commissie heeft gecontroleerd of de praktische uitvoering binnen het schema en het tijdpad van de lopende subsidiebeschikking verloopt. De Commissie heeft ook gekeken naar onderdelen van het project waaraan meer steun gegeven zou kunnen worden als er extra middelen uit het Cohesiefonds beschikbaar komen.

- Project 96/07/61/009 - Watervoorziening Limerick (fase II). De Commissie heeft gezien dat het project concreet is afgerond en de installaties voor waterzuivering en riolering in bedrijf zijn. De Commissie heeft ook gesproken over de eindverslaggeving en de eisen voor afsluiting van het project.

- Project 95/07/61/002 - Watervoorziening Noord-Tipperary. De Commissie heeft kunnen vaststellen hoe de verbeteringen aan de waterzuiveringsinstallatie en de sanering van de bestaande watervangen zijn gevorderd. De Commissie heeft de voortgang met de afronding van het project gecontroleerd en vastgesteld dat voorlichting en informatie is gegeven. Verder is gesproken over de afsluitingsdocumenten.

- Project 94/07/61/010 - Waterbedrijf Burren en North Clare. Het bezoek was bedoeld om de voltooiing van het project te controleren. De installatie voor waterzuivering en riolering was al in bedrijf en de Commissie heeft uiteengezet welke documenten voor afsluiting nodig zijn. De Commissie heeft vastgesteld dat een informatiecampagne is gevoerd en een bezoek gebracht aan het in Lisdoonvarna geplaatste beeldhouwwerk ter herinnering aan het project.

Portugal

April. Bezoek aan de projecten 2001/PT/16/C/PT/001 en 2000/PT/16/C/PT/003 voor de modernisering van het spoorwegennet in de Algarve, waarbij onder meer aandacht was voor de publiciteit die aan de gefinancierde projecten moet worden gegeven.

Juni. Voortgangscontroles bij de volgende drie projecten.

- Project 1996/PT/16/C/PE/003 voor de zuivering van de Ria de Aveiro, waar met de projectleiders verschillende technische aspecten zijn besproken zoals de zuivering en eindbestemming van het slib, de afvalwaterverordening en het tarievenstelsel.

- Project 2000/PT/16/C/PE/007 voor de watervoorziening van Zêzere/Côa, waar gesproken is over de relevantie van de wijzigingsverzoeken voor het oorspronkelijke project.

- Project 2000/PT/16/C/PE/015 voor de verwerking van vast afval van Cova da Beira, waar gesproken is over de mogelijke financieringsproblemen van de uitvoerder en de mogelijkheden om de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het project aan een andere instantie over te dragen.

November. Project 2001/PT/16/C/PE/002 voor een reeks maatregelen om het waterbeheer op de eilandengroep van Madeira te optimaliseren. Er is een bezoek gebracht aan de in uitvoering zijnde werkzaamheden in Porto Santo, waarbij de projectleiders te verstaan is gegeven dat zij moeten letten op de kwaliteit van de lozingen op zee.

Verder zijn in de loop van het jaar nog andere technische bezoeken afgelegd in verband met het onderzoek naar ingediende projectvoorstellen. Het betrof met name de geïntegreerde watersystemen van verschillende gemeenten, waarvan de uitvoering in handen is van de ondernemingen die tot de groep Águas de Portugal behoren.