52001DC0616

Verslag van de Commissie - Jaarlijks verslag over het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) 2000 [SEC(2001) 1726] /* COM/2001/0616 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE - JAARLIJKS VERSLAG OVER HET PRETOETREDINGSINSTRUMENT VOOR STRUCTUURBELEID (ISPA) 2000 [SEC(2001) 1726]

INHOUDSOPGAVE

1. Samenvatting

1.1. Overzicht van de ISPA-activiteiten

2. Beginselen voor de bijstandsverlening en toepassing daarvan

2.1. Strategische doelstellingen

2.2. Milieu

2.2.1. Bijdrage aan de uitvoering van het communautaire milieubeleid

2.2.2. ISPA-vastleggingen 2000 voor de milieusector - Uitsplitsing naar deelsector

2.3. Vervoer

2.3.1. Bijdrage aan de uitvoering van het communautaire vervoersbeleid

2.3.2. TINA-corridors

2.3.3. ISPA-vastleggingen 2000 voor de vervoerssector - Uitsplitsing naar deelsector

2.4. Voorbereiding, beoordeling en evaluatie van de projecten

2.4.1. Voorbereiding en beoordeling van de projecten

2.4.2. Uitvoering en evaluatie achteraf van de projecten

2.5. Plaatsing van overheidsopdrachten

2.6. Begrotingsuitvoering: uitgetrokken, vastgelegde en betaalde kredieten

2.7. Medefinanciering

3. Samenvatting van de verleende financiële bijstand

4. Coördinatie en samenwerking

4.1. PHARE en SAPARD

4.2. Europese Investeringsbank (EIB)

4.3. Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO)

4.4. Noordse banken en instellingen

5. Technische bijstand

5.1. Besteding van de kredieten in 2000

5.2. Begrotingskredieten voor technische bijstand via contracten en anderszins

6. Informatieverstrekking, dialoog en publiciteit

6.1. Informatieverstrekking aan de lidstaten en de begunstigde landen

6.2. Dialoog met niet-gouvernementele organisaties (NGO's)

6.3. Voorlichting en publiciteit

Woord vooraf

In dit jaarlijks verslag over de activiteiten van het ISPA wordt het kalenderjaar 2000 behandeld. Het gaat om het eerste jaarlijks verslag over dit nieuwe pretoetredingsinstrument, dat is opgericht in het kader van de maatregelen ter uitvoering van Agenda 2000.

De opzet van dit verslag is in overeenstemming met de bepalingen van de ISPA-verordening. Ook is rekening gehouden met de eisen waaraan moet worden voldaan wanneer verslag wordt uitgebracht over het eerste operationele jaar van een nieuw financieringsinstrument.

Gehoopt wordt dat dit document van nut zal zijn voor al wie belang stelt in het beleid dat wordt gevoerd om de uitbreiding van de Europese Unie te bevorderen.

1. Samenvatting

Op de Top in Luxemburg in december 1998 heeft de Europese Raad zich uitgesproken voor een nieuwe strategie ter voorbereiding van de kandidaat-lidstaten op hun toetreding. Hij heeft aanzienlijke extra financiële middelen beschikbaar gesteld om deze landen te helpen aan de eisen voor het lidmaatschap te voldoen. Tijdens de vergadering van de Europese Raad in Berlijn op 26 maart 1999 hebben de staatshoofden en regeringsleiders een politiek akkoord gesloten over Agenda 2000. Agenda 2000 is een actieprogramma dat hoofdzakelijk tot doel heeft de takken van communautair beleid te versterken en de Europese Unie een nieuw financieel kader voor de periode 2000-2006 te geven met het oog op de uitbreiding. In mei 1999 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming bereikt over een nieuw interinstitutioneel akkoord waarbij zij zich ertoe hebben verbonden de uitgavenplafonds in acht te nemen. Deze initiatieven hebben de basis gelegd voor het financiële kader voor de pretoetredingsinstrumenten, dat de pretoetredingssteun aan de kandidaat-lidstaten beperkt tot 3.120 miljoen EUR per jaar in de periode 2000-2006 (prijzen van 1999).

Het "pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid" (ISPA) is het financieringsinstrument van de Europese Gemeenschap dat tot doel heeft de tien begunstigde landen in Midden- en Oost-Europa te helpen om te voldoen aan de EG-eisen op het gebied van milieu en vervoer.

In de ISPA-verordening (Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad van 21 juni 1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid) is het volgende bepaald:

"Het ISPA verleent [.....] bijstand om de kandidaat-lidstaten Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en de Tsjechische Republiek, hierna "begunstigde landen" genoemd, te helpen zich op het gebied van de economische en sociale samenhang, inzake het milieu- en vervoerbeleid, op de toetreding tot de Europese Unie voor te bereiden.".

Leidraad voor het ISPA zijn de partnerschappen voor toetreding en de nationale programma's voor de overname van het acquis communautaire. De aanpak is vergelijkbaar met die van het Cohesiefonds, dat eveneens bijstand verleent in de sectoren milieu en vervoer.

1.1. Overzicht van de ISPA-activiteiten

Voor het ISPA was 2000 het eerste operationele jaar. Voordat projecten (in de ISPA-verordening "maatregelen" genoemd) aan het comité van beheer voor het ISPA konden worden voorgelegd, moesten de begunstigde landen ISPA-investeringsstrategieën voor de sectoren vervoer en milieu uitstippelen. Deze documenten leveren aanknopingspunten op voor de selectie van de ISPA-projecten en laten het verband zien tussen de investeringen die nodig zijn om in de genoemde sectoren aan het acquis te voldoen, en de geselecteerde ISPA-projecten. Tegen het najaar van 2000 waren de strategieën voor alle tien landen aan het comité van beheer voor het ISPA voorgelegd.

Het comité van beheer voor het ISPA heeft in 2000 viermaal vergaderd (in juni, juli, oktober en november) en een gunstig advies uitgebracht over in totaal 85 projecten. Voor deze projecten zal het ISPA in totaal 2,09 miljard EUR bijdragen. Ten laste van de ISPA-kredieten voor 2000 zijn betalingsverplichtingen aangegaan voor 75 projecten (voor in totaal 997 miljoen - begrotingsartikel B7-020). Voor de overige tien projecten waarover een gunstig advies is uitgebracht, worden pas ten laste van de kredieten voor 2001 betalingsverplichtingen aangegaan.

Gemiddeld per betrokken project komen de ISPA-vastleggingen in 2000 dus uit op ongeveer 13 miljoen euro. De communautaire bijstand bedraagt gemiddeld 64 % van de in aanmerking komende kosten van deze projecten, wat minder is dan het voor het ISPA geldende maximum van 75 %. De overige financiering is afkomstig uit nationale bronnen (centrale, regionale en plaatselijke overheid), van internationale financiële instellingen (IFI's) of van bilaterale donoren. Het percentage van de in 2000 voor vastlegging beschikbare middelen dat aan elk van de landen is toegewezen, komt overeen met het midden van de vastgestelde marge behalve in het geval van Slowakije en Slovenië.

De vastleggingen in 2000, inclusief voor technische bijstand uit begrotingsartikel B7-020, waren tamelijk gelijk verdeeld over de sectoren milieu en vervoer: iets meer dan 46 % van deze vastleggingen was bestemd voor 39 milieuprojecten, terwijl ruim 53 % ervan naar 36 vervoersprojecten ging. Dat er geen volledig evenwicht is bereikt, komt doordat twee milieuprojecten in Polen (goed voor eerste vastleggingen ten bedrage van in totaal meer dan 41 miljoen euro) met de benodigde kredieten zijn overgedragen naar de begroting 2001.

Van de vastleggingen voor de milieusector is meer dan 64 % bestemd voor riolering en afvalwaterzuivering. In de vervoerssector ligt het accent op het spoor, dat meer dan de helft van de voor deze sector bestemde vastleggingen voor zijn rekening neemt. Dit is in overeenstemming met het communautaire beleid inzake initiatieven op vervoersgebied. Daarnaast is prioriteit gegeven aan projecten om de veiligheid te vergroten en verschillende soorten verkeer van elkaar te scheiden. Blijkens een uitsplitsing van de vastleggingen voor de sector vervoer naar pan-Europese vervoerscorridor is meer dan 30 % bestemd voor corridor IV. Het aandeel van corridor III bedraagt bijna 14,2 % en dat van corridor II bijna 13,5 %.

Ten laste van de ISPA-kredieten voor 2000 (begrotingsartikel B7-020) zijn betalingsverplichtingen aangegaan voor 13 projecten op het gebied van technische bijstand (TB), waarvan vier voor de voorbereiding van milieuprojecten en negen voor de voorbereiding van vervoersprojecten. Deze technische bijstand is van essentieel belang voor de voorbereiding van de projecten die in 2001 en 2002 aan het comité van beheer zullen worden voorgelegd.

Naast de genoemde vastleggingen zijn ook middelen toegewezen als onderdeel van de communautaire bijdrage aan het "Internationaal Fonds voor het vrijmaken van de vaargeul van de Donau". Daartoe zijn ten laste van de ISPA-middelen voor 2000 betalingsverplichtingen aangegaan voor een bedrag van 7,5 miljoen euro. De communautaire bijdrage bestond voorts uit steunbedragen in het kader van PHARE en OBNOVA (het communautaire steunprogramma voor Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië), en wel respectievelijk 7,5 miljoen EUR en 7 miljoen euro.

Voor projecten waarover in 2000 is beslist, is inmiddels ook reeds ongeveer 390 miljoen EUR vastgelegd ten laste van de kredieten voor 2001 (voor ISPA-investeringsprojecten moeten doorgaans betalingsverplichtingen in meer dan één jaar worden aangegaan, omdat de uitvoering ervan zich over verscheidene jaren uitstrekt).

De prioriteiten voor de programmering blijven in 2001 dezelfde als in 2000: projecten van hoge kwaliteit voorleggen aan het comité van beheer met het oog op een zodanige verdeling van de vastleggingen dat het percentage voor elk land in het midden van de vastgestelde marge uitkomt, een evenwichtige verhouding tussen milieu- en vervoersprojecten bewerkstelligen en ook zorgen voor de gewenste verhouding tussen spoorwegprojecten en projecten voor het wegvervoer. Tevens is het streven erop gericht de activiteiten uit te breiden tot projecten ter bestrijding van luchtverontreiniging en samen te werken met partners uit de privésector. Of een en ander lukt, zal echter in hoge mate afhangen van het vermogen van de begunstigde landen om geschikte projecten in te dienen bij de Commissie.

Tabel 1. ISPA-vastleggingen in 2000 (uitgesplitst naar land en naar sector)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Tabel 2: ISPA-kredieten per sector - Vastleggingen ten laste van de begroting 2000

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Grafiek 1: Verdeling van de ISPA-vastleggingen over de begunstigde landen

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

2. Beginselen voor de bijstandsverlening en toepassing daarvan

2.1. Strategische doelstellingen

Het ISPA subsidieert individuele projecten die per geval worden beoordeeld. Om doeltreffend geschikte projecten te kunnen aanwijzen is echter een strategie nodig die aangeeft wat de prioritaire doelstellingen zijn en welke projecten er het best toe kunnen bijdragen om die doelstellingen te verwezenlijken. Daarom heeft elk begunstigd land strategieën voor de sectoren vervoer en milieu uitgewerkt en deze strategieën vormen het kader voor de bijstandsverlening door het ISPA.

Ter aanvulling van deze specifieke strategieën voor elk land heeft de Commissie kaderdocumenten betreffende het vervoer en het milieu opgesteld die de algemene richtsnoeren voor de selectie van de projecten bevatten (wat bijvoorbeeld het milieu betreft: concentratie op de richtlijnen waarvan de toepassing zware investeringen vergt). De Commissie beschouwt de volgende criteria als essentieel:

- er moet worden bijgedragen tot de ontwikkeling van de communautaire dimensie van het investeringsbeleid;

- de investeringen moeten passen in een systematische langetermijnaanpak die in overeenstemming is met de milieustrategie;

- er moet worden gekozen voor projecten die een zo groot mogelijk aantal mensen ten goede komen;

- de bijstand moet een zo groot mogelijk financieel hefboomeffect sorteren.

De nationale ISPA-strategieën dienen in overeenstemming te zijn met de partnerschappen voor toetreding en met de nationale programma's voor de overname van het acquis communautaire en ook dienen zij mede te zijn gebaseerd op relevante nationale planologische documenten. Voorts moeten deze strategieën in overeenstemming zijn met de nationale ontwikkelingsplannen. De ISPA-strategieën zijn een nationale verantwoordelijkheid, maar bij de uitstippeling ervan moet rekening worden gehouden met de communautaire prioriteiten en regelgeving. De strategieën moeten tevens stroken met de standpuntnota's over het milieu die de begunstigde landen indienen in het kader van de toetredingsonderhandelingen met de EU.

De nationale ISPA-strategieën zijn niet bedoeld als documenten met rechtskracht, maar moeten veeleer worden gezien als hulpmiddelen bij de selectie van de projecten waaraan prioriteit moet worden toegekend voor ISPA-bijstandsverlening. Zij liggen niet voor altijd vast, maar zullen in de loop van de tijd worden gewijzigd, onder meer in het licht van de veranderende omstandigheden. Bij de bijstelling van de strategieën moeten deze met name worden aangevuld met informatie over de investeringen die de kandidaat-lidstaten aanmerken als noodzakelijk om aan het acquis communautaire op milieugebied te voldoen, en met informatie uit de plannen voor de tenuitvoerlegging van specifieke communautaire richtlijnen die worden opgesteld ter staving van hun verzoeken betreffende overgangsperioden in het kader van de toetredingsonderhandelingen.

De ISPA-strategieën zijn aan het comité van beheer voor het ISPA meegedeeld om de context toe te lichten waarin de projecten worden gekozen. Dat de Commissie met een ISPA-strategie heeft ingestemd, betekent niet dat elk project dat is genoemd als een prioriteit voor investeringen, door haar is goedgekeurd. Elk project moet volgens de normale procedures afzonderlijk worden voorgesteld en voor onderzoek bij de Commissie worden ingediend. In alle gevallen legt de Commissie het projectvoorstel voor advies voor aan het comité van beheer voor het ISPA voordat zij beslist of voor het betrokken project bijstand zal worden verleend.

2.2. Milieu

2.2.1. Bijdrage aan de uitvoering van het communautaire milieubeleid

Met de ISPA-steun wordt beoogd bij te dragen tot de uitvoering van het communautaire milieubeleid. Via het ISPA wordt steun verleend voor milieumaatregelen die de begunstigde landen in staat stellen om aan de eisen van de communautaire milieuregelgeving te voldoen en om de doelstellingen van de partnerschappen voor toetreding te verwezenlijken. Volgens recente schattingen zullen de totale kosten van alles wat moet worden gedaan om in de begunstigde landen aan de communautaire milieuregelgeving te voldoen, tussen 79 en 110 miljard EUR liggen.

Om de communautaire bijstand een zo groot mogelijk effect te laten sorteren wat het bereiken van de doelstellingen van de milieuregelgeving betreft, zal het ISPA zich in eerste instantie concentreren op de milieurichtlijnen die zware investeringen vergen, d.w.z. de richtlijnen waarvan de tenuitvoerlegging het kostbaarst zal zijn. Deze hebben betrekking op de volgende vier sectoren:

- drinkwatervoorziening;

- behandeling van afvalwater;

- beheer van vaste en gevaarlijke afvalstoffen;

- verbetering van de luchtkwaliteit.

Bij de beoordeling van voorstellen voor de toekenning van ISPA-steun zal worden nagegaan of de betrokken maatregelen verenigbaar zijn met de takken van communautair beleid, waaronder het communautaire milieubeleid. Bijgevolg moeten alle investeringen in overeenstemming zijn met de technische normen, de grenswaarden voor emissies en de kwaliteitsparameters die zijn vastgesteld bij de belangrijkste relevante milieurichtlijnen (Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, Richtlijn 98/83/EG betreffende drinkwater, Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen, enz.). Bij de uitvoering van de projecten en het toekomstige gebruik van de betrokken voorzieningen zal echter ook moeten worden gehandeld in overeenstemming met de grondbeginselen van het communautaire milieubeleid, zoals preventief optreden, herstel van schade bij de bron en het beginsel dat de vervuiler betaalt. Vaak zal dit betekenen dat geïntegreerde projecten moeten worden ontworpen om gedeeltelijke oplossingen te vermijden en dat de ontwikkeling van afzonderlijke infrastructuur moet worden ingepast in een breder beheersplan.

De milieuregelgeving bevat een belangrijk beginsel dat wat het ISPA betreft niet alleen voor de milieuprojecten in acht moet worden genomen, maar ook voor de vervoersprojecten. Verlangd wordt namelijk dat het milieueffect van voor ISPA-steun voorgestelde projecten op soortgelijke wijze wordt beoordeeld als is voorgeschreven bij Richtlijn 85/337/EEG van de Raad betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG.

De meeste ISPA-projecten vallen onder bijlage I (een milieueffectbeoordeling is verplicht) of bijlage II (de nationale autoriteiten moeten aan de hand van bepaalde criteria beslissen of een milieueffectbeoordeling nodig is) bij de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling. Een belangrijk aspect van de procedure voor de milieueffectbeoordeling is dat de betrokken bevolking en de bevoegde milieuautoriteiten moeten worden geraadpleegd. Hoofddoel daarvan is te garanderen dat bij de procedure voor de verlening van de vergunning voor een infrastructuurproject op doorzichtige wijze rekening wordt gehouden met de milieuaspecten. Gedurende het eerste uitvoeringsjaar voor het ISPA heeft de Commissie ervoor helpen zorgen dat in dit opzicht aan bepaalde minimumnormen werd voldaan. Voor de in 2001 ingediende projecten staat de Commissie erop dat het nodige wordt gedaan voor een volledige toepassing van de regels inzake openbare raadpleging.

2.2.2. ISPA-vastleggingen 2000 voor de milieusector - Uitsplitsing naar deelsector

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Van de ISPA-vastleggingen voor de milieusector in het jaar 2000 was het merendeel (meer dan 60 %) bestemd voor de behandeling van afvalwater, en wel hoofdzakelijk voor rioleringsprojecten waarbij het ging om de uitbreiding, de vervanging of het herstel van bestaande systemen in de begunstigde landen. Meer dan 20 % van de vastleggingen voor deze sector ging naar het beheer van vaste afvalstoffen, en wel in hoofdzaak naar projecten betreffende stortplaatsen. Circa 15 % van de vastgelegde middelen ging naar drinkwaterprojecten, waarbij het meestal een gecombineerd project betrof dat tevens voorzag in maatregelen betreffende de behandeling van afvalwater. Er werden in 2000 geen steunbedragen vastgelegd voor de bestrijding van luchtverontreiniging.

Grafiek 2: Vastleggingen voor milieuprojecten naar deelsector

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

2.3. Vervoer

2.3.1. Bijdrage aan de uitvoering van het communautaire vervoersbeleid

Het is de bedoeling om met de ISPA-vervoersprojecten te bouwen aan het toekomstige trans-Europese vervoersnet (Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996). Voor de begunstigde landen in Midden-Europa is dat vervoersnet nader omschreven in het verslag over de TINA (Transport Infrastructure Needs Assessment - beoordeling van de behoeften inzake de vervoersinfrastructuur). In het kader van het TINA-vervoersnet dient prioriteit te worden gegeven aan de geïntegreerde ontwikkeling van de 10 pan-Europese vervoerscorridors die zijn goedgekeurd tijdens de derde pan-Europese vervoersconferentie in Helsinki in juni 1997.

In Agenda 2000 had de Commissie ook gewezen op het belang van de vervoerssector in de pretoetredingsstrategie van de Europese Unie. De landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE's) zullen immers niet alleen zelf al een belangrijke aanwinst voor de Unie zijn, maar vormen daarnaast ook een essentiële schakel tussen West-Europa enerzijds en de nieuwe onafhankelijke staten en de Middellandse-Zeelanden anderzijds. De vervoersinfrastructuur van de LMOE's is derhalve van vitaal belang voor het concurrentievermogen, de economische groei en de werkgelegenheid in de Europese Unie van morgen.

In deze context heeft de Commissie elke kandidaat-lidstaat verzocht een ISPA-strategie voor het vervoer uit te stippelen die kan fungeren als een kader voor analyse en voor de selectie van de prioriteiten voor de bijstandsverlening uit het ISPA.

De tien kandidaat-lidstaten hebben in mei-juni 2000 hun strategieën afgerond. Zij hebben zich voor deze strategieën gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

- het trans-Europese vervoersnet moet worden uitgebreid, vooral wat de tien corridors van Helsinki betreft, waarbij voor deze corridors prioriteit moet worden gegeven aan de ontbrekende schakels en de knelpunten,

- de investeringen moeten in de allereerste plaats worden geconcentreerd op het traject van de corridors zelf en vervolgens kan eventueel toegangsinfrastructuur worden aangepakt,

- er moet worden gezorgd voor een evenwichtige verhouding tussen de verschillende vervoerswijzen, waarbij een bijzondere inspanning moet worden geleverd op het gebied van de spoorweginfrastructuur om een halt toe te roepen aan de achteruitgang van het vervoer per spoor die in de afgelopen tien jaar is geconstateerd,

- aan de investeringen moet een duurzaam karakter worden gegeven door het aangaan van vaste verbintenissen met betrekking tot het onderhoud en de instandhouding van de infrastructuur en de naleving van de belangrijkste communautaire normen op het gebied van vervoer (rijsnelheid, maximale asbelasting, wegbebakening of seingeving) en ook op milieugebied,

- met de noodzaak van milieubescherming dient in het bijzonder rekening te worden gehouden door een geleidelijke toepassing van de richtlijnen van de Raad betreffende de milieueffectbeoordeling, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan de raadpleging van het grote publiek en aan de voorbereiding van maatregelen om eventuele negatieve effecten van de geplande infrastructuur op het milieu en de levensomstandigheden weg te nemen,

- met de bijdragen uit het ISPA moet een financieel hefboomeffect worden bereikt door combinatie ervan met steunmaatregelen van internationale financiële instellingen (vooral de EIB en de EBWO) te bevorderen.

Tevens is bij het uitstippelen van de nationale strategieën en de selectie van de projecten in ruime mate gebruik gemaakt van de resultaten van de TINA (Transport Infrastructure Needs Assessment - beoordeling van de behoeften inzake de vervoersinfrastructuur), en met name van het desbetreffende eindverslag dat in oktober 1999 is uitgebracht door een groep vooraanstaande deskundigen uit de Europese Unie en de LMOE's.

Het TINA-werk heeft het in de eerste plaats mogelijk gemaakt een vervoersnet op de kaart aan te geven waarvan de hoofdmoot uit de tien trans-Europese corridors bestaat, maar dat daarnaast ook een aantal aanvullende verbindingen en alle internationale vliegvelden en zeehavens omvat. De totale lengte van de betrokken spoorwegen is 20.924 km vergeleken met 18.638 km voor het wegennet.

Voorts heeft de TINA-beoordeling bijgedragen tot een eerste schatting van de kosten voor de aanleg en de verbetering van dit vervoersnet. Uitgangspunt was dat de investeringen in de periode tot 2015 hun beslag moeten krijgen, waarbij 1,5 % van het BNP van elk van de kandidaat-lidstaten als maximum geldt. Volgens deze schatting is in de genoemde periode in totaal 91.595 miljoen EUR nodig, waarvan 48 % voor het wegennet en 40,5 % voor de spoorwegen.

2.3.2. TINA-corridors

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* Een project kan om verschillende redenen geen deel uitmaken van werkzaamheden die bij een TINA-corridor zijn ingedeeld. Zo wordt bijvoorbeeld technische bijstand voor projectbeheer niet aan een specifieke TINA-corridor toegerekend. Voorts is het project inzake luchthaveninfrastructuur niet bij een corridor ingedeeld.

Grafiek 3: Vastleggingen voor vervoersprojecten naar TINA-corridor

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

2.3.3. ISPA-vastleggingen 2000 voor de vervoerssector - Uitsplitsing naar deelsector

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bij de vastlegging van ISPA-middelen voor de vervoerssector lag het accent op uitbreiding en verbetering van het TINA-vervoersnet om het verkeer tussen de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten te vergemakkelijken. Meer dan de helft van de ISPA-vastleggingen voor de vervoerssector in 2000 betreft spoorwegprojecten, waarbij bijzondere aandacht is besteed aan vergroting van de veiligheid door verbetering van de seininrichtingen en herstel van de sporen. De nadruk die op de deelsector spoorwegen wordt gelegd, is in overeenstemming met het communautaire beleid om het gebruik en de ontwikkeling van spoorwegen te bevorderen als een manier om niet alleen de congestie van de wegen maar ook de door het wegvervoer veroorzaakte luchtverontreiniging te verminderen. Meer dan 40% van de vastgelegde middelen is bestemd voor projecten betreffende wegen, waarbij het in hoofdzaak gaat om herstel- en verbeteringswerkzaamheden ter vergroting van de veiligheid. Circa 5 % van de vastgelegde middelen is toegekend voor de bouw van de luchthaven van Sofia in Bulgarije. Het betreft momenteel het enige luchtvaartproject in de begunstigde landen waarvoor ISPA-steun wordt verleend. De Commissie heeft ook middelen vastgelegd voor één project inzake technische bijstand in de deelsector spoorwegen/wegen, en wel voor een voorgenomen project in Polen.

Grafiek 4: Vastleggingen voor vervoersprojecten naar deelsector

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

2.4. Voorbereiding, beoordeling en evaluatie van de projecten

In 1999 en 2000 is de voorbereiding van projecten ondersteund via het programma PHARE en bilaterale hulp van lidstaten. In het kader van deel 4 van de faciliteit voor grootschalige infrastructuur van PHARE (LSIF IV) is 26 miljoen EUR toegekend voor technische bijstand ter voorbereiding van ISPA-projecten in de sectoren milieu en vervoer.

Naast deze via PHARE gefinancierde activiteiten heeft er advisering voor de voorbereiding van de eerste serie ISPA-projecten plaatsgevonden met financiële steun van bilaterale donoren zoals het Deense agentschap voor milieubescherming en het Britse Know How Fund. Sinds 2000 zijn er ook ISPA-middelen beschikbaar voor de voorbereiding van projecten. Een aantal van de 13 maatregelen inzake technische bijstand waarvoor in 2000 kredieten zijn vastgelegd, voorziet in de toekenning van ISPA-steun voor de voorbereiding van projecten in verscheidene begunstigde landen. In 2001 zullen daarvoor contracten worden gesloten en het gaat om de voorbereiding van projectvoorstellen die in 2001 en latere jaren aan het comité van beheer zullen worden voorgelegd.

2.4.1. Voorbereiding en beoordeling van de projecten

De begunstigde landen hebben op basis van de nationale ISPA-strategieën projectvoorstellen ingediend voor goedkeuring door de Commissie. Bij de uitwerking van projectvoorstellen moet bijzondere aandacht worden besteed aan het volgende:

- het voorgestelde project moet coherent zijn met de nationale ISPA-strategie voor de sector milieu/vervoer;

- de kosten-batenanalyse of een kosteneffectiviteitsanalyse moet adequaat zijn;

- van belang is ook de kwaliteit van de financiële analyse om de financiële haalbaarheid van het project, het vermogen ervan om inkomsten op te leveren en de behoefte aan subsidies te beoordelen;

- de institutionele capaciteit van de projectontwikkelaar is eveneens belangrijk;

- alle nodige op integratie van de milieuaspecten gerichte maatregelen moeten in het project zijn opgenomen;

- de duurzaamheid van het project moet zijn gegarandeerd;

- de maatregelen moeten verenigbaar zijn met de takken van communautair beleid, en vooral met de regels op het gebied van concurrentie en de plaatsing van overheidsopdrachten.

Als een aanvraag voor een ISPA-project als aanvaardbaar wordt beschouwd, onderwerpt het directoraat-generaal Regionaal beleid het project aan een grondige beoordeling in nauwe samenwerking met andere diensten, waaronder met name de directoraten-generaal Uitbreiding, Milieu en Energie en vervoer. Bij de beoordeling van de technische, financiële en economische componenten van het project wordt de Commissie al naar het geval bijgestaan door de EIB, de EBWO of externe deskundigen die worden ingeschakeld via twee kadercontracten (zie deel 5).

Belangrijke overwegingen bij de beoordeling van het project zijn:

- de prioriteiten die zijn vastgesteld in het partnerschap voor toetreding en in de nationale strategieën voor de respectieve sectoren;

- de bijdrage die wordt geleverd aan de uitvoering van de regelgeving en het beleid van de Gemeenschap op het gebied van het milieu en het trans-Europese vervoersnet en van het gemeenschappelijk vervoersbeleid;

- een passende verhouding tussen milieu en vervoer;

- de economische en sociale voordelen, waarbij rekening wordt gehouden met hefboomeffecten, met inbegrip van eventuele alternatieve vormen van financiering;

- de regelingen voor een passend onderhoud na de voltooiing en voor een passend projectbeheer.

De begunstigde landen hebben in 2000 in totaal meer dan 140 projecten bij de Commissie ingediend. Minder dan 20 daarvan konden niet worden aanvaard omdat zij niet aan de criteria voor subsidiëring voldeden. Een veertigtal projecten die nog enige verdere kwaliteitsverbetering behoefden, worden in 2001 en de volgende jaren opnieuw ingediend. Het comité van beheer voor het ISPA heeft in 2000 een positief advies uitgebracht over 85 projecten. De Commissie heeft in 2000 een besluit genomen over 77 van die 85 projecten en heeft kredieten ten laste van de begroting 2000 vastgelegd voor 75 projecten daarvan (de overige twee projecten zijn met de benodigde kredieten overgedragen naar de begroting 2001).

2.4.2. Uitvoering en evaluatie achteraf van de projecten

Met de eerste activiteiten voor de uitvoering van de projecten is pas in de tweede helft van 2000 begonnen en de uitvoering zal niet eerder dan in 2001 volledig op gang komen. Er was dus nog geen behoefte aan een evaluatie achteraf. In het voorjaar van 2001 is echter begonnen met de eerste serie van halfjaarlijkse vergaderingen van de toezichtcomités in de begunstigde landen. De voor deze periodieke vergaderingen opgestelde documenten en de informatie die wordt verstrekt ter vervollediging van de indicatoren om de fysieke en financiële voortgang te volgen, zullen nuttig statistisch materiaal opleveren voor de beoordeling van de effectiviteit van de uitvoering en voor de evaluatie van de bredere economische en sociale impacts van de ISPA-maatregelen. Te zijner tijd zal gebruik worden gemaakt van de nodige technische bijstand om de Commissie te helpen bij de evaluatie achteraf.

2.5. Plaatsing van overheidsopdrachten

De via het ISPA door de Commissie gesubsidieerde maatregelen moeten verenigbaar zijn met de takken van communautair beleid. Met name moeten zij in overeenstemming zijn met de regels op het gebied van concurrentie en de plaatsing van overheidsopdrachten. Het gaat daarbij meer in het bijzonder om de inachtneming van de beginselen inzake staatssteun en van aanbestedingsvoorschriften. In verband met dit laatste moet de hand worden gehouden aan de beginselen die zijn vastgelegd in titel IX van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen. Bovendien zijn in de bijlagen bij elk financieringsmemorandum dat met een begunstigd land voor een specifiek project wordt gesloten, gedetailleerde voorschriften over de aanbestedings- en gunningsprocedures opgenomen.

De regels die de begunstigde landen in 2000 moesten toepassen voor overheidsopdrachten inzake diensten, werken en leveringen, waren die van de DIS-handleiding (editie 1997 en meegedeelde wijzigingen). Met ingang van januari 2001 is de DIS-handleiding vervangen door de praktische gids betreffende de bij PHARE, ISPA & SAPARD toe te passen procedures voor de sluiting van contracten. Volgens deze gids mag voor werken echter gebruik worden gemaakt van FIDIC-contracten.

Voorshands vereisen de procedures voor het beheer van de via het ISPA gesubsidieerde maatregelen een voorafgaande controle, d.w.z. dat de aanbestedende dienst de besluiten over de aanbesteding en de gunning van de opdrachten neemt en deze besluiten ter goedkeuring voorlegt aan de Commissie (in casu de delegaties van de Commissie in de begunstigde landen). Omdat een en ander nog in een vroege fase verkeert, zijn in 2000 nog geen contracten voor projecten ondertekend, maar wel is in de tweede helft van 2000 begonnen met de aanbesteding voor bepaalde contracten, in het bijzonder voor dienstverlening om te helpen bij de uitvoering en supervisie van projecten.

Bij alle maatregelen op het gebied van technische bijstand die op initiatief van de Commissie worden genomen, moeten de aanbestedingsprocedures van de Commissie worden gevolgd met inbegrip van de drempels die gelden voor onderhandse gunning, niet-openbare procedures en openbare procedures, en van de geldende regels inzake raadpleging en informatieverstrekking.

2.6. Begrotingsuitvoering: uitgetrokken, vastgelegde en betaalde kredieten

Dank zij de drie pretoetredingsinstrumenten PHARE, SAPARD en ISPA is de totale pretoetredingssteun aan de tien kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa in 2000 meer dan verdubbeld in vergelijking met 1999. Bij het ISPA ging het in 2000 om 1.058 miljoen EUR. Deze kredieten bestonden uit 1.039 miljoen EUR in begrotingsartikel B7-020 en 19 miljoen EUR in begrotingsartikel B7-020A (technische bijstand op initiatief van of namens de Commissie, die 2 % van de totale ISPA-middelen niet mag overschrijden). Elk jaar worden de op de begroting uit te trekken kredieten aangepast in verband met de prijsstijgingen.

Voor de verdeling van de ISPA-middelen over de begunstigde landen heeft de Commissie de volgende criteria toegepast: bevolking, oppervlakte en BBP per hoofd van de bevolking. Het procentuele aandeel van elk land heeft zij vastgesteld in de vorm van een marge.

Tabel 3: Marges voor de bijstandsverlening aan de onderscheiden begunstigde landen in 2000

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De voor het ISPA beschikbare vastleggingskredieten in begrotingsartikel B7-020 zijn hoofdzakelijk gebruikt voor 75 ISPA-maatregelen (997 516 506 EUR). 13 van deze maatregelen betreffen technische bijstand, inclusief steun voor de voorbereiding en uitvoering van projecten. Een bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen de uiteindelijk in het genoemde begrotingsartikel beschikbare vastleggingskredieten en de vastleggingen, namelijk 41 243 301 EUR, is overgedragen naar het begrotingsjaar 2001 en in dat jaar vastgelegd (zie deel 3 - Polen).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De Commissie heeft 11 270 941 EUR uit begrotingsartikel B7-020A vastgelegd voor projecten inzake technische bijstand (zie deel 5). Uit dit artikel is ook 7,4 miljoen EUR overgeschreven naar begrotingsartikel B7-020 en zo beschikbaar gemaakt voor investeringsmaatregelen in de begunstigde landen. Voorts is 7,5 miljoen EUR aan vastleggingskredieten uit artikel B7-020 gebruikt als onderdeel van de communautaire bijdrage aan het "Internationaal Fonds voor het vrijmaken van de vaargeul van de Donau" (Besluit van de Raad van 17 juli 2000, PB L 187 van 26.7.2000).

De door het ISPA gesubsidieerde projecten zijn grote infrastructuurprojecten waarvan de uitvoering verscheidene jaren vergt, wat betekent dat er enige tijd is gemoeid met de voorbereidende werkzaamheden die nodig zijn om een efficiënte en adequate uitvoering van het project te kunnen garanderen. De uitvoeringsfase van de projecten waarvoor in 2000 financiële middelen zijn vastgelegd, is begonnen in 2001. Verwacht wordt dat in dat jaar ook de eerste hoofdcontracten (voor de eigenlijke werken) zullen worden ondertekend. Er zijn bijgevolg geen betalingen geweest voor de 75 ISPA-maatregelen waarvoor in 2000 kredieten zijn vastgelegd.

In 2000 zijn betalingskredieten gebruikt voor maatregelen op het gebied van technische bijstand die op initiatief van of namens de Commissie worden uitgevoerd (deze maatregelen worden beschreven in deel 5) en voorts is 2,5 miljoen EUR betaald aan het "Internationaal Fonds voor het vrijmaken van de vaargeul van de Donau".

2.7. Medefinanciering

In de coördinatieverordening is bepaald dat de begunstigde landen aan de financiering van de investeringen moeten bijdragen. Deze nationale bijdrage kan op verschillende manieren worden gefinancierd, namelijk uit nationale overheidsmiddelen, door middel van leningen van de Europese Investeringsbank of internationale financiële instellingen (IFI's) of met middelen uit commerciële bronnen.

In de ISPA-verordening is een maximum voor de communautaire bijdrage aan ISPA-maatregelen vastgesteld. De communautaire bijstand kan tot 75 % van de overheidsuitgaven bedragen. In uitzonderingsgevallen kan dit tot 85 % worden verhoogd. Het bijstandspercentage kan ook worden verlaagd in verband met de beschikbaarheid van andere financiering, de mogelijkheden die de maatregel biedt om inkomsten te verkrijgen, en een adequate toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt.

De ISPA-verordening bevat twee bepalingen op grond waarvan een hoger bijstandspercentage mogelijk is (deze gelden niet voor investeringsprojecten):

- Voorbereidende studies en maatregelen voor technische ondersteuning kunnen bij uitzondering voor 100 % worden gefinancierd. Aangetoond moet worden dat er een duidelijk verband bestaat tussen deze studies of maatregelen en de investeringen waarvoor ISPA-steun wordt verleend. Technische bijstand zal zeer belangrijk zijn om te kunnen zorgen voor projecten van hoge kwaliteit wat voorbereiding, beheer en bereikte impact betreft.

- Maatregelen op het gebied van technische bijstand die op initiatief van of namens de Commissie worden uitgevoerd, worden altijd voor 100 % gefinancierd. Deze activiteiten worden bekostigd uit begrotingsartikel B7-020A voor administratief beheer (zie deel 5). In de ISPA-verordening is bepaald dat de totale uitgaven voor maatregelen die op initiatief van of namens de Commissie worden genomen, niet meer dan 2 % van de totale ISPA-middelen mogen bedragen.

Gedurende de programmering en de beoordeling van de projecten hebben de diensten van de Commissie de begunstigde landen gestimuleerd om het bijstandspercentage te verlagen, waardoor de ISPA-bijstand een groter hefboomeffect teweegbrengt. Voor de projecten waarvoor in 2000 kredieten zijn vastgelegd, bedraagt de bijstand gemiddeld circa 64 % van de in aanmerking komende uitgaven, wat betekent dat reeds in het eerste operationele jaar van het ISPA sprake is van een aanzienlijk hefboomeffect. Bij de vervoersprojecten varieert het medefinancieringspercentage van minder dan 40 % voor een project inzake luchthaveninfrastructuur in Bulgarije (37 %) en een spoorwegproject in Tsjechië (39 %) tot 75 %. Bij de milieuprojecten varieert het medefinancieringspercentage van 44 % voor een project inzake afvalwater in Slovenië tot 75 %. Voor geen enkel project bedraagt de medefinanciering 85 %.

In overeenstemming met de beginselen die worden toegepast om te beoordelen welk medefinancieringspercentage passend is, zijn doorgaans lagere medefinancieringspercentages vastgesteld voor de projecten in de verhoudingsgewijs rijkere landen en voor de projecten waarbij kon worden gewezen op te verwachten inkomsten die het mogelijk maakten het medefinancieringspercentage te verlagen. Wat meer in het bijzonder de milieuprojecten betreft, moet er bij de vaststelling van het medefinancieringspercentage rekening mee worden gehouden welke tarieven voor drinkwatervoorziening en afvalwaterzuivering haalbaar zijn voor de consument. In het algemeen gesproken zijn de mogelijkheden in dit opzicht geringer in landen met lage inkomens zoals Roemenië en Bulgarije.

De hefboomwerking van de pretoetredingssteun in de betrokken sectoren kan worden vergroot door meer samen te werken met andere financiers. Gebleken is dat de IFI's een belangrijke rol spelen als het erom gaat het hefboomeffect van de ISPA-bijstand te garanderen en ervoor te zorgen dat de begunstigde zijn eigen bijdrage kan leveren (zie de punten 4.2, 4.3 en 4.4). In sommige gevallen zijn IFI-bijdragen van essentieel belang om de begunstigde landen in staat te stellen het gat tussen de ISPA-bijstand en de totale in aanmerking komende kosten te stoppen. Dit geldt met name voor die begunstigde landen die moeite hebben om voor ISPA-maatregelen overheidsmiddelen vrij te maken.

In Roemenië heeft het Deense ministerie van Milieu en energie een subsidie voor een project inzake afvalbeheer verleend via haar DANCEE-Programma (Deens programma voor samenwerking op milieugebied in Oost-Europa). Het betreft het eerste project inzake geïntegreerd afvalbeheer dat in Roemenië wordt uitgevoerd.

3. Samenvatting van de verleende financiële bijstand

In dit hoofdstuk wordt voor elk begunstigd land aangegeven hoe de vastgelegde ISPA-middelen over de verschillende sectoren en deelsectoren zijn verdeeld. Binnen de sectoren milieu en vervoer is elk project toegerekend aan een deelsector. Daartoe zijn de volgende deelsectoren onderscheiden:

* Milieu: drinkwater, drink- en afvalwater, behandeling van afvalwater, beheer van vaste afvalstoffen (stortplaatsen, verbrandingsovens, enz.);

* Vervoer: wegen, spoorwegen, luchthavens, spoorwegen/wegen. Vervoersprojecten zijn vaak behalve bij een deelsector ook bij een TINA-corridor ingedeeld.

Bulgarije

Voor Bulgarije zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 104 982 901 EUR vastgelegd, waarvan 52 045 600 EUR voor milieuprojecten en 52 000 000 EUR voor vervoersprojecten. Het betreft 10,4 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Tsjechië

Voor Tsjechië zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 69 988 708 EUR vastgelegd, waarvan 27 588 844 EUR voor een milieuproject, 41 671 864 EUR voor vervoersprojecten en 728 000 EUR voor projecten inzake technische bijstand in de twee sectoren. Het betreft 7,0 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Estland

Voor Estland zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 28 219 407 EUR vastgelegd, waarvan 15 808 281 EUR voor milieuprojecten, 11 331 126 EUR voor een vervoersproject en 1 080 000 EUR voor een project inzake technische bijstand in de vervoerssector. Het betreft 2,8 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Hongarije

Voor Hongarije zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 87 990 703 EUR vastgelegd, waarvan 42 573 123 EUR voor milieuprojecten, 43 825 000 EUR voor een vervoersproject en 1 592 580 EUR voor projecten inzake technische bijstand in de twee sectoren. Het betreft 8,8 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Letland

Voor Letland zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 46 748 588 EUR vastgelegd, waarvan 26 568 260 EUR voor een milieuproject, 19 925 328 EUR voor vervoersprojecten en 255 000 EUR voor een project inzake technische bijstand in de vervoerssector. Het betreft 4,7 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Litouwen

Voor Litouwen zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 52 242 528 EUR vastgelegd, waarvan 18 200 000 EUR voor milieuprojecten en 34 042 528 EUR voor vervoersprojecten. Het betreft 5,2 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Polen

Voor Polen zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 306 957 655 EUR vastgelegd, waarvan 130 258 589 EUR voor milieuprojecten, 173 085 066 EUR voor vervoersprojecten en 3 614 000 EUR voor projecten inzake technische bijstand in de twee sectoren. Het betreft 30,8 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Minder dan 50 % van de in totaal voor Polen vastgelegde middelen heeft betrekking op milieuprojecten. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat voor twee in 2000 goedgekeurde milieuprojecten geen kredieten in 2000 zijn vastgelegd, maar die kredieten zijn overgedragen naar de begroting 2001. Waren de betrokken kredieten wel in 2000 vastgelegd, dan zouden de milieuprojecten 50 % van de totale vastleggingen voor Polen voor hun rekening hebben genomen.

Roemenië

Voor Roemenië zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 239 228 470 EUR vastgelegd, waarvan 120 601 333 EUR voor milieuprojecten en 118 627 137 EUR voor vervoersprojecten. Het betreft 24,0 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Slowakije

Voor Slowakije zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 42 459 572 EUR vastgelegd, waarvan 11 606 372 EUR voor een milieuproject en 30 853 200 EUR voor een vervoersproject. Het betreft 4,3 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Slovenië

Voor Slovenië zijn in 2000 ISPA-middelen ten bedrage van 19 635 275 EUR vastgelegd, waarvan 11 175 275 EUR voor een milieuproject, 7 500 000 EUR voor vervoersprojecten en 960 000 EUR voor projecten inzake technische bijstand in de twee sectoren. Het betreft 2,0 % van de ISPA-vastleggingen in 2000.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Coördinatie en samenwerking

4.1. PHARE en SAPARD

In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1266/1999 van de Raad zorgt de Commissie voor een goede coördinatie tussen de drie pretoetredingsinstrumenten. In die verordening is het actieterrein van elk instrument nauwkeurig omschreven:

- uit SAPARD worden steunmaatregelen voor landbouw en plattelandsontwikkeling gefinancierd

- ISPA-subsidies worden verleend voor infrastructuurprojecten in de sectoren vervoer en milieu die meer dan 5 miljoen EUR kosten

- via PHARE wordt steun verleend voor de prioritaire maatregelen die verband houden met de overname van het acquis communautaire, te weten versterking van de bestuurlijke capaciteit en bijbehorende investeringen. Uit dit instrument kan echter ook subsidie voor maatregelen op het gebied van milieu, vervoer en landbouw- en plattelandsontwikkeling worden verleend mits deze maatregelen een incidenteel maar onontbeerlijk onderdeel vormen van de geïntegreerde programma's voor regionale ontwikkeling of industriële herstructurering.

Het comité van beheer voor PHARE speelt een bijzondere rol op het gebied van de algemene coördinatie.

De op 6 december 1999 door de Raad herziene partnerschappen voor toetreding die elk van de 10 kandidaat-lidstaten betreffen, blijven het algemene kader vormen voor de programmering van de steunverlening uit de drie pretoetredingsinstrumenten. Wat PHARE betreft, worden zij aangevuld met de nationale ontwikkelingsplannen. In het geval van het ISPA bestaat de nadere invulling uit de nationale strategieën op het gebied van milieu en vervoer. De SAPARD-projecten worden geselecteerd aan de hand van de programma's voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2000-2006 die op basis van de plannen van de kandidaat-lidstaten zijn opgesteld. De Commissie heeft deze programma's voor alle betrokken landen in 2000 goedgekeurd.

In de praktijk wordt de programmering gecoördineerd door middel van uitgebreid interdienstenoverleg. De verschillende betrokken diensten van de Commissie hebben trouwens een comité voor de coördinatie van de pretoetredingsinstrumenten opgericht. Dit comité besteedt bijzondere aandacht aan de voorbereiding van een verdere decentralisatie (EDIS) voor PHARE en ISPA. Ten slotte heeft de Commissie begin 2001 een algemeen verslag over de uitvoering van de pretoetredingssteun (General Assistance Document) uitgebracht.

Voor de coördinatie van het toezicht op de projecten zijn er gezamenlijke toezichtcomités (JMC's) en worden de ISPA-toezichtcomités waar mogelijk gekoppeld aan de relevante subcomités voor PHARE. In het voorjaar van 2000 is met de eerste serie vergaderingen van ISPA-toezichtcomités begonnen.

Ten slotte dient met betrekking tot de voorbereiding van ISPA-projecten in 2000, het eerste operationele jaar voor het ISPA, te worden gewezen op de bijdrage die daaraan is geleverd door uitvoerbaarheids- en voorontwerpstudies waarmee reeds in 1998 en 1999 is begonnen met behulp van PHARE-middelen.

4.2. Europese Investeringsbank (EIB)

Op 19 januari 2000 hebben de Europese Commissie en de EIB een samenwerkingsovereenkomst ondertekend met betrekking tot de communautaire structurele steunverlening (inclusief de ISPA-steun) in de periode 2000-2006. Wat het ISPA betreft, had de overeenkomst tot doel de basis te leggen voor een succesvolle samenwerking tussen de Commissie en de EIB om de geschiktste aanpak voor het combineren van ISPA-subsidies met EIB-leningen te kunnen bepalen. Het ging er vooral om het hefboomeffect van de EG-subsidies zo groot mogelijk te maken en de steun uit de EG-begroting tot het strikt noodzakelijke minimum te beperken.

De resultaten van het eerste jaar van samenwerking tussen het ISPA en de EIB zijn zeer positief. Deze samenwerking heeft op twee verschillende niveaus gestalte gekregen. In de eerste plaats zijn in het eerste werkjaar van het ISPA verscheidene coördinatievergaderingen gehouden om het kader voor de samenwerking op te zetten en de overeenkomst operationeel te maken.

In de tweede plaats is op het niveau van de projecten in een zeer vroeg stadium van de selectieprocedure informatie uitgewisseld om voorgestelde projecten die voor gezamenlijke steun in aanmerking zouden kunnen komen, op te sporen. Deze samenwerking met de EIB heeft ertoe geleid dat in 2000 voor verscheidene projecten is besloten om deze gezamenlijk te ondersteunen (zie tabel 4).

In dergelijke gevallen wordt het door het begunstigde land ingediende voorstel door beide instellingen beoordeeld en worden gedurende dat proces resultaten uitgewisseld. Het is in dit verband van belang erop te wijzen dat een doeltreffende samenwerking tussen de voor het ISPA verantwoordelijke diensten en de EIB door bepaalde factoren wordt bemoeilijkt. Zo zijn zowel de ISPA-procedures als de EIB-procedures ingewikkeld en levert de timing problemen op wanneer de besluitvormingsprocedures van beide instellingen niet gelijktijdig hun beslag krijgen.

Voor projecten die niet door de EIB worden medegefinancierd, is in de samenwerkingsovereenkomst bepaald dat de Commissie de EIB kan raadplegen of haar kan verzoeken aan de beoordeling van sommige ISPA-projecten deel te nemen. Dit is in het voordeel van beide instellingen aangezien de Commissie gebruik kan maken van de technische deskundigheid van de EIB en de EIB een vergoeding ontvangt voor haar beoordelingswerk. Om een en ander te vergemakkelijken hebben beide instellingen een kadercontract ondertekend waarin de wijze van uitvoering is geregeld. In 2000 is de EIB om 6 "eerste reacties" gevraagd, en wel 1 voor Bulgarije, 3 voor Roemenië en 2 voor Slowakije.

Tabel 4: ISPA-projecten die door de EIB worden medegefinancierd

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4.3. Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO)

De Commissie heeft een goede werkrelatie opgebouwd met de EBWO. Sinds de oprichting van het ISPA hebben regelmatig uitwisselingen van informatie en coördinatievergaderingen plaatsgevonden. De door de twee instellingen toegepaste benaderingen voor de beoordeling en goedkeuring van projecten werden geharmoniseerd en ook werden uitvoerige besprekingen gewijd aan methodologische kwesties. Net als voor EIB-leningen heeft de Commissie ook voor EBWO-leningen mechanismen opgezet voor een succesvolle combinatie daarvan met EG-steun om zo het hefboomeffect van ISPA-subsidies zo groot mogelijk te maken en te bewerkstelligen dat het ISPA geen grotere bedragen toekent dan nodig om de projecten uiteindelijk haalbaar te maken.

De EBWO beschikt over specialistische kennis op het gebied van de structurering van combinaties van subsidies en leningen, met inbegrip van publiek-private partnerschappen. De EBWO kan zonder staatsgarantie rechtstreeks geld lenen aan gemeenten en nutsbedrijven, wat voor extra flexibiliteit in de samenwerking met het ISPA zorgt. De Commissie heeft ten behoeve van EBWO/ISPA-projecten nieuwe typen van financiële regelingen ingevoerd, waarbij onder meer voor het eerst sprake is van een gezamenlijke financiering van grote contracten voor de uitvoering van sleutelklare projecten (b.v. afvalwaterzuivering in Krakow).

Het aantal projecten met medefinanciering door het ISPA en de EBWO samen zal sterk van sector tot sector en van land tot land verschillen. Wat de in 2000 aangegane verplichtingen betreft, blijft de gezamenlijke medefinanciering door het ISPA en de EBWO beperkt tot de volgende milieuprojecten:

Tabel 5: Door de EBWO medegefinancierde ISPA-projecten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4.4. Noordse banken en instellingen

In het eerste werkjaar van het ISPA zijn verscheidene coördinatievergaderingen gehouden en is informatie op projectniveau uitgewisseld. Wat de samenwerking met de Nordic Investment Bank (NIB) en de Nordic Environment Finance Corporation (NEFCO) betreft, is in 2000 besloten tot de gezamenlijke medefinanciering van twee projecten in Letland, namelijk een project met zowel de NIB als de NEFCO en een project met alleen de NEFCO. De totale kosten van deze twee projecten samen bedragen 36,07 miljoen EUR. De NIB draagt 1,818 miljoen EUR bij voor het eerstgenoemde project, terwijl de NEFCO voor de twee projecten samen in totaal 2,294 miljoen EUR bijdraagt. Voorts wordt een milieuproject in Estland medegefinancierd door het Swedish International Development Cooperation Agency (SIDA).

Tabel 6: Door het SIDA, de NIB en/of de NEFCO medegefinancierde ISPA-projecten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. Technische bijstand

5.1. Besteding van de kredieten in 2000

Voor het jaar 2000 waren in begrotingsartikel B7-020A kredieten ten bedrage van 19 044 000 EUR opgenomen. In 2000 heeft de Commissie daarvan 11 270 941 EUR vastgelegd voor TB-projecten. Voorts is een bedrag van 7 400 000 EUR overgeschreven naar begrotingsartikel B7-020 en beschikbaar gesteld voor investeringsmaatregelen in de begunstigde landen. Voor de van tevoren bepaalde acties zijn de volgende bedragen vastgelegd:

A. Lokale technische bijstand

Voor de versterking van de delegaties van de Commissie met deskundig technisch personeel is 7 miljoen EUR vastgelegd. Deze vastlegging is bestemd voor de salariëring van extra lokaal personeel gedurende maximaal drie jaar. De betrokken middelen worden beheerd door het directoraat-generaal Buitenlandse betrekkingen. De directeur-generaal Regionaal beleid heeft voor de nodige machtiging en richtsnoeren gezorgd. De eerste lokale contracten zijn gesloten.

B. Kadercontracten voor specifieke technische taken

Er zijn twee kadercontracten ondertekend, één voor de sector vervoer en één voor de sector milieu. De totale vastlegging bedraagt 4 miljoen EUR, welk bedrag gelijkelijk is verdeeld over de sectoren vervoer (2 miljoen EUR) en milieu (2 miljoen EUR). Voor elk van deze twee sectoren waren telkens voorstellen van zes bedrijven ontvangen. In 2000 zijn in totaal 26 afzonderlijke opdrachten uitgevoerd, waarvan 8 in de sector milieu en 18 in de sector vervoer.

Daarnaast heeft de Commissie een kortetermijnopdracht gegeven voor de financiële beoordeling van een waterproject in één van de begunstigde landen. De Commissie had hulp nodig bij het bepalen van het ISPA-medefinancieringspercentage en financiële beoordeling valt niet onder de bovengenoemde kadercontracten. Voor deze eenmalige opdracht is een bedrag van 13.050 EUR vastgelegd.

C. Kadercontract met de EIB

Er is in 2000 een contract gesloten met de EIB dat garandeert dat gedurende zes jaar gebruik kan worden gemaakt van de specialistische kennis van het technische personeel van de bank. Het EFRO en het Cohesiefonds hebben tegelijkertijd een soortgelijke regeling getroffen met de EIB. Er zal jaarlijks slechts een beperkt aantal projecten aan de bank worden voorgelegd. Voor deze opdracht is 210.000 EUR vastgelegd.

Uit de ingediende aanvragen bleek echter dat de begunstigde landen moeite hadden met de voorschriften van de communautaire richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling en met de verlangde informatie en garanties. Voor alle door het ISPA ondersteunde maatregelen moeten soortgelijke methoden voor de analyse van het milieueffect worden toegepast als die welke zijn voorgeschreven in de Gemeenschap. Omdat de bijstandsaanvragen steeds weer tekortkomingen aan het licht brachten, hebben de diensten van de Commissie (de directoraten-generaal Regionaal beleid en Milieu) besloten om in alle landen een specifieke tweedaagse workshop over de milieueffectbeoordeling te organiseren.

Voor de financiering van de voorbereiding van de workshops, de inschakeling van gespreksleiders en de vervaardiging van documentatie is een beroep gedaan op de middelen die voor de sector milieu beschikbaar zijn via het onder B hierboven genoemde kadercontract. De workshops zijn gehouden in de eerste helft van 2001.

5.2. Begrotingskredieten voor technische bijstand via contracten en anderszins

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Informatieverstrekking, dialoog en publiciteit

6.1. Informatieverstrekking aan de lidstaten en de begunstigde landen

De lidstaten worden voornamelijk geïnformeerd via het comité van beheer voor het ISPA. In 2000 zijn vijf vergaderingen gehouden. De leden van het comité van beheer hebben een gunstig advies uitgebracht over 85 projecten (waarvan 10 waarvoor pas in 2001 betalingsverplichtingen zijn aangegaan). Zij hebben ook informatie over de nationale strategieën op het gebied van vervoer en milieu besproken en aandacht besteed aan een aantal horizontale aangelegenheden, waaronder:

- de kaderdocumenten over de ISPA-bijstandsverlening voor vervoers- en milieuprojecten;

- een toelichting bij de voor projecten te gebruiken aanvraagformulieren;

- de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt;

- de coördinatie van de drie pretoetredingsinstrumenten;

- de richtsnoeren voor het gebruik van technische bijstand door de Commissie;

- het gebruik van rente die is verkregen op ISPA-bijdragen die in het nationaal fonds zijn gestort;

- een verslag over het seminar ten behoeve van de begunstigde landen (zie hierna).

Overeenkomstig artikel 13 van de ISPA-verordening heeft de Commissie voorschriften inzake publiciteit opgesteld, waarover het comité van beheer voor het ISPA in juni 2000 een gunstig advies heeft uitgebracht.

Aan de begunstigde landen is informatie verstrekt gedurende een seminar ter lancering van het ISPA op 4 en 5 mei 2000. Deze vergadering is bijgewoond door de nationale coördinatoren voor het ISPA (hun diensten zijn de centrale nationale instanties die de samenwerking met de Commissie in het kader van het ISPA coördineren) en door vertegenwoordigers van de nationale fondsen (die fungeren als de nationale kanalen waarlangs de communautaire bijstand wordt overgemaakt), de vakministeries en de delegaties van de Commissie in de begunstigde landen.

Op het seminar is de door de Commissie opgestelde ISPA-handleiding gepresenteerd en daarbij is in het bijzonder de nadruk gelegd op de programmering, de beoordeling, de uitvoering en de follow-up van de projecten. Dit was ook een gelegenheid om in te gaan op aspecten van de ontwikkeling van strategieën voor het omgaan met zaken zoals vervoers- en milieuprojecten, de regels voor het plaatsen van opdrachten, de milieueffectbeoordeling, medefinanciering door IFI's en privaat-publieke partnerschappen.

Gedurende dit seminar zijn bilaterale vergaderingen met elk van de landen gewijd aan de regelingen voor de indiening en uitvoering van projecten. Het vermelden waard is ook dat het ISPA een centraal thema was in een door de Commissie belegde vergadering van voor de tien pan-Europese vervoerscorridors verantwoordelijke personen op 7 december 2000. Die vergadering heeft het mogelijk gemaakt om een algemeen overzicht van het ISPA te geven aan vertegenwoordigers van de ministeries van Vervoer van de lidstaten en de begunstigde landen. De Commissie heeft ook een serie seminars over de milieueffectbeoordeling van ISPA-projecten georganiseerd. Deze seminars zijn in het voorjaar van 2001 gehouden in de begunstigde landen.

6.2. Dialoog met niet-gouvernementele organisaties (NGO's)

Het directoraat-generaal Regionaal beleid heeft deelgenomen aan de door het directoraat-generaal Milieu opgezette dialoog met de NGO's, waarmee medio 1999 is begonnen. Het betreft een serie vergaderingen waarbij ambtenaren van de Commissie die tot verschillende directoraten-generaal (hoofdzakelijk het directoraat-generaal Milieu) behoren, en vertegenwoordigers van NGO's op milieugebied uit de lidstaten en de begunstigde landen zijn betrokken. De dialoog heeft tot doel de NGO's over het uitbreidingsproces te informeren en hun de gelegenheid te geven hun mening daarover aan de Commissie kenbaar te maken. Het Regionaal Milieucentrum voor Midden- en Oost-Europa (Regional Environmental Centre - REC), dat gedeeltelijk door de EG wordt gefinancierd, organiseert de vergaderingen en vergemakkelijkt de deelneming eraan.

De dialooggroep heeft tot nu toe drie vergaderingen gehouden: de eerste in Brussel in oktober 1999, de tweede in Szentendre (Hongarije) in juni 2000 en de derde in Brussel in november 2000. Er is één verdere vergadering gepland voor 2001.

In het kader van de derde vergadering heeft het directoraat-generaal Regionaal beleid een zitting met de NGO's gehouden om de voortgang bij de ISPA-programmering en beleidskwesties op milieu- en vervoersgebied te bespreken. Het directoraat-generaal Regionaal beleid heeft uitgelegd welke procedures voor de selectie en goedkeuring van de projecten worden gevolgd. De vertegenwoordigers van de NGO's waardeerden deze open discussies en de geboden gelegenheid om uit de eerste hand informatie over de ISPA-programmering en -procedures te krijgen.

6.3. Voorlichting en publiciteit

Het directoraat-generaal Regionaal beleid heeft diverse seminaries en opleidingen georganiseerd ten behoeve van haar bij de ISPA-steunverlening betrokken personeelsleden in haar hoofdkantoor en haar delegaties in de begunstigde landen. Onder meer zijn in april 2000 speciale opleidingscursussen voor ISPA-personeelsleden georganiseerd en heeft in mei 2000 een seminar plaatsgevonden waar de handleiding over de ISPA-procedures is toegelicht. Personeelsleden hebben ook opleidingen gekregen op hun werkplekken in België en in de landen waarop hun werkzaamheden rechtstreeks betrekking hebben.

Verscheidene overheids- en particuliere organisaties uit de begunstigde landen en ook uit de lidstaten hebben ISPA-vertegenwoordigers gevraagd hoe het ISPA functioneert. Naar aanleiding daarvan heeft ISPA-personeel een aantal informatievergaderingen belegd.

De inforegio-website van het directoraat-generaal Regionaal beleid wordt gebruikt om bekendheid te geven aan het ISPA-instrument. In de ISPA-pagina's op de site zijn onder meer verordeningen, handleidingen, aanvraagformulieren, teksten over procedures, een aantal brochures over het ISPA en gegevens over contactmogelijkheden binnen het directoraat-generaal opgenomen. De website verstrekt voorts informatie over de projecten waarover het comité van beheer een positief advies heeft uitgebracht. Ook zijn er links naar andere websites over de uitbreiding en de aanbestedingen die in het kader van het ISPA worden gehouden. ISPA-pagina's op de inforegio-website: http://www.inforegio.cec.eu.int/wbpro/ispa/ispa_en.htm Aanbestedingen: http://www.europa.eu.int/comm/europeaid/cgi/frame12.pl

In de website opgenomen informatie voor het grote publiek is ook op papier beschikbaar. Het betreft bijvoorbeeld brochures zoals "ISPA in a nutshell" en "How can companies participate in ISPA projects -".