52000PC0436

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 584/96 van de Raad van 11 maart 1996 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen van ijzer of van staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China, Kroatië of Thailand /* COM/2000/0436 def. */


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 584/96 van de Raad van 11 maart 1996 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen van ijzer of van staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China, Kroatië of Thailand

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

In juli 1999 stelde de Commissie, na overleg met het Raadgevend Comité, i.v.m. één Thaise producent/exporteur een tussentijds nieuw onderzoek in naar de antidumpingmaatregelen die momenteel van toepassing zijn op de invoer van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal. Om het nieuwe onderzoek werd verzocht door de exporteur en het onderzoek werd beperkt tot het aspect dumping en tot de duurzaamheid van de gewijzigde omstandigheden i.v.m. deze dumping.

Het tussentijds nieuw onderzoek leidde tot de bevinding dat er geen sprake was van dumping in het geval van de betrokken exporteur en bevestigde dat deze gewijzigde omstandigheden duurzaam waren.

Derhalve wordt voorgesteld de antidumpingmaatregelen die momenteel van toepassing zijn op de invoer van de Thaise exporteur Thai Benkan Co. Ltd in te trekken.

De bijgevoegde verordening van de Raad moet deze intrekking bewerkstelligen en wijzigt de verordening van de Raad waarmee de maatregelen werden ingevoerd, d.w.z. Verordening (EG) Nr. 584/96 van april 1996 tot instelling van antidumpingmaatregelen op de invoer van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, Kroatië of Thailand.

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 584/96 van de Raad van 11 maart 1996 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen van ijzer of van staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China, Kroatië of Thailand

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EG) Nr. 384/96 van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap [1], inzonderheid op artikel 9 en artikel 11,

[1] PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) Nr. 905/98 (PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18).

Gelet op het voorstel dat door de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité is ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Vorig onderzoek

(1) Bij Verordening (EG) Nr. 584/96 [2] van 11 maart 1996 werden antidumpingmaatregelen ingesteld op de invoer van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, Kroatië of Thailand, behalve op de invoer van sommige Thaise en Kroatische producenten, waaronder de indiener van dit verzoek van wie bij Besluit 96/252/EG [3] van 1 maart 1996 verbintenissen waren aanvaard.

[2] PB L 84 van 3.4.1996, blz. 1.

[3] PB L 84 van 3.4.1996, blz. 46.

2. Huidig onderzoek

2.1. Verzoek om een nieuw onderzoek

(2) Op 24 februari 1999 dienden Thai Benkan Co. Ltd., een Thaise exporteur/producent van het betrokken product (hierna "de indiener van het verzoek" genoemd) en zijn verbonden importeur BKL Fittings Ltd., een verzoek in om een tussentijds nieuw onderzoek naar de antidumpingmaatregelen (i.e. de verbintenis) die op hen van toepassing waren. Het onderzoek werd beperkt tot de dumping ingevolge artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) Nr. 384/96 [4], laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) No 905/98 [5] (hierna "de basisverordening" genoemd). In hun verzoek voerden deze bedrijven aan dat de omstandigheden zich dusdanig hadden gewijzigd dat er niet langer sprake was van dumping en dat de maatregelen in het geval van de indiener van het verzoek ingetrokken diende te worden.

[4] PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

[5] PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18.

(3) Nadat de Commissie in overleg met het Raadgevend Comité had besloten dat er voldoende bewijzen waren voor de inleiding van een tussentijds nieuw onderzoek publiceerde zij een bericht van inleiding [6] en opende zij dit onderzoek.

[6] PB C 208 van 22.7.1999, blz. 19.

2.2. Bij het onderzoek betrokken partijen

(4) De Commissie bracht de vertegenwoordigers van het exporterende land officieel op de hoogte van de inleiding van het tussentijds nieuw onderzoek en stelde alle rechtstreeks betrokken partijen in de gelegenheid om hun standpunten schriftelijk bekend te maken en om te verzoeken te worden gehoord.

(5) De Commissie stuurde vragenlijsten en ontving gedetailleerde gegevens van de betrokken Thaise exporteur/producent en van zijn verbonden partijen.

(6) De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij voor de vaststelling van de dumping noodzakelijk achtte en verrichtte onderzoeken ten kantore van de volgende bedrijven:

- Thai Benkan Co. Ltd., Somutprakarn, Thailand

- Benkan Corporation, Tokyo, Japan

2.3. Onderzoektijdvak

(7) Het onderzoektijdvak in verband met de dumping liep van 1 juli 1998 tot 30 juni 1999 (en wordt hierna "het OT" genoemd).

B. PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Omschrijving van het product

(8) Zoals aangeven in het oorspronkelijk onderzoek is de procedure van toepassing op hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of van staal (doch niet van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van niet meer dan 609,6 mm, geschikt voor stomplassen of voor andere doeleinden, die momenteel worden ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11 (Taric code 7307 93 11*90), ex 7307 93 19 (Taric code 7307 93 19*90), ex 7307 99 30 (Taric code 7307 99 30*91) en ex 7307 99 90 (Taric code 7307 99 90*91) uit Thailand.

2. Soortgelijk product

(9) Zoals uit het vorige onderzoek, is ook uit dit onderzoek gebleken dat de hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, die in Thailand worden vervaardigd door Thai Benkan Co. Ltd, de hulpstukken voor buisleidingen die op de Thaise markt worden verkocht en de hulpstukken die door de Thaise exporteur/producent naar de Gemeenschap worden uitgevoerd dezelfde fysische en chemische basiskenmerken vertonen en hetzelfde gebruik kennen en derhalve beschouwd moeten worden als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C. BEREKENING VAN DE DUMPING

1. Normale waarde

(10) Voor de vaststelling van de normale waarde gingen de diensten van de Commissie eerst na of de totale binnenlandse verkoop van het betrokken product van deze exporteur/producent representatief was vergeleken met zijn totale uitvoer naar de Gemeenschap. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening werd de binnenlandse verkoop als representatief beschouwd indien de totale op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheden van de exporteur/producent tenminste 5% bedroegen van de totale door hem naar de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheden.

(11) Voor elke soort die door de exporteur/producent op de binnenlandse markt werd verkocht en waarvoor werd vastgesteld dat zij rechtstreeks vergelijkbaar was met een soort die naar de Gemeenschap werd uitgevoerd, werd nagegaan of de binnenlandse verkoop voldoende representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. Er werd geoordeeld dat dit het geval was wanneer de totale op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheden van een soort tijdens het OT 5% of meer vertegenwoordigden van de totale naar de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheden van dezelfde soort.

(12) Op deze wijze werd vastgesteld dat zowel van alle soorten samen als van iedere soort op de binnenlandse markt toereikende hoeveelheden werden verkocht.

(13) Er werd ook onderzocht of er van uitgegaan kon worden dat de binnenlandse verkoop van iedere soort had plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties; hiertoe werd voor iedere soort bij verkoop aan onafhankelijke afnemers de verhouding vastgesteld van de winstgevende verkoop. Wanneer de winstgevende verkoop van een bepaalde soort 80% of meer vertegenwoordigde van de totale binnenlandse verkoop van die soort werd de normale waarde gebaseerd op de gewogen gemiddelde prijs van de totale binnenlandse verkoop tijdens het OT. Indien de winstgevende verkoop van een soort minder bedroeg dan 80% maar meer dan 10% van de totale binnenlandse verkoop van die soort werd de normale waarde gebaseerd op de gewogen gemiddelde waarde van de winstgevende verkoop alleen.

2. Uitvoerprijzen

(14) Omdat bij uitvoer steeds verkocht werd aan een verbonden importeur werd de uitvoerprijs samengesteld overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening, namelijk op basis van de prijs waartegen de ingevoerde producten voor het eerst werden doorverkocht aan een onafhankelijke afnemer in de Gemeenschap.

(15) Er werden correcties toegepast voor alle kosten die waren ontstaan tussen de invoer en de wederverkoop en voor de winsten, zodat een betrouwbare uitvoerprijs kon worden vastgesteld. Op basis van de beschikbare gegevens werd de winst vastgesteld op 10%, een niveau dat voor het betrokken product als redelijk werd beschouwd.

3. Vergelijking

(16) De vergelijking vond plaats op "af-fabriek-basis" en in hetzelfde handelsstadium. Om een billijke vergelijking te waarborgen werd overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening rekening gehouden met verschillen in verband waarmee werd aangevoerd en aangetoond dat zij de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen beïnvloedden, met name verschillen in de kosten voor vervoer, laden, lossen en overladen, verschillen in douanerechten, indirecte belastingen, commissielonen en kredietuitgaven.

4. Dumpingmarge

(17) De gewogen gemiddelde normale waarde werd vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van alle transacties bij uitvoer naar de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening.

(18) De bovenstaande vergelijking bracht aan het licht dat er geen sprake was van dumping voor Thai Benkan Co. Ltd. Alle uitvoerprijzen lagen immers aanzienlijk boven de binnenlandse prijzen en dit werd aan de hand van een vergelijking op "af-fabriek"-basis vastgesteld.

D. DUURZAAMHEID VAN DE GEWIJZIGDE OMSTANDIGHEDEN

(19) Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening onderzocht de Commissie ook of de gewijzigde omstandigheden als duurzaam konden worden beschouwd. In dit verband werd vastgesteld dat:

- in het kader van dit onderzoek een veel hogere uitvoerprijs werd berekend dan in het vorige onderzoek toen gebruik gemaakt moest worden van ramingen. Deze hogere prijs en een algemene stijging van de uitvoerprijzen die het gevolg was van een stijging van de marktprijzen in de Gemeenschap bleken sterk gewijzigde omstandigheden op te leveren;

- de omzet van de exporteur/producent was gestegen met ongeveer 50% vergeleken met het oorspronkelijke onderzoektijdvak terwijl de kosten voor de grondstoffen aanzienlijk waren gedaald. Dit leidde tot een opmerkelijke daling van de productiekosten en tot een minder belangrijke maar hiermee toch verband houdende daling van de prijzen op de binnenlandse markt; deze omstandigheden kunnen, althans gedeeltelijk, beschouwd worden als duurzame wijzigingen;

- de Thaise Baht aanzienlijk in waarde is gedaald waardoor de dumpingmarge bij deze invoer tijdens het OT werd verlaagd. De munt werd evenwel enigszins geherwaardeerd hetgeen er op wijst dat de veranderingen van de wisselkoersen waarschijnlijk niet duurzaam zijn.

E. CONCLUSIE

(20) Het onderzoek bracht aan het licht dat de dumping tijdens het OT ophield om een aantal redenen waaronder een daling van de normale waarde en een stijging van de uitvoerprijzen; sommige van deze gewijzigde omstandigheden worden als duurzaam beschouwd. Dit geldt vooral voor de uitvoerprijs die met gebruikmaking van actuele gegevens werd herberekend en ten dele voor de gedaalde normale waarde, wijzigingen die op zich ertoe leidden dat van dumping geen sprake meer is.

F. INTREKKING VAN DE MAATREGELEN

(21) De bevindingen in verband met de afwezigheid van dumping en in verband met de duurzaamheid van de gewijzigde omstandigheden nopen tot intrekking van de maatregelen die waren ingesteld bij Verordening (EG) Nr. 584/96 van de Raad op de invoer van de Thaise onderneming Thai Benkan Co. Ltd., het bedrijf waarvan bij Besluit 96/252/EG van de Commissie een verbintenis was aanvaard; deze intrekking kan door een dienovereenkomstige wijziging van bedoelde verordening worden bewerkstelligd.

(22) Omdat de voorgestelde intrekking van de maatregelen evenwel slechts betrekking heeft op één afzonderlijke exporteur en niet op Thailand in zijn geheel, blijft de procedure op de exporteur Thai Benkan Co. Ltd. van toepassing en kan de invoer van deze exporteur aan een nieuw onderzoek worden onderworpen bij latere m.b.t. Thailand krachtens artikel 11 van de basisverordening uitgevoerde nieuwe onderzoeken.

(23) De Commissie bracht de betrokken Thaise onderneming alsmede de andere betrokken partijen op de hoogte van de gegevens en overwegingen op basis waarvan zij voornemens was de intrekking van de maatregelen voor te stellen. Er werd geen commentaar ontvangen.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1, lid 2, van Verordening Nr. 584/96 wordt vervangen door de volgende tekst:

"Het recht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens-Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt voor:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit recht is niet van toepassing op de invoer van de betrokken producten die vervaardigd en voor uitvoer naar de Gemeenschap verkocht worden door de volgende ondernemingen van welke verbintenissen werden aanvaard:

- Kroatië (Aanvullende Taric code 8880):

- Zeljezara Sisak, Zagreb,

- Thailand (Aanvullende Taric code 8850):

- Awaji Sangyo (Thailand) Co. Ltd., Samutprakarn

- TTU Industrial Corp. Ltd., Bangkok".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter