52000PC0260

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot twintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (gechloreerde paraffines met een korte keten) /* COM/2000/0260 def. - COD 2000/0104 */

Publicatieblad Nr. C 337 E van 28/11/2000 blz. 0138 - 0139


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot twintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (gechloreerde paraffines met een korte keten)

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. INLEIDING EN CONTEXT

In de EU worden gechloreerde paraffines met een korte keten (Short Chain Chlorinated Paraffins - SCCP) voornamelijk als additief in vloeistoffen voor metaalbewerking gebruikt. Daarnaast worden ze als vlamvertrager in rubberformuleringen en als additief in verf en andere coatings gebruikt.

In het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen is in juli 1998 de laatste hand gelegd aan de ontwerp-aanbeveling van de Commissie inzake de resultaten van de strategie voor risicobeoordeling en risicobeperking voor vier stoffen, waaronder SCCP, waarover het bij artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 793/93 ingestelde comité op 28 juli 1999 met algemene stemmen een positief advies heeft uitgebracht. Na de goedkeuring door het college op 12 oktober 1999 is de aanbeveling op 13 november 1999 in het Publicatieblad gepubliceerd.

Deze risicobeoordeling heeft tot de conclusie geleid dat er specifieke beschermende maatregelen voor het aquatisch ecosysteem nodig zijn.

In de aanbeveling van de Commissie wordt gesteld dat maatregelen op communautair niveau moeten worden overwogen om het op de markt brengen en het gebruik van SCCP met name in de sector metaalbewerking en de sector lederafwerking te beperken en dat nader moet worden onderzocht voor welke toepassingen uitzonderingen gerechtvaardigd zijn. DG III heeft het initiatief genomen voor een onafhankelijke studie, waarin niet kon worden aangetoond dat er voor de industrie in de EU uitzonderingen nodig zijn.

Het Wetenschappelijk comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu is over de resultaten van de risicobeoordeling van SCCP geraadpleegd en is op 27 november 1998 tot de conclusie gekomen dat het gebruik van SCCP weliswaar geen significante risico's voor werknemers, consumenten en de blootstelling van de mens via het milieu oplevert, maar dat er aan de levenscyclus van deze gechloreerde paraffines potentiële onaanvaardbare milieurisico's verbonden zijn.

Op basis van de aanbeveling en teneinde verstoring van de interne markt door uiteenlopende nationale wetgevingen inzake gechloreerde paraffines te vermijden, stelt de Commissie voor harmonisatiemaatregelen in te voeren in het kader van Richtlijn 76/769/EEG inzake de beperking van het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten. Met de twintigste wijziging van deze richtlijn zullen SCCP op de twee in de aanbeveling genoemde toepassingsgebieden, namelijk de metaalbewerking en de lederafwerking, worden verboden. Met betrekking tot de overige toepassingen van SCCP, namelijk als plastificeermiddel in verven, coatings en dichtingen, en als vlamvertrager in rubber, kunststoffen en textiel, moeten maatregelen voor risicobeperking in overweging worden genomen binnen drie jaar na vaststelling van de richtlijn, in het licht van de wetenschappelijke kennis en de technische vooruitgang.

Er dient te worden opgemerkt dat elf van de lidstaten van de EU, die de aanbeveling van de Commissie voor SCCP volledig hebben gesteund, zich in 1995 hebben vastgelegd op PARCOM-besluit 95/1 krachtens het Verdrag van Parijs (met ingang van 1998 het OSPAR-Verdrag). In dit PARCOM-besluit wordt vastgesteld dat het gebruik van SCCP volgens het volgende tijdschema geleidelijk wordt gestaakt: het gebruik als plastificeermiddel in verven en coatings, het gebruik in vloeistoffen voor metaalbewerking en het gebruik als vlamvertrager in rubber, kunststoffen en textiel uiterlijk op 31 december 1999 en het gebruik als plastificeermiddel in dichtingen uiterlijk op 31 december 2004. Het PARCOM-besluit gaat derhalve verder dan de aanbeveling van de Commissie, aangezien daarin ook het gebruik van SCCP als plastificeermiddel en vlamvertrager is opgenomen. Anderzijds gaat de aanbeveling van de Commissie verder dan het PARCOM-besluit aangezien daarin het gebruik van SCCP bij de lederafwerking is opgenomen. De Europese Commissie is geen partij bij het PARCOM-besluit. Het Verenigd Koninkrijk heeft het PARCOM-besluit niet geaccepteerd. Oostenrijk, Griekenland en Italië zijn geen partij bij het OSPAR-Verdrag.

2. MOTIVERING VAN HET VOORSTEL IN HET LICHT VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

Wat zijn de doelstellingen van het voorgenomen optreden, gelet op de verplichtingen van de Gemeenschap-

De eerste doelstelling van het voorstel is de bescherming van het milieu door rekening te houden met de resultaten van de risicobeoordeling.

De tweede doelstelling is de instandhouding van de interne markt.

Heeft het voorgenomen optreden betrekking op een gebied waarop uitsluitend de Gemeenschap bevoegd is of wordt deze bevoegdheid door de Gemeenschap en de lidstaten gedeeld-

Het optreden om de interne markt voor gevaarlijke stoffen in stand te houden heeft betrekking op een gebied waarop uitsluitend de Gemeenschap bevoegd is. Deze bevoegdheid is vastgesteld bij Richtlijn 76/769/EEG.

Welke middelen zijn er voor het optreden van de Gemeenschap beschikbaar-

Het enige middel dat beschikbaar is, is een voorstel tot twintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG.

Is een uniforme regeling nodig of kan worden volstaan met de formulering van algemene richtsnoeren waarbij de uitvoering aan de lidstaten wordt overgelaten-

In de voorgestelde twintigste wijziging worden uniforme voorschriften voor het verkeer van SCCP vastgesteld met het oog op de voltooiing van de interne markt. Tevens wordt de bescherming van het milieu op een hoog niveau gewaarborgd. De voorgestelde twintigste wijziging is de enige manier om deze doelstellingen te verwezenlijken. Algemene richtsnoeren zouden niet voldoende zijn.

3. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel werd nodig bij de vaststelling van Besluit 95/1 door PARCOM (Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee vanaf het land) in juni 1995, waarin werd bepaald dat het gebruik van gechloreerde paraffines met een korte keten in vier categorieën toepassingen geleidelijk moest worden gestaakt. Er diende te worden gewacht op de voltooiing van de risicobeoordeling van SCCP door de Gemeenschap.

Het PARCOM-besluit moet afhankelijk van de specifieke toepassingen tussen 31 december 1999 en 31 december 2004 door de ondertekenaars worden uitgevoerd. Aangezien tien van deze ondertekenaars tevens lidstaat van de EU zijn, zou deze tenuitvoerlegging de interne markt in gevaar brengen. De achtergrond van het voorstel van de Commissie is derhalve dat er in de EU op basis van een risicobeoordeling door de Gemeenschap en een analyse van kosten en baten geharmoniseerde maatregelen voor SCCP moeten worden ingevoerd.

4. KOSTEN EN BATEN

4.1. Kosten

De voorgestelde richtlijn zou slechts geringe problemen voor de industrie of de handel moeten opleveren, aangezien het gebruik van SCCP voor de twee toepassingen waarvoor beperkingen worden voorgenomen en de bedrijven reeds vervangingsproducten hebben ontwikkeld, al daalt.

4.2. Baten

De baten van het voorstel liggen in de totstandbrenging van een interne markt voor SCCP en in de bescherming van het milieu.

5. EVENREDIGHEID

De twintigste wijziging levert baten op voor de interne markt en voor de bescherming van het milieu. Deze baten worden met geringe kosten verwezenlijkt.

6. RAADPLEGING BIJ DE OPSTELLING VAN HET ONTWERP VOOR DE TWINTIGSTE WIJZIGING

Met het oog op de raadpleging van de lidstaten en het bedrijfsleven, vertegenwoordigd door de CEFIC (de Europese raad van de verenigingen van de chemische industrie) en COTANCE, zijn er verschillende vergaderingen met hun deskundigen gehouden.

7. OVEREENSTEMMING MET HET VERDRAG

Dit voorstel is bedoeld om de bescherming van het milieu op een hoog niveau te vergemakkelijken en is derhalve in overeenstemming met artikel 95, lid 3, van het Verdrag.

Voor het voorstel zijn geen bijzondere bepalingen als bedoeld in artikel 15 van het Verdrag nodig.

Het voorstel is in overeenstemming met artikel 5.

8. RAADPLEGING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

Overeenkomstig artikel 95 van het Verdrag wordt de medebeslissingsprocedure met het Europees Parlement gevolgd. Het Economisch en Sociaal Comité moet worden geraadpleegd.

2000/0104 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot twintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (gechloreerde paraffines met een korte keten)

(voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB L

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [2],

[2] PB L

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [3],

[3] PB L

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens artikel 14 van het Verdrag dient een ruimte zonder binnengrenzen tot stand te worden gebracht, waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal wordt gewaarborgd.

(2) Sommige lidstaten hebben naar aanleiding van Besluit 95/1 van PARCOM (Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee vanaf het land) al beperkingen voor het gebruik van gechloreerde paraffines met een korte keten (Short Chain Chlorinated Paraffins - SCCP), die directe gevolgen hebben voor de voltooiing en de werking van de interne markt, vastgesteld of hebben plannen daarvoor. Dit betekent dat de wetgevingen van de lidstaten op dit gebied onderling moeten worden aangepast en dat bijlage I van Richtlijn 76/769/EEG [4] derhalve moet worden gewijzigd.

[4] PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201. Deze richtlijn is voor het laatst gewijzigd bij Richtlijn 99/77/EG van de Commissie (PB L 207 van 6.8.1999, blz. 18).

(3) SCCP zijn als gevaarlijk voor het milieu ingedeeld, aangezien ze zeer toxisch voor waterorganismen zijn en op lange termijn schadelijke effecten op het aquatisch milieu kunnen hebben.

(4) De Commissie heeft in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen een aanbeveling vastgesteld, waarin wordt aanbevolen specifieke maatregelen te nemen om het gebruik van SCCP met name in vloeistoffen voor de metaalbewerking en producten voor de lederafwerking te beperken teneinde het aquatisch milieu te beschermen.

(5) De bepalingen inzake SCCP zullen in het licht van nieuwe wetenschappelijke kennis worden herzien, met name met betrekking tot de emissies van producten die SCCP bevatten.

(6) Het Wetenschappelijk comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu heeft op 27 november 1998 advies uitgebracht over de in de aanbeveling genoemde risico's van SCCP.

(7) De bepalingen van deze richtlijn laten communautaire wetgeving inzake de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers op het werk, met name Richtlijn 89/391/EEG van de Raad [5] betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van werknemers op het werk en Richtlijn 98/24/EG van de Raad [6] betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk, onverlet.

[5] PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.

[6] PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I van Richtlijn 76/769/EEG wordt overeenkomstig de bijlage van de onderhavige richtlijn gewijzigd.

Artikel 2

1. De lidstaten dienen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om uiterlijk 31 december 2001 [een jaar na de datum van inwerkingtreding] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe vanaf 1 juli 2002 [achttien maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn].

2. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE

Aan bijlage I van Richtlijn 76/769/EEG wordt het volgende punt toegevoegd

"XXX Alkanen, C10-C13, chloor- (gechloreerde paraffines met een korte keten)

CAS-nr. 85535-84-8 // 1. Mogen niet op de markt worden gebracht om te worden gebruikt als stoffen en als bestanddelen van preparaten - bij de metaalbewerking; - voor het "vetten" van leer.

2. Voor 1 januari 2003 zal de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten de bepalingen inzake SCCP herzien in het licht van eventuele relevante nieuwe wetenschappelijke gegevens over de gezondheids- en milieurisico's van SCCP.