51999PC0202

Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen /* COM/99/0202 def. - COD 98/0017 */

Publicatieblad Nr. C 162 van 09/06/1999 blz. 0009


Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen(1)

(1999/C 162/09)

(Voor de EER relevante tekst)

COM(1999) 202 def. - 98/0017(COD)

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 29 april 1999)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag,

Overwegende dat Richtlijn 92/109/EEG van de Raad(2) voorziet in zeer strenge controles op de vervaardiging en het in de handel brengen van 22 stoffen waarvan misbruik kan worden gemaakt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen;

>Oorspronkelijke tekst>

Overwegende dat bijlage I van genoemde richtlijn een lijst van 22 stoffen bevat die vaak voor de illegale vervaardiging van drugs worden gebruikt;

>Gewijzigde tekst>

Overwegende dat bijlage I van genoemde richtlijn een lijst van 22 stoffen bevat die vaak voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen worden gebruikt;

>Oorspronkelijke tekst>

Overwegende dat van een aanzienlijk aantal andere stoffen, waarvan er vele legaal in grote hoeveelheden worden verhandeld, bekend is dat zij als precursoren bij de illegale vervaardiging van synthetische designerdrugs worden gebruikt;

>Gewijzigde tekst>

Overwegende dat van een aanzienlijk aantal andere stoffen, waarvan er vele legaal in grote hoeveelheden worden verhandeld, bekend is dat zij als precursoren bij de illegale vervaardiging van synthetische designerdrugs worden gebruikt;

>Oorspronkelijke tekst>

Overwegende dat de toepassing op deze stoffen van dezelfde strenge controles als die welke gelden voor de stoffen van bijlage I, zou resulteren in onnodige handelsbelemmeringen in de vorm van bedrijfsvergunningen en registratie van handelstransacties; dat derhalve op Gemeenschapsniveau moet worden voorzien in een soepeler mechanisme waardoor de bevoegde instanties in de lidstaten in kennis kunnen worden gesteld van verdachte transacties betreffende deze stoffen en in staat worden gesteld passende maatregelen te treffen,

>Gewijzigde tekst>

Overwegende dat de toepassing op deze stoffen van dezelfde strenge controles als die welke gelden voor de stoffen van bijlage I, zou resulteren in onnodige handelsbelemmeringen in de vorm van bedrijfsvergunningen en registratie van handelstransacties; dat derhalve op Gemeenschapsniveau moet worden voorzien in een soepeler mechanisme waardoor de bevoegde instanties in de lidstaten in kennis kunnen worden gesteld van verdachte transacties betreffende deze stoffen en in staat worden gesteld passende maatregelen te treffen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

>Oorspronkelijke tekst>

Artikel 1

Richtlijn 92/109/EEG inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel van artikel 5 wordt als volgt gelezen: "Samenwerking inzake geregistreerde stoffen

"

2. Na artikel 5 wordt het volgende nieuwe artikel 5 bis ingelast: "Artikel 5 bis

Samenwerking inzake niet-geregistreerde stoffen

De lidstaten nemen de passende maatregelen om ervoor te zorgen dat een nauwe samenwerking tot stand wordt gebracht tussen de bevoegde autoriteiten en de deelnemers aan het handelsverkeer opdat deze laatsten, op vrijwillige basis, de bevoegde autoriteiten onverwijld in kennis stellen van alle voorvallen, zoals ongebruikelijke orders en transacties betreffende enige niet-geregistreerde stof, die doen vermoeden dat bedoelde stof misbruikt kan worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.

"

3. Aan artikel 6 wordt het volgende lid toegevoegd: "2. Met het oog op het realiseren van de doelstellingen van deze richtlijn als omschreven in artikel 1, lid 1, mogen de bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat transacties betreffende niet-geregistreerde stoffen verbieden indien er redenen zijn om aan te nemen dat bedoelde stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.

"

4. Aan artikel 10, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: "Teneinde de samenwerking in het kader van artikel 5 bis te vergemakkelijken en een coherente aanpak in de hele Gemeenschap te garanderen, wordt het comité met name belast met het opstellen en regelmatig actualiseren van een lijst van niet-geregistreerde stoffen waarvan in het licht van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vergaarde of internationaal beschikbare informatie bekend is dat zij vaak voor de illegale vervaardiging van drugs worden gebruikt. Het comité bepaalt ook op welke niet-geregistreerde stoffen van deze lijst artikel 5 bis in alle lidstaten toepasselijk is. Meer in het algemeen wordt in het comité informatie uitgewisseld over de actuele situatie wat betreft het gebruik van nieuwe stoffen of nieuwe bij misbruik gehanteerde methodes, zulks teneinde eventueel noodzakelijk geachte aanpassingen van de relevante communautaire bepalingen te vergemakkelijken.

".

>Gewijzigde tekst>

Artikel 1

Richtlijn 92/109/EEG inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel van artikel 5 wordt als volgt gelezen: "Samenwerking inzake geregistreerde stoffen

"

2. Na artikel 5 wordt het volgende nieuwe artikel 5 bis ingelast: "Artikel 5 bis

Samenwerking inzake niet-geregistreerde stoffen

De lidstaten nemen de passende maatregelen om ervoor te zorgen dat een nauwe samenwerking tot stand wordt gebracht tussen de bevoegde autoriteiten en de deelnemers aan het handelsverkeer opdat deze laatsten, op vrijwillige basis, de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte brengen van alle voorvallen, zoals ongebruikelijke orders en transacties betreffende enige niet-geregistreerde stof, die doen vermoeden dat bedoelde stof misbruikt kan worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.

"

3. Aan artikel 6 wordt het volgende lid toegevoegd: "2. Met het oog op het realiseren van de doelstellingen van deze richtlijn als omschreven in artikel 1, lid 1, mogen de bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat transacties betreffende niet-geregistreerde stoffen verbieden indien er aanleiding bestaat om aan te nemen dat bedoelde stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.

"

4. Aan artikel 10, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: "Teneinde de samenwerking in het kader van artikel 5 bis te vergemakkelijken en een coherente aanpak in de hele Gemeenschap te garanderen, wordt het comité met name belast met het opstellen en regelmatig actualiseren van een lijst van niet-geregistreerde stoffen waarvan in het licht van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vergaarde of internationaal beschikbare informatie bekend is dat zij vaak voor de illegale vervaardiging van drugs worden gebruikt. Het comité bepaalt ook op welke niet-geregistreerde stoffen van deze lijst artikel 5 bis in alle lidstaten toepasselijk is. Meer in het algemeen wordt in het comité informatie uitgewisseld over de actuele situatie wat betreft het gebruik van nieuwe stoffen of nieuwe bij misbruik gehanteerde methodes, zulks teneinde eventueel noodzakelijk geachte aanpassingen van de relevante communautaire en nationale bepalingen te vergemakkelijken.

".

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 30 juni 2000 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Zij passen deze bepalingen toe vanaf 1 juli 2000.

2. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen, of bij de officiële bekendmaking daarvan, naar de onderhavige richtlijn verwezen. De lidstaten bepalen zelf hun manier van verwijzen.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

(1) PB C 108 van 7.4.1998, blz. 41.

(2) PB L 370 van 19.12.1992, blz. 76.