51999PC0165

Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de fiscale behandeling van personauto's die definitief naar een andere lidstaat worden overgebracht in verband met een verandering van verblijfplaats, of tijdelijk worden gebruikt in een andere lidstaat dan die waar zij zijn geregistreerd /* COM/99/0165 def. - CNS 98/0025 */

Publicatieblad Nr. C 145 van 26/05/1999 blz. 0006


Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de fiscale behandeling van personenauto's die definitief naar een andere lidstaat worden overgebracht in verband met een verandering van verblijfplaats, of tijdelijk worden gebruikt in een andere lidstaat dan die waar zij zijn geregistreerd(1)

(1999/C 145/06)

(Voor de EER relevante tekst)

COM(1999) 165 def. - 98/0025(CNS)

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 16 april 1999)

>Oorspronkelijke tekst>

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

>Gewijzigde tekst>

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

>Oorspronkelijke tekst>

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 99,

>Gewijzigde tekst>

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 99,

>Oorspronkelijke tekst>

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overweging 1

Overwegende dat in de interne markt fiscale belemmeringen voor het vrije verkeer van personen en hun persoonlijke goederen, inclusief motorrijtuigen, dienen te worden opgeheven;

Overweging 2

Overwegende dat de Gemeenschapswetgeving betreffende de fiscale behandeling van personenauto's die tijdelijk worden gebruikt in een andere lidstaat dan die waar zij zijn geregistreerd, momenteel onnodig beperkend is in het kader van de beginselen van de interne markt;

Overweging 3

Overwegende dat voorts de huidige Gemeenschapswetgeving betreffende de fiscale behandeling van motorrijtuigen die toebehoren aan personen die hun verblijfplaats van de ene lidstaat naar de andere verplaatsen, onnodige administratieve lasten voor die personen kan veroorzaken, omdat zij moeten bewijzen dat zij niet gehouden zijn belasting te betalen;

Overweging 4

Overwegende dat dienovereenkomstig de vrijstellingen waarin wordt voorzien door Richtlijn 83/182/EEG van de Raad betreffende de belastingvrijstellingen bij de tijdelijke invoer van bepaalde vervoermiddelen binnen de Gemeenschap(2) en Richtlijn 83/183/EEG van de Raad betreffende de belastingvrijstellingen bij definitieve invoer uit een lidstaat van persoonlijke goederen door particulieren(3) niet voldoen aan de huidige behoeften in verband met het vrije verkeer van personen en goederen;

Overweging 5

Overwegende dat de Richtlijnen 83/182/EEG en 83/183/EEG in elk geval niet langer accuraat de belastingstelsels voor motorrijtuigen dekken die sinds de invoering van de interne markt door de lidstaten worden toegepast; dat hun toepassing op de vrijstelling van BTW reeds is afgeschaft bij artikel 2 van Richtlijn 91/680/EEG van de Raad tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging, met het oog op de afschaffing van de fiscale grenzen, van Richtlijn 77/388/EEG(4); dat in de praktijk problemen betreffende de belasting van eigendom na een verandering van verblijfplaats beperkt zijn tot motorrijtuigen en het derhalve niet langer noodzakelijk is regels voor andere goederen vast te stellen; dat niet langer behoeft te worden voorzien in andere definitieve vrijstellingen dan in verband met een verandering van verblijfplaats;

Overweging 6

Overwegende dat evenwel misbruik, veroorzaakt door de van lidstaat tot lidstaat uiteenlopende niveaus van de belastingen op motorrijtuigen, dient te worden voorkomen; dat het derhalve nog noodzakelijk is te voorzien in bepaalde beperkingen op het tijdelijke gebruik door ingezetenen van in andere lidstaten geregistreerde voertuigen;

Overweging 7

Overwegende dat derhalve de bepalingen van de Richtlijnen 83/182/EEG en 83/183/EEG aan de huidige situatie moeten worden aangepast en dat deze richtlijnen moeten worden ingetrokken en vervangen door één enkele, gecodificeerde richtlijn;

Overweging 8

Overwegende dat de lidstaten geen belastingen dienen te heffen op personenauto's die uit andere lidstaten naar hun grondgebied worden overgebracht door personen die hun verblijfplaats vanuit die lidstaten verplaatsen;

Overweging 9

Overwegende dat de lidstaten geen belastingen dienen te heffen op in andere lidstaten geregistreerde personenauto's indien dergelijke voertuigen tijdelijk op hun grondgebied worden gebruikt onder bepaalde nader omschreven omstandigheden;

Overweging 10

Overwegende dat het, om vast te stellen of belasting verschuldigd is, noodzakelijk is de gewone verblijfplaats van de gebruiker van het voertuig te bepalen;

Overweging 11

Overweging dat in het geval van verandering van verblijfplaats geen belasting verschuldigd dient te zijn in de nieuwe lidstaat, afhankelijk van bepaalde voorwaarden en mits het voertuig is verkregen overeenkomstig de belastingregels van de eerste lidstaat;

Overweging 12

Overwegende dat tijdelijk gebruik in een andere lidstaat zonder betaling van belastingen toegestaan dient te zijn voor een periode van zes maanden per tijdvak van twaalf maanden; dat dit in het geval van iemand wiens beroepsmatige bindingen in een andere lidstaat zijn, op negen maanden dient te worden gebracht;

Overweging 13

Overwegende dat het in het belang van de interne markt noodzakelijk is enige flexibiliteit in te voeren met betrekking tot het gebruik van huurauto's in andere lidstaten dan de lidstaat van registratie onder bepaalde voorwaarden; dat het voorts noodzakelijk is uitdrukkelijk te voorzien in het gebruik van voertuigen door bepaalde andere personen dan de eigenaar, en dat het noodzakelijk is onder bepaalde omstandigheden het gebruik door een ingezetene van een lidstaat van een in een andere lidstaat geregistreerd voertuig toe te staan;

Overweging 14

Overwegende dat het noodzakelijk is regels vast te stellen voor het tijdelijke gebruik van een personenvoertuig in een andere lidstaat voor beroepsdoeleinden;

>Gewijzigde tekst>

Ongewijzigd

>Oorspronkelijke tekst>

Overweging 15

Overwegende dat, indien een voertuig gedurende tijdelijk gebruik in een andere lidstaat onherstelbaar beschadigd raakt, dit niet tot gevolg mag hebben dat belasting verschuldigd wordt;

>Gewijzigde tekst>

Overweging 15

Overwegende dat, ingeval een voertuig gedurende tijdelijk gebruik in een andere lidstaat onherstelbaar beschadigd raakt en wordt overgedragen om te worden gesloopt of vernietigd, dit niet tot gevolg mag hebben dat de eigenaar van dat voertuig belasting verschuldigd wordt;

>Oorspronkelijke tekst>

Overweging 16

Overwegende dat personen die voertuigen wensen te gebruiken in een andere lidstaat dan die van hun verblijfplaats, het recht dienen te hebben die voertuigen in die lidstaten te laten registreren; dat in dergelijke gevallen belastingen verschuldigd moeten zijn in de lidstaat van registratie; dat voorts de lidstaat waar de eigenaar zijn verblijfplaats heeft, het gebruik van dergelijke voertuigen op zijn grondgebied moet kunnen verbieden;

>Gewijzigde tekst>

Ongewijzigd

>Oorspronkelijke tekst>

Overweging 17

Overwegende dat in gevallen waarin inbreuken op de regels worden vastgesteld, de eventuele sancties daarop evenredig aan de inbreuken moeten zijn;

>Gewijzigde tekst>

Overweging 17

Overwegende dat in gevallen waarin inbreuken op de regels worden vastgesteld, de eventuele sancties daarop evenredig aan de inbreuken moeten zijn; dat de betrokkene de keuze moet hebben om ofwel de belastingen van de lidstaat te betalen, ofwel het voertuig uit de lidstaat te verwijderen zonder belasting te betalen;

>Oorspronkelijke tekst>

Overweging 18

Overwegende dat, in gevallen waarin de lidstaten het recht hebben een registratiebelasting of een soortgelijke belasting te heffen op gebruikte voertuigen die uit andere lidstaten komen, zij er overeenkomstig artikel 95 van het Verdrag zorg voor dienen te dragen dat de geheven belasting niet hoger is dan het bedrag aan restbelasting dat begrepen is in de waarde van soortgelijke voertuigen op de binnenlandse markt;

Overweging 19

Overwegende dat in geval van geschillen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overleg met elkander dienen te plegen; dat voorts in dergelijke gevallen geen belasting dient te worden geheven in afwachting van het resultaat van dat overleg tussen de bevoegde autoriteiten; dat, indien geen overeenstemming tussen de bevoegde autoriteiten wordt bereikt, de Commissie over de zaak dient te belsuiten,

>Gewijzigde tekst>

Ongewijzigd

>Oorspronkelijke tekst>

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

>Gewijzigde tekst>

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

>Oorspronkelijke tekst>

TITEL I

Algemene bepalingen

Artikel 1 tot en met artikel 15

>Gewijzigde tekst>

TITEL I

Algemene bepalingen

Ongewijzigd

(1) PB C 108 van 7.4.1998, blz. 75.

(2) PB L 105 van 23.4.1983, blz. 59.

(3) PB L 105 van 23.4.1983, blz. 64.

(4) PB L 376 van 31.12.1991, blz. 1.