30.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 210/1


Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie

(2017/C 210/01)

DE NIEUWE EUROPESE CONSENSUS INZAKE ONTWIKKELING

„ONZE WERELD, ONZE WAARDIGHEID, ONZE TOEKOMST”

1.

De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (1) (Agenda 2030), aangenomen door de Verenigde Naties in september 2015, is het antwoord van de internationale gemeenschap op mondiale uitdagingen en trends op het gebied van duurzame ontwikkeling. De Agenda 2030, waarvan de duurzame-ontwikkelingsdoelen (SDG’s) de kern vormen, is een transformerend politiek kader voor wereldwijde armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. De Agenda 2030 integreert op evenwichtige wijze de economische, sociale en milieudimensie van duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de cruciale aspecten bestuur en vreedzame en inclusieve samenlevingen, en erkent aldus de essentiële onderlinge samenhang tussen zijn doelen en subdoelen. De agenda moet als geheel worden uitgevoerd, dus niet selectief. De Agenda 2030 wil niemand in de steek laten en streeft ernaar degenen die het verst achter zijn gebleven, het eerst te bereiken.

2.

In de evolutie van de millenniumdoelen voor ontwikkeling (MDG’s) naar de duurzame-ontwikkelingsdoelen komt de veranderde benadering van mondiale ontwikkeling tot uiting. Deze benadering, die gebaseerd is op duurzame ontwikkeling en mensenrechten, is volledig in overeenstemming met de waarden en beginselen van de EU. De Agenda 2030 en zijn 17 SDG’s zijn universeel en gelden voor alle landen in alle stadia van ontwikkeling, gebaseerd op nationale eigen inbreng en gedeelde verantwoordelijkheid. Partnerschappen met meerdere stakeholders zijn essentieel voor de tenuitvoerlegging van de SDG’s.

3.

De actieagenda van Addis Abeba (2) is een integrerend deel van de Agenda 2030 en introduceert een nieuw paradigma voor de uitvoering ervan via de doeltreffende inzet van financiële en niet-financiële middelen, waarbij binnenlandse maatregelen en deugdelijk beleid voorop staan. Voorts wordt de Agenda 2030 aangevuld met het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering (3) en de Klimaatovereenkomst van Parijs (4), die een juridisch bindend kader vormt dat de wereldwijde klimaatinspanningen op een nieuwe koers zet. De nakoming van die afspraken moet gebaseerd zijn op een op regels gebaseerde wereldorde, met multilateralisme als basisbeginsel en de Verenigde Naties als kern.

4.

De EU en haar lidstaten zetten zich in voor een waardig leven voor iedereen waarbij economische welvaart en efficiëntie, vreedzame samenlevingen, sociale inclusie en milieuverantwoordelijkheid hand in hand gaan. Daarbij zullen de inspanningen worden gericht op uitbanning van de armoede, de vermindering van kwetsbaarheden en het wegwerken van ongelijkheden om ervoor te zorgen dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Door de Agenda 2030 mee te helpen verwezenlijken, zullen de EU en haar lidstaten ook een sterker, duurzamer, inclusiever, veiliger en welvarender Europa bevorderen.

5.

De Europese consensus inzake ontwikkeling biedt het kader voor de uitvoering van de Agenda 2030 in partnerschap met alle ontwikkelingslanden, met inachtneming van het raamwerk dat bij het Verdrag van Lissabon is ingesteld. Voorts verschaft de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU (de integrale strategie) een totaalvisie voor een geïntegreerde, geloofwaardige en responsieve inzet in de wereld.

6.

Doel van deze consensus is het kader te bieden voor een gemeenschappelijke aanpak van het ontwikkelingsbeleid, dat zal worden uitgevoerd door de EU-instellingen en de EU-lidstaten, met volledige inachtneming van elkaars verschillende rollen en bevoegdheden. Het zal een leidraad vormen voor het optreden van de EU-instellingen en -lidstaten bij hun samenwerking met alle ontwikkelingslanden. De maatregelen van de EU en haar lidstaten zullen elkaar versterken en gecoördineerd worden zodat ze complementair zijn en effect sorteren.

1.   HET ANTWOORD VAN DE EU OP DE AGENDA 2030

1.1.   Krachtiger en doeltreffender EU-optreden in een veranderende wereld

7.

De EU en haar lidstaten moeten reageren op de huidige mondiale uitdagingen en mogelijkheden in de context van de Agenda 2030. Zij zullen de Agenda 2030 volgens een alomvattende en strategische benadering op alle interne en externe beleidsterreinen uitvoeren, waarbij zij zullen zorgen voor een evenwichtige en samenhangende integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling en aandacht zullen besteden aan de onderlinge verbanden tussen de verschillende SDG’s, alsmede aan de ruimere gevolgen van hun binnenlandse maatregelen op internationaal en mondiaal niveau. De tenuitvoerlegging zal strak worden gecoördineerd met de uitvoering van de Klimaatovereenkomst van Parijs en andere internationale afspraken, inclusief de Nieuwe Stedenagenda (5).

8.

Binnen dit algemene kader zal een samenhangende en gecoördineerde benadering van het externe optreden van de EU belangrijk zijn voor een geslaagde uitvoering van de Agenda 2030 op mondiaal niveau. Met haar institutionele structuur en de politieke instrumenten die het Verdrag van Lissabon aanreikt is de EU nu beter toegerust om te reageren op mondiale uitdagingen en kansen wanneer deze zich voordoen.

9.

De integrale EU-strategie bevat een visie voor de betrokkenheid van de EU in de wereld, in de vorm van een reeks beleidslijnen. De strategie benadrukt het belang van de Agenda 2030, die het potentieel heeft om de nodige transformatie op gang te brengen ter ondersteuning van de waarden van de EU en de doelstellingen van haar extern optreden. Bij de uitvoering van de integrale EU-strategie zullen de SDG’s een sectoroverstijgende rol vervullen. Deze consensus zal bijdragen tot de verwezenlijking van de prioriteiten van het externe optreden van de EU, met name door ondersteuning van veerkracht op alle niveaus. Daarbij zullen de EU en haar lidstaten een dynamische en multidimensionale aanpak inzake veerkracht bevorderen, om een oplossing te bieden voor de kwetsbaarheid voor verschillende onderling verbonden gevaren.

1.2.   Ontwikkeling als antwoord

10.

Deze consensus is de hoeksteen van het ontwikkelingsbeleid van de EU, dat deel uitmaakt van de algemene respons van de EU op de Agenda 2030. Hoofddoel van het ontwikkelingsbeleid van de EU, zoals bepaald in artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, is de armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te bannen. De EU en haar lidstaten zullen het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling toepassen en rekening houden met de doelstellingen van ontwikkelingssamenwerking in al het externe en interne beleid dat zij ten uitvoer leggen en dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden. Beleidscoherentie voor ontwikkeling is een fundamenteel onderdeel van de bijdrage van de EU aan de verwezenlijking van de SDG’s.

11.

Met haar ontwikkelingsbeleid streeft de EU ook de doelstellingen van haar externe optreden na, met name die van artikel 21, lid 2, onder d), van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), dat wil zeggen ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van de ontwikkelingslanden op economisch, sociaal en milieugebied, met uitbanning van de armoede als voornaamste doel. Conform de doelstellingen van artikel 21, lid 2, VEU, draagt het ontwikkelingsbeleid onder meer ook bij tot de ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten, de handhaving van de vrede en de voorkoming van conflicten, de verbetering van de kwaliteit van het milieu en het duurzaam beheer van de mondiale natuurlijke rijkdommen, het verlenen van hulp aan volkeren, landen en regio’s die te kampen hebben met natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen, en het bevorderen van een internationaal bestel dat gebaseerd is op intensievere multilaterale samenwerking, en van goed mondiaal bestuur. Daarom zal de consensus ook helpen te voldoen aan de vereiste van samenhang tussen de verschillende terreinen van het externe optreden van de EU onderling en tussen die terreinen en haar andere beleid.

12.

Een belangrijke factor voor het verwezenlijken van deze gezamenlijke doelstellingen is dat de EU eensgezind optreedt. De EU en haar lidstaten nemen zich daarom voor beter te zullen samenwerken. Meer coherentie tussen de lidstaten en de EU-instellingen is nodig. Een coherente en consequente inzet zal leiden tot meer geloofwaardigheid, legitimiteit, verantwoording, toegevoegde waarde, invloed en positieve impact in de wereld. De EU en haar lidstaten moeten één zijn in verscheidenheid door gebruik te maken van een veelheid aan ervaringen en benaderingen, rekening houdend met hun respectieve comparatieve voordelen.

1.3.   Beginselen en waarden van het optreden inzake ontwikkeling

13.

De EU en haar lidstaten handelen volgens de beginselen van het externe optreden van de EU, omschreven in artikel 21, lid 1, VEU: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht. Deze universele waarden en goed bestuur vormen de kern van de Agenda 2030.

14.

Politieke dialoog is een belangrijk instrument om vorderingen te maken met de ontwikkelingsbeginselen en heeft ook een preventieve werking: hij zorgt ervoor dat de EU-waarden hoog worden gehouden. De EU en haar lidstaten zullen de eerbiediging van de mensenrechten, de democratie, de rechtsstaat en gendergelijkheid in hun politieke dialoog integreren. Die dialoog zal worden gevoerd met de regeringen van de partnerlanden, en ook in ander verband, en zal een belangrijk platform voor actie zijn, waar een gemeenschappelijke visie wordt uitgedragen, vooruitgang regelmatig wordt geëvalueerd en adequate flankerende maatregelen worden vastgesteld.

15.

Gelijkheid van mannen en vrouwen is een kernwaarde van de EU en is verankerd in het politieke en wetgevende kader. Die gelijkheid is cruciaal om de SDG’s te bereiken en is een kernthema van de hele Agenda 2030. De EU en haar lidstaten zullen vrouwen- en meisjesrechten, gendergelijkheid en de emancipatie en de bescherming van vrouwen en meisjes als prioriteit integreren in alle onderdelen van hun optreden.

16.

De EU en haar lidstaten hanteren een op rechten gebaseerde aanpak van ontwikkelingssamenwerking, die alle mensenrechten omvat. Zij zullen inclusie en participatie, non-discriminatie, gelijkheid en billijkheid, transparantie en verantwoordingsplicht bevorderen. De EU en haar lidstaten zullen een belangrijke rol blijven spelen om ervoor te zorgen dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten, ongeacht waar iemand woont en ongeacht etniciteit, geslacht, leeftijd, handicap, godsdienst of geloof, seksuele gerichtheid en genderidentiteit, migratiestatus of andere factoren. Deze benadering houdt ook in dat meervoudige discriminatie van kwetsbare personen en gemarginaliseerde groepen wordt aangepakt.

17.

De EU en haar lidstaten waarderen de deelname van maatschappelijke organisaties aan het ontwikkelingsproces en moedigen alle geledingen van de samenleving aan daaraan actief deel te nemen. Zij erkennen de meervoudige rol die maatschappelijke organisaties spelen als pleitbezorgers van democratie en verdedigers van de houders van rechten en van de rechtsstaat, sociale rechtvaardigheid en mensenrechten. De EU en haar lidstaten zullen ruimte voor het maatschappelijk middenveld propageren en meer steun geven voor het vergroten van de capaciteit van maatschappelijke organisaties zodat ze een krachtigere stem krijgen in het ontwikkelingsproces en de politieke, sociale en economische dialoog kunnen stimuleren.

18.

De doeltreffendheid van de ontwikkelingshulp is van fundamenteel belang voor de verwezenlijking van de SDG’s en moet alle vormen van ontwikkelingssamenwerking schragen. De EU en haar lidstaten zullen de principes inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp toepassen, die zijn overeengekomen in het kader van het mondiaal partnerschap voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking (GPEDC) tijdens het forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp in Busan in 2011 en hernieuwd tijdens de bijeenkomst op hoog niveau in Nairobi in 2016. Die principes zijn: ownership van (verantwoordelijkheid voor) ontwikkelingsprioriteiten ligt bij ontwikkelingslanden, nadruk op resultaten, inclusieve partnerschappen voor ontwikkeling, transparantie en wederzijdse verantwoordingsplicht.

2.   EEN KADER VOOR MAATREGELEN

19.

Voor de uitvoering van de Agenda 2030 zijn brede nationale strategieën voor duurzame ontwikkeling nodig waarin de SDG’s en hun onderlinge verbanden hun plaats krijgen. Bij de planning en implementatie van de ontwikkelingssamenwerking zullen de EU en haar lidstaten bijzondere aandacht schenken aan dergelijke onderlinge verbanden en aan geïntegreerde acties die bijkomende voordelen kunnen opleveren en op coherente wijze aan meerdere doelstellingen kunnen voldoen. In het licht hiervan zullen de acties van de EU en haar lidstaten een weerspiegeling vormen van de belangrijkste thema’s van de Agenda 2030: mensen, planeet, welvaart, vrede en partnerschap.

20.

De EU en haar lidstaten erkennen weliswaar dat de Agenda 2030 in zijn geheel moet worden uitgevoerd, niet selectief, maar zullen zich met het oog op duurzame ontwikkeling en een versnelde transformatie niettemin bezighouden met een reeks horizontale elementen, zoals jeugdzaken; gendergelijkheid; mobiliteit en migratie; duurzame energie en klimaatverandering; investeringen en handel; goed bestuur, democratie, rechtsstaat en mensenrechten; innovatieve vormen van betrokkenheid bij verder gevorderde ontwikkelingslanden; en het mobiliseren en inzetten van binnenlandse middelen.

2.1.   Mensen — menselijke ontwikkeling en waardigheid

21.

De wereldwijde bevolkingsgroei en demografische verschuivingen, in combinatie met economische, sociale en ecologische veranderingen, bieden kansen maar vormen ook een ernstige bedreiging voor duurzame ontwikkeling. De wereldbevolking zal in 2050 naar verwacht met 2,4 miljard mensen zijn toegenomen, waarvan 1,3 miljard in Afrika. Tegemoetkomen aan de onderwijsbehoeften van kinderen en jongeren is van cruciaal belang om verantwoordelijk burgerschap te promoten, duurzame en welvarende samenlevingen te ontwikkelen en werkgelegenheid voor jongeren te stimuleren.

22.

Uitbannen van armoede, tegengaan van discriminatie en ongelijkheid en niemand aan zijn lot overlaten staan centraal in het EU-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking. Armoede is een veelzijdig fenomeen en heeft economische, sociale, ecologische, culturele en politieke aspecten. De EU en haar lidstaten streven naar het doen verdwijnen van honger en alle vormen van ondervoeding en naar het bevorderen van gezondheidszorg voor iedereen, toegang voor iedereen tot goed onderwijs en goede opleidingen, toereikende en duurzame sociale bescherming en fatsoenlijk werk voor iedereen, in een gezonde omgeving. Vooruitgang op al deze gebieden zal duurzame ontwikkeling een solidere basis bieden. De EU herhaalt haar belofte om ten minste 20 % van haar officiële ontwikkelingshulp voor sociale insluiting en menselijke ontwikkeling te bestemmen.

23.

De EU en haar lidstaten zullen partnerlanden ondersteunen bij het nemen van de verantwoordelijkheid om hun nationaal beleid en bestuur te versterken met het oog op een duurzame verlening van essentiële diensten en de uitoefening van de mensenrechten.

24.

Ondervoeding en slechte voeding zijn belangrijke belemmeringen voor ontwikkeling met levenslange gevolgen, aangezien ze cognitieve tekorten veroorzaken, kinderen slechter doen presteren op school en tot een slechte gezondheid en een lagere economische productiviteit leiden. De EU en haar lidstaten zullen ervoor trachten te zorgen dat iedereen toegang krijgt tot betaalbaar, veilig, toereikend en voedzaam voedsel. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de meest kwetsbaren, onder meer kinderen onder de vijf jaar, opgroeiende meisjes en vrouwen, met name wanneer ze zwanger zijn of borstvoeding geven. Zij zullen een gecoördineerde, versnelde, sectoroverstijgende inspanning leveren om honger te doen verdwijnen, de capaciteit voor gediversifieerde lokale en regionale voedselproductie te verhogen, te zorgen voor voedselzekerheid en voeding, en de veerkracht van de meest kwetsbaren te vergroten, met name in landen die langdurige of steeds terugkerende crisissen doormaken. Zij zullen blijven investeren in de vroege ontwikkeling van kinderen door aandacht te besteden aan alle vormen van wanvoeding, met inbegrip van groeiachterstand en ondergewicht bij kinderen via steun voor basisdiensten op het gebied van gezondheidszorg, voeding, water, sanitaire voorzieningen en hygiëne, en sociale bescherming.

25.

De EU en haar lidstaten zullen de armste gemeenschappen ondersteunen teneinde betere toegang voor iedereen tot land, voedsel, water en schone, betaalbare en duurzame energie te garanderen, waarbij alle schadelijke milieugevolgen worden vermeden. Zij zullen beleidsinitiatieven propageren en de partnerlanden ondersteunen bij de planning en de tenuitvoerlegging van een geïntegreerde aanpak om concreet iets te doen aan de meest relevante verbanden tussen grond, voedsel, water en energie.

26.

De forse toename van de vraag naar water en tekorten aan water tijdens de komende decennia zullen voor grote uitdagingen zorgen, met name op het gebied van aanpassing aan klimaatverandering. Universele toegang tot veilig drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne is een conditio sine qua non voor gezondheid en welzijn, groei en productiviteit. De watervoorraden hebben ook sterk te lijden van de aantasting van het milieu, zoals klimaatverandering, die een bedreiging vormt voor de landbouw en de voedselzekerheid. De EU en haar lidstaten zullen duurzaam en geïntegreerd waterbeheer en een efficiënter watergebruik en hergebruik van water steunen via een meer strategische aanpak van regionale ontwikkeling en integratie.

27.

Gezondheid staat centraal in het leven van de mensen en is een onmisbaar onderdeel van rechtvaardige en duurzame groei en ontwikkeling en met name uitbanning van armoede. De EU en haar lidstaten herhalen dat zij zich beijveren voor de bescherming en bevordering van het recht van eenieder op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid, met het oog op de bevordering van menselijke waardigheid, welzijn en welvaart. Zij zullen de partnerlanden verder blijven steunen in hun inspanningen voor de opbouw van sterke, hoogwaardige en veerkrachtige gezondheidsstelsels, door te zorgen voor eerlijke toegang tot gezondheidsdiensten en gezondheidszorg voor iedereen. De EU en haar lidstaten zullen de ontwikkelingslanden daartoe ondersteunen bij de opleiding, werving, inzet en permanente professionele ontwikkeling van gezondheidswerkers. Zij zullen bijdragen tot investeringen in en empowerment van eerstelijns gezondheids- en maatschappelijk werkers die een cruciale rol spelen bij het verlenen van gezondheidszorg in afgelegen, arme, met een zorgtekort kampende en/of door conflicten geteisterde gebieden. De EU en haar lidstaten zullen zich blijven inzetten voor de preventie en bestrijding van overdraagbare ziekten, zoals hiv/aids, tuberculose, malaria en hepatitis en zullen de toegang tot betaalbare essentiële geneesmiddelen en vaccins voor iedereen helpen veilig te stellen. Zij zullen het onderzoek naar, de investeringen in en de ontwikkeling van nieuwe gezondheidstechnologieën bevorderen. Zij zullen volksgezondheidsmaatregelen nemen om het hoofd te bieden aan mondiale gevaren voor de gezondheid, zoals epidemieën en antimicrobiële resistentie. Zij zullen werken aan het terugdringen van kindersterfte en moedersterfte, geestelijke gezondheid promoten, het toenemende probleem van niet-overdraagbare ziekten in de partnerlanden aanpakken en chemische vervuiling en slechte luchtkwaliteit bestrijden. Gezien de veelvuldige onderlinge verbanden zullen zij partnerlanden steun verlenen bij het nastreven van een aanpak van „gezondheid op alle beleidsgebieden”.

28.

Het zorgen voor toegang tot goed onderwijs voor iedereen is een absolute vereiste voor de inzetbaarheid van jongeren en langdurige ontwikkeling. De EU en haar lidstaten zullen steun verlenen aan inclusief levenslang leren, gelijkwaardig kwalitatief onderwijs, met name in voor- en vroegschoolse educatie en het basisonderwijs. Tevens zullen zij secundair en tertiair onderwijs, technische en beroepsopleiding, en werkplek-leren en volwasseneneducatie promoten, onder meer in nood- en crisissituaties. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de mogelijkheden van onderwijs en opleiding voor vrouwen en meisjes. De EU en haar lidstaten zullen hun inspanningen opvoeren om ervoor te zorgen dat iedereen over de nodige kennis, vaardigheden, mogelijkheden en rechten beschikt om een waardig leven te leiden, volledig deel te nemen aan de samenleving als verantwoordelijke en productieve volwassenen, en bij te dragen aan het sociale, economische en ecologische welzijn van hun gemeenschappen.

29.

De behoeften, rechten en aspiraties van kinderen vereisen aandacht. Maatregelen die het hoogste economische en sociale rendement opleveren, zijn die waarbij al op zeer jonge leeftijd veelvuldig ingegrepen wordt. De EU en haar lidstaten zullen hun inspanningen opvoeren voor het creëren van een veilige en vruchtbare omgeving voor kinderen als belangrijk stimulerend element voor een gezonde jonge bevolking die in staat is haar volledige potentieel waar te maken. Zij erkennen voorts dat ieder kind een ongestoorde jeugd en hoogstaand onderwijs verdient, ook in noodgevallen en crisissituaties, om te voorkomen dat er een „verloren generatie” ontstaat. De EU en haar lidstaten zullen samenwerken met partnerlanden om de bescherming van kinderen en hun inspraak bij besluiten die hen betreffen te verbeteren.

30.

In overeenstemming met het beginsel dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten, zullen de EU en haar lidstaten bijzondere aandacht besteden aan mensen die zich in kansarme, kwetsbare en gemarginaliseerde situaties bevinden, waaronder kinderen, ouderen, personen met een handicap, LGBTI en inheemse volkeren. Dit zal maatregelen omvatten om hen beter te bereiken, te beschermen en te ondersteunen, zodat hun dezelfde kansen worden geboden en niet-discriminatie wordt gewaarborgd.

31.

Van de naar schatting één miljard mensen in de wereld die een handicap hebben, woont 80 % in ontwikkelingslanden. Gehandicapten zijn vaak de armsten in hun gemeenschappen, en worden beduidend vaker gestigmatiseerd en gediscrimineerd. De EU en haar lidstaten zullen in hun ontwikkelingssamenwerking rekening houden met de specifieke behoeften van gehandicapten. In overeenstemming met het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, zullen zij de rechten van personen met een handicap krachtig bevorderen en zorgen voor hun volledige integratie in de maatschappij en hun gelijke deelname aan de arbeidsmarkt.

32.

Zorgen voor voldoende banen van goede kwaliteit voor jongeren blijft een belangrijke opgave. Gericht beleid en adequate investeringen zijn nodig om jongerenrechten te promoten, hen makkelijker te laten deelnemen aan het sociaal, maatschappelijk en economisch leven en om ervoor te zorgen dat jongeren ten volle kunnen bijdragen aan inclusieve groei en duurzame ontwikkeling. Ook moeten jongeren deelnemen aan democratische processen en leidinggevende taken op zich nemen.

Jongeren

Jongeren zijn instrumenten van ontwikkeling en verandering en zijn als zodanig essentiële factoren die bijdragen tot de Agenda 2030, onder meer door hun innoverend vermogen. Als wordt voorbijgegaan aan hun onderwijs-, werkgelegenheids-, sociale en politieke behoeften zal dat de verwezenlijking van de SDG’s ondermijnen en hen vatbaar maken voor criminaliteit en radicalisering, met name in conflictsituaties.

De EU en haar lidstaten zullen de nadruk leggen op concrete acties om tegemoet te komen aan de behoeften van jongeren, in het bijzonder jonge vrouwen en meisjes, door meer kansen op werkgelegenheid van goede kwaliteit en ondernemerschap te bieden, ondersteund door doeltreffend beleid op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding, ontwikkeling van vaardigheden en toegang tot digitale technologieën en diensten. Doel hiervan is de digitale innovatiecapaciteit aan te wenden en mogelijkheden te scheppen om te profiteren van technologische vooruitgang. De EU en haar lidstaten zullen ook streven naar het versterken van de rechten van jongeren en van hun vaardigheden in het openbare leven, onder andere door het stimuleren van hun participatie in de plaatselijke economie, samenleving en besluitvorming, met name via jeugdorganisaties.

33.

De EU en haar lidstaten zullen streven naar de naleving van de verplichtingen in het kader van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. Zij zullen de bescherming en uitoefening van de rechten van vrouwen en meisjes krachtig bevorderen, en samenwerken met partners om een einde te maken aan alle vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld, waaronder schadelijke praktijken, in het bijzonder vroegtijdige en gedwongen huwelijken en vrouwelijke genitale verminking. De EU en haar lidstaten zullen actie ondernemen en de beleidsdialoog versterken om de positie van vrouwen en meisjes te verbeteren en hen te stimuleren in hun belangrijke rol als aanjagers van ontwikkeling en verandering, en ervoor te zorgen dat meer gerichte actie wordt ondernomen met betrekking tot gendergelijkheid. Dit omvat het bevorderen van hun economische en sociale rechten en empowerment, het versterken van hun stem en hun deelname aan het maatschappelijke, economische, politieke en maatschappelijke leven, het garanderen van hun fysieke en psychologische integriteit, en het aanpassen van de institutionele cultuur van de EU en de lidstaten zodat zij hun afspraken kunnen nakomen. Het bevorderen van gelijke toegang van vrouwen tot productieve werkgelegenheid, fatsoenlijk werk, gelijke beloning en financiële diensten komt ten goede aan alle leden van de samenleving.

34.

De EU blijft zich inspannen voor het uitdragen, beschermen en uitoefenen van alle mensenrechten en voor de volledige en doeltreffende naleving van het actieprogramma van Peking en het actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling en van de resultaten van de toetsingsconferenties ervan, en zet zich in voor de bescherming van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in dit verband. Derhalve bevestigt de EU haar toewijding aan het bevorderen, het beschermen en het garanderen van de uitoefening van het recht van elk individu om volledige zeggenschap te hebben, en in vrijheid en verantwoordelijkheid te beslissen over zaken die zijn seksualiteit en seksuele en reproductieve gezondheid aangaan, zonder discriminatie, dwang of geweld. De EU benadrukt tevens de noodzaak van universele toegang tot hoogwaardige, betaalbare en volledige informatie over seksuele en reproductieve gezondheid, educatie — met inbegrip van uitgebreide seksuele voorlichting — en gezondheidszorg.

Gendergelijkheid

De gelijkheid van vrouwen en mannen van alle leeftijden is van cruciaal belang voor duurzame ontwikkeling. Zij heeft een multiplicatoreffect voor het uitbannen van armoede en is de sleutel voor de ontwikkeling van democratische samenlevingen, gebaseerd op mensenrechten, sociale rechtvaardigheid en duurzaamheid. Voorts is gendergelijkheid positief gecorreleerd met meer welvaart en stabiliteit en betere resultaten op gebieden als gezondheidszorg en onderwijs. De EU en haar lidstaten erkennen dat vrouwen en meisjes belangrijke aanjagers van ontwikkeling en verandering zijn, en ook een rol hebben bij vredesopbouw, conflictoplossing en humanitaire respons.

Veel vrouwen en meisjes hebben nog steeds geen rechten, middelen of een eigen stem. Genderongelijkheid heeft raakpunten met andere vormen van uitsluiting. Om de positie van vrouwen en meisjes en gendergelijkheid te bevorderen, moet in gelijke mate met jongens, mannen, meisjes en vrouwen worden gewerkt teneinde begrip op te wekken voor rechten, gelijkheid en rollen in de samenleving. Dit houdt ook samenwerking in met belangrijke actoren in de samenleving, zoals leerkrachten en religieuze en gemeenschapsleiders om discriminatie van meisjes en vrouwen uit te bannen.

De EU en haar lidstaten zullen ervoor zorgen dat het genderperspectief systematisch wordt geïntegreerd in alle beleidsgebieden als belangrijke bijdrage tot het bereiken van duurzame-ontwikkelingsdoelen. Zij zullen hun inspanningen opvoeren om gendergelijkheid en versterking van de positie van vrouwen te bereiken, door het uitbouwen van partnerschappen met meerdere stakeholders, het versterken van de capaciteit voor genderbewuste budgettering en plannen, en het zorgen voor actieve participatie van vrouwen en vrouwenorganisaties in de besluitvorming.

35.

Cultuur is een katalysator — én belangrijk onderdeel — van ontwikkeling en kan sociale integratie, vrijheid van meningsuiting, identiteitsopbouw, empowerment van burgers en conflictpreventie vergemakkelijken, en tegelijk de economische groei versterken. De EU en haar lidstaten benadrukken dat de EU zich laat leiden door de universaliteit, de ondeelbaarheid, de onderlinge verbondenheid en de onderlinge afhankelijkheid van alle mensenrechten, en zij zullen derhalve de interculturele dialoog en samenwerking en culturele diversiteit propageren en het culturele erfgoed beschermen, de culturele en de creatieve sector stimuleren en cultureel beleid ondersteunen wanneer dit duurzame ontwikkeling helpt verwezenlijken, een en ander rekening houdend met lokale omstandigheden.

36.

De EU en haar lidstaten zullen maatregelen nemen om de resultatenongelijkheid te verminderen en gelijke kansen voor iedereen te promoten. Deze maatregelen zullen rechtstreeks ten goede komen aan de armste en meest kwetsbare delen van de samenleving en inclusievere, duurzame groei stimuleren zonder afbreuk te doen aan het vermogen van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien. Economische groei die inclusief is, is duurzaam en komt de armsten meer ten goede. Om het hoofd te bieden aan de toenemende economische en sociale ongelijkheid, zullen de EU en haar lidstaten nationale ontwikkelingstrajecten ondersteunen die maximale positieve sociale resultaten en effecten opleveren. Zij zullen met partnerlanden werken aan de bevordering van de progressieve belasting en een herverdelend overheidsbeleid dat terdege aandacht besteedt aan een betere verdeling van de voordelen van groei, het scheppen van welvaart en fatsoenlijke banen en betere toegang tot productiefactoren, zoals grond of financiële middelen en menselijk kapitaal.

37.

Ter bestrijding van ongelijkheid zullen de EU en haar lidstaten ook ondersteuning bieden voor efficiënte, duurzame en billijke socialebeschermingsstelsels om een basisinkomen te garanderen, te voorkomen dat mensen opnieuw in armoede verzeild raken en veerkracht op te bouwen. Zij zullen de oorzaken en tendensen van economische en sociale ongelijkheden analyseren en hun instrumenten en aanpak versterken om ongelijkheid doeltreffender te bestrijden. De EU en haar lidstaten zullen terugdringing van ongelijkheid opnemen in hun ontwikkelingssamenwerking en innovatieve sociale praktijken ondersteunen.

38.

De EU en haar lidstaten zullen de veerkracht van met name de meest kwetsbare bevolkingsgroepen ten aanzien van ecologische en economische calamiteiten, door mens of natuur veroorzaakte rampen, conflicten en mondiale gezondheidsgevaren, vergroten. Zij zullen in hun maatregelen systematisch veerkracht integreren opdat individuen, gemeenschappen, instellingen en landen zich beter kunnen voorbereiden op, beter bestand zijn tegen, zich beter kunnen aanpassen aan en snel herstellen van spanningen en schokken, zonder de vooruitzichten voor ontwikkeling op lange termijn aan te tasten. Dit zal ook het geval zijn tijdens het herstel, de sanering en wederopbouw na rampen. Gezorgd moet worden voor nauwere samenwerking en complementariteit tussen ontwikkelings- en humanitaire actoren, op basis van een gezamenlijke risico- en kwetsbaarhedenanalyse.

39.

Migratie is een complex, mondiaal, langdurig fenomeen waarop moet worden gereageerd met een zorgvuldig uitgestippeld, evenwichtig, op feiten gebaseerd en duurzaam beleid, dat de nationale bevoegdheden eerbiedigt, en met name het recht van de lidstaten uit hoofde van artikel 79, lid 5, VWEU, om zelf te bepalen hoeveel onderdanen van derde landen, afkomstig uit derde landen, tot hun grondgebied worden toegelaten teneinde daar werk te zoeken, onverlet laat. Goede beheersing van migratie en mobiliteit kan een positieve bijdrage leveren aan inclusieve groei en duurzame ontwikkeling. Reguliere migratie en mobiliteit kunnen voordelen opleveren door de overdracht van kennis, vaardigheden en productieve capaciteit aan de migranten zelf, hun families en hun landen van herkomst en bestemming. Tegelijkertijd kan irreguliere migratie ernstige problemen veroorzaken en een negatieve impact hebben op de herkomst-, doorreis- en bestemmingslanden. Migratie is een steeds urgentere kwestie geworden voor zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden. In sommige situaties worden de mensenrechten van migranten niet gerespecteerd, krijgen migranten geen toegang tot gezondheidszorg en onderwijs, en lopen zij gevaar slachtoffer te worden van dwangarbeid en mensenhandel. Nauwere betrokkenheid zal bijdragen tot veilige, ordelijke, reguliere en verantwoordelijke migratie en mobiliteit van mensen, onder meer door de uitvoering van een doordacht en goed geleid migratiebeleid.

40.

Een aanpak van migratie raakt verschillende beleidsdomeinen, waaronder ontwikkeling, goed bestuur, veiligheid, mensenrechten, werkgelegenheid, gezondheidszorg, onderwijs, landbouw, voedselzekerheid, sociale bescherming en milieu, met inbegrip van klimaatverandering. Via het partnerschapskader zullen de EU en haar lidstaten de uiteenlopende aspecten van migratie en gedwongen ontheemding op alomvattende wijze aanpakken; het betreft hier met name mensenhandel en mensensmokkel, grensbeheer, geldovermakingen, aanpakken van de onderliggende oorzaken, internationale bescherming en terugkeer, overname en re-integratie op basis van wederzijdse rekenschap en volledige inachtneming van verplichtingen op het gebied van humanitair recht en mensenrechten. De EU en haar lidstaten zullen een meer gecoördineerde, geïntegreerde en gestructureerde benadering van migratie volgen, en daarbij maximale synergie creëren en de noodzakelijke pressie uitoefenen door alle relevante EU-beleidslijnen en -instrumenten, waaronder ontwikkeling en handel, in te zetten. Met deze intensievere inspanningen zullen de EU en haar lidstaten actief steun verlenen aan de verdere implementatie van het gezamenlijk actieplan van Valletta van 2015 en de opstelling van de mondiale VN-pacten over migratie en vluchtelingen waartoe werd opgeroepen in de Verklaring van New York voor vluchtelingen en migranten van 2016.

41.

Via het ontwikkelingsbeleid zullen de EU en haar lidstaten de diepere oorzaken van irreguliere migratie aanpakken en onder meer bijdragen aan de duurzame integratie van migranten in de gastlanden en gastgemeenschappen, en helpen bij de geslaagde sociaal-economische integratie van migranten die terugkeren naar hun herkomst- of doorreisland. Dit omvat het bevorderen van investeringen, handel en innovatie in de partnerlanden om groei en werkgelegenheid te stimuleren, onder meer via de betrokkenheid van de diaspora, het ondersteunen van de sociale stelsels en de onderwijssystemen en de samenwerking met partners uit de private sector en anderen om de kosten van geldzendingen te verlagen en snellere, goedkopere en veiliger overmakingen in zowel het land van de zender als het land van de ontvanger te bevorderen, zodat hun ontwikkelingspotentieel kan worden benut.

Mobiliteit en migratie

In de Agenda 2030 wordt duidelijk onderkend dat migratie en mobiliteit een positieve bijdrage leveren aan inclusieve groei en duurzame ontwikkeling. Migranten zijn een belangrijke motor van de wereldeconomie, met name door hun geldovermakingen naar het thuisfront. Voor de aanpak van migratie, in al zijn vormen, regulier of niet, zijn transsectorale acties op korte en lange termijn, beleidslijnen en juridische kaders vereist, om tegemoet te komen aan de behoeften van zowel migranten als gastgemeenschappen en hun veiligheid te garanderen. Onderkend wordt dat de ontwikkelingslanden voor gigantische uitdagingen staan. Op dit gebied zijn tijdens de top van Valletta van november 2015 belangrijke stappen gezet met de aanneming van een ambitieus actieplan.

De EU en haar lidstaten zullen meer doen om de onderliggende oorzaken van irreguliere migratie en gedwongen ontheemding aan te pakken, en bij te dragen tot een betere beheersing van migratie in de partnerlanden in al zijn aspecten. Zij zullen van migratie een cruciaal onderdeel van de EU-dialoog inzake buitenlands beleid maken, en op transparante en democratische wijze antwoorden op maat en versterkte partnerschappen ontwikkelen.

42.

De EU en haar lidstaten zullen de waardigheid en de veerkracht bevorderen van personen die langere tijd gedwongen ontheemd zijn, evenals hun inclusie in het economische en sociale leven van gastlanden en gastgemeenschappen, daarbij erkennend dat de vaardigheden van ontheemden een belangrijke meeneembare troef zijn die cruciaal is voor hun veerkracht en de wederopbouw van hun leven en als bijdrage aan hun gastgemeenschappen. De EU en haar lidstaten zullen een op rechten gebaseerde aanpak hanteren, met bijzondere aandacht voor vrouwen, begeleide en niet-begeleide minderjarigen en zeer kwetsbare personen. Zij zullen sociale structuren voor de langere termijn beschermen, en de integratie van langdurig ontheemden opnemen in de bredere ontwikkelingsplanning, onder meer door toegang tot onderwijs en fatsoenlijke banen.

2.2.   De planeet — bescherming van het milieu, beheer van natuurlijke hulpbronnen en aanpak van klimaatverandering

43.

Een schoon milieu en goed werkende ecosystemen zijn een eerste vereiste voor het welzijn van de mens en de veerkracht van samenlevingen. Milieuvervuiling, klimaatverandering, extreme weersomstandigheden en door de natuur of de mens veroorzaakte rampen kunnen ontwikkelingsresultaten en economische vooruitgang teniet doen, en daarbij vooral de armen treffen. Hierdoor worden zij kwetsbaarder en behoeftiger, wordt de vrede en stabiliteit in gevaar gebracht en ontstaat grootschalige migratie. Milieuoverwegingen moeten niet slechts in specifieke acties worden geïntegreerd, maar in alle sectoren van ontwikkelingssamenwerking, waaronder via preventief optreden. De EU en haar lidstaten zullen een efficiënt gebruik van hulpbronnen en duurzame consumptie en productie propageren, waaronder een duurzaam beheer van chemicaliën en afvalstoffen, zodat economische groei niet langer gepaard hoeft te gaan met milieuschade en de overgang naar een circulaire economie mogelijk wordt. Ook een verantwoord handelende particuliere sector en de systematische toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, zullen cruciaal zijn voor het welslagen hiervan. Zij zullen bijdragen aan capaciteitsopbouw waarmee milieuduurzaamheid, klimaatdoelstellingen en het nastreven van „groene groei” kunnen worden geïntegreerd in nationale en lokale ontwikkelingsstrategieën. Ook zullen zij beter gebruikmaken van de wetenschap, technologie en innovatie om milieuduurzaamheid te stimuleren, en hun partners aansporen alle gegevens en informatie te gebruiken die via Europese en internationale programma’s van aardobservatie beschikbaar zijn, om zo empirisch onderbouwde beslissingen te ondersteunen die rekening houden met de staat van het milieu.

44.

De EU en haar lidstaten zullen zich sterk maken voor de instandhouding en het duurzame beheer en gebruik van alle natuurlijke hulpbronnen, en tevens voor de instandhouding en het duurzame gebruik van biodiversiteit en ecosystemen voor de verlening van ecosysteemdiensten (bv. bossen, oceanen, kustgebieden, rivierbekkens en andere ecosystemen). Conform hun internationale verplichtingen zullen zij illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel, aantasting van land en bos, woestijnvorming, droogte, en het verlies aan biodiversiteit bestrijden. Zij zullen de bijkomende voordelen van duurzaam beheer promoten, zoals verbetering van de klimaatveerkracht en klimaatadaptatie. Zij zullen duurzaamheid beter integreren in alle samenwerkingssectoren en in de dialogen met hun partners milieukwesties meer voor het voetlicht brengen. De EU en haar lidstaten zullen de boekhoudkundige verwerking van natuurlijk kapitaal promoten. Zij zullen steun bieden voor beter bestuur en capaciteitsopbouw, zodat natuurlijke hulpbronnen duurzaam beheerd kunnen worden, en onder meer de illegale exploitatie van bossen wordt voorkomen. Tevens zullen zij pleiten voor grotere betrokkenheid van lokale betrokkenen en voor de eerbiediging van ieders rechten, waaronder die van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen. Zij zullen stroperij, de illegale handel in wilde dieren en hout en de illegale exploitatie van andere natuurlijke hulpbronnen bestrijden. Om gezonde en productieve oceanen tot stand te brengen, zullen zij de bescherming en het herstel van mariene ecosystemen stimuleren, evenals duurzaam beheer van de hulpbronnen uit de oceaan en duurzame visserij, ook via beter oceaanbeheer, en de ontwikkeling van de blauwe economie.

45.

De EU en haar lidstaten zullen het milieu en klimaatverandering, met inbegrip van een passend evenwicht tussen klimaatmitigatie en -adaptatie, opnemen in hun strategieën voor ontwikkelingssamenwerking. Zij zullen de Agenda 2030 en de Klimaatovereenkomst van Parijs uitvoeren via gecoördineerde en coherente maatregelen en zo veel mogelijk synergieën bewerkstelligen. Zij zullen nationale strategieën ondersteunen, met inbegrip van interdepartementale planning en programmering, die veerkracht bevorderen, het klimaatrisico verminderen en bijdragen tot emissiereducties, in lijn met de implementatie van nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s), rekening houdend met de uitdagingen voor de ontwikkelingslanden, in het bijzonder de minst ontwikkelde landen (MOL’s) en de kleine eilandstaten in ontwikkeling (SIDS). Zij zullen bijdragen aan de opkomst van lokale klimaatactivisten en de actieve verspreiding en schaalvergroting van projecten in verband met beste praktijken, onder meer door ondersteuning van platforms met meerdere stakeholders. Het feit dat de Klimaatovereenkomst van Parijs wettelijk bindend is en de nationaal bepaalde bijdragen moeten worden voorbereid, kan eveneens een impuls geven aan de nationale ontwikkelingsplanning in het kader van Agenda 2030.

Duurzame energie en klimaatverandering

Energie is een cruciale katalysator van ontwikkeling en uiterst belangrijk voor het vinden van oplossingen voor een duurzame planeet. Ontwikkelingslanden hebben energie nodig om inclusieve groei te stimuleren en de levensstandaard te verhogen. Investeringen in duurzame energie kunnen zorgen voor toegang tot schoon water, hygiënisch koken, onderwijs en gezondheidszorg en kunnen die toegang verruimen, en kunnen ook tot banen leiden en lokale bedrijven ondersteunen, op een milieuvriendelijke manier.

De EU en haar lidstaten zullen streven naar drie belangrijke nauw verweven doelstellingen: aanpakken van de gebrekkige toegang tot energie; verbeteren van de energie-efficiëntie en opwekking van hernieuwbare energie om tot een duurzaam evenwicht tussen productie en verbruik van energie te komen; en bijdragen aan de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en de daarmee verband houdende nationaal bepaalde bijdragen die door de partijen worden ingediend. De EU en haar lidstaten zullen energiearmoede aanpakken door universele toegang tot energiediensten te ondersteunen die betaalbaar, modern, betrouwbaar en duurzaam zijn, waarbij de nadruk wordt gelegd op hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Ook oplossingen die uit de gemeenschap komen of die niet aan het net gekoppeld zijn of via micronetten worden geleverd, kunnen voor schone en hernieuwbare energie zorgen, en de mensen in landelijk gebieden toegang geven tot energie.

De EU en haar lidstaten zullen ook het uitfaseren van subsidies voor milieuschadelijke fossiele brandstoffen stimuleren, stabiele en transparante energiemarkten bevorderen, en de ontwikkeling van slimme netwerken en het gebruik van digitale technologieën voor duurzaam energiebeheer promoten. Deze verbeterde strategie gaat hand in hand met de lopende acties van de EU als wereldleider bij het tegengaan van klimaatverandering en haar ondersteuning van derde landen bij het aanpakken van klimaatverandering en de overgang naar emissiearme en klimaatbestendige economieën.

46.

De financiële investeringen die nodig zijn om te komen tot wereldwijde toegang tot veilige- en schone-energiediensten, vergen inspanningen van veel actoren. De EU en haar lidstaten zullen hun samenwerking met alle stakeholders, waaronder de particuliere sector, intensiveren op het vlak van vraagsturing, energie-efficiëntie, het opwekken van hernieuwbare energie en de ontwikkeling en overdracht van schone technologieën. Zij zullen steun geven voor de verbetering van de regelgevende kaders die tot een concurrerende en duurzame energiesector moeten leiden en particuliere financiering moeten aantrekken. Zij zullen extra middelen aantrekken, onder meer van de particuliere sector en door middel van innovatieve financieringsinitiatieven en -instrumenten. De steun aan Afrika en de buurlanden van de EU bij deze energie-overgang zal passen binnen het kader van de energie-unie van de EU.

2.3.   Welvaart — inclusieve en duurzame groei en banen

47.

Het creëren van fatsoenlijke banen, vooral voor vrouwen en jongeren, is cruciaal voor inclusieve en duurzame groei. Gedeelde welvaart en groei dragen in belangrijke mate bij tot het welzijn van de mens en de menselijke waardigheid. Inclusieve duurzame groei in partnerlanden creëert veerkracht op de lange termijn, doordat het voor kwetsbare bevolkingsgroepen en degenen die het meeste risico lopen de mogelijkheid schept om deel te nemen aan en baat te hebben bij welvaart en de creatie van goede banen. De EU en haar lidstaten promoten een economische transformatie die goede banen creëert, de productiecapaciteit vergroot, voldoende inkomsten voor overheidsdiensten en sociale bescherming genereert, en duurzame waardeketens en diversificatie stimuleert, met inbegrip van duurzame industrialisering. Dat houdt in dat duurzame consumptie- en productiepatronen in een circulaire economie worden gestimuleerd, bijvoorbeeld de bevordering van niet-toxische materiaalcycli, hulpbronnenefficiëntie en de overgang naar emissiearme en klimaatbestendige processen.

48.

De EU en haar lidstaten erkennen de rol van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (mkmo’s) als faciliteerders van duurzame ontwikkeling, en essentiële actoren in de strijd tegen armoede. Mkmo’s zijn motoren voor groei, werkgelegenheid, innovatie en sociale ontwikkeling. De EU en haar lidstaten zullen via het ontwikkelingsbeleid actiegerichte en innovatieve maatregelen ondersteunen, ter vergroting van de betrokkenheid van de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen bij het uitvoeren van concrete acties op het terrein en het benutten van hun potentieel voor transformatie. Zij zullen de toegang van mkmo’s tot relevante informatie faciliteren, zowel in de EU als in de partnerlanden, hen beter integreren in toeleverings- en waardeketens, en de financieringskloof binnen de mkmo’s aanpakken. Zij zullen de onderlinge uitwisselingen en dialoog tussen mkmo’s in de EU en in de partnerlanden en -regio’s aanmoedigen.

Investeringen en handel

Duurzame overheids- en particuliere investeringen zijn een belangrijke motor van duurzame ontwikkeling. Zij dragen bij tot de diversificatie van de economie, de bevordering van groei en goede banen, de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten, de koppeling van de economieën van de ontwikkelingslanden aan regionale en mondiale waardeketens, de bevordering van regionale integratie en handel en zij voorzien in sociale behoeften. De Agenda 2030 en de actieagenda van Addis Abeba vormen een kader waarbinnen verantwoord investeren kan bijdragen aan duurzame ontwikkeling in al haar dimensies.

De EU en haar lidstaten zullen actie ondernemen ter bevordering van investeringen, door het combineren van financiering voor duurzame ontwikkeling, technische bijstand om duurzame projecten te ontwikkelen en investeerders aan te trekken, en maatregelen ter verbetering van de economische governance en het ondernemingsklimaat, de bestrijding van corruptie en de samenwerking met de particuliere sector. De EU en haar lidstaten zullen ook de verhoging van particuliere en overheidsinvesteringen in de emissiearme, klimaatbestendige groene economie stimuleren.

Een belangrijk kanaal voor dergelijke acties zal worden gevormd door het Europees extern investeringsplan, dat garanties zal bevatte met betrekking tot het verlagen van het risicoprofiel van investeringen in ontwikkelingslanden, zodat er gemakkelijker aanvullende financiering kan worden gevonden, met name vanuit de particuliere sector. Het plan draagt bij tot het bereiken van de SDG’s en aldus aan het bestrijden van de grondoorzaken van irreguliere migratie.

De Europese Unie zal er ook via haar handelsbeleid voor blijven zorgen dat ontwikkelingslanden, met name de meest kwetsbare, profiteren van de voordelen van inclusieve groei en duurzame ontwikkeling door grotere deelname aan regionale integratie en het multilateraal handelsstelsel.

49.

De EU en haar lidstaten zullen bijdragen tot de totstandbrenging van een gunstiger ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden, dat in overeenstemming is met de internationale mensenrechtennormen en -beginselen. Zij zullen helpen om betere omstandigheden voor inclusieve economische activiteiten te scheppen door het bevorderen van duurzamer beleid en duurzamere regelgevende kaders; mensenrechten, waaronder fundamentele arbeidsnormen en zorgvuldigheidseisen; gunstigere ondernemingsklimaten; nieuwe bedrijfsmodellen; en een groter bestuurlijk vermogen. Zij zullen de toegang tot (micro)financiële diensten stimuleren, met name voor vrouwen, armen en mkmo’s. Zij zullen initiatieven van de particuliere sector stimuleren en sociale ondernemingen, coöperaties en vrouwelijke en jonge ondernemers aanmoedigen, om zo de verlening van lokale diensten en groene en inclusieve bedrijfsmodellen te bevorderen. Zij zullen duurzame en transparante openbare aanbestedingen aanmoedigen ten behoeve van de duurzame ontwikkeling, en de toegang van mkmo’s tot openbare aanbestedingen gemakkelijker maken. Ook openbare investeringen in onderzoek en innovatie en samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie kunnen helpen om investeringen uit de particuliere sector aan te trekken en inclusieve en duurzame groei in ontwikkelingslanden te stimuleren.

50.

Het witwassen van geld, corruptie, illegale financiële stromen en belastingontduiking en -ontwijking blijven duurzame ontwikkeling dwarsbomen, en treffen de ontwikkelingslanden onevenredig hard. De EU en haar lidstaten zullen met partnerlanden samenwerken ter bevordering van progressieve belastingheffing, corruptiebestrijdingsmaatregelen, het voeren van een herverdelingsbeleid via overheidsuitgaven, en het aanpakken van illegale geldstromen zodat iedereen toegang krijgt tot hoogwaardige basisdiensten.

51.

De EU en haar lidstaten zullen de vaardigheden en middelen van de particuliere sector combineren met ondersteunende handelspreferenties („aid for trade”), handelsbeleid en handelsinstrumenten, en economische diplomatie. Zij zullen de aid for trade stimuleren ter ondersteuning van de uitvoering van de Agenda 2030, om aldus beter te tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van ontwikkelingslanden op het gebied van de handel en productiecapaciteit. Er moet rekening worden gehouden met de behoeften van minst ontwikkelde landen (MOL’s) en binnenstaten in ontwikkeling (LLDC’s), waar handelsfaciliteiten en -infrastructuur essentiële motoren van ontwikkeling zijn, en van kleine eilandstaten in ontwikkeling.

52.

De EU en haar lidstaten zullen de handel en investeringen in ontwikkelingslanden stimuleren en faciliteren, om duurzame ontwikkeling te bevorderen. De EU zal handel en regionale integratie blijven aanduiden als essentiële factoren voor groei en armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. Via de uitvoering van de „handel voor iedereen”-strategie („trade for all”) verlenen de EU en haar lidstaten steun aan hun handelspartners, onder meer via de economische partnerschapsovereenkomsten, om duurzame ontwikkeling te integreren in alle niveaus van het handelsbeleid. In overeenstemming met afspraken in het kader van beleidscoherentie voor ontwikkeling, zal ontwikkelingssteun waar passend worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de bepalingen in handelsovereenkomsten met betrekking tot handel en duurzame ontwikkeling doeltreffend worden uitgevoerd en gebruikt. De EU en haar lidstaten zullen naar inclusieve en duurzame economische groei streven en de ontwikkelingslanden helpen om groeimodellen te hanteren waarin rekening wordt gehouden met de schaarste van hulpbronnen en klimaatactie. Dit omvat het bevorderen van duurzame waardeketens en sociale en milieunormen.

53.

De particuliere sector kan bijdragen tot de uitvoering van de Agenda 2030. De EU en haar lidstaten zullen, in nauwe coördinatie met de Europese Investeringsbank, de inzet van particuliere middelen voor ontwikkeling stimuleren, en zich tegelijkertijd sterk maken voor een grotere verantwoordingsplicht van de particuliere sector in gebieden met een aanzienlijk transformerend potentieel voor duurzame ontwikkeling. Hierbij valt te denken aan duurzame landbouw, veilige en schone energie, geïntegreerd beheer van waterreserves, veerkrachtige infrastructuur, gezondheid, duurzaam toerisme, de groene en circulaire economie, telecommunicatie en digitale technologieën.

54.

De EU en haar lidstaten zullen samenwerken met de particuliere sector, met inbegrip van werkgevers- en werknemersorganisaties, om onder meer via de sociale dialoog verantwoorde, duurzame en doeltreffende benaderingen te stimuleren. Als meer EU-bedrijven verantwoorde en inclusieve bedrijfsmodellen en praktijken hanteren bij toeleveringsketens in ontwikkelingslanden, zulks in nauwe samenwerking met hun publieke en particuliere stakeholders, en eerlijke, transparante en ethische handel stimuleren, onder meer met kleine producenten in ontwikkelingslanden, leveren zij een grote bijdrage aan de uitvoering van Agenda 2030. Internationaal overeengekomen mensenrechtennormen en afspraken over duurzame ontwikkeling, transparantie en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap moeten in bedrijfsmodellen worden geïntegreerd, ook voor publiek-private partnerschappen en blending, door middel van een scala van middelen, zoals het delen van beste praktijken. Dit houdt in dat ervoor moet worden gezorgd dat natuurlijke hulpbronnen zoals mineralen en hout duurzaam worden beheerd en gebruikt. De EU en haar lidstaten zullen steun blijven verlenen aan verantwoorde bedrijfspraktijken en een verantwoord beheer van toeleverings-ketens, met inachtneming van landeigendomsrechten, waarbij rekening wordt gehouden met mensen- en arbeidsrechten, financiële integriteit, milieunormen en toegankelijkheid. Zij zullen zich inzetten om inbreuken op de mensenrechten te voorkomen, en promoten de leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de VN. Zij propageren arbeidsnormen die goede arbeidsvoorwaarden en goede lonen voor werknemers garanderen, met name de arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie, zowel in de formele als de informele sector, mede door de overgang van de informele naar de formele economie te ondersteunen en kinderarbeid te bestrijden.

55.

Duurzame landbouw blijft, samen met duurzame visserij en aquacultuur, een belangrijk middel voor de bestrijding van armoede en voor duurzame ontwikkeling, en is onmisbaar om honger uit de wereld te helpen en voor voedselzekerheid te zorgen. Wereldwijd is tweederde van de mensen die in armoede leven voor hun bestaan afhankelijk van de landbouw, en een aantal ontwikkelingslanden blijft sterk afhankelijk van de handel in slechts een paar grondstoffen. Steun voor kleine boeren, waaronder familielandbouwbedrijven en veehoeders, blijft van essentieel belang omdat zij een belangrijke bijdrage leveren aan voedselzekerheid en de bestrijding van bodemerosie en biodiversiteitsverlies, en voor werkgelegenheid zorgen. De EU en haar lidstaten zullen ondersteuning bieden voor bestuurlijke verbeteringen op het gebied van duurzaam bosbeheer, gezamenlijk weidegrondbeheer (participatory rangeland management) en eerlijke toegang tot landeigendom, met name voor vrouwen, waarbij de rechten van de lokale bevolking en inheemse volken worden geëerbiedigd, onder meer wat betreft landgebruik volgens de lokale gewoonten en de toegang tot water. Zij zullen de oprichting van landbouwersorganisaties en -coöperaties bevorderen, onder meer met het oog op hogere productiviteit van familielandbouwbedrijven, landgebruikrechten, en traditionele zaaizaadtechnieken van landbouwers. Zij zullen de kwaliteit van de sanitaire en fytosanitaire omstandigheden helpen verbeteren. De EU en haar lidstaten zullen streven naar de ontwikkeling van landbouwmarkten en waardeketens in partnerlanden die de armen ten goede komen en de agro-industrie aanmoedigen om banen te scheppen en een meerwaarde te creëren. Dit houdt onder meer in dat er steun zal worden verleend voor de integratie van jongeren, de empowerment van vrouwen, en de bevordering van onderzoek en innovatie. Investeringen in duurzame landbouw en de agrovoedingssector zijn nodig om de lokale en regionale productiesystemen te diversifiëren, ondervoeding te voorkomen en te zorgen voor meer productiviteit en goede banen zonder daarbij het milieu te schaden. In veel ontwikkelingslanden, en vooral in Afrika, zijn grote openbare en particuliere investeringen nodig in duurzame landbouw en daarmee verband houdende infrastructuur. Deze investeringen en beleidshervormingen moeten verantwoord en inclusief zijn, en de lokale bevolking ten goede komen.

56.

Met duurzame landbouw- en voedselsystemen, waaronder duurzame visserij, moet aan de behoeften van de toenemende wereldbevolking tegemoet worden gekomen en tegelijk het milieu worden beschermd. De EU en haar lidstaten zullen steun verlenen aan agro-ecologische praktijken, acties om verliezen na de oogst en voedselverspilling te beperken, om de bodem te beschermen, watervoorraden te behouden, ontbossing te stoppen, te voorkomen en terug te draaien, en biodiversiteit en gezonde ecosystemen in stand te houden. Het potentieel van duurzame landbouw en bodembeheer om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, moet worden benut, terwijl de veerkracht ten aanzien van de gevolgen van klimaatverandering moet worden verbeterd. De EU en haar lidstaten zullen duurzame visserij en aquacultuur bevorderen en acties ondersteunen om illegale visserij, vervuiling van de zee en de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken.

57.

De EU en haar lidstaten zullen in de ontwikkelingslanden steun blijven verlenen aan informatie- en communicatietechnologieën, die krachtige katalysatoren zijn voor inclusieve groei en duurzame ontwikkeling. In de ontwikkelingslanden worden sneller dan ooit tevoren digitale technologieën ingevoerd. Gebrekkige connectiviteit blijft in veel ontwikkelingslanden echter een belangrijke belemmering voor ontwikkeling, vooral in landelijke en afgelegen gebieden, en met name in Afrika. Bovendien blijven digitale technologieën voor een groot deel van de bevolking nog vaak ontoegankelijk en onbetaalbaar vanwege de beperkte concurrentie. De EU en haar lidstaten zullen zich inspannen om digitale oplossingen beter te integreren in ontwikkelingsinitiatieven en het gebruik van digitale technologieën op een aantal prioritaire gebieden (zoals e-governance, landbouw, onderwijs, waterbeheer, gezondheidszorg en energie) te bevorderen. Zij zullen een gunstig klimaat voor de digitale economie stimuleren door te zorgen voor meer vrije, open en veilige connectiviteit, waardoor belemmeringen worden weggenomen en het potentieel ervan ten volle kan worden benut voor duurzame ontwikkeling. Zij zullen digitaal ondernemerschap ondersteunen, onder meer voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, met het oog op de ontwikkeling van lokaal relevante inhoud, het stimuleren van innovatie en het scheppen van goede banen. Zij zullen tevens digitale geletterdheid en digitale vaardigheden stimuleren om mensen een sterkere positie te geven, met name vrouwen en personen in kwetsbare en gemarginaliseerde situaties, en om sociale inclusie te bevorderen en hun meer kansen te bieden om deel te nemen aan democratisch bestuur en de digitale economie.

58.

De EU en haar lidstaten zullen het ontwerp, de constructie en de werking van hoogwaardige infrastructuren en gebouwen die hulpbronnen- en energie-efficiënter zijn, ondersteunen. Zij zullen steun verlenen voor de ontwikkeling van duurzame, emissiearme, onderling verbonden en veilige mobiliteits- en vervoersnetwerken en andere veerkrachtige en klimaatvriendelijke infrastructuur, zoals energienetwerken, watersystemen en afvalbeheersystemen, met als doel een billijke en betaalbare toegang voor iedereen te bevorderen, en groei, handel en investeringen te stimuleren. In infrastructuurprojecten zullen zij systematisch de doelstelling integreren dat broeikasgasemissies moeten worden beperkt.

59.

De EU en haar lidstaten onderstrepen nogmaals dat de partnerlanden de internationale milieunormen en normen voor nucleaire veiligheid volledig moeten naleven.

60.

De EU en haar lidstaten zullen trachten het potentieel van steden als knooppunten voor duurzame en inclusieve groei en innovatie te stimuleren, rekening houdend met hun bredere landelijke gemeenschappen en met een evenwichtige regionale ontwikkeling. Zij zullen inclusieve duurzame stadsontwikkeling bevorderen om de ongelijkheid in de steden aan te pakken, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar de meest behoeftigen, onder meer degenen die in niet-officiële nederzettingen en sloppenwijken wonen. Zij zullen steun aan hun partners verlenen met het oog op de verstrekking van basisdiensten, eerlijke toegang tot voedsel, toegankelijke, fatsoenlijke en betaalbare huisvesting en een betere levenskwaliteit van de snel groeiende stedelijke bevolking. Conform de Nieuwe Stedenagenda van de VN stimuleren zij duurzame ruimtelijke ordening, een eerlijk beheer van grondmarkten, duurzame stedelijke mobiliteit, en slimme veilige steden die de uit de digitalisering en de technologie voortvloeiende mogelijkheden benutten. Zij zullen inclusief, evenwichtig en geïntegreerd territoriaal en stedelijk beleid ondersteunen, evenals meerlagige overheids-coördinatie, zodat sterkere banden worden gecreëerd tussen landelijke en stedelijke gebieden. Zij zullen de schokbestendigheid van steden opvoeren en kansen benutten voor een emissiearme en klimaatveerkrachtige economie.

2.4.   Vrede — vreedzame en inclusieve samenlevingen, democratie, effectieve en verantwoordingsplichtige instellingen, rechtsstaat en mensenrechten voor iedereen

61.

De EU en haar lidstaten zullen zich inzetten voor de universele waarden democratie, goed bestuur, rechtsstatelijkheid en mensenrechten voor iedereen, omdat die de essentiële voorwaarden voor duurzame ontwikkeling en stabiliteit vormen. Zij doen dit in het kader van alle partnerschappen en alle instrumenten, in alle situaties en in alle landen, mede via ontwikkelingsmaatregelen. Zij zullen binnenlandse inspanningen ondersteunen die zijn afgestemd op de behoeften en de context van elke samenleving, om duurzame democratische staten op te bouwen die bestand zijn tegen externe en interne schokken, en de oorzaken van kwetsbaarheid en ongelijkheid aanpakken.

Goed bestuur, democratie, rechtsstatelijkheid en mensenrechten

Goed bestuur, democratie en rechtsstatelijkheid zijn van essentieel belang voor duurzame ontwikkeling. De rechtsstaat is een absolute voorwaarde voor de bescherming van alle grondrechten. Bestuurlijke instellingen en systemen die goed functioneren en aandacht besteden aan het openbare belang, leveren essentiële diensten en bevorderen inclusieve groei; tegelijkertijd zorgen inclusieve politieke processen ervoor dat burgers overheidsfunctionarissen op alle niveaus ter verantwoording kunnen roepen.

De EU en haar lidstaten zullen zich sterk maken voor verantwoordingsplichtige en transparante instellingen, waaronder de nationale parlementen, en participatieve besluitvorming en publieke toegang tot informatie bevorderen. Zij zullen pleiten voor onafhankelijke en onpartijdige rechtbanken en steun geven met het oog op een eerlijke rechtsbedeling, met inbegrip van toegang tot rechtsbijstand. Zij zullen capaciteitsopbouw ondersteunen met het oog op de totstandbrenging van solide instellingen en een meerlagig bestuur, met participatie van personen in kwetsbare situaties en minderheden door middel van partnerschappen tussen nationale, subnationale en lokale overheden, en door benutting van het potentieel van digitale oplossingen. Zij zullen initiatieven steunen waarmee corruptie wordt bestreden en voor meer transparantie en verantwoordingsplicht wordt gezorgd bij de besteding van overheidsmiddelen en openbare dienstverlening.

62.

De EU en haar lidstaten zullen ondersteuning bieden voor een open en faciliterende ruimte voor het maatschappelijk middenveld, en voor inclusieve benaderingen en transparante besluitvorming op alle niveaus. Zij zullen inclusieve, transparante en geloofwaardige verkiezingen blijven steunen door tijdig bijstand te verlenen gedurende de gehele verkiezingscyclus, en democratische en verantwoordingsplichtige politieke partijen te stimuleren, evenals de actieve deelname van burgers in het gehele verkiezingsproces. Onafhankelijke EU-verkiezingswaarnemingsmissies zijn daartoe een belangrijk middel. De EU en haar lidstaten zullen zich inzetten voor de ondersteuning en bevordering van democratisch bestuur dat de fundamentele vrijheden waarborgt, waaronder de vrijheid van denken, godsdienst of overtuiging en de vrijheid van vergadering en vereniging, ook voor gemarginaliseerde personen, en dat de universele mensenrechten op burgerlijk, politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied eerbiedigt. Zij zullen opkomen voor de vrijheid van meningsuiting, en steun verlenen voor onafhankelijke en pluralistische media die kwalitatief nieuws brengen op basis van feiten en gegevens.

63.

De EU en haar lidstaten zullen efficiënte, transparante, onafhankelijke, open en verantwoordingsplichtige rechtsstelsels bevorderen evenals de toegang tot de rechter voor allen, met name voor armen en mensen in kwetsbare situaties. Dit behelst inspanningen om de criminaliteit, waaronder criminaliteit en geweld in de steden, aan te pakken en de strijd aan te binden tegen de internationale georganiseerde misdaad op het gebied van wapen-, drugs- of mensenhandel.

64.

Armoede, conflicten, kwetsbaarheid en gedwongen verplaatsing zijn sterk met elkaar verweven en moeten op een coherente en alomvattende manier worden aangepakt, mede in het kader van de koppeling tussen humanitaire en ontwikkelingshulp. De EU en haar lidstaten zullen de diepere oorzaken ervan op alle niveaus — uitsluiting, ongelijkheid, voedselonzekerheid, schendingen van de mensenrechten, straffeloosheid en het ontbreken van een rechtsstaat, milieuvervuiling en klimaatverandering — aanpakken.

65.

De EU en haar lidstaten zullen ontwikkelingssamenwerking als onderdeel van het volledige spectrum aan beleidsmaatregelen en instrumenten gebruiken om conflicten en crises te voorkomen, beheersen en helpen oplossen, humanitaire behoeften te lenigen en duurzame vrede en goed bestuur op te bouwen. De centrale doelstelling van ontwikkelingssamenwerking blijft de uitbanning van armoede in al zijn dimensies en die doelstelling zal niet uit het oog worden verloren. Zij zullen een alomvattende benadering van conflicten en crises bevorderen door betere gebruikmaking van transitiestrategieën en van het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor conflicten, waarbij de nadruk wordt gelegd op kwetsbaarheid en menselijke veiligheid, en de samenhang tussen duurzame ontwikkeling, humanitair optreden, vrede en veiligheid wordt erkend.

66.

Vredes- en staatsopbouw zijn cruciaal voor duurzame ontwikkeling en moeten op alle niveaus geschieden, dat wil zeggen van mondiaal tot lokaal, in alle stadia van de conflictcyclus, van vroegtijdige waarschuwing en preventie tot crisisrespons en stabilisering. In het kader van ontwikkelingssamenwerking kunnen de EU en haar lidstaten ook met actoren uit de veiligheidssector samenwerken voor de opbouw van hun capaciteit, zodat zij duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen kunnen verwezenlijken, in het bijzonder het verwezenlijken van duurzame en inclusieve samenlevingen. De EU en haar lidstaten zullen gezamenlijke oplossingen voor veiligheids- en ontwikkelingsvraagstukken stimuleren, onder meer door ondersteuning van democratische governance in de veiligheidssector en diens doeltreffendheid bij het bieden van veiligheid en capaciteitsopbouw. De EU en haar lidstaten onderkennen dat radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt, moet worden voorkomen en bestreden, onder meer door bevordering van religieuze tolerantie en interreligieuze dialoog. Zij zullen zich blijven inzetten voor het beginsel „verantwoordelijkheid tot bescherming” en het voorkomen van wreedheden. In dit verbandzullen de EU en haar lidstaten de samenwerking met de VN en met regionale en nationale partners blijven intensiveren.

67.

De EU en haar lidstaten zullen helpen bij de hervorming van de veiligheidssector, hetgeen op zijn beurt kan bijdragen tot de totstandbrenging van effectieve democratische controle en verantwoording, betere veiligheid voor de mensen, duurzame ontwikkeling en de uitbanning van armoede. De hervorming van de veiligheidssector moet worden toegesneden op de veiligheidsbehoeften van de partnerlanden en worden gebaseerd op duidelijk en duurzame nationale verantwoordelijkheid.

68.

Kwetsbare en door conflicten getroffen landen vergen bijzondere aandacht en een langdurig internationaal engagement om tot duurzame ontwikkeling te komen. Doelstellingen op het gebied van staats- en vredesopbouw zijn van cruciaal belang voor het ontwikkelen van het nationale vermogen waarmee economische, sociale en milieuproblemen volledig in de veiligheids- en ontwikkelingsproblematiek kunnen worden geïntegreerd. In het kader van hun ontwikkelingshulp zullen de EU en haar lidstaten bijzondere aandacht besteden aan kwetsbare en door conflicten getroffen staten, en zullen zij de meest kwetsbare staten steunen. Door de mensenrechten, de democratie, de rechtsstaat en goed bestuur te promoten en te beschermen, zullen zij proactief bijdragen aan stabiliteit, veiligheid en veerkracht. Zij zullen een conflictsensitieve benadering in al hun activiteiten integreren om de positieve impact op vrede te optimaliseren. Zij zullen transparantie, verantwoordingsplicht en toegang tot de rechter bevorderen door met alle stakeholders te werken aan conflictpreventie, vredeshandhaving en vredesopbouw. Zij zullen steun verlenen voor overgangsjustitie via contextspecifieke maatregelen ter bevordering van waarheid, gerechtigheid, schadeloosstelling en waarborgen die een herhaling moeten voorkomen. Met het oog op stabilisering moet de periode tussen conflictoplossing en hervormingsprocessen voor de lange termijn worden overbrugd door de opbouw van een vertrouwensrelatie tussen de overheid en de bevolking, onder andere door hervatting van dienstverlening. In deze context zullen de EU en haar lidstaten de partnerschappen met gekwalificeerde regionale partners nieuw leven inblazen. Het welslagen van maatregelen op het vlak van vrede en veiligheid hangt met name af van de samenwerking met lokale actoren en de mate waarin die zich verantwoordelijk voelen voor het proces. Peer learning tussen kwetsbare en door conflicten getroffen staten kan nuttig zijn. De EU en haar lidstaten zullen zich richten op alle aspecten van de preventie en aanpak van seksueel en gendergerelateerd geweld tijdens en na conflicten, en steun verlenen aan vrouwen, die positieve actoren kunnen zijn bij conflictpreventie en -oplossing, hulpverlening en herstel, en de opbouw van duurzame vrede.

69.

De EU en haar lidstaten zullen humanitaire actie en ontwikkelingssamenwerking op een meer coherente en complementaire manier uitvoeren, en op die manier actief bijdragen aan de opbouw van veerkracht van personen, gemeenschappen, de samenleving en de staat, de bestrijding van extreme armoede, het voorkomen en bestrijden van crises, het terugdringen van chronische kwetsbaarheid en het totstandbrengen van zelfredzaamheid. Duurzame oplossingen vergen multistakeholdersbenaderingen, maatregelen op verschillende niveaus en een langetermijnvisie. Dit betekent dat de koppeling van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling moet worden versterkt, onder meer door een grondige uitwisseling van informatie, donorcoördinatie, een gezamenlijke analyse van lacunes, risico’s en zwakke punten, en een gedeelde visie op strategische prioriteiten, zulks zo spoedig mogelijk. De EU en haar lidstaten zullen zorgen voor vroegtijdige betrokkenheid en nauwe samenwerking van politieke en ontwikkelingsactoren om de noodhulp en snelle herstelinterventies van de humanitaire actoren aan te vullen en hierop voort te bouwen. Dit zal geschieden met inachtneming van de humanitaire beginselen, overeenkomstig het internationaal humanitair recht.

70.

De EU en haar lidstaten zullen hun inspanningen opvoeren teneinde veerkracht op te bouwen en tot een groter aanpassingsvermogen bij veranderingen te komen, onder meer in overeenstemming met het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 en de Klimaatovereenkomst van Parijs. Betere voorbereiding van mensen en gemeenschappen, vermindering van hun kwetsbaarheid en vergroting van hun vermogen om schokken en rampen te weerstaan en te boven te komen, is cruciaal om negatieve effecten en het verlies van levens en bestaansmiddelen te voorkomen. De EU en haar lidstaten zullen risico-analyses en kloofanalyses in hun ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s opnemen. Tevens zullen zij blijven werken aan een grotere paraatheid bij grensoverschrijdende gezondheids-bedreigingen, in overeenstemming met de Internationale Gezondheidsregeling, met name door de capaciteit van nationale en regionale zorgstelsels op te bouwen en informatie beter uit te wisselen. Voortbouwend op ervaringen met mondiale gezondheidscrises zullen de EU en haar lidstaten sectoroverschrijdende initiatieven op internationaal, regionaal en lokaal niveau blijven stimuleren en in de ontwikkelingsprogramma’s voor gezondheidszorg een centrale plaats geven aan de versterking van horizontale zorgstelsels.

71.

Migratie, duurzame ontwikkeling en stabiliteit zijn nauw met elkaar verbonden. De EU en haar lidstaten willen gecoördineerd optreden met het oog op de aanpak van de onderliggende oorzaken van irreguliere migratie en gedwongen verplaatsing, zoals conflicten, een zwak staatsbestel, onveiligheid en marginalisering, armoede, voedselonzekerheid, ongelijkheid en discriminatie, en milieuvervuiling en klimaatverandering. Zij zullen de steun geven voor de mensenrechten en menselijke waardigheid, opbouw van democratie, goed bestuur en de rechtsstaat, sociale inclusie en cohesie, economische kansen, goed werk in op mensen gerichte ondernemingen, en beleidsruimte voor het maatschappelijk middenveld. Ook zullen zij strijden tegen migrantensmokkel en mensenhandel, die bronnen van instabiliteit vormen. Het is van essentieel belang dat er sterke partnerschappen tot stand worden gebracht met de landen van herkomst, van doorreis en van bestemming, in combinatie met duurzame beleidsmaatregelen op de lange termijn voor de aanpak van de verschillende aspecten van de problematiek.

3.   PARTNERSCHAP — DE EU ALS MOTOR VOOR DE UITVOERING VAN DE AGENDA 2030

72.

In de Agenda 2030 wordt erkend dat ieder land in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen economische en sociale ontwikkeling, maar ook dat alle landen en stakeholders de Agenda 2030 als partners moeten uitvoeren. Het ontwikkelings-landschap breidt zich uit en omvat steeds meer en nieuwe actoren. Parlementen, politieke partijen, regionale en lokale autoriteiten, onderzoeksinstellingen, liefdadigheidsinstellingen, coöperaties, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld zijn belangrijke partners geworden bij het streven om de meest kwetsbare en gemarginaliseerde mensen te bereiken. De bevordering en bescherming van een ruimte waarin deze ontwikkelingsactoren veilig kunnen handelen, is van cruciaal belang voor het totstandbrengen van duurzame ontwikkeling.

3.1.   Beter samenwerken

73.

Als antwoord op wereldwijde uitdagingen zullen de EU en haar lidstaten verdere verbetering brengen in de manier waarop zij hun samenwerking verlenen, onder meer door beter samen te werken, rekening houdend met de relatieve voordelen van de EU en elk van de lidstaten. Dit moet onder meer leiden tot vergroting van de doeltreffendheid en grotere impact dankzij betere coördinatie en coherentie, door het toepassen van de beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, en door het verstrekken van ontwikkelingssamenwerking als een onderdeel van het algehele interne en externe optreden ter bevordering van de uitvoering van Agenda 2030. Om zijn doelstellingen doeltreffender na te streven en om aan te sluiten bij het hoofddoel inzake het uitroeien van armoede, moet het ontwikkelingsbeleid van de EU aanpasbaar zijn en kunnen tegemoetkomen aan veranderende behoeften, crises en prioriteiten.

74.

In internationale fora zullen de EU en haar lidstaten gezamenlijke standpunten ontwikkelen over alle kwesties die verband houden met het ontwikkelingsbeleid en deze op elkaar afstemmen. Dit zal hun gezamenlijke invloed ten goede komen en bijdragen tot efficiëntere multilaterale besprekingen.

75.

Op landenniveau zullen de EU en de lidstaten hun gezamenlijke programmering op het gebied van ontwikkelingssamenwerking versterken door hun middelen en capaciteiten te bundelen en zo de totale impact te vergroten. Gezamenlijke programmering moet worden bevorderd en versterkt, maar moet ook vrijwillig, flexibel en inclusief worden gehouden en toegesneden blijven op de context van het land, en zij moeten de mogelijkheid bieden de programmeringsdocumenten van de EU en de lidstaten te vervangen door gezamenlijke EU-programmeringsdocumenten. De inzet, inspraak en eigen verantwoordelijkheid van de partnerlanden zijn voor dit proces van cruciaal belang. De gezamenlijke programmering moet de ontwikkelingsstrategie van het partnerland als uitgangspunt nemen en afgestemd zijn op de ontwikkelingsprioriteiten van het partnerland. De EU en haar lidstaten zullen samen strategische antwoorden ontwikkelen op basis van gedeelde kennis, toegevoegde waarde, opgedane ervaring en een gezamenlijke analyse van de situatie in het land, waaronder van de armoede en duurzaamheid, alsook de algehele betrekkingen van dat land met de EU. Daarbij zullen zij rekening houden met de beschikbare middelen voor ontwikkelingsfinanciering, conform de actieagenda van Addis Abeba. De EU en de lidstaten zullen ook nauwere coördinatie en synergieën nastreven in fragiele en door conflicten getroffen landen, onder meer via gezamenlijke programmeringsprocessen en gezamenlijke conflictanalyse. Dit zal ook bijdragen tot de New Deal voor de inzet in fragiele staten.

76.

Het intensievere gebruik van gezamenlijke EU-responsen aan de hand van gezamenlijke EU-programmering kan zorgen voor een grotere impact en zichtbaarheid van de EU en de lidstaten op het terrein. Met deze aanpak kunnen middelen beter worden gebundeld, versnippering worden tegengegaan en de efficiëntie worden verbeterd. Gezamenlijke toezicht-en resultatenkaders zullen essentiële elementen vormen van de gezamenlijke respons, zodat de dynamiek kan worden behouden, de dialoog wordt gevoed en de wederzijdse verantwoordingsplicht wordt vergroot. Voorts moet gezamenlijke programmering openstaan voor andere relevante donoren en internationale actoren wanneer de vertegenwoordigingen van de EU en de lidstaten dat op landniveau van belang achten.

77.

De EU en haar lidstaten zullen er in voorkomend geval naar streven om steun aan partnerlanden te bieden door middel van een gezamenlijke uitvoering. Door een gezamenlijke uitvoering kan de coherentie, doeltreffendheid en coördinatie van EU-steun worden versterkt en kan deze worden gebaseerd op gemeenschappelijke doelstellingen in specifieke sectoren of specifieke sectoroverschrijdende thema’s, en worden toegesneden op de context van het land. Een gezamenlijke uitvoering zal worden gestoeld op gezamenlijke analyses, zal rekening houden met beschikbare middelen en zal gezamenlijk worden gemonitord en geëvalueerd. Een gezamenlijke uitvoering kan in voorkomend geval op regionaal, nationaal of wereldwijd niveau worden verricht en aan andere gebieden van extern optreden worden gekoppeld.

78.

Gezamenlijke uitvoeringen zullen inclusief zijn en openstaan voor alle EU-partners die instemmen met en kunnen bijdragen aan een gezamenlijke visie, dus ook voor instanties en ontwikkelingsfinancieringsinstellingen van de lidstaten, de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en de academische wereld. Wanneer dat relevant wordt geacht, kunnen dat ook andere gelijkgestemde regeringen, de Verenigde Naties en andere internationale en regionale organisaties en financiële instellingen zijn. Voor een gezamenlijke uitvoering kunnen meerdere financiële regelingen worden voorzien, bijvoorbeeld medefinanciering, gedelegeerde samenwerking, of niet-financiële uitvoeringsmiddelen, en de gezamenlijke uitvoering moet voortbouwen op de relatieve voordelen van de verschillende actoren en de uitwisseling van beste praktijken. In dit verband zullen de EU en haar lidstaten blijven putten uit ervaringen van alle lidstaten, onder meer met betrekking tot transities, en zij zullen deze ervaringen uitwisselen.

79.

Bij de ontwikkelingsprogrammering op geografische of thematische basis zal een meerjarige aanpak worden gevolgd. In hun ontwikkelingssamenwerking zullen de EU en de lidstaten gebruikmaken van verschillende en aanvullende modaliteiten (zoals projectsteun, ondersteuning van sectorale programma’s, sectorale en algemene begrotingssteun) en wijzen van steunverlening (waaronder samenwerkingsverbanden, technische bijstand en capaciteitsopbouw), afhankelijk van hetgeen in elk land het best zal werken gelet op de capaciteiten, behoeften en prestaties van dat land, en rekening houdend met specifieke omstandigheden.

80.

De EU en de lidstaten zullen, in voorkomend geval, tevens naar mogelijkheden zoeken om hun middelen te combineren, en snel en flexibel besluiten nemen en uitvoeren met het oog op een zo groot mogelijke impact, doeltreffendheid en zichtbaarheid van de EU-ontwikkelings-samenwerking bij het bereiken van de SDG’s, door middel van initiatieven, met name de trustfondsen van de EU, die voor noodsituaties, voor de fase na noodsituaties of voor thematische acties worden aangesproken, die mogelijkheden kunnen bieden om de krachten van de EU, de lidstaten en andere ontwikkelingspartners op doeltreffende wijze te bundelen. Deze zouden grotere administratieve efficiëntie en een meerwaarde moeten bieden, en inclusief van aard moeten zijn door het inschakelen van alle donoren, ook de kleine. De Commissie zal voor transparantie zorgen, onder andere door regelmatig informatie aan het Europees Parlement en de Raad te verstrekken en door hun passende deelname in relevante bestuursstructuren, in overeenstemming met de toepasselijke EU-wetgeving. Trustfondsen zullen alle beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp toepassen en zullen worden gebruikt in samenhang met de ontwikkelingsprioriteiten op lange termijn, nationale en EU-landenstrategieën en andere relevante instrumenten en programma’s.

81.

Door de werkzaamheden van de EU en haar lidstaten op het vlak van begrotingssteun te coördineren, zullen de inspanningen voor de uitvoering van de SDG’s in partnerlanden worden gestimuleerd en zullen het macro-economisch beleid, het beheer van overheidsfinanciën en het bedrijfsklimaat worden verbeterd. Waar van toepassing en voor degenen die willen deelnemen, zal begrotingssteun worden gebruikt ter versterking van het partnerschap, de politieke dialoog, de eigen verantwoordelijkheid en de wederzijdse verantwoordingsplicht in de betrekkingen met ontwikkelingslanden, zulks op basis van gedeelde beginselen, doelstellingen en belangen, en afhankelijk van de politieke, economische en sociale context van partnerlanden. Begrotingssteun zal in overeenstemming met de beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp worden verleend wanneer de omstandigheden zich daartoe lenen en er doeltreffende systemen voor bestuurlijke controle aanwezig zijn, en zal gepaard gaan met capaciteitsopbouw en de overdracht van kennis en deskundigheid. Zo zal de steun een aanvulling vormen op de inspanningen van ontwikkelingslanden om meer inkomsten te innen en middelen beter te besteden ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling, en ter bevordering van inclusieve groei en werkgelegenheid, het uitbannen van armoede, het terugdringen van ongelijkheid, en vreedzame samenlevingen. Begrotings-steun kan ook bijdragen aan een oplossing voor kwetsbare situaties en aan het stimuleren van stabiliteit en staatsopbouw in landen in een fragiele situatie of transitie.

82.

Het combineren van subsidies en leningen (blending) met het oog op het aantrekken van aanvullende particuliere financiering, is een ander belangrijk middel voor de uitvoering van Agenda 2030. Blending kan worden toegepast in alle regio’s waarin externe EU-samenwerking wordt verleend, in sectoren als energie, transport- en waterinfrastructuur, steun voor het midden- en kleinbedrijf, sociale sectoren en het milieu. Er zal behoefte zijn aan een sterkere betrokkenheid van de particuliere sector, waarbij gebruik moet worden gemaakt van innovatieve financiële instrumenten om meer particuliere financiering aan te trekken voor duurzame ontwikkeling, onder meer voor klimaatactie. Aangezien blending de additionaliteit waarborgt en het belang van ontwikkeling vooropstelt, zal het worden ingezet om de doeltreffendheid te verbeteren, marktfalen aan te pakken en marktverstoringen te beperken. Bij blendingactiviteiten zal maatschappelijk verantwoord ondernemen worden gestimuleerd, onder meer via de tenuitvoerlegging van relevante internationale richtsnoeren, beginselen en instrumenten. Blending is een belangrijk onderdeel van het Europees plan voor externe investeringen. Een nauw partnerschap met de Europese Investeringsbank (EIB) en andere financiële instellingen van de lidstaten zal een essentieel onderdeel vormen van de blendingactiviteiten van de EU. Ook andere internationale financiële instellingen zullen daarbij betrokken worden.

3.2.   Bevorderen van sterkere, inclusievere partnerschappen met meerdere stakeholders

83.

Bij de uitvoering van de SDG’s staan voor de EU sterkere partnerschappen centraal. De EU en haar lidstaten zullen nauwer met alle andere relevante actoren samenwerken om de uitvoering van Agenda 2030 te bevorderen en hun vermogen om democratische eigen verantwoordelijkheid te nemen, te versterken. Parlementen, politieke partijen alsmede regionale en lokale overheden moeten — geflankeerd door de nationale overheid — ieder volwaardig hun rol invullen, ook wat controle betreft, en actief aan het besluitvormingsproces deelnemen. Dit slaat tevens op de belangrijke rol van de nationale en regionale parlementen in het wetgevingsproces, het goedkeuren van begrotingen en het ter verantwoording roepen van regeringen.

84.

De nationale regeringen dragen de primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van Agenda 2030. In hun betrekkingen met partnerlanden zullen de EU en haar lidstaten sterker de nadruk leggen op de eigen verantwoordelijkheid van landen en op partnerschap en dialoog, teneinde de doeltreffendheid te vergroten. Zij zullen alomvattende en inclusieve planning in ontwikkelingslanden ondersteunen, mits gestoeld op nationale en subnationale ontwikkelingsstrategieën, -programma’s en -begrotingen. Zij zullen overheden stimuleren om tijdens de besluitvorming, planning, uitvoering en evaluatie een open dialoog met alle stakeholders aan te gaan. Dit zal de nationale regeringen helpen de beschikbare uitvoeringsmiddelen te beoordelen, de lacunes te bepalen en geschikte domeinen voor ontwikkelings- en andere internationale samenwerking te kiezen.

85.

Enkele van de fundamentele doelstellingen zijn het opbouwen van het vermogen van ontwikkelingslanden om Agenda 2030 op lokaal, regionaal en nationaal niveau vorm te geven, alsmede het bevorderen van een gunstige beleidsomgeving — met name voor de meest gemarginaliseerde gemeenschappen — en het verlenen van steun voor leringtrekking en kennisuitwisseling. Hiertoe zal ook steun moeten worden verleend aan het mobiliseren en efficiënt gebruiken van binnenlandse overheidsfinanciën, de veruit grootste en meest stabiele bron voor de financiering van duurzame ontwikkeling. Het zal ook betekenen dat e-overheidssystemen voor het efficiënt innen van belastingen en het transparant gebruik van overheidsmiddelen gepromoot worden. De EU en de lidstaten zullen hun steun verlenen aan capaciteitsopbouw voor nationale monitoringkaders, voor goede methoden voor het vergaren, uitsplitsen en analyseren van data — onder meer met behulp van digitale monitoringinstrumenten — alsmede voor beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling.

86.

De verwezenlijking van de meeste SDG’s is sterk afhankelijk van de actieve betrokkenheid van lokale en regionale overheden. De EU en de lidstaten zullen in voorkomend geval hun steun verlenen aan hervormingen voor meer transparantie, verantwoordingsplicht en decentralisatie, opdat regionale en lokale overheden beter kunnen besturen, een grotere ontwikkelingsimpact kunnen hebben en ongelijkheden binnen landen beter kunnen aanpakken. De EU en de lidstaten zullen processen voor een efficiënte interactie tussen burgers en lokale overheden in alle stadia van beleidsplanning en -uitvoering ondersteunen, en zullen onder meer via gedecentraliseerde samenwerking hun samenwerking met lokale en andere subnationale autoriteiten versterken.

87.

Een geslaagde uitvoering van Agenda 2030 vergt ook sterkere partnerschappen met andere actoren dan regeringen. De EU en de lidstaten zullen hun partnerschappen met de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld — waaronder vakbonden en werkgeversorganisaties — alsmede met multilaterale en regionale organisaties, de academische wereld, de diaspora en andere relevante stakeholders, uitbreiden. Zij zullen ondersteuning blijven bieden voor de opbouw van de capaciteit van deze actoren, zodat deze bij het ontwerpen, uitvoeren, monitoren en evalueren van de strategieën voor duurzame ontwikkeling ten volle hun rol kunnen spelen.

88.

De EU en de lidstaten verdiepen hun partnerschappen met maatschappelijke organisaties ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling. Zij zullen manoeuvreerruimte en een gunstig klimaat voor maatschappelijke organisaties helpen creëren, met volledige participatie van het publiek, zodat deze qua onderwijs en bewustmaking op ontwikkelingsgebied alsmede qua monitoring en het ter verantwoording roepen van autoriteiten, hun rol van onafhankelijke pleitbezorgers, uitvoerders en veranderaars kunnen spelen. Zij zullen plannen van maatschappelijke organisaties voor efficiënte, transparante, verantwoordingsplichtige en resultaatgerichte ontwikkelingssamenwerking steunen.

89.

De EU en de lidstaten erkennen de cruciale rol van de particuliere sector als motor voor duurzame ontwikkeling op lange termijn, alsmede de noodzaak om met deze sector een gestructureerde dialoog te voeren en gezamenlijke ontwikkelingsdoelstellingen na te streven. De EU en de lidstaten zullen praktische partnerschapsregelingen ontwikkelen die gestoeld zijn op samenwerking en transparantie waar bedrijven, burgers en andere stakeholders zich bij kunnen aansluiten. Zij zullen ondersteuning geven aan duurzame en ethische bedrijfspraktijken en zorgen voor stimulansen voor particuliere investeringen in wereldwijde duurzame ontwikkeling.

90.

De EU en de lidstaten zullen hun partnerschappen met multilaterale organisaties als de Verenigde Naties, het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbankgroep, regionale ontwikkelingsbanken, de G-7, de G20, de OESO en andere regionale en multilaterale instellingen, versterken. Dat zal hen ertoe aansporen om geheel in overeenstemming met de nationale strategieën voor duurzame ontwikkeling hun strategische planning en operationele activiteiten op Agenda 2030 af te stemmen en wederzijdse en gecoördineerde steun voor de uitvoering ervan te bevorderen. De EU en de lidstaten zullen zich ter verbetering van de doeltreffendheid en het ontwikkelingssysteem van de VN inspannen voor hervormingen en synergieën binnen de VN, zowel op centraal als op landenniveau, opdat de VN „als één VN optreedt” („deliver as one”). De EU en de lidstaten zullen de deelname van ontwikkelingslanden aan het bestuur van multilaterale organisaties stimuleren.

3.3.   Op maat gesneden ontwikkelingspartnerschappen die de capaciteiten en behoeften weerspiegelen

91.

Ontwikkelingssamenwerking zal land- en regiospecifiek blijven, vertrekkende uit de specifieke behoeften, strategieën, prioriteiten en middelen van de partners. De EU en de lidstaten zullen hun samenwerking met ontwikkelingslanden steeds verder diversifiëren en er maatwerk van maken. Gezien de toenemende verschillen tussen ontwikkelingslanden moeten partnerschappen niet alleen ontwikkelingssamenwerking en financiële steun omvatten, maar tevens uiteenlopende strategieën, beleidslijnen en instrumenten.

92.

Met volledige inachtneming van de prioriteiten van de afzonderlijke lidstaten zal de ontwikkelingssamenwerking van de EU en haar lidstaten daar worden ingezet waar die het meest nodig is en waar die het grootste effect kan sorteren, in het bijzonder in de minst ontwikkelde landen en in kwetsbare en conflictsituaties. In deze landen, voornamelijk in Afrika, woont een aanzienlijk en steeds groter deel van ’s werelds armen, en ook zijn deze landen het slechtst in staat financiële middelen aan te trekken en kampen ze met het grootste gebrek aan middelen voor de verwezenlijking van de SDG’s. Ook in de toekomst blijven zij sterk afhankelijk van internationale publieke financiering. De stromen van internationale publieke financiering tegen de meest gunstige voorwaarden, met name subsidies, moeten worden geheroriënteerd naar de meest behoeftige landen, waaronder naar instabiele landen. De EU en de lidstaten zullen aandacht besteden aan de specifieke uitdagingen van landen die van de status van laag-inkomensland opklimmen naar die van middeninkomensland.

93.

De EU en de lidstaten bieden middeninkomenslanden ontwikkelingssamenwerking, een politieke dialoog alsmede partnerschappen over duurzame ontwikkeling, de uitbanning van armoede, de aanhoudende vluchtelingencrisis en andere gedeelde belangen. De EU en de lidstaten zullen, in voorkomend geval, politieke, veiligheids-, economische, wetenschappelijke, technische, technologische en financiële samenwerking combineren. In dialogen over overheidsbeleid en hervormingen zal rekening worden gehouden met de diversiteit van de middeninkomenslanden, en zullen de wederzijdse belangen worden bevorderd en de gemeenschappelijke prioriteiten, partnerschappen en beginselen inzake samenwerking in kaart gebracht. De EU en de lidstaten zullen ondersteuning bieden voor de uitvoering van de SDG’s, die een gezamenlijk en geïntegreerd kader voor samenwerking vormen, en ook aandacht besteden aan mondiale collectieve goederen en uitdagingen.

94.

In veel middeninkomenslanden leven nog steeds grote aantallen mensen in armoede en is er vaak sprake van zeer grote ongelijkheden en sociale uitsluiting. Een belangrijk aandachtspunt voor samenwerking met middeninkomenslanden is dat niemand mag achterblijven; hiertoe moeten armoede en formele en informele belemmeringen voor sociale inclusie worden aangepakt via een billijke vorming en herverdeling van welvaart. De EU en de lidstaten zullen daarnaast gezien de noodzaak daartoe helpen de bevordering van duurzame consumptie- en productiepatronen, de vermindering van de afvalproductie, het verantwoord beheer van chemische stoffen en het efficiënt gebruik van hulpbronnen, te versnellen en deze ondersteunen. De EU en de lidstaten zullen expertise delen, technologieoverdracht bevorderen en goede praktijken uitwisselen — onder meer door het opzetten van zakelijke platforms voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen — alsmede verantwoorde investeringen en fiscale hervormingen ten gunste van hernieuwbare energie, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen stimuleren en goed bestuur, de rechtsstaat en de mensenrechten te bevorderen.

95.

De EU en de lidstaten zullen ook werken aan innovatieve vormen van betrokkenheid bij de verder gevorderde ontwikkelingslanden, onder meer via financiële en niet-financiële samenwerking, aangezien deze landen minder of geen concessionele vormen van bijstand nodig hebben. Deze landen zijn van cruciaal belang voor de uitvoering van Agenda 2030 en hebben, gelet op hun grote economieën, een steeds grotere invloed op mondiale collectieve goederen en uitdagingen, waaronder de klimaatverandering.

Innovatieve betrokkenheid bij verder gevorderde ontwikkelingslanden

Verder gevorderde ontwikkelingslanden hebben een groot gewicht en veel invloed in hun regio, onder meer als bron van regionale stabiliteit. Zij werken steeds meer samen met andere ontwikkelingslanden, hetgeen een aanzienlijk deel van de totale internationale samenwerking vertegenwoordigt.

De EU en de lidstaten zullen ter stimulering van de uitvoering van Agenda 2030, via ruimere samenwerking, nieuwe partnerschappen met verder gevorderde ontwikkelingslanden ontwikkelen. Centraal in deze partnerschappen staat de dialoog over overheidsbeleid en hervormingen. Met de beleidsdialogen zullen de wederzijdse belangen worden bevorderd alsmede gemeenschappelijke prioriteiten, partnerschappen en beginselen inzake samenwerking bij de uitvoering van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen in kaart worden gebracht, alles tezamen een gemeenschappelijk en geïntegreerd samenwerkingskader vormend. Deze nieuwe partnerschappen zullen technische bijstand en de uitwisseling van goede praktijken en kennis stimuleren. Voorts zullen de EU en de lidstaten met deze landen samenwerken om in overeenstemming met de beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, zuid-zuid- en driehoeks-samenwerking te promoten.

96.

Regionale overeenkomsten, raamwerken, strategieën, partnerschappen en beleidsmaatregelen ten aanzien van alle ontwikkelingslanden richten zich naar de consensus en zullen gebaseerd zijn op gemeenschappelijke doelstellingen, beginselen en waarden. Zij zullen de uitvoering van Agenda 2030 op regionaal niveau met partnerlanden stimuleren, onder meer in Afrika, het Caribisch gebied, de regio van de Stille Oceaan, Latijns-Amerika en Azië.

97.

De consensus zal ook als leidraad dienen voor het optreden van de EU in de ontwikkelingslanden van de aangrenzende regio’s, in overeenstemming met het Europees nabuurschapsbeleid. De EU en de lidstaten zullen in hun nabuurschap gebruikmaken van verschillende instrumenten die aansluiten bij andere activiteiten van de EU in het kader van Agenda 2030.

4.   MEER EFFECT VOOR EU-MAATREGELEN DOOR EEN BETERE AANPAK

4.1.   Mobiliseren en doeltreffend inzetten van alle middelen voor de uitvoering

98.

De EU en haar lidstaten moeten hun aanpak aanpassen aan het kader van Agenda 2030 en de actieagenda van Addis Abeba en moeten alle uitvoeringsmiddelen — waaronder innovatieve financieringsmechanismen — daadwerkelijk inzetten en er doeltreffend gebruik van maken. Daartoe moet er opnieuw aandacht komen voor het creëren van een gunstig en bevorderlijk beleidsklimaat op alle niveaus. Onder meer gaat het om het mobiliseren en doeltreffend gebruiken van binnenlandse en internationale overheidsfinanciering, het mobiliseren van de binnenlandse en internationale private sector, alsmede het versterken van de capaciteit van partnerlanden, teneinde veranderingen te bewerkstelligen met het oog op het stimuleren van handel en investeringen, het bevorderen van wetenschap, technologie en innovatie en eveneens, wat betreft migratie, het aanpakken van de uitdagingen en het benutten van de positieve gevolgen.

99.

De EU en haar lidstaten zullen met de partnerlanden samenwerken om te helpen een gezonde beleidsomgeving voor de uitvoering van Agenda 2030 tot stand te brengen. Zij zullen staten helpen om inclusief nationaal duurzame-ontwikkelingsbeleid en resultatenkaders te formuleren en uit te voeren, alsmede om de verantwoordingsplicht en de ontvankelijkheid ten aanzien van burgers te verbeteren. Zij zullen beleid promoten waarbij publieke en private acties ten bate van ontwikkeling worden gekoppeld aan een gunstig klimaat voor inclusieve duurzame groei en eerlijke verdeling daarvan via de nationale begrotingen. Zij zullen hun ontwikkelingssamenwerking richten op het versterken van het eigen vermogen van landen om Agenda 2030 uit te voeren en tegemoet te komen aan de behoeften en wensen van de bevolking.

100.

De EU en haar lidstaten zullen zich meer richten op het genereren van binnenlandse aanvullende middelen voor duurzame ontwikkeling in partnerlanden. Dit behelst onder meer het bevorderen van de mobilisering van binnenlandse middelen en van een klimaat dat gunstig is voor meer particuliere binnenlandse stromen, alsmede het stimuleren van internationale handel als motor van ontwikkeling en bestrijding van illegale geldstromen.

Binnenlandse middelen mobiliseren en inzetten

Het beter mobiliseren van binnenlandse middelen is van cruciaal belang voor de inspanningen van alle regeringen om inclusieve groei te verwezenlijken, armoede uit te bannen en duurzame ontwikkeling te bereiken. Het vergroot de voorspelbaarheid en stabiliteit van financiering voor duurzame ontwikkeling en vermindert de afhankelijkheid van hulp. In combinatie met een gezond beheer van de overheidsuitgaven zorgt dat ervoor dat meer openbare goederen en diensten voorhanden zijn waar zij nodig zijn, en versterkt dat het sociaal contract tussen regeringen en burgers.

De EU en haar lidstaten zullen het daadwerkelijk en doeltreffend mobiliseren en inzetten van middelen bevorderen, onder meer via initiatieven zoals de „Collect More Spend Better”-aanpak. Zij zullen hun aanpak toespitsen op belastingontduiking en -ontwijking en illegale geldstromen en op de doeltreffendheid en eerlijkheid van belastingsystemen en de financiering van sociale bescherming. De EU en haar lidstaten staan eveneens achter het initiatief van Addis Abeba inzake belastingen en achter de werkzaamheden van de OESO/G20 ter bestrijding van grondslaguitholling en winstverschuiving — onder meer via verslaglegging per land en uitwisseling van fiscale informatie — opdat ondernemingen belasting betalen naar rato van hun commerciële activiteiten en winst. Zij ondersteunen de deelname van ontwikkelingslanden aan mondiaal fiscaal bestuur en relevante internationale besprekingen en procedures voor het bepalen van normen, waaronder het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden en de besprekingen van de OESO/G20. Zij zijn vastbesloten bij hun fiscaal beleid rekening te houden met de gevolgen voor ontwikkelingslanden.

101.

Binnenlandse overheidsfinanciën zijn van cruciaal belang voor de uitvoering van Agenda 2030 in alle landen. De EU en haar lidstaten zullen intensiever steun verlenen aan de inspanningen van ontwikkelingslanden om meer inkomsten te mobiliseren, de staatsschulden en de overheidsuitgaven beter te beheren, belastingsystemen te ontwikkelen, de efficiëntie en doeltreffendheid van de overheidsuitgaven te vergroten en subsidies voor fossiele brandstoffen die schadelijk zijn voor het milieu af te bouwen. Officiële ontwikkelingshulp (ODA) blijft een belangrijke rol spelen als aanvulling op de inspanningen van — in het bijzonder de armste en meeste kwetsbare — landen om binnenlandse middelen te mobiliseren. De EU en haar lidstaten kunnen bijdragen aan de verbetering van de doeltreffendheid van overheidsinvesteringen in partnerlanden door steun te verlenen aan macro-economische en begrotingskaders voor stabiliteit, solide sectorale beleidsmaatregelen en hervormingen, brede jaarlijkse en tussentijdse begrotingskaders en gezonde beheerssystemen voor overheidsfinanciën, met inbegrip van transparante en duurzame aanbestedingen.

102.

De EU en haar lidstaten zijn genereuze verstrekkers van ontwikkelingssamenwerking. De afgelopen jaren hebben zij wereldwijd meer dan de helft van de officiële ontwikkelingshulp geleverd. Ofschoon de omvang van de officiële ontwikkelingshulp voor alle ontwikkelingslanden samen gering kan worden genoemd, is het een belangrijke financieringsbron voor met name de armste landen en MOL’s, omdat die niet de binnenlandse capaciteit hebben om financiële middelen uit andere bronnen betrekken. De officiële ontwikkelingshulp kan ook een hefboom zijn voor andere uitvoeringsmiddelen, in het bijzonder voor binnenlandse publieke financiering en investeringen van de particuliere sector, maar ook voor wetenschap, technologie en innovatie.

103.

Binnen de tijdspanne van Agenda 2030 zal de EU als geheel 0,7 % van het bni (bruto nationaal inkomen) uittrekken voor officiële ontwikkelingshulp (ODA). Om middelen in te zetten waar die het meest nodig zijn, vooral in MOL’s, fragiele landen en landen in staat van conflict, neemt de EU zich tevens voor gezamenlijk op korte termijn voor MOL’s het streefcijfer van 0,15 — 0,20 % van ODA/bni te halen, en binnen het tijdsbestek van Agenda 2030 0,20 % van ODA/bni. De EU en haar lidstaten onderkennen eveneens dat de ontwikkelingslanden in Afrika met bijzondere uitdagingen worden geconfronteerd. In dit verband acht de EU het van groot belang dat de ODA wordt toegespitst op dit continent, waarbij deze hulp volledig moet aansluiten op de ontwikkelingshulpprioriteiten van de afzonderlijke lidstaten. De EU en haar lidstaten bevestigen al hun individuele en collectieve ODA-toezeggingen, en zullen ter nakoming van deze toezeggingen realistische en verifieerbare maatregelen nemen. Zij zullen met het oog op transparantie en publieke verantwoording de vooruitgang blijven monitoren en jaarlijks verslag uitbrengen.

104.

Ook zullen de EU en haar lidstaten als onderdeel van een mondiale inspanning blijven proberen om meer middelen voor klimaatfinanciering bijeen te krijgen, met name door klimaatmitigatie en -adaptatie in ontwikkelingslanden sterk te blijven ondersteunen, dit alles overeenkomstig de afspraken in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de Overeenkomst van Parijs. De EU en haar lidstaten zijn zich ervan bewust dat de werkzaamheden en de financiering voor de aanpassing aan de klimaatverandering en voor de beperking van de opwarming van de aarde moeten worden opgevoerd, onder meer via hun extern beleid en hun beleid inzake ontwikkelingssamenwerking. Zij zullen ernaar streven meer en sterkere nevenvoordelen voor het klimaat in te bouwen in ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s. De EU en haar lidstaten zijn vastbesloten om hun bijdrage te leveren aan de doelstelling van de ontwikkelde landen om uit een groot aantal verschillende bronnen, instrumenten en kanalen uiterlijk in 2020 en tot 2025 jaarlijks gezamenlijk 100 miljard USD voor mitigatie en adaptatie bijeen te brengen. De EU en haar lidstaten zullen de politieke dialoog voortzetten om andere verstrekkers ertoe aan te zetten grotere toezeggingen te doen.

105.

De EU en haar lidstaten zullen ervoor blijven zorgen dat de ODA doelgericht en op strategische wijze wordt ingezet, in samenhang met andere uitvoeringsmiddelen uit alle bronnen. In dit verband zal de EU initiatieven nemen om het volledige bereik van de ontwikkelingsfinanciering te meten, zoals de voorgestelde OESO-maatstaf voor de totale officiële steun voor duurzame ontwikkeling (Total Official Support for Sustainable Development — TOSSD).

106.

Ontwikkelingssamenwerking zal de partnerlanden helpen inclusieve groei te genereren via deelname aan de wereldhandel en zal het EU-handelsbeleid beter doen bijdragen aan duurzame ontwikkeling. Ontwikkelingssamenwerking zal helpen de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling in handelsovereenkomsten inclusiever te maken en beter uit te voeren, alsmede de preferentiële toegang tot de EU-markt voor kwetsbare landen te verruimen, eerlijke en ethische handel te steunen en beleidslijnen voor een verantwoordelijk beheer van toeleveringsketens verder te ontwikkelen. Dit betreft onder meer steun voor de uitvoering van economische partnerschapsovereenkomsten en vrijhandelsakkoorden met ontwikkelingslanden, alsmede steun voor unilaterale preferenties als rechten- en contingentenvrije toegang tot de EU-markt voor MOL’s in het kader van de „alles behalve wapens”-regeling. Met betere coördinatie van de steun en de samenwerkingsprogramma’s op deze gebieden kan de EU kansen benutten en kan zij de ontstane nauwere handelsbetrekkingen benutten voor het promoten van deze op waarden gebaseerde agenda bij onze handelspartners.

107.

De EU en haar lidstaten zullen de toepassing van andere uitvoeringsmiddelen, zoals wetenschap, technologie en innovatie, ondersteunen. Zij zullen streven naar maximale benutting van de mogelijkheden van wetenschap, technologie en innovatie ten behoeve van nieuwe oplossingen voor mondiale uitdagingen, daarbij rekening houdend met de werkzaamheden van het mechanisme voor de facilitering van technologie, van de technologiebank voor minst ontwikkelde landen en van andere relevante organisaties. Ook zullen zij blijven investeren in onderzoek en ontwikkeling in en voor ontwikkelingslanden, onder meer ter versterking van nationale innovatiesystemen. Voorts streven de EU en haar lidstaten naar meer meetbare vooruitgang bij de verwezenlijking van de SDG’s via een aanpak van verantwoord onderzoek en verantwoorde innovatie, met open toegang tot onderzoeksresultaten en gegevens voor met overheidsgeld gefinancierde projecten en wetenschappelijk onderwijs.

4.2.   Beleidscoherentie voor ontwikkeling ter verwezenlijking van de SDG’s

108.

Duurzame ontwikkeling staat centraal in het Europees project en is stevig verankerd in de Verdragen, onder meer voor het externe optreden. De EU en haar lidstaten zijn vastbesloten te zorgen voor ontwikkeling die voorziet in de behoeften van het heden zonder voor toekomstige generaties het vermogen om in hun eigen behoeften te voorzien in het gedrang te brengen. Om de in Agenda 2030 vervatte beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling te kunnen garanderen, moet op alle niveaus — nationaal, binnen de EU, in andere landen en mondiaal — rekening worden gehouden met de effecten van alle beleidslijnen voor duurzame ontwikkeling.

109.

De EU en haar lidstaten bevestigen hun gehechtheid aan beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD), wat vereist dat in het kader van beleidslijnen die allicht gevolgen zullen hebben voor ontwikkelingslanden, rekening moet worden gehouden met de doelstellingen inzake ontwikkelingssamenwerking. Dit is een cruciale factor van de strategie ter verwezenlijking van de SDG’s en een belangrijke bijdrage aan de bredere doelstelling van beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling (PCSD). Agenda 2030 is een nieuwe stimulans voor de EU en haar lidstaten om wederzijds versterkende beleidslijnen te formuleren en uit te voeren.

110.

De consensus zal een leidraad vormen voor het doorvoeren van PCD in alle beleidslijnen en op alle gebieden waarop Agenda 2030 betrekking heeft, waarbij naar synergieën wordt gestreefd, met name op het vlak van handel, financiering, milieu en klimaatverandering, voedselzekerheid, migratie en veiligheid. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de bestrijding van illegale financieringsstromen en belastingontwijking, en aan de bevordering van handel en maatschappelijk verantwoord beleggen.

111.

De verwezenlijking van het nieuwe universele kader voor duurzame ontwikkeling op het vlak van ontwikkelingssamenwerking is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen. Duurzame ontwikkeling vergt een holistische en sectoroverschrijdende beleidsaanpak en is uiteindelijk een kwestie van goed bestuur, dat in partnerschap met alle stakeholders op alle niveaus dient te worden nagestreefd. De EU en haar lidstaten zullen bij de uitvoering van de SDG’s daarom inzetten op deelname van alle regeringsdiensten en zorgen voor beleidsoverzicht en -coördinatie op alle niveaus. Voor een betere ondersteuning van de beleids- en besluitvorming zullen zij via raadplegingen, dialogen met stakeholders, ex-ante effectbeoordelingen en ex-post evaluaties van grote beleidsinitiatieven voor feitenmateriaal zorgen over de invloed van beleid op ontwikkelingslanden. De lopende EU-maatregelen voor duurzame mondiale toeleveringsketens, in de houtsector en de kledingsector bijvoorbeeld, illustreren de toegevoegde waarde van een coherente aanpak. Waar nodig moet in beleidsinitiatieven beschreven worden hoe deze bijdragen aan duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Dat is eveneens van wezenlijk belang voor een beter toezicht en verslaglegging door de EU en haar lidstaten inzake PCD.

112.

Aangezien Agenda 2030 universeel is, zullen de EU en haar lidstaten ook andere landen aansporen om de gevolgen van hun beleid voor de verwezenlijking van de SDG’s in kaart te brengen, waaronder in ontwikkelingslanden. Daarnaast zullen de EU en haar lidstaten hun dialoog met partnerlanden over beleidscoherentie intensiveren en partnerlanden steunen bij hun eigen inspanningen om passende kaders voor beleidscoherentie op het vlak van duurzame ontwikkeling te ontwikkelen. In het kader van het externe optreden zullen zij, als onderdeel van hun algehele steun voor Agenda 2030, op internationale fora als de VN en de G20 het voortouw nemen bij de bevordering van beleidscoherentie.

4.3.   Doeltreffendheid van ontwikkelingshulp

113.

De EU en haar lidstaten bevestigen andermaal de kernbeginselen van doeltreffende ontwikkelingshulp te zullen toepassen, zoals goedgekeurd in Busan in 2011 en opnieuw bevestigd tijdens het forum op hoog niveau van Nairobi in 2016. Zij zijn vastbesloten om meer op resultaten in te zetten, de transparantie te vergroten, de wederzijdse verantwoordingsplicht te versterken, de eigen verantwoordelijkheid te verbeteren en inclusieve ontwikkelingspartnerschappen te bevorderen. Zij onderkennen dat alle middelen voor ontwikkeling en alle partners op doeltreffende wijze moeten samenwerken om duurzame resultaten te boeken en ervoor te zorgen dat niemand wordt vergeten. De EU en haar lidstaten zullen deze werkzaamheden op alle terreinen voortzetten, onder meer in de context van het mondiaal partnerschap voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking (GPEDC). Deze ontwikkelingssamenwerking zal worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met andere partners en met volledige transparantie tegenover de burgers in Europa en de ontwikkelingslanden.

114.

De beginselen van doeltreffendheid van ontwikkelingshulp zijn van toepassing op alle vormen van ontwikkelingssamenwerking. Het gaat onder meer om internationale publieke financiering, zoals officiële ontwikkelingshulp en zuid-zuidsamenwerking, driehoekssamenwerking, concessionele en niet-concessionele leningen, alsmede om activiteiten van maatschappelijke organisaties, de particuliere sector en liefdadigheidsinstellingen. De EU en haar lidstaten verwachten dat alle ontwikkelingspartners deze beginselen onder aanpassing aan hun specifieke omstandigheden in hun eigen activiteiten integreren.

115.

De EU en haar lidstaten blijven zich inzetten voor transparantie en zijn van mening dat die gaandeweg moet worden uitgebreid tot het hele scala ontwikkelingsmiddelen. Zij zullen instrumenten ontwikkelen om data over ontwikkelingshulp efficiënter te presenteren en te gebruiken. Zij zullen partnerlanden helpen middelen voor ontwikkeling te koppelen aan resultaten, en wel door de plannings- en de begrotingsprocedures beter op elkaar af te stemmen en zo de processen en normen inzake verantwoordingsplicht te verbeteren.

116.

De EU en haar lidstaten zullen voor zover de kwaliteit dat toelaat bij alle soorten hulpverlening het gebruik, onder meer op lokaal niveau, van nationale systemen bevorderen en monitoren, teneinde bij te dragen aan een grotere eigen democratische verantwoordelijkheid en doeltreffendheid van instellingen op nationaal en subnationaal niveau. Zij zullen gezamenlijk de doeltreffendheid van de systemen van partnerlanden beoordelen en zo voor een onderbouwde en gecoördineerde aanpak zorgen. De EU en haar lidstaten zullen de inspanningen voor het ontkoppelen van hulp opvoeren en alle verstrekkers van ontwikkelingssamenwerking, met inbegrip van opkomende economieën, aanmoedigen hetzelfde te doen. Zij streven ernaar de ontkoppeling van hulp nader te definiëren om ervoor te zorgen dat alle internationale verstrekkers van financiering, met inbegrip van opkomende ontwikkelingspartners, eveneens hun hulp op wederzijdse basis ontkoppelen.

5.   MONITORING VAN ONZE BELEIDSVOORNEMENS

117.

Met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking spannen de EU en haar lidstaten zich ten volle in voor een omvattend, transparant en op verantwoordingsplicht gebaseerd systeem van toezicht op en evaluatie van de doelstellingen van Agenda 2030. Dat behelst onder meer verantwoordingsplicht tegenover de EU-burgers, onder meer via het Europees Parlement en de nationale parlementen.

118.

De EU en haar lidstaten zullen hun verslagleggingssystemen voor ontwikkelingssamenwerking gaandeweg aanpassen teneinde deze in overeenstemming te brengen met de meetprocessen en -indicatoren van Agenda 2030. Zij zullen de kwaliteit en de beschikbaarheid van de gegevens over hun activiteiten inzake ontwikkelingssamenwerking verbeteren, voor de volledige Agenda 2030. Zij zullen ervoor zorgen dat de verslaglegging beter vergelijkbaar wordt met en aansluit bij die over andere internationale beleidsgebieden.

119.

De EU en haar lidstaten zullen Agenda 2030 integreren en het gebruik van de SDG-indicatoren voor het meten van de resultaten op nationaal niveau bevorderen. SDG-indicatoren kunnen met name bijdragen aan een gezamenlijke resultaatgerichte EU-aanpak voor geharmoniseerde verslaglegging op partnerlandniveau, met inbegrip van resultatenkaders op partnerlandniveau, voor zover die bestaan.

120.

De EU en haar lidstaten stellen een gezamenlijk syntheseverslag op over de consensus inzake ontwikkeling, met daarin onder meer de gevolgen van hun acties ter ondersteuning van Agenda 2030 in ontwikkelingslanden, dit als bijdrage aan de EU-verslaglegging aan het politiek forum op hoog niveau van de VN, wanneer dat elke vier jaar op het niveau van de staatshoofden bijeenkomt. Voor dit verslag wordt gebruikgemaakt van en voortgebouwd op andere relevante EU-verslagen over bijvoorbeeld resultaten, ODA, verantwoordingsplicht inzake ontwikkelingsfinanciering, PCD en het monitoren van de SDG’s in EU-context.

121.

De EU en haar lidstaten zullen met het oog op de beleids- en besluitvorming ontwikkelingslanden helpen hun statistische verslaglegging te verbeteren, onder meer door de capaciteiten qua productie en analyse van data te versterken. Deze data dienen waar mogelijk te worden uitgesplitst naar inkomen, geslacht, leeftijd en andere factoren, alsmede informatie te verschaffen over gemarginaliseerde, kwetsbare en moeilijk bereikbare groepen, inclusief goed bestuur en andere kwesties, dit alles overeenkomstig de op rechten gebaseerde aanpak van de EU. Dit houdt ook in dat zal worden geïnvesteerd in sterkere statistische instellingen op subnationaal, nationaal en regionaal niveau, alsmede dat nieuwe technologieën en databronnen worden gebruikt. De EU en haar lidstaten zullen hun partnerlanden ertoe aanmoedigen om bij het monitoren van de SDG’s de gemarginaliseerde gemeenschappen een stem te geven en daartoe concrete mechanismen te gebruiken.

122.

Daarnaast kunnen onderwijs en bewustmaking op ontwikkelingsgebied sterk helpen het publiek betrokkener te maken en op nationaal en mondiaal niveau de SDG’s te verwezenlijken, en aldus mondiaal burgerschap te helpen opbouwen.

123.

In 2024 wordt er een tussentijdse beoordeling van de uitvoering van de consensus opgesteld. Daarin zal worden nagegaan hoe de consensus is toegepast en in hoeverre deze heeft geholpen. Agenda 2030 ten uitvoer te brengen. De EU en haar lidstaten zullen de vooruitgang systematisch meten en hun acties dienovereenkomstig aanpassen, opdat zij met hun ontwikkelingssamenwerking — en de daarmee samenhangende beleidsterreinen — de uitvoering van Agenda 2030 in ontwikkelingslanden blijven ondersteunen.


(1)  A/RES/70/1

(2)  A/RES/69/313

(3)  A/RES/69/283

(4)  FCCC/CP/2015/L.9/REV.1

(5)  A/RES/71/256