19.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 105/1


Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 24 februari 2016 betreffende het bevorderen van sociaaleconomische ontwikkeling en inclusiviteit in de EU via het onderwijs: de bijdrage van onderwijs en opleiding aan het Europees semester 2016

(2016/C 105/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

REKENING HOUDEND MET

de jaarlijkse groeianalyse 2016 van de Europese Commissie: Het herstel versterken en de convergentie bevorderen (1);

de Onderwijs- en opleidingenmonitor 2015 van de Europese Commissie (2);

het gezamenlijk verslag 2015 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) — Nieuwe prioriteiten voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (3),

ZIJN HET VOLGENDE VAN MENING

Europa wordt geconfronteerd met meerdere, gelijktijdige maatschappelijke uitdagingen.

Alhoewel de economie van de Europese Unie over het algemeen een bescheiden herstel vertoont, blijft de financiële en economische crisis van invloed op onze samenlevingen. De ongelijkheid tussen en binnen de lidstaten neemt nog altijd toe en leidt tot onevenwichtigheden op lange termijn. In veel landen blijft de jeugdwerkloosheid onrustbarend hoog en is de scholingsgraad ontoereikend.

De huidige vluchtelingencrisis vormt een grote uitdaging voor onze samenlevingen en onze onderwijsstelsels. Het is onze gezamenlijke plicht om een klimaat te scheppen waarin ieders talenten kunnen gedijen, ongeacht achtergrond of origine.

Tegelijkertijd worden onze samenlevingen geconfronteerd met de dreiging van toenemende radicalisering, die in sommige gevallen tot geweld en terrorisme leidt. Zo wordt nog eens extra benadrukt hoe belangrijk de rol is die onderwijs en opleiding spelen als het gaat om het bevorderen van inclusiviteit, actief burgerschap en gemeenschappelijke fundamentele waarden, zoals vervat in de Verklaring van Parijs van maart 2015 (4).

Deze grote uitdagingen zijn gemeenschappelijk en hebben belangrijke consequenties voor het onderwijsbeleid. Voor een duurzaam economisch herstel en minder ongelijkheden en onevenwichtigheden is een respons nodig waarbij de lidstaten samen met de instellingen van de EU en in samenhang met andere internationale organisaties, onder meer de OESO, de Raad van Europa en Unesco (5), optreden.

ONDERSCHRIJVEN HET VOLGENDE

Mensen relevante vaardigheden, competenties en kennis aanreiken, jaagt innovatie en groei aan en bevordert zelfontplooiing en persoonlijk welzijn. Het is de beste manier om te voorkomen dat mensen werkloos worden en beperkt aldus het risico op armoede en sociale uitsluiting (6).

In de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt blijven helaas grote tekorten aan bepaalde vaardigheden bestaan, evenals discrepanties tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden, met als mogelijk resultaat dat de Europese economieën belemmerd worden door een tekort aan adequaat opgeleide werkkrachten, hetgeen dan weer hun groeipotentieel beperkt (7). Even betreurenswaardig echter is het feit dat veel hoog opgeleide werkkrachten een baan hebben waarbij ze hun talenten onderbenutten en hun persoonlijke groeipotentieel mogelijkerwijs niet volop uitbuiten (8).

Onderwijs en opleiding hebben een belangrijke bijdrage te leveren aan het bewerkstelligen van een hechte samenleving en een goed functionerende arbeidsmarkt. Onderwijs en opleiding dienen voor iedereen een gelijk speelveld te creëren en een sterke vector te zijn voor de sociale en economische inclusie van kansarme groepen door diversiteit in al haar vormen te omarmen. Onderwijs en opleiding spelen ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling van ieders potentieel en bij het bevorderen van het kritisch denkvermogen en het vormen van een weloverwogen en onafhankelijk oordeel, met name, maar niet uitsluitend, in de context van de sociale media.

Alhoewel de onderwijsstelsels in veel opzichten goed presteren, aanzienlijk bijdragen aan het groeipotentieel van Europa en zorgen voor open en democratische samenlevingen, blijven er significante tekortkomingen bestaan. Vooral onrustbarend is het grote aantal lerenden dat er niet in slaagt aan minimumonderwijsstandaarden te voldoen, zoals blijkt uit recente cijfers over schooluitval (9) en het niveau van basisvaardigheden (10). Sociaal-economische status, migratieachtergrond en geslacht zijn nog steeds belangrijke determinanten van onderwijsprestaties (11) en beperken aldus het emanciperende effect (12) dat onderwijs en opleiding dienen te hebben.

PRESENTEREN DERHALVE de volgende bijdrage op het gebied van onderwijs en opleiding aan de Europese Raad van maart 2016:

1.

Onderwijs en opleiding dienen een hoofdrol te spelen bij een alomvattende aanpak met het oog op het bevorderen van sociaaleconomische ontwikkeling en inclusiviteit. Dit vergt doelgerichte hervormingen van de onderwijsstelsels, met het oog op betere prestaties qua opleidingsresultaten, als onderdeel van het geheel van inspanningen die nodig zijn om werkgelegenheid en duurzame groei te herstellen. Aangezien het groeivriendelijk is en herstel op korte termijn en economische groei op lange termijn ondersteunt, dient investeren in onderwijs en opleiding zowel op regionaal, nationaal als op EU-niveau voorrang te krijgen. Dit hoeft niet in alle gevallen te betekenen dat de budgetten moeten worden verhoogd, maar kan ook een kwestie zijn van doelgerichter uitgaven en het geven van de juiste stimulansen voor betere kwaliteit.

2.

Het ontwikkelen van vaardigheden, competenties en kennis vanuit het oogpunt van een leven lang leren is uiterst belangrijk voor een goed functionerende arbeidsmarkt waarin persoonlijke talenten tot bloei kunnen komen. Er moeten manieren worden gevonden om jonge mensen voor te bereiden op de veranderende eisen van de arbeidsmarkt, terwijl tegelijkertijd de vaardigheden van degenen die zich al op de arbeidsmarkt bevinden, continu moeten worden geactualiseerd en verbeterd. Discrepanties tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden en tekorten aan bepaalde vaardigheden moeten met prioriteit worden aangepakt door zowel de onderwijs- als de werkgelegenheidssector. Dit betekent onder andere dat er meer nadruk moet worden gelegd op het ontwikkelen van transversale vaardigheden (13) en dat werkplekleren, het anticiperen op toekomstige door werkgevers vereiste vaardigheden en partnerschappen tussen het onderwijs en het bedrijfsleven moeten worden gestimuleerd.

Het belang van het ontwikkelen van vaardigheden en competenties reikt veel verder dan de arbeidsmarkt. Het gaat evenzeer om het vormen van verantwoordelijke burgers die in staat zijn een actieve rol in de samenleving en het democratisch bestel te spelen. De twee doelstellingen zijn complementair, aangezien de vaardigheden en competenties die in de samenleving vereist zijn, in veel opzichten even relevant zijn op het werk.

3.

Willen wij onze economieën moderniseren, dan moeten structurele hervormingen worden doorgevoerd om het ontwikkelen van vaardigheden, competenties en kennis bij de mensen aan te moedigen, en zodoende innovatie en productiviteit te stimuleren en inclusiviteit te bevorderen. Onderwijsstelsels dienen er dan ook naar te streven hun emanciperend effect te vergroten om een gelijk speelveld voor iedereen te garanderen, ongeacht sociaaleconomische status, migratieachtergrond of geslacht. Dit betekent het openstellen van de onderwijsstelsels om op de groeiende diversiteit van de lerenden in te spelen en het aangaan van banden met alle belanghebbenden.

EN COMMITTEREN ZICH ERAAN

1.

Samen te werken om via het onderwijs sociaaleconomische ontwikkeling en inclusiviteit in de EU te bevorderen door middel van hervormingen, relevante beleidsmaatregelen en gerichte investeringen. Succesvol gebleken beleidsmaatregelen dienen in kaart te worden gebracht en uitgewisseld, en er dient ondersteuning te worden geboden aan de implementatie ervan in andere landen die zich erdoor willen laten inspireren om vergelijkbare beleidsmaatregelen of hervormingen te ontwikkelen.

2.

De voortgang in de richting van onze gemeenschappelijke doelstellingen op het gebied van onderwijs en opleiding te monitoren, de uitwisseling van kennis en ervaring voort te zetten, met name in het kader van de onlangs herziene prioritaire gebieden en structuren van ET 2020 (14). Hierbij dient de consistentie met de hoofddoelstellingen van Europa 2020 en de governancestructuur in het kader van het Europees semester te worden gewaarborgd en subsidiariteit, autonomie en pedagogische vrijheid van de onderwijsinstellingen volledig te worden gerespecteerd.

3.

Voldoende te investeren in onderwijs op alle niveaus en onderwijsstelsels te stimuleren om scholingsniveaus te verhogen, tekorten aan bepaalde vaardigheden en discrepanties tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden aan te pakken en het emanciperende effect van onderwijs en opleiding te vergroten. Met dit doel de mogelijkheden ten volle te benutten die worden geboden door Europese instrumenten zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen, de jongerengarantie, het Europees Fonds voor strategische investeringen en het programma Erasmus+.

4.

Leerkrachten door middel van initiële opleiding en continue professionele ontwikkeling te voorzien van geschikte, actuele pedagogische instrumenten en methoden ter bevordering van het ontwikkelen van vaardigheden en competenties en het vergaren van meer kennis. Het openstellen van onderwijsinstellingen naar de buitenwereld dient een essentieel onderdeel van deze benadering te vormen op alle niveaus van onderwijs en opleiding. Om dit te bereiken dienen nationale, regionale en lokale partnerschappen te worden aangemoedigd, waarbij belanghebbenden, zoals sociale partners en vertegenwoordigers van de jeugdsector, worden betrokken en die gericht zijn op specifieke uitdagingen.

5.

Actief jonge mensen aan te spreken die op grond van hun sociaaleconomische status, migrantenachtergrond of geslacht lage onderwijs- en werkgelegenheidsvooruitzichten hebben, om ervoor te zorgen dat niemand buiten de boot valt. De digitale en mediageletterdheid van jonge mensen en hun vermogen om kritisch te denken moeten worden versterkt, evenals hun sociale vaardigheden en hun burgerschapscompetenties. Leerkrachten en leidinggevenden op school moeten in staat worden gesteld om vroege tekenen van „afhaken” op te merken en te melden om zo scholingsniveaus te verbeteren en schooluitval, sociale uitsluiting en gewelddadige radicalisering te voorkomen.

VERZOEKEN DE COMMISSIE

1.

In het kader van het werkprogramma Erasmus+ voor 2017 initiatieven te blijven ondersteunen die op de uitdagingen in deze resolutie inspelen door de mogelijkheden die het bestaande programma biedt, ten volle te benutten. In aanvulling hierop biedt de tussentijdse evaluatie van het meerjarig financieel kader een gelegenheid om te kijken hoe deze uitdagingen op de meest doeltreffende manier kunnen worden ondersteund door de verschillende bestaande EU-instrumenten, inclusief het programma Erasmus+.

2.

Het belang van onderwijs en opleiding te bevestigen bij Europese initiatieven voor groei, werkgelegenheid en duurzaamheid gericht op de periode na 2020, eveneens rekening houdend met bredere initiatieven zoals de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen 2030 van de Verenigde Naties. Zeker in het geval van onderwijs, een domein dat gekenmerkt wordt door zijn langetermijnperspectief, is dit belangrijk.

3.

Naar aanleiding van de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport van mei 2016 haar aangekondigde voorstel voor een nieuwe vaardighedenagenda voor Europa te presenteren om, ter ondersteuning van de lidstaten, die onder meer zouden kunnen nadenken over manieren om de ontwikkeling van vaardigheden en het verwerven van kennis in het perspectief van een leven lang leren te stimuleren, met bijzondere aandacht voor de volgende gebieden:

a)

het verhogen van de scholingsgraad, erkennende dat het voltooien van hoger secundair onderwijs of onderwijs van een gelijkwaardig niveau een minimumvereiste is om een succesvolle overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt en de toegang tot verdere studies te garanderen;

b)

het verbeteren van het aanleren van sleutelcompetenties die essentieel zijn voor een leven lang leren, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en actieve deelname aan de samenleving en het democratisch bestel;

c)

het vergroten van het vermogen van Europa om te anticiperen op toekomstige behoeften aan vaardigheden en het wegwerken van tekorten aan vaardigheden en discrepanties tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden, waarbij de gedeelde verantwoordelijkheid van onderwijs en bedrijfsleven wordt onderstreept en wordt voortgebouwd op initiatieven van beide sectoren;

d)

het bevorderen van een grotere transparantie en een beter gebruik van de beschikbare vaardigheden en kwalificaties van mobiele werkenden en lerenden in de EU;

e)

het hernieuwen van het proces van modernisering van het hoger onderwijs in Europa, onder meer door:

de kwaliteit en relevantie van curriculumontwikkeling en -uitvoering te ondersteunen,

de rol van de instellingen voor hoger onderwijs als regionale innovators te bevorderen,

de banden tussen onderwijs en onderzoek bij instellingen voor hoger onderwijs te versterken,

een respons te formuleren voor de impact van open en online hoger onderwijs,

te wijzen op de maatschappelijke rol van instellingen voor hoger onderwijs om samen te werken met de gemeenschap,

ervoor te zorgen dat iedereen met slaagkansen in het hoger onderwijs, ongeacht de omstandigheden, de kans heeft om eraan deel te nemen.

4.

De lidstaten te ondersteunen bij het vergroten van de rol die onderwijs en opleiding spelen bij het bevorderen van actief burgerschap en fundamentele waarden, als vervolg op de Verklaring van Parijs (15). In deze context synergie en samenwerking met de Raad van Europa op het terrein van democratisch burgerschap te garanderen.


(1)  14270/15.

(2)  ISBN 978-92-79-50621-5.

(3)  PB C 417 van 15.12.2015, blz. 25.

(4)  Verklaring over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie, Parijs, 17 maart 2015.

(5)  Met name duurzame-ontwikkelingsdoelstelling nr. 4 van de VN inzake onderwijs en een leven lang leren [VN-resolutie 70/1 Onze wereld transformeren: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling].

(6)  Jaarlijkse groeianalyse 2016 [14270/15, blz. 8].

(7)  Van alle bedrijven ondervindt naar verluidt 39 % moeilijkheden om personeel te vinden met de vereiste vaardigheden — [Derde Europesebedrijvenonderzoek (2013), Eurofound].

(8)  Europese vaardigheden- en arbeidsplaatsenanalyse voor 2014, Cedefop.

(9)  Onderwijs- en opleidingenmonitor 2015, deel 2. In 2014 bedroeg het aantal voortijdige schoolverlaters in de EU 11,1 % van de bevolking tussen 18 en 24 jaar, d.w.z. meer dan het streefdoel van 10 % van Europa 2020.

(10)  Onderwijs- en opleidingenmonitor 2015, punt 1.1. Volgens de laatste PISA-analyse (2012) van de OESO bedraagt het percentage mensen in de EU dat onvoldoende presteert met lezen 17,8 %, in wiskunde 22,1 % en in wetenschappen 16,6 %, d.w.z. meer dan het streefdoel van 15 % van ET 2020.

(11)  Onderwijs- en opleidingenmonitor 2015, punt 1.1.

(12)  D.w.z. iemand in staat stellen de beperkingen of begrenzingen te overwinnen die hij of zij ondervindt ten gevolge van zijn of haar persoonlijke of sociaaleconomische achtergrond.

(13)  Zoals leren leren, probleemoplossing, ondernemers- en digitale vaardigheden, creativiteit en kritisch denken.

(14)  Onder meer door middel van de overeengekomen concrete kwesties en de onlangs opgerichte werkgroepen (zie het gezamenlijk verslag over 2015, aangenomen op 23 november 2015 (PB C 417 van 15.12.2015, blz. 25)).

(15)  Zie voetnoot 4.