41997A0819(01)

Overeenkomst betreffende de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend - Overeenkomst van Dublin

Publicatieblad Nr. C 254 van 19/08/1997 blz. 0001 - 0012


OVEREENKOMST betreffende de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend (97/C 254/01)

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN,

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DENEMARKEN,

DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE PRESIDENT VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK,

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN SPANJE,

DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK,

DE PRESIDENT VAN IERLAND,

DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOG VAN LUXEMBURG,

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN,

DE PRESIDENT VAN DE PORTUGESE REPUBLIEK,

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

OVERWEGENDE het doel, gesteld door de Europese Raad van Straatsburg van 8 en 9 december 1989, van harmonisatie van hun asielbeleid;

BESLOTEN HEBBENDE, getrouw aan hun gemeenschappelijke humanitaire traditie, vluchtelingen een passende bescherming te garanderen, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967, hierna "Verdrag van Genève" respectievelijk "Protocol van New York" genoemd;

OVERWEGENDE het gemeenschappelijk doel van een ruimte zonder binnengrenzen waarin met name het vrije verkeer van personen gewaarborgd is volgens de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, zoals gewijzigd bij de Europese Akte;

ZICH BEWUST van de noodzaak maatregelen te nemen om te voorkomen dat de verwezenlijking van dit doel leidt tot situaties waarin de asielzoeker te lang in het ongewisse blijft over het gevolg dat aan zijn verzoek kan worden gegeven en verlangend aan elke asielzoeker de waarborg te geven dat zijn aanvraag door een van de lidstaten wordt behandeld en te voorkomen dat asielzoekers successievelijk van de ene lidstaat naar de andere worden gestuurd zonder dat een van deze staten zich bevoegd verklaart voor de behandeling van het asielverzoek;

VOORNEMENS de dialoog met de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen voort te zetten, teneinde de hierboven omschreven doelstellingen te verwezenlijken;

BESLOTEN HEBBENDE om voor de toepassing van deze overeenkomst, met diverse middelen, waaronder de uitwisseling van informatie, een nauwe samenwerking tot stand te brengen,

HEBBEN BESLOTEN DEZE OVEREENKOMST TE SLUITEN EN HEBBEN TE DIEN EINDE ALS HUN GEVOLMACHTIGDEN AANGEWEZEN:

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN:

Melchior WATHELET

Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Middenstand

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN DENEMARKEN:

Hans ENGELL

Minister van Justitie

DE PRESIDENT VAN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND:

Dr. Helmut RÜCKRIEGEL

Ambassadeur van de Bondsrepubliek Duitsland in Dublin

Wolfgang SCHÄUBLE

Minister van Binnenlandse Zaken

DE PRESIDENT VAN DE HELLEENSE REPUBLIEK:

Ioannis VASSILIADES

Minister van Openbare Orde

ZIJNE MAJESTEIT DE KONING VAN SPANJE:

José Luis CORCUERA

Minister van Binnenlandse Zaken

DE PRESIDENT VAN DE FRANSE REPUBLIEK:

Pierre JOXE

Minister van Binnenlandse Zaken

DE PRESIDENT VAN IERLAND:

Ray BURKE

Minister van Justitie en Communicatie

DE PRESIDENT VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK:

Antonio GAVA

Minister van Binnenlandse Zaken

ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID DE GROOTHERTOG VAN LUXEMBURG:

Marc FISCHBACH

Minister van Onderwijs, Minister van Justitie, Minister van Ambtenarenzaken

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN DER NEDERLANDEN:

Ernst Maurits Henricus HIRSCH BALLIN

Minister van Justitie

DE PRESIDENT VAN DE PORTUGESE REPUBLIEK:

Manuel PEREIRA

Minister van Binnenlandse Zaken

HARE MAJESTEIT DE KONINGIN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND:

David WADDINGTON

Minister van Binnenlandse Zaken

Nicholas Maxted FENN, KCMG

Ambassadeur van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland in Dublin

DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,

OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:

Artikel 1

1. In de zin van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a) vreemdeling: eenieder die geen onderdaan van een lidstaat is;

b) asielverzoek: verzoek waarmee een vreemdeling bij een lidstaat de bescherming vraagt uit hoofde van het Verdrag van Genève met een beroep op de status van vluchteling in de zin van artikel 1 van het Verdrag van Genève, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York;

c) asielzoeker: een vreemdeling die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen definitief besluit is genomen;

d) behandeling van een asielverzoek: alle maatregelen in verband met de behandeling van en beslissingen of uitspraken van de bevoegde instanties over een asielverzoek, met uitzondering van de procedures waarbij wordt bepaald welke lidstaat krachtens de bepalingen van deze overeenkomst verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek;

e) verblijfstitel: een door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven vergunning waarbij het een vreemdeling wordt toegestaan op het grondgebied van die lidstaat te verblijven, met uitzondering van visa en van verblijfsvergunningen die worden afgegeven voor de duur van het onderzoek van een aanvraag voor een verblijfstitel of een asielverzoek;

f) inreisvisum: vergunning of beslissing van een lidstaat waarbij het een vreemdeling wordt toegestaan het grondgebied van die lidstaat binnen te komen mits aan de andere inreisvoorwaarden is voldaan;

g) transitvisum: vergunning of beslissing van een lidstaat waarbij het een vreemdeling wordt toegestaan over het grondgebied van die lidstaat te reizen of zich in de transitzone van een haven of luchthaven op te houden, mits aan de andere doorreisvoorwaarden is voldaan.

2. De aard van het visum wordt beoordeeld aan de hand van de begripsbepalingen van lid 1, onder f) en g).

Artikel 2

De lidstaten bevestigen hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van Genève, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York, zonder enige geografische beperking van het toepassingsgebied van deze akten, en hun verbintenis om met de diensten van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen samen te werken voor de toepassing van die akten.

Artikel 3

1. De lidstaten verbinden zich ertoe het asielverzoek van elke vreemdeling dat aan de grens of op het grondgebied van een hunner wordt ingediend, in behandeling te nemen.

2. Het asielverzoek wordt behandeld door één lidstaat, die wordt aangewezen volgens de criteria van de artikelen 4 tot en met 8. Deze criteria zijn van toepassing in de volgorde waarin zij voorkomen in de tekst.

3. Het asielverzoek wordt door deze staat behandeld overeenkomstig zijn nationale wetgeving en zijn internationale verplichtingen.

4. Elke lidstaat heeft het recht om een door een vreemdeling bij hem ingediend asielverzoek te behandelen, ook al is hij op grond van de in deze overeenkomst vastgestelde criteria daartoe niet verplicht, op voorwaarde dat de asielzoeker daarmee instemt.

De lidstaat die op grond van voornoemde criteria verantwoordelijk is, is daarmee ontheven van zijn verplichtingen, welke overgaan op de lidstaat die het asielverzoek wil behandelen. Deze laatste staat stelt de lidstaat die op grond van voornoemde criteria verantwoordelijk is, daarvan in kennis indien het verzoek bij deze lidstaat aanhangig is gemaakt.

5. Iedere lidstaat behoudt de mogelijkheid om, overeenkomstig zijn nationale recht en met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag van Genève, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York, een asielzoeker naar een derde land te zenden.

6. De procedure waarbij wordt vastgesteld welke lidstaat overeenkomstig deze overeenkomst verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, vangt aan zodra het asielverzoek voor de eerste maal bij een lidstaat wordt ingediend.

7. De lidstaat bij wie het asielverzoek is ingediend, is verplicht op de in artikel 13 vastgestelde wijze, teneinde de procedure waarbij wordt vastgesteld welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, af te ronden, de asielzoeker terug te nemen die zich in een andere lidstaat ophoudt en daar een asielverzoek heeft ingediend na zijn verzoek te hebben ingetrokken tijdens de procedure waarbij wordt vastgesteld welke staat verantwoordelijk is.

Deze verplichting geldt niet meer indien de asielzoeker inmiddels het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten gedurende een periode van ten minste drie maanden of door een lidstaat in het bezit is gesteld van een verblijfstitel met een geldigheidsduur van meer dan drie maanden.

Artikel 4

Wanneer een gezinslid van de asielzoeker als vluchteling in de zin van het Verdrag van Genève, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York, in een lidstaat is erkend en legaal in deze lidstaat verblijft, is deze staat verantwoordelijk voor de behandeling van het asielverzoek, mits de betrokkenen zulks wensen.

Het betrokken gezinslid mag slechts zijn de echtgenoot van de asielzoeker, diens ongehuwd kind beneden de 18 jaar, of, indien de asielzoeker zelf een ongehuwd kind beneden de 18 jaar is, diens vader of moeder.

Artikel 5

1. Wanneer de asielzoeker houder is van een geldige verblijfstitel, is de lidstaat die deze titel heeft afgegeven, verantwoordelijk voor de behandeling van het asielverzoek.

2. Wanneer de asielzoeker houder is van een geldig visum, is de lidstaat die dat visum heeft afgegeven, verantwoordelijk voor de behandeling van het asielverzoek, behalve in de volgende gevallen:

a) indien dat visum is afgegeven op grond van een schriftelijke machtiging van een andere lidstaat, is deze laatste verantwoordelijk voor de behandeling van het asielverzoek. Wanneer een lidstaat, onder andere om redenen van veiligheid, vooraf de centrale autoriteiten van een andere lidstaat raadpleegt, vormt de instemming van deze laatste lidstaat geen schriftelijke machtiging in de zin van deze bepaling;

b) indien de asielzoeker houder is van een transitvisum en zijn asielverzoek indient in een andere lidstaat waar hij niet visumplichtig is, is deze laatste staat verantwoordelijk voor de behandeling van dat verzoek;

c) indien de asielzoeker houder is van een transitvisum en zijn asielverzoek indient in de lidstaat die hem dat visum heeft verstrekt, en deze van de diplomatieke of consulaire autoriteiten van de lidstaat van bestemming de schriftelijke bevestiging heeft gekregen dat de vreemdeling die niet visumplichtig is, voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot die staat, is deze laatste staat verantwoordelijk voor de behandeling van dat verzoek.

3. Wanneer de asielzoeker houder is van verscheidene geldige verblijfstitels of visa die door verschillende lidstaten zijn afgegeven, is de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek:

a) de lidstaat die de verblijfstitel met het langste verblijfsrecht heeft afgegeven of, indien deze verblijfstitels dezelfde geldigheidsduur hebben, de lidstaat die de verblijfstitel heeft afgegeven waarvan de geldigheidsduur het laatst verstrijkt;

b) de staat die het visum heeft verstrekt waarvan de geldigheidsduur het laatst verstrijkt, wanneer de visa van dezelfde aard zijn;

c) wanneer de visa van verschillende aard zijn, de staat die het visum met de langste geldigheidsduur heeft verstrekt of, indien de visa dezelfde geldigheidsduur hebben, de staat die het visum heeft afgegeven waarvan de geldigheidsduur het laatst verstrijkt. Deze bepaling is niet van toepassing indien de asielzoeker houder is van een of meer transitvisa die zijn afgegeven op voorlegging van een inreisvisum voor een andere lidstaat. In dat geval is deze lidstaat verantwoordelijk.

4. Wanneer de asielzoeker slechts houder is van één of meer verblijfstitels die minder dan twee jaar zijn verlopen of van één of meer visa die minder dan zes maanden zijn verlopen en die hem daadwerkelijk toegang hebben verschaft tot het grondgebied van een lidstaat, zijn de leden 1, 2 en 3 van dit artikel van overeenkomstige toepassing zolang de vreemdeling het grondgebied van de lidstaten niet heeft verlaten.

Wanneer de asielzoeker houder is van een of meer verblijfstitels die meer dan twee jaar zijn verlopen of van een of meer visa die meer dan zes maanden zijn verlopen en die hem daadwerkelijk toegang hebben verschaft tot het grondgebied van een lidstaat, en de vreemdeling het grondgebied van de lidstaten niet heeft verlaten, is de lidstaat waar het asielverzoek is ingediend, verantwoordelijk.

Artikel 6

Wanneer een asielzoeker, komend uit een staat die geen lid is van de Europese Gemeenschappen, via het land, de zee of de lucht op illegale wijze de grens van een lidstaat heeft overschreden, dan is de lidstaat via welke hij aantoonbaar is binnengekomen, verantwoordelijk voor de behandeling ervan.

Deze lidstaat is echter niet meer verantwoordelijk indien het bewijs wordt geleverd dat een asielzoeker ten minste zes maanden vóór de indiening van het verzoek heeft doorgebracht in de lidstaat waar hij zijn verzoek heeft ingediend. In dat geval is deze laatste lidstaat verantwoordelijk voor de behandeling van het asielverzoek.

Artikel 7

1. De verantwoordelijkheid voor de behandeling van een asielverzoek berust bij de lidstaat die verantwoordelijk is voor de controle bij binnenkomst van de vreemdeling op het grondgebied van de lidstaten, behalve wanneer een vreemdeling het grondgebied van een lidstaat waar hij niet visumplichtig is, legaal betreedt en vervolgens een asielverzoek indient in een andere lidstaat waar hij evenmin visumplichtig is voor de toegang tot het grondgebied. In dat geval is deze laatste staat verantwoordelijk voor de behandeling van het asielverzoek.

2. Tot de inwerkingtreding van een overeenkomst tussen de lidstaten is bereikt over de bepalingen die zullen gelden voor het overschrijden van de buitengrenzen, wordt de lidstaat die toestemming verleent om de transitzone van zijn luchthavens zonder visum te passeren, niet geacht verantwoordelijk te zijn voor de controle bij binnenkomst ten aanzien van reizigers die de transitzone niet verlaten.

3. Wanneer het asielverzoek wordt ingediend in de transitzone van een luchthaven van een lidstaat, is deze lidstaat verantwoordelijk voor de behandeling ervan.

Artikel 8

Wanneer op basis van de overige in deze overeenkomst vastgestelde criteria geen lidstaat kan worden aangewezen die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, is de lidstaat waarbij het verzoek het eerst werd ingediend verantwoordelijk voor de behandeling ervan.

Artikel 9

Iedere lidstaat kan, ook wanneer hij met toepassing van de in deze overeenkomst vastgestelde criteria niet verantwoordelijk is voor de behandeling, om redenen van humanitaire aard, in het bijzonder op grond van familiebanden of op culturele gronden, op verzoek van een andere lidstaat en op voorwaarde dat de asielzoeker ermee instemt, een asielverzoek behandelen.

Indien de aangezochte lidstaat dat verzoek inwilligt, wordt de verantwoordelijkheid voor de behandeling aan deze staat overgedragen.

Artikel 10

1. De lidstaat die op grond van de criteria van deze overeenkomst verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek, is verplicht:

a) een asielzoeker die in een andere lidstaat zijn verzoek heeft ingediend, volgens de in artikel 11 bepaalde voorwaarden over te nemen;

b) het asielverzoek volledig te behandelen;

c) een asielzoeker wiens verzoek in behandeling is en die zich illegaal in een andere lidstaat ophoudt, volgens de in artikel 13 bepaalde voorwaarden opnieuw toe te laten of terug te nemen;

d) een asielzoeker die zijn verzoek tijdens de behandeling heeft ingetrokken en die in een andere lidstaat een asielverzoek heeft ingediend, volgens de in artikel 13 bepaalde voorwaarden terug te nemen;

e) een vreemdeling wiens verzoek hij heeft afgewezen en die zich illegaal in een andere lidstaat ophoudt, volgens de in artikel 13 bepaalde voorwaarden terug te nemen.

2. Indien een lidstaat aan de asielzoeker een verblijfstitel met een geldigheidsduur van meer dan drie maanden verstrekt, dient hij de in lid 1, onder a) tot en met e), genoemde verplichtingen na te komen.

3. De in lid 1, onder a) tot en met d), genoemde verplichtingen komen te vervallen indien de betrokken vreemdeling het grondgebied van de lidstaten gedurende ten minste drie maanden heeft verlaten.

4. De in lid 1, onder d) en e), genoemde verplichtingen komen te vervallen indien de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, na de intrekking of de afwijzing van het verzoek, de nodige maatregelen heeft genomen en daadwerkelijk ten uitvoer heeft gelegd opdat de vreemdeling zich begeeft naar zijn land van herkomst dan wel naar een ander land waar hij legaal mag binnenkomen.

Artikel 11

1. De lidstaat waarbij een asielverzoek is ingediend en die van mening is dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van dit verzoek, kan deze lidstaat zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen zes maanden na het indienen van dit verzoek om overname verzoeken.

Indien er binnen zes maanden geen verzoek tot overname plaatsvindt, is de staat waarbij het asielverzoek is ingediend, verantwoordelijk voor de behandeling ervan.

2. Het verzoek tot overname dient gegevens te bevatten op grond waarvan de autoriteiten van de aangezochte staat kunnen vaststellen dat deze staat op grond van de criteria van deze overeenkomst verantwoordelijk is.

3. Welke staat met toepassing van deze criteria verantwoordelijk is, wordt vastgesteld op grond van de situatie op het tijdstip dat de asielzoeker zijn verzoek voor de eerste maal bij een lidstaat indient.

4. De lidstaat dient binnen drie maanden na het verzoek tot overname hierover een besluit te nemen. Het laten verstrijken van deze termijn zonder dat antwoord wordt gegeven, staat gelijk met aanvaarding van het verzoek tot overname.

5. De overdracht van de asielzoeker van de lidstaat waarbij het asielverzoek is ingediend, aan de verantwoordelijke lidstaat moet plaatsvinden uiterlijk een maand na de aanvaarding van het verzoek tot overname of een maand na de beëindiging van de geschilprocedure die eventueel door de vreemdeling tegen het besluit tot overdracht is aangespannen, indien aan die procedure schorsende werking is verbonden.

6. De overnameregeling kan later nader worden uitgewerkt door middel van bepalingen die met toepassing van artikel 18 worden vastgesteld.

Artikel 12

Wanneer een asielverzoek bij de bevoegde autoriteiten van een lidstaat wordt ingediend door een asielzoeker die zich op het grondgebied van een andere lidstaat bevindt, wordt door de lidstaat op wiens grondgebied de asielzoeker zich bevindt, vastgesteld welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek. Deze lidstaat wordt hiervan onverwijld in kennis gesteld door de lidstaat waarbij het asielverzoek is ingediend, en wordt dan, voor de toepassing van de overeenkomst, beschouwd als de lidstaat waarbij het asielverzoek is ingediend.

Artikel 13

1. De terugname van een asielzoeker in de in artikel 3, lid 7, en artikel 10, genoemde gevallen geschiedt overeenkomstig de volgende bepalingen:

a) het verzoek tot terugname dient gegevens te bevatten op grond waarvan de aangezochte staat kan vaststellen dat hij op grond van het bepaalde in artikel 3, lid 7, en artikel 10 verantwoordelijk is;

b) de voor terugname aangezochte staat is verplicht binnen acht dagen nadat het verzoek aan hem is voorgelegd, op het hem gedane verzoek te antwoorden. Hij is verplicht de asielzoeker zo spoedig mogelijk en uiterlijk één maand nadat hij de terugname heeft aanvaard, daadwerkelijk terug te nemen.

2. De terugnameregeling kan later nader worden uitgewerkt door middel van bepalingen die met toepassing van artikel 18 worden vastgesteld.

Artikel 14

1. De lidstaten wisselen informatie uit over:

- de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of nationale praktijken terzake van asiel;

- de statistische gegevens aangaande het aantal binnenkomende asielzoekers per maand, uitgesplitst naar nationaliteit. De desbetreffende gegevens worden driemaandelijks toegestuurd via het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen, dat zorgt voor de toezending ervan aan de lidstaten, de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen.

2. De lidstaten mogen algemene informatie uitwisselen over:

- nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot asielverzoeken;

- de situatie in de landen van oorsprong of herkomst van de asielzoekers.

3. Wanneer de lidstaat die de in lid 2 bedoelde informatie verstrekt, wenst dat deze informatie vertrouwelijk wordt behandeld, dienen de andere lidstaten dat te respecteren.

Artikel 15

1. Elke lidstaat verstrekt aan alle lidstaten die daarom verzoeken, de individuele informatie die noodzakelijk is voor:

- de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek;

- de behandeling van het asielverzoek;

- de tenuitvoerlegging van alle uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen.

2. Deze informatie heeft slechts betrekking op:

- de persoonlijke gegevens van de asielzoeker en, in voorkomend geval, van zijn familieleden (naam, voornaam - eventueel vroegere naam -, bijnaam of pseudoniem, nationaliteit - huidige en vorige -, geboortedatum en -plaats);

- de identiteits- en reisdocumenten (nummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, instantie die het document heeft afgegeven, plaats van afgifte, enz.);

- andere gegevens die nodig zijn voor de identificatie van de asielzoeker;

- de verblijfplaatsen en reisroutes;

- de door een lidstaat afgegeven verblijfstitels of visa;

- de plaats waar het asielverzoek is ingediend;

- de datum waarop een eventueel vroeger asielverzoek is ingediend, de datum waarop het huidige verzoek is ingediend, de stand van de procedure en de strekking van de eventueel genomen beslissing.

3. Bovendien kan een lidstaat een andere lidstaat verzoeken hem de door de asielzoeker opgegeven redenen ter staving van zijn verzoek en, in voorkomend geval, de redenen van de jegens betrokkene genomen beslissing, mee te delen. De aangezochte lidstaat beoordeelt of hij aan het tot hem gerichte verzoek gevolg kan geven. In ieder geval is voor het doorgeven van deze inlichtingen de toestemming van de asielzoeker vereist.

4. Deze uitwisseling van informatie vindt plaats op verzoek van een lidstaat en mag slechts geschieden tussen de door iedere lidstaat daartoe aangewezen autoriteiten, waarvan kennisgeving is gedaan aan het comité van artikel 18.

5. De uitgewisselde informatie mag slechts voor de in lid 1 genoemde doeleinden worden gebruikt. In elke lidstaat mag deze informatie slechts worden meegedeeld aan de autoriteiten en rechterlijke instanties die belast zijn met:

- de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek;

- de behandeling van het asielverzoek;

- de tenuitvoerlegging van alle uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen.

6. De lidstaat die de gegevens meedeelt, is verplicht erop toe te zien dat deze juist en bijgewerkt zijn.

Wanneer blijkt dat deze lidstaat onjuiste gegevens heeft verstrekt of gegevens die niet meegedeeld hadden mogen worden, worden de ontvangende lidstaten daarvan onverwijld op de hoogte gebracht. Zij zijn verplicht deze informatie te corrigeren of te verwijderen.

7. Een asielzoeker heeft, op zijn verzoek, het recht van kennisneming omtrent de informatie die over hem is verstrekt, zolang die informatie beschikbaar is.

Indien hij constateert dat deze informatie onjuist is of niet verstrekt had mogen worden, heeft hij het recht te eisen dat deze wordt gecorrigeerd of wordt verwijderd. Het bepaalde in lid 6 is van toepassing op de gecorrigeerde gegevens.

8. Elke betrokken lidstaat is verplicht de mededeling en de ontvangst van de uitgewisselde informatie schriftelijk vast te leggen.

9. De betrokken gegevens worden niet langer bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor zij uitgewisseld zijn. De noodzaak van verdere bewaring van de gegevens wordt door de betrokken lidstaat op het geëigende moment beoordeeld.

10. In ieder geval dient de verstrekte informatie tenminste dezelfde bescherming te krijgen als die welke de ontvangende staat verleent aan informatie van dezelfde aard.

11. Indien de gegevens niet automatisch, maar op een andere wijze verwerkt worden, moet elke lidstaat passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het bepaalde in dit artikel door middel van doeltreffende controlemiddelen wordt nageleefd. Indien een lidstaat over een dienst als bedoeld in punt 12 hieronder beschikt, kan hij deze dienst met deze controlerende taken belasten.

12. Wanneer een of meer lidstaten de verwerking van alle of van een gedeelte van de in de leden 2 en 3 bedoelde gegevens willen automatiseren, is dit slechts toegestaan indien de betrokken landen wettelijke bepalingen betreffende deze verwerking hebben aangenomen waardoor uitvoering wordt gegeven aan de beginselen van het Verdrag van Straatsburg van 28 februari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, en zij een passende nationale instantie hebben aangewezen die belast is met de onafhankelijke controle op de verwerking en benutting van de uit hoofde van deze overeenkomst meegedeelde gegevens.

Artikel 16

1. Elke lidstaat mag ontwerpen tot herziening van deze overeenkomst aan het comité bedoeld in artikel 18 voorleggen, die moeilijkheden bij de toepassing moeten voorkomen.

2. Indien blijkt dat deze overeenkomst aan herziening of wijziging toe is ingevolge de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 8 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en deze verwezenlijking met name samenhangt met de tenuitvoerlegging van een geharmoniseerd asielbeleid en een gemeenschappelijk visumbeleid, belegt de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Gemeenschappen uitoefent, een vergadering van het comité bedoeld in artikel 18.

3. De herzieningen of de wijzigingen van deze overeenkomst worden aangenomen door het comité bedoeld in artikel 18. Deze treden in werking conform de procedure van artikel 22.

Artikel 17

1. Wanneer een lidstaat ernstige moeilijkheden ondervindt ten gevolge van een ingrijpende verandering van de omstandigheden die bestonden op het ogenblik van de sluiting van deze overeenkomst, kan die staat zijn moeilijkheden voorleggen aan het comité bedoeld in artikel 18, opdat dit comité de lidstaten maatregelen voorstelt om aan deze situatie het hoofd te bieden of de herzieningen c.q. wijzigingen aanneemt die in deze overeenkomst dienen te worden aangebracht en die onder de in artikel 16, lid 3, genoemde voorwaarden in werking treden.

2. Indien de in lid 1 bedoelde situatie na zes maanden nog bestaat, kan het comité, dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, lid 2, een besluit neemt, de door die verandering getroffen lidstaat machtigen de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst tijdelijk op te schorten, zonder dat hierdoor de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 8 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap of de naleving van andere internationale verplichtingen van de lidstaten in het gedrang mag komen.

3. Tijdens de in lid 2 bedoelde opschorting vervolgt het comité, indien het voordien geen overeenstemming heeft bereikt, zijn werkzaamheden met het oog op een herziening van deze overeenkomst.

Artikel 18

1. Er wordt een comité ingesteld dat bestaat uit één vertegenwoordiger van de regering van elke lidstaat.

Het voorzitterschap van dit comité wordt waargenomen door de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Gemeenschappen uitoefent.

De Commissie van de Europese Gemeenschappen kan deelnemen aan de besprekingen in het comité en in de werkgroepen als bedoeld in lid 4.

2. Het comité heeft tot taak op verzoek van een of meer lidstaten elke aangelegenheid van algemene aard betreffende de toepassing en de interpretatie van deze overeenkomst te bespreken.

Het comité stelt de maatregelen vast die bedoeld zijn in artikel 11, lid 6, alsmede in artikel 13, lid 2, en verleent de in artikel 17, lid 2, bedoelde machtiging.

Het comité neemt krachtens de artikelen 16 en 17 de herzieningen of de wijzigingen van deze overeenkomst aan.

3. De besluiten van het comité worden bij eenparigheid van stemmen genomen, tenzij het comité krachtens artikel 17, lid 2, een besluit neemt. In laatstgenoemd geval neemt het comité zijn besluiten met een meerderheid van twee derde van de stemmen van zijn leden.

4. Het comité stelt zijn reglement vast en mag werkgroepen instellen.

Het secretariaat van het comité en van de werkgroepen wordt waargenomen door het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 19

De bepalingen van deze overeenkomst zijn voor wat betreft het Koninkrijk Denemarken niet van toepassing op de Faeröer en op Groenland. Het Koninkrijk Denemarken kan evenwel door een verklaring die te allen tijde kan worden nedergelegd bij de regering van Ierland, die de regeringen van de overige lidstaten daarvan op de hoogte brengt, ervan kennis geven dat deze overeenkomst op de Faeröer en op Groenland van toepassing is.

De bepalingen van deze overeenkomst zijn voor wat betreft de Franse Republiek slechts van toepassing op het Europees grondgebied van de Franse Republiek.

De bepalingen van deze overeenkomst zijn voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa.

De bepalingen van deze overeenkomst zin voor wat betreft het Verenigd Koninkrijk alleen van toepassing op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland. Zij zijn niet van toepassing op de Europese grondgebieden welker buitenlandse betrekkingen door het Verenigd Koninkrijk worden behartigd, tenzij het Verenigd Koninkrijk een verklaring van het tegendeel aflegt. Een dergelijke verklaring kan te allen tijde worden afgelegd door middel van een mededeling aan de regering van Ierland die de regeringen van de andere lidstaten daarvan in kennis stelt.

Artikel 20

Ten aanzien van deze overeenkomst mag geen voorbehoud worden gemaakt.

Artikel 21

1. Deze overeenkomst staat open voor toetreding door elke staat die lidstaat van de Europese Gemeenschappen wordt. De akten van toetreding worden nedergelegd bij de regering van Ierland.

2. Zij treedt ten aanzien van elke staat die ertoe toetreedt, in werking op de eerste dag van de derde maand volgende op de datum van nederlegging van de akte van toetreding.

Artikel 22

1. Deze overeenkomst wordt ter bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring voorgelegd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de regering van Ierland.

2. De regering van Ierland stelt de regeringen van de andere lidstaten in kennis van de nederlegging van de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

3. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgende op die waarin de nederlegging heeft plaatsgevonden van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van de ondertekenende staat die deze formaliteit als laatste verricht.

De staat bij wie de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring zijn nedergelegd, stelt de overige lidstaten in kennis van de datum waarop deze overeenkomst in werking treedt.

En fe de lo cual, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente Convenio.

Til bekræftelse heraf har undertegnede befuldmægtigede underskrevet denne konvention.

Zu Urkund dessen haben die unterzeichneten Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter dieses Übereinkommen gesetzt.

Óå ðßóôùóç ôùí áíùôÝñù, ïé êÜôùèé ðëçñåîïýóéïé õðÝãñáøáí ôçí ðáñïýóá óýìâáóç.

In witness whereof, the undersigned plenipotentiaries have hereunto set their hands.

En foi de quoi, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas de la présente convention.

Dá fhianú sin, chuir na Lánchumhachtaigh thíos-sínithe a lámh leis an gCoinbhinsiún seo.

In fede di che, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto le loro firme in calce alla presente convenzione.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden deze overeenkomst hebben ondertekend.

Em fé do que os plenipotenciários abaixo assinados apuseram as suas assinaturas no final da presente convenção.

Hecho en Dublín el quince de junio de mil novecientos noventa, en un ejemplar único, en lenguas alemana, inglesa, danesa, española, francesa, griega, irlandesa, italiana, neerlandesa y portuguesa, dando fe asimismo los textos redactados en cada una de dichas lenguas depositados en los archivos del Gobierno de Irlanda que transmitirá una copia certificada conforme a cada uno de los Estados miembros.

Udfærdiget i Dublin, den femtende juni nitten hundrede og halvfems i ét eksemplar på dansk, engelsk, fransk, græsk, irsk, italiensk, nederlandsk, portugisisk, spansk og tysk, hvilke tekster har samme gyldighed og deponeres i arkiverne hos Irlands regering, som sender en bekræftet kopi til hver af de andre medlemsstater.

Geschehen zu Dublin am fünfzehnten Juni neunzehnhundertneunzig, in einer Urschrift in dänischer, deutscher, englischer, französischer, griechischer, irischer, italienischer, niederländischer, portugiesischer und spanischer Sprache, wobei jeder Wortlaut gleichermaßen verbindlich ist; sie wird im Archiv der Regierung von Irland hinterlegt, die den übrigen Mitgliedstaaten jeweils eine beglaubigte Abschrift übermittelt.

¸ãéíå óôï Äïõâëßíï óôéò äÝêáðÝíôå Éïõíßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá, óå Ýíá ìüíï áíôßôõðï óôçí áããëéêÞ, ãáëëéêÞ, ãåñìáíéêÞ, äáíéêÞ, åëëçíéêÞ, éñëáíäéêÞ, éóðáíéêÞ, éôáëéêÞ, ïëëáíäéêÞ êáé ðïñôïãáëéêÞ ãëþóóá. Ôá êåßìåíá óôéò ãëþóóåò áõôÝò åßíáé åîßóïõ áõèåíôéêÜ êáé åßíáé êáôáôåèåéìÝíá óôá áñ÷åßá ôçò êõâÝñíçóçò ôçò Éñëáíäßáò ç ïðïßá èá äéáâéâÜóåé åðéêõñùìÝíï áíôßãñáöï óå êÜèå êñÜôïò ìÝëïò.

Done at Dublin this fifteenth day of June in the year one thousand nine hundred and ninety, in a single original, in the Danish, Dutch, English, French, German, Greek, Irish, Italian, Portuguese and Spanish languages, the texts drawn up in each of these languages being equally authentic and being deposited in the archives of the Government of Ireland which shall transmit a certified copy to each of the other Member States.

Fait à Dublin, le quinze juin mil neuf cent quatre-vingt-dix, en un exemplaire unique, en langues allemande, anglaise, danoise, espagnole, française, grecque, irlandaise, italienne, néerlandaise et portugaise, les textes établis dans chacune de ces langues faisant également foi et étant déposés dans les archives du gouvernement d'Irlande qui transmettra une copie certifiée conforme à chacun des autres États membres.

Arna dhéanamh i mBaile Átha Cliath ar an gcúigiú lá déag de Mheitheamh sa bhliain míle naoi gcéad nócha, i scríbhinn bhunaidh amháin sa Bhéarla, sa Danmhairgis, sa Fhraincis, sa Ghaeilge, sa Ghearmáinis, sa Ghréigis, san Iodáilis, san Ollainnis, sa Phortaingéilis agus sa Spáinnis agus comhúdarás ag na téacsanna i ngach ceann de na teangacha sin; déanfar iad a thaisceadh i gcartlann Rialtas na hÉireann agus cuirfidh an Rialtas sin cóip dheimhnithe chuig gach ceann de na Ballstáit eile.

Fatto a Dublino, addì quindici giugno millenovecentonovanta, in esemplare unico, nelle lingue danese, francese, greca, inglese, irlandese, italiana, olandese, portoghese, spagnola e tedesca, il cui testo in ciascuna di queste lingue fa ugualmente fede ed è depositato negli archivi del governo d'Irlanda che provvederà a rimetterne copia certificata conforme a ciascuno degli altri Stati membri.

Gedaan te Dublin, de vijftiende juni negentienhonderd negentig, in één exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Spaanse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse en de Portugese taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek en nedergelegd in het archief van de regering van Ierland, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan alle overige lidstaten.

Feito em Dublim, em quinze de Junho de mil novecentos e noventa, num único exemplar, nas línguas alemã, dinamarquesa, espanhola, francesa, grega, inglesa, irlandesa, italiana, neerlandesa e portuguesa, fazendo fé qualquer dos textos, que serão depositados nos arquivos do Governo da Irlanda, que enviará uma cópia autenticada a cada um dos outros Estados-membros.

Pour Sa Majesté le Roi des Belges

Voor Zijne Majesteit de Koning der Belgen

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

For Hendes Majestæt Danmarks Dronning

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Für den Präsidenten der Bundesrepublik Deutschland

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Ãéá ôïí Ðñüåäñï ôçò ÅëëçíéêÞò Äçìïêñáôßáò

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Por Su Majestad el Rey de España

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Pour le Président de la République française

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Thar ceann Uachtarán na hÉireann

For the President of Ireland

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Per il presidente della Repubblica italiana

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Pour Son Altesse Royale le Grand-Duc de Luxembourg

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Voor Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Pelo Presidente da República Portuguesa

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

For Her Majesty the Queen of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>