12.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 7/13


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/46 VAN DE COMMISSIE

van 20 oktober 2017

tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale en diepzeevisserijen in de noordwestelijke wateren voor 2018

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 6, en artikel 18, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft onder meer tot doel de teruggooi in alle visserijen van de Unie geleidelijk uit te bannen middels de invoering van een aanlandingsverplichting voor vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden.

(2)

Om de aanlandingsverplichting uit te voeren heeft de Commissie krachtens artikel 15, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 de bevoegdheid om door middel van gedelegeerde handelingen teruggooiplannen vast te stellen voor een termijn van ten hoogste drie jaar, op basis van gezamenlijke aanbevelingen die de lidstaten opstellen in overleg met de betrokken adviesraden.

(3)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie (2) is voor de periode 2016-2018 een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren vastgesteld op grond van een gezamenlijke aanbeveling van de lidstaten België, Ierland, Spanje, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk uit 2016.

(4)

België, Ierland, Spanje, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserij in de noordwestelijke wateren. Na overleg met de adviesraad voor de noordwestelijke wateren hebben deze lidstaten op 31 mei 2017 bij de Commissie een nieuwe gezamenlijke aanbeveling ingediend inzake een teruggooiplan voor bepaalde demersale en diepzeevisserijen in de noordwestelijke wateren voor 2018. De desbetreffende wetenschappelijke instanties hebben een wetenschappelijke bijdrage geleverd, die is beoordeeld door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) (3). De in de nieuwe gezamenlijke aanbeveling voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en kunnen derhalve in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(5)

Overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt de aanlandingsverplichting voor visserijbepalende soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden, in de noordwestelijke wateren uiterlijk vanaf 1 januari 2016. In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling is bepaald welke vloten moeten voldoen aan de aanlandingsverplichting voor de gemengde visserijen op kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis, voor de visserijen op langoustine, voor de gemengde visserij op tong en schol en voor de visserijen op heek, scharretong en witte koolvis.

(6)

Overeenkomstig de nieuwe gezamenlijke aanbeveling moet het teruggooiplan voor 2018, behalve op de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 gespecificeerde visserijen (i.e. de zeer gemengde visserij op kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis, de visserij op langoustines, de gemengde visserij op tong en schol, en de visserij op heek, scharretong en witte koolvis), betrekking hebben op de visserij op zwarte koolvis in de ICES-sectoren VI en Vb, en deelgebied VII. Bijvangsten moeten in bepaalde visserijen ook in aanmerking worden genomen.

(7)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling wordt verder voorgesteld dat de aanlandingsverplichting met ingang van 2018 zou worden toegepast op diepzeevisserijen die voor de vangst van zwarte haarstaartvis, blauwe leng en grenadiervis in ICES-deelgebied VI en ICES-sector Vb gebruikmaken van trawls en zegens.

(8)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling wordt, voor het jaar 2018, een op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstelling, als bedoeld in artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, voorgesteld voor langoustines die in ICES-sector VI en ICES-deelgebied VII worden gevangen met korven, vallen of kubben, rekening houdend met de kenmerken van het vistuig, de visserijpraktijken en het ecosysteem. Het WTECV is tot de conclusie gekomen dat de vrijstelling gegrond is. Bijgevolg moet die vrijstelling in het teruggooiplan voor 2018 worden opgenomen.

(9)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling wordt, voor 2018, een op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstelling, als bedoeld in artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, voorgesteld voor tong die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en die met ottertrawls van 80-99 mm in ICES-sector VIId binnen zes zeemijl van de kust en buiten de bekende kraamgebieden is gevangen De WTECV heeft opgemerkt dat de in de verordening bedoelde kraamgebieden moeten worden omschreven. Daarom moet die vrijstelling in het teruggooiplan voor 2018 worden opgenomen onder de voorwaarde dat de betrokken lidstaten aanvullend proefonderzoek verrichten en de informatie over de ligging van de kraamgebieden verstrekken.

(10)

In de nieuwe gezamenlijke aanbeveling worden, voor 2018, zeven de-minimisvrijstellingen van de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen en tot op bepaalde niveaus voorgesteld. Het door de lidstaten geleverde bewijsmateriaal is beoordeeld door het WTECV, dat concludeerde dat de gezamenlijke aanbeveling gefundeerde argumenten bevatte voor de stelling dat de selectiviteit moeilijk verder te verbeteren valt en/of de kosten voor de behandeling van ongewenste vangsten onevenredig hoog uitvallen, hetgeen in sommige gevallen met een kwalitatieve beoordeling van de kosten is onderbouwd. In het licht van het voorgaande en bij ontstentenis van afwijkende wetenschappelijke informatie moeten deze de-minimisvrijstellingen in het teruggooiplan voor 2018 worden opgenomen overeenkomstig het in de gezamenlijke aanbeveling voorgestelde percentage en op niveaus die niet hoger zijn dan die welke zijn toegestaan overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(11)

De voorgestelde de-minimisvrijstelling voor wijting van maximaal 6 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die voor de vangst van wijting in de ICES-sectoren VIId en VIIe gebruikmaken van bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van minder dan 100 mm en van pelagische trawls, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen.

(12)

De voorgestelde de-minimisvrijstelling voor wijting van maximaal 6 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die voor de vangst van wijting in de ICES-sectoren VIIb-VIIj gebruikmaken van bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van niet minder dan 100 mm, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen.

(13)

De voorgestelde de-minimisvrijstelling voor wijting van maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die voor de vangst van wijting in ICES-deelgebied VII (met uitzondering van VIIa, VIId en VIIe) gebruikmaken van bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van minder dan 100 mm, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen.

(14)

Ten aanzien van deze drie voorgestelde de-minimisvrijstellingen voor wijting is in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 bepaald dat de betrokken lidstaten aanvullende wetenschappelijke informatie bij de Commissie moeten indienen ter onderbouwing van de vrijstellingen. Het WTECV heeft vastgesteld dat de aanvullende informatie die is ingediend een aantal zorgen van het WTECV wegneemt, maar dat het volledige bewijs nog moet worden geleverd. Daarbij heeft het WTECV gewezen op de noodzaak om tot een coherentere aanpak voor dit bestand te komen. Op basis van het wetenschappelijke bewijs dat door het WTECV is geëvalueerd, en gelet op de verbeterde onderbouwing van de vrijstelling moet deze vrijstelling in het teruggooiplan voor 2018 worden opgenomen.

(15)

De voorgestelde de-minimisvrijstelling voor langoustine van maximaal 6 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort in ICES-deelgebied VII door vaartuigen die op langoustine vissen, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV is tot de conclusie gekomen dat de vrijstelling gegrond is. Bijgevolg moet die vrijstelling in het teruggooiplan voor 2018 worden opgenomen.

(16)

De de-minimisvrijstelling voor langoustine van maximaal 2 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die op langoustine vissen in ICES-deelgebied VI, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen en dat ondersteunende kwantitatieve informatie beschikbaar is over onevenredig hoge kosten voor de behandeling van ongewenste vangsten. Het WTECV is tot de conclusie gekomen dat de vrijstelling gegrond is. Bijgevolg moet die vrijstelling in het teruggooiplan voor 2018 worden opgenomen.

(17)

De voorgestelde de-minimisvrijstelling voor tong van maximaal 3 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die gebruikmaken van TBB-tuig met een maaswijdte van 80-199 mm met verhoogde selectiviteit in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf, VIIg en VIIh, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV heeft er akte van genomen dat de vrijstelling als compensatie voor het gebruik van selectiever tuig is bedoeld en op de resterende teruggooi betrekking heeft. Bijgevolg moet die vrijstelling in het teruggooiplan voor 2018 worden opgenomen.

(18)

De voorgestelde de-minimisvrijstelling voor tong van maximaal 3 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die voor de vangst van tong in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg gebruikmaken van schakel- en kieuwnetten, berust op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV is tot de conclusie gekomen dat de vrijstelling duidelijk omschreven is. Bijgevolg moet die vrijstelling in het teruggooiplan voor 2018 worden opgenomen.

(19)

De reikwijdte van bepaalde bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 is beperkt tot het jaar 2017. Die verordening moet derhalve worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen met ingang van 1 januari 2018.

(20)

Aangezien de maatregelen van de onderhavige verordening rechtstreeks van invloed zijn op de planning van het visseizoen van de vaartuigen van de Unie en de daarmee samenhangende economische activiteiten, moet de onderhavige verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden. Zij moet met ingang van 1 januari 2018 van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoering van de aanlandingsverplichting

In de ICES-zones V (exclusief Va en alleen de wateren van de Unie van Vb), VI en VII is de aanlandingsverplichting van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van toepassing op demersale visserijen en diepzeevisserijen overeenkomstig deze verordening.

Artikel 2

Definities

Onder „Vlaams paneel” wordt verstaan het achterste trechtervormige netgedeelte van een boomkor, waarvan de voorkant rechtstreeks is bevestigd aan de kuil. Het bovenste en onderste netgedeelte van het paneel hebben een maaswijdte van ten minste 120 mm gemeten tussen de knopen en het paneel heeft in uitgestrekte toestand een lengte van ten minste 3 m.

Artikel 3

Soorten die onder de aanlandingsverplichting vallen

De aanlandingsverplichting geldt in elke in de bijlage genoemde visserij, behoudens de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde vrijstellingen.

Artikel 4

Vrijstelling op basis van overlevingskansen

1.   De in artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde vrijstelling op basis van overlevingskansen geldt:

a)

voor langoustine (Nephrops norvegicus) die in de ICES-deelgebieden VI en VII is gevangen met korven, vallen of kubben (vistuigcodes (4) FPO en FIX);

b)

voor tong (Solea solea) die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en die met ottertrawls (vistuigcodes OTT, OTB, TBS, TBN, TB, PTB, OT, PT, TX) met een maaswijdte in de kuil van 80-99 mm in ICES-sector VIId binnen zes zeemijl van de kust en buiten de bekende kraamgebieden is gevangen bij visserijactiviteiten die aan de volgende voorwaarden voldoen: vaartuigen met een maximale lengte van 10 meter, een maximaal motorvermogen van 221 kW, in wateren met een diepte van 30 meter of minder en met een beperkte sleepduur van ten hoogste 1,5 uur. Dergelijke vangsten van tong worden onmiddellijk vrijgelaten.

2.   Lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer in de noordwestelijke wateren dienen vóór 1 mei 2018 aanvullende wetenschappelijke informatie bij de Commissie in ter onderbouwing van de in lid 1, onder b), bedoelde vrijstelling. Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) beoordeelt deze informatie vóór 1 september 2018.

Artikel 5

De-minimisvrijstellingen

In afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 mogen de volgende hoeveelheden worden teruggegooid:

a)

voor wijting (Merlangius merlangus) maximaal 6 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die wijting moeten aanlanden en voor de vangst van wijting in de ICES-sectoren VIId en VIIe gebruikmaken van bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van minder dan 100 mm (OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV, OT, PT en TX) en van pelagische trawls (OTM, PTM);

b)

voor wijting (Merlangius merlangus) maximaal 6 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die wijting moeten aanlanden en voor de vangst van wijting in de ICES-sectoren VIIb-VIIj gebruikmaken van bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van niet minder dan 100 mm (OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV, OT, PT en TX) en van pelagische trawls (OTM, PTM);

c)

voor wijting (Merlangius merlangus) maximaal 6 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die wijting moeten aanlanden en voor de vangst van wijting in ICES-deelgebied VII, exclusief de sectoren VIIa, VIId en VIIe, gebruikmaken van bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van minder dan 100 mm (OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV, OT, PT en TX) en van pelagische trawls (OTM, PTM);

d)

voor langoustine (Nephrops norvegicus) maximaal 6 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die langoustine moeten aanlanden in ICES-deelgebied VII;

e)

voor langoustine (Nephrops norvegicus) maximaal 2 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die langoustine moeten aanlanden in ICES-deelgebied VI;

f)

voor tong (Solea solea) maximaal 3 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die tong moeten aanlanden en voor de vangst van tong in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg gebruikmaken van schakel- en kieuwnetten;

g)

voor tong (Solea solea) maximaal 3 % van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die tong moeten aanlanden en voor de vangst van tong in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf, VIIg en VIIh gebruikmaken van TBB-tuig met een maaswijdte van 80-199 mm met een verhoogde selectiviteit, zoals een verlengstuk met grote mazen.

Artikel 6

Vaartuigen die onder de aanlandingsverplichting vallen

1.   Overeenkomstig de criteria van de bijlage bepalen de lidstaten voor elke specifieke visserij welke vaartuigen onder de aanlandingsverplichting vallen.

Vaartuigen die in 2017 voor bepaalde visserijen onder de aanlandingsverplichting vielen, blijven voor die visserijen aan de aanlandingsverplichting onderworpen.

2.   Vóór 31 december 2017 dienen de betrokken lidstaten bij de Commissie en de andere lidstaten via de beveiligde controlewebsite van de Unie de lijst in van vaartuigen die krachtens lid 1 voor elke in de bijlage vermelde specifieke visserij zijn vastgesteld. De betrokken lidstaten werken deze lijsten bij.

Artikel 7

Intrekking

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018.

Artikel 6 is evenwel van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 oktober 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 352 van 12.10.2016, blz. 39.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 van de Commissie van 12 oktober 2015 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2016-2018 (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 29) is ingetrokken bij en vervangen door Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie van 12 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2016-2018 (PB L 352 van 23.12.2016, blz. 39).

(3)  2017-07_STECF PLEN 17-02_JRCxxx.pdf

(4)  De in deze verordening gebruikte vistuigcodes zijn die van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties.


BIJLAGE

Visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen

a)

Visserijen in de internationale en de Uniewateren van ICES-deelgebied VI en ICES-sector Vb

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van schelvis en bijvangsten van tong, schol en scharretongen wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*1) uit meer dan 5 % van de volgende kabeljauwachtigen bestonden: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis.

Langoustine (Nephrops norvegicus)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, FPO, TBN, TB, TBS, OTM, PTM, SX, SV, FIX, OT, PT, TX

Trawls, zegens, korven, vallen en kubben

Alle

Alle vangsten van langoustine en bijvangsten van schelvis, tong, schol en scharretong wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*1) uit meer dan 5 % langoustine bestonden.

Zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls

≥ 100 mm

Alle vangsten van zwarte koolvis wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*1) uit meer dan 50 % zwarte koolvis bestonden.

Zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

≥ 100 mm

Alle vangsten van zwarte haarstaartvis wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*1) uit meer dan 20 % zwarte haarstaartvis bestonden.

Blauwe leng (Molva dypterygia)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

≥ 100 mm

Alle vangsten van blauwe leng wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*1) uit meer dan 20 % blauwe leng bestonden.

Grenadiervissen (Coryphaeides rupestris, Macrourus berglax)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

≥ 100 mm

Alle vangsten van grenadiervissen wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*1) uit meer dan 20 % grenadiervissen bestonden.

b)

Visserijen in de ICES-deelgebieden VI en VII en de internationale wateren en de wateren van de Unie van ICES-sector Vb

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Heek

(Merluccius merluccius)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van heek wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*2) uit meer dan 10 % heek bestonden.

Heek

(Merluccius merluccius)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van heek

Heek

(Merluccius merluccius)

LL, LLS, LLD, LX, LTL, LHP, LHM

Alle beuglijnen

Alle

Alle vangsten van heek

c)

Visserijen in ICES-deelgebied VII

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Langoustine (Nephrops norvegicus)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, FPO, TBN, TB, TBS, OTM, PTM, SX, SV, FIX, OT, PT, TX

Trawls, zegens, korven, vallen en kubben

Alle

Alle vangsten van langoustine wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*3) uit meer dan 10 % langoustine bestonden.

Zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls

≥ 100 mm

Alle vangsten van zwarte koolvis wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*3) uit meer dan 50 % zwarte koolvis bestonden.

d)

Visserijen in ICES-sector VIIa

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van schelvis wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*4) uit meer dan 10 % van de volgende kabeljauwachtigen bestonden: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis.

e)

Visserijen in ICES-sector VIId

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Tong (Solea solea)

TBB

Alle boomkorren

Alle

Alle vangsten van tong

Tong (Solea solea)

OTT, OTB, TBS, TBN, TB, PTB, OT, PT, TX

Trawls

< 100 mm

Alle vangsten van tong

Tong (Solea solea)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakel- en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van tong

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van wijting wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*5) uit meer dan 10 % van de volgende kabeljauwachtigen bestonden: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis.

f)

Visserijen in ICES-sector VIIe

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Tong (Solea solea)

TBB

Alle boomkorren

Alle

Alle vangsten van tong

Tong (Solea solea)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakel- en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van tong

g)

Visserijen in de ICES-sectoren VIId en VIIe

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Witte koolvis (Pollachius pollachius)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakel- en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van witte koolvis

h)

Visserijen in de ICES-sectoren VIIb, VIIc en VIIf-VIIk

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Tong (Solea solea)

TBB

Alle boomkorren

Alle

Alle vangsten van tong

Tong (Solea solea)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakel- en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van tong

i)

Visserijen in de ICES-sectoren VIIb, VIIc, VIIe en VIIf-VIIk

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aan te landen soort

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en zwarte koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, OTM, PTM, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegens

Alle

Alle vangsten van wijting wanneer de totale aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2015 en 2016 (*6) uit meer dan 10 % van de volgende kabeljauwachtigen bestonden: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis.


(*1)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen, blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*2)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen, blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*3)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen, blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*4)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen, blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*5)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen, blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.

(*6)  Vaartuigen die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen, blijven, ondanks de wijziging van de referentieperiode, op de in artikel 4 van de onderhavige verordening bedoelde lijst staan en dus onder de aanlandingsverplichting voor deze visserij vallen.