27.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 249/1


VERORDENING (EU) 2017/1601 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 26 september 2017

tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 209, lid 1, en artikel 212, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Externe Investeringsplan (EIP) van de Unie voorziet in de oprichting van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO) als zijn eerste pijler, in combinatie met technische bijstand als zijn tweede pijler en verbetering van het investeringsklimaat en het algemene beleidsklimaat in partnerlanden als zijn derde pijler.

(2)

Het EFDO heeft tot doel om investeringen te ondersteunen in Afrika en de nabuurschap van de Unie als een middel om bij te dragen tot de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (VN) („agenda 2030”), in het bijzonder de uitbanning van armoede, alsook de verbintenissen uit hoofde van het recentelijk herziene Europese nabuurschapsbeleid. Door het ondersteunen van dergelijke investeringen beoogt het EFDO de specifieke sociaal-economische grondoorzaken van migratie, met inbegrip van irreguliere migratie, aan te pakken, en bij te dragen aan de duurzame herintegratie van migranten die terugkeren naar hun land van herkomst en aan het versterken van de doorreis- en gastgemeenschappen. Als onderdeel van het EIP moet het EFDO ook bijdragen tot de uitvoering van de klimaatovereenkomst van Parijs (overeenkomst van Parijs).

(3)

Investeringen uit hoofde van het EFDO moeten de inspanningen aanvullen en versterken die worden geleverd in het kader van het migratiebeleid van de Unie met derde landen, in voorkomend geval met inbegrip van de tenuitvoerlegging van het nieuwe partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda.

(4)

Het EFDO moet berusten op de doelstellingen van het externe optreden van de Unie als omschreven in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en van het Uniebeleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking als omschreven in artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Daarnaast moet het EFDO investeerders en particuliere ondernemingen, met name micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, in staat stellen op meer efficiënte wijze bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling in partnerlanden, in overeenstemming met het ontwikkelingsbeleid van de Unie en het Europese nabuurschapsbeleid. Het EFDO moet voor maximale additionaliteit zorgen, marktfalen en suboptimale investeringssituaties aanpakken, innoverende producten leveren en middelen aantrekken uit de particuliere sector. EFDO-verrichtingen moeten zich duidelijk onderscheiden van en een aanvulling vormen op andere ondersteuning, zoals de verrichtingen van de Europese Investeringsbank (EIB) in het kader van het mandaat voor externe leningen, het EIB-initiatief voor economische veerkracht en de investeringsfaciliteit die is vastgesteld in het kader van de Partnerschapsovereenkomst tussen de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (2) (ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst) (ACP-investeringsfaciliteit). Ook moeten de EFDO-verrichtingen een aanvulling vormen op de bestaande activiteiten van andere in aanmerking komende financiële instellingen.

(5)

Het EFDO moet bijdragen aan de tenuitvoerlegging van de agenda 2030, waarin wordt erkend dat internationale migratie een multidimensionale realiteit is die van groot belang is voor de ontwikkeling van de landen van herkomst, doorreis en bestemming en om samenhangende en allesomvattende antwoorden vraagt, waarbij wordt onderstreept dat migranten een bijdrage kunnen leveren aan inclusieve groei en duurzame ontwikkeling. Door het EFDO ondersteunde investeringen moeten bijdragen aan het aanpakken van de migratiedruk die het gevolg is van armoede, conflicten, instabiliteit, onderontwikkeling, ongelijkheid, schendingen van de mensenrechten, bevolkingsgroei, en het gebrek aan werkgelegenheid en economische kansen, alsook klimaatverandering.

(6)

Het EFDO moet ook stroken met de verbintenis die de Unie is aangegaan in het kader van de Addis Abeba-actieagenda voor financiering van ontwikkeling en met de internationaal overeengekomen beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking, zoals uiteengezet door het vierde forum op hoog niveau over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp in Busan in 2011 („Partnerschap van Busan voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking”) en nogmaals bevestigd door de tweede bijeenkomst op hoog niveau van het mondiaal partnerschap voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking (Global Partnership for Effective Development Cooperation) in Nairobi in 2016.

(7)

Het doel van het EFDO spoort met de algehele strategie van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid waarbij uitdagingen zoals migratie en weerbaarheid in het algemene buitenlandse beleid van de Unie worden geïntegreerd en ervoor wordt gezorgd dat het externe beleid van de Unie volledig aansluit bij de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid en dat er synergieën tot stand worden gebracht met het ontwikkelingsbeleid van de Unie en het Europese nabuurschapsbeleid. Het doel van het EFDO strookt tevens met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de internationale mensenrechtenwetgeving door te zorgen voor een op mensenrechten gebaseerde aanpak van gedwongen verplaatsing en irreguliere migratie.

(8)

Het EFDO moet de creatie van fatsoenlijke banen, economische kansen en ondernemerschap alsmede groene en inclusieve groei in de hand werken, met bijzondere nadruk op gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en jongeren in overeenstemming met het Kader van de Unie voor gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen: het leven van meisjes en vrouwen via de externe betrekkingen van de EU veranderen 2016-2020, en tegelijkertijd de rechtsstaat, goed bestuur, de mensenrechten en de rechtvaardige toegang tot en het rechtvaardige gebruik van natuurlijke hulpbronnen versterken.

(9)

Betrokkenheid van de particuliere sector bij de samenwerking van de Unie met partnerlanden door middel van het EFDO moet resulteren in meetbare en aanvullende ontwikkelingseffecten zonder verstoring van de markt, en moet kostenefficiënt zijn en stoelen op wederzijdse verantwoordingsplicht en het delen van risico’s en kosten. Die betrokkenheid moet gebaseerd zijn op het aanhangen van internationaal overeengekomen richtsnoeren en beginselen, zoals de beginselen inzake verantwoord investeren en de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten, en de richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationale ondernemingen.

(10)

Om de politieke verbintenissen van de Unie op het vlak van klimaatactie, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie na te komen, moet ten minste 28 % van de financiering uit hoofde van het EFDO-garantie worden besteed aan investeringen die voor die sectoren van belang zijn.

(11)

Het optreden uit hoofde van deze verordening moet zo worden vormgegeven dat aan de criteria voor officiële ontwikkelingshulp (Official Development Assistance — ODA), vastgesteld door de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de OESO (OESO-DAC), wordt voldaan, dat de bijzonderheden van de ontwikkeling van de particuliere sector in acht worden genomen, dat rekening wordt gehouden met de behoeften van de landen die zijn aangemerkt als land in een situatie van kwetsbaarheid of conflict, de minst ontwikkelde landen (MOL’s) of arme landen met een hoge schuldenlast, en dat wordt voorzien in passende investeringssteun in het zuidelijk en oostelijk nabuurschap.

(12)

In het kader van de tweede pijler van het EIP moet de Commissie de bijstand uitbreiden teneinde partnerlanden te helpen om investeringen aan te trekken door projecten beter voor te bereiden en onder de aandacht te brengen, een groter aantal voor financiers interessante projecten te ontwikkelen en deze bij internationale investeerders bekend te maken. Er moet een projectportaal worden opgezet, in de vorm van een openbaar toegankelijke en gebruikersvriendelijke databank, om voor elk project relevante informatie te verschaffen.

(13)

In het kader van de derde pijler van het EIP en de bestaande politieke betrekkingen tussen de Unie en partnerlanden moeten de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de hoge vertegenwoordiger) beleidsdialogen voeren die gericht zijn op het tot stand brengen van rechtskaders, beleid en instellingen die economische stabiliteit, duurzame investeringen en inclusieve groei bevorderen. Deze beleidsdialogen moeten onder meer betrekking hebben op de bestrijding van corruptie, georganiseerde misdaad en illegale geldstromen, goed bestuur, de inclusie van lokale markten, de bevordering van ondernemerschap en het lokale ondernemingsklimaat, en de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, alsook genderbewust beleid.

(14)

Het EFDO moet worden samengesteld uit regionale investeringsplatforms, die moeten worden opgezet op basis van de werkmethoden, procedures en structuren van de bestaande externe blendingfaciliteiten van de Unie en die hun blendingverrichtingen en de EFDO-garantie moeten combineren. Met de EFDO-garantie moeten financierings- en investeringsverrichtingen in partnerlanden in Afrika en het Europese nabuurschap worden ondersteund.

(15)

Gezien de bevindingen van de Rekenkamer met betrekking tot blending in het externe optreden van de Unie, is het van essentieel belang dat er alleen gebruik wordt gemaakt van blending als de meerwaarde daarvan duidelijk kan worden aangetoond.

(16)

Er moet een strategische raad van het EFDO worden opgericht om de Commissie te helpen bij het formuleren van strategische richtsnoeren en algemene investeringsdoelstellingen, alsook bij het zorgen voor een passende en gediversifieerde geografische en thematische dekking van investeringsvensters. De strategische raad moet de algehele coördinatie, complementariteit en samenhang tussen de regionale investeringsplatforms, tussen de drie pijlers van het EIP, tussen het EIP en de andere inspanningen van de Unie inzake migratie en de uitvoering van de agenda 2030, ondersteunen, alsook die tussen de relevante externefinancieringsinstrumenten en trustfondsen van de Unie, ondersteunen, evenals die met het EIB-mandaat voor externe leningen, met inbegrip van het initiatief voor economische veerkracht van de EIB en de ACS-investeringsfaciliteit, onverminderd de interne bestuursbepalingen van de EIB.

(17)

De strategische raad moet worden samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, alle lidstaten en de EIB. Het Europees Parlement moet de status van waarnemer hebben. Aan contribuanten, in aanmerking komende tegenpartijen, partnerlanden, betrokken regionale organisaties en andere belanghebbenden kan in voorkomend geval de status van waarnemer worden verleend. De strategische raad moet zijn reglement van orde vaststellen. In het reglement van orde moet het kader worden vastgesteld voor de deelname van waarnemers, naargelang hun respectieve status en rol.

(18)

De Commissie en de EIB moeten een overeenkomst sluiten waarin de voorwaarden van hun samenwerking bij het beheer van de EFDO-garantie worden gespecificeerd, en moeten deze overeenkomst voorleggen aan de strategische raad.

(19)

Elk regionaal investeringsplatform moet over een operationele raad beschikken die voortbouwt op de ervaring van de operationele raden van de bestaande blendingfaciliteiten. De regionale operationele raden moeten de Commissie bijstaan de uitvoering van deze verordening. Zij moeten de Commissie bijstaan bij het afbakenen van en het toezicht houden op regionale en sectorale investeringsdoelstellingen en regionale, sectorale en thematische investeringsvensters, adviezen formuleren over blendingverrichtingen en de inzet van de EFDO-garantie bespreken in overeenstemming met de vast te stellen investeringsvensters.

(20)

Er moet worden gezorgd voor een passend niveau van informatieverstrekking aan het Europees Parlement en aan de Raad met betrekking tot de strategische oriëntering van het gebruik van de EFDO-garantie door middel van de vaststelling van investeringsvensters.

(21)

Het EFDO moet fungeren als onestopshop, die financieringsvoorstellen van financiële instellingen en publieke of private investeerders inwacht en een breed gamma van financiële ondersteuning ter beschikking stelt voor in aanmerking komende investeringen. De EFDO-garantie moet worden gedekt door het EFDO-garantiefonds.

(22)

Het EFDO moet innovatieve instrumenten inzetten om investeringen te ondersteunen en de particuliere sector te betrekken, in het bijzonder micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Daarnaast moet het EFDO Europese investeerders en particuliere ondernemingen, met inbegrip van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, in staat stellen op meer doeltreffende wijze deel te nemen aan de inspanningen om in partnerlanden duurzame ontwikkeling te verwezenlijken. Knelpunten en belemmeringen voor investeringen moeten in dit verband worden aangepakt.

(23)

Met de EFDO-garantie moeten bij voorrang projecten worden gefinancierd met een groot banenscheppend effect en een kosten-batenverhouding die de duurzaamheid van investeringen vergroot. Voor met de EFDO-garantie ondersteunde verrichtingen moet een grondige beoordeling vooraf van de financiële, sociale en milieuaspecten worden verricht. De EFDO-garantie mag niet worden gebruikt ter vervanging van overheidsverantwoordelijkheid voor de verlening van essentiële openbare diensten.

(24)

De delegaties van de Europese Unie in partnerlanden moeten informatie over de financieringsmogelijkheden die het EFDO biedt opnemen in hun voor het maatschappelijk middenveld en het brede publiek bestemde communicatie, en bijdragen aan de samenhang tussen de drie pijlers van het EIP.

(25)

De EFDO-garantie moet worden verleend aan in aanmerking komende tegenpartijen voor financierings- en investeringsverrichtingen of garantie-instrumenten voor een initiële investeringsperiode tot en met 31 december 2020.

(26)

Om te voorzien in flexibiliteit, de aantrekkelijkheid voor de particuliere sector te verhogen en het effect van de investeringen te maximaliseren, moet worden voorzien in een afwijking van de regels betreffende de wijzen van uitvoering van de begroting van de Unie van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) waardoor de in aanmerking komende tegenpartijen, die privaatrechtelijke organen zijn, ook organen waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap niet is toevertrouwd, en privaatrechtelijke organen van een partnerland zouden kunnen zijn.

(27)

De Commissie moet EFDO-garantieovereenkomsten sluiten met de in aanmerking komende tegenpartijen waarin de specifieke bepalingen worden vastgesteld uit hoofde waarvan de EFDO-garantie aan hen wordt verleend. Die garantieovereenkomsten moeten de rechtsgrondslag vormen voor adequate risicodeling, waarbij zij voorzien in stimulansen voor de in aanmerking komende tegenpartijen om financiering te verstrekken alsook in mechanismen en procedures voor potentiële beroepen op de EFDO-garantie.

(28)

De Unie moet een garantie ter beschikking stellen van 1 500 000 000 EUR om de EFDO-garantie in te stellen. lidstaten en andere contribuanten moet worden verzocht verder bij te dragen aan het EFDO-garantiefonds, in de vorm van contanten in het geval van lidstaten en andere contribuanten of garanties in het geval van lidstaten om de liquiditeitsbuffer te verhogen en aldus de totale omvang van de EFDO-garantie uit te breiden. lidstaten, openbare financiële instellingen en andere contribuanten moet worden verzocht te voorzien in extra financiering voor het EFDO-garantiefonds onder voorwaarden die worden vastgesteld in een overeenkomst die moet worden gesloten tussen de Commissie, namens de Unie, en de betrokken contribuant.

(29)

De EFDO-garantie moet worden ingesteld als een liquiditeitsbuffer ingeval een beroep wordt gedaan op de EFDO-garantie. Om een niveau te bereiken dat een adequate afspiegeling vormt van de financiële verplichtingen van de Unie met betrekking tot de EFDO-garantie, moet de Unie 750 000 000 EUR ter beschikking stellen.

(30)

Om meer resultaten te boeken met de EFDO-garantie in het licht van de behoeften in de desbetreffende regio’s, moeten de lidstaten en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) kunnen voorzien in bijdragen in de vorm van een garantie of contanten.

(31)

Aangezien de middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden ingezet voor de doeleinden van het EFDO-garantiefonds, moet ten minste 400 000 000 EUR van de dekking door de EFDO-garantie in de loop van de uitvoeringsperiode van de EFDO-garantie worden toegewezen voor investeringen in partnerlanden die in kader van het elfde EOF (4) in aanmerking komen. De EFDO-garantie mag slechts beschikbaar komen wanneer een bijdrage van middelen ten belope van 400 000 000 EUR van het elfde EOF aan het EFDO-garantiefonds is bevestigd.

(32)

Aangezien de middelen van het Instrument voor Europees nabuurschap, opgericht bij Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad (5), kunnen worden ingezet voor de doeleinden van het EFDO-garantiefonds, moet ten minste 100 000 000 EUR van de dekking door de EFDO-garantie in de loop van de uitvoeringsperiode van de EFDO-garantie worden toegewezen voor investeringen in partnerlanden van het oostelijk en zuidelijk nabuurschap.

(33)

De Commissie moet jaarlijks aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uitbrengen over de financierings- en investeringsverrichtingen die door de EFDO-garantie worden gedekt om volledige verantwoording af te leggen aan de Unieburgers en het toezicht en de controle door het Europees Parlement en door de Raad te waarborgen. Het verslag moet openbaar worden gemaakt teneinde relevante belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld, in staat te stellen hun standpunten naar voren te brengen. Daarnaast moet de Commissie jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en aan de Raad over het beheer van het EFDO-garantiefonds om de verantwoordingsplicht en transparantie te garanderen. De Commissie moet ook de ACS-EU-Raad van ministers en de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU informeren over het gebruik van EOF-middelen.

(34)

Teneinde het toezicht op en de verantwoordingsplicht inzake het EFDO en het EIP te waarborgen, moet het Europees Parlement of de Raad hoorzittingen kunnen organiseren als onderdeel van een dialoog met de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, de EIB en andere in aanmerking komende financiële instellingen alsook organisaties uit de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld.

(35)

Om rekening te houden met de ervaring die reeds is opgedaan en het EFDO zich verder te laten ontwikkelen, moet de werking van het EFDO en de inzet van het EFDO-garantiefonds door de Commissie en externe evaluatoren worden beoordeeld en jaarlijks worden besproken tijdens het overleg met de relevante belanghebbenden, waaronder organisaties van het maatschappelijk middenveld. De toepassing van deze verordening moet aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen om na te gaan in welke mate de uitvoering conform is met de rechtsgrondslag, en om de uitvoerbaarheid en toepasbaarheid vast te stellen van deze verordening bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan.

(36)

Ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie, witwassen van geld of enige andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de Unie schaadt en verband houdt met in het kader van deze verordening uitgevoerde financierings- en investeringsverrichtingen, is het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) gemachtigd, in overeenstemming met de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 (6) en (Euratom, EG) nr. 2185/96 (7) van de Raad en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8) onderzoeken te verrichten.

(37)

Door het EFDO ondersteunde financierings- en investeringsverrichtingen moeten in overeenstemming zijn met het Uniebeleid inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden ten behoeve van belastingdoeleinden, en bijwerkingen daarvan, zoals neergelegd in relevante rechtshandelingen van de Unie en de conclusies van de Raad, met name de conclusies van de Raad van 8 november 2016 en de bijlage daarbij,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.   Bij deze verordening worden het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds ingesteld.

2.   Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel voorziet deze verordening in de sluiting door de Commissie namens de Unie van EFDO-garantieovereenkomsten met de in artikel 11 bedoelde in aanmerking komende tegenpartijen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „regionale investeringsplatforms”: blendingfaciliteiten overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt e), van Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad (9) en artikel 40 van Verordening (EU) 2015/323 van de Raad (10) voor de bijdrage uit het elfde EOF in combinatie met de verlening van de EFDO-garantie, zoals bepaald in artikel 7 van deze verordening;

2.   „investeringsvenster”: een afgebakend gebied dat in aanmerking komt voor steun door de EFDO-garantie voor investeringsportfolio’s in specifieke regio’s, landen of sectoren en via regionale investeringsplatforms wordt uitgevoerd;

3.   „contribuant”: een lidstaat, een internationale financiële instelling of een overheidsinstantie van een lidstaat, een overheidsagentschap of andere entiteiten die met de inbreng van contanten of door middel van garanties bijdragen aan het EFDO-garantiefonds;

4.   „partnerlanden”: een land dat de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst heeft ondertekend, een land dat vermeld staat op de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 232/2014, of een land dat in aanmerking komt voor geografische samenwerking uit hoofde van Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad (11);

5.   „additionaliteit”: het beginsel volgens welk steun van de EFDO-garantie bijdraagt tot duurzame ontwikkeling door verrichtingen die zonder de EFDO-garantie niet hadden kunnen worden verwezenlijkt of die positieve resultaten opleveren die uitstijgen boven hetgeen zonder die garantie zou zijn verwezenlijkt. Additionaliteit betekent ook het aantrekken van financiering uit de particuliere sector en het verhelpen van marktfalen of suboptimale investeringssituaties, alsmede het verbeteren van de kwaliteit, duurzaamheid, impact of schaal van een investering. Het beginsel zorgt er ook voor dat EFDO-garantieverrichtingen niet in de plaats komen van de steun van een lidstaat, particuliere financiering of andere financiële steun van de Unie of internationale financiële steun, en vermijden dat andere openbare of particuliere investeringen worden verdrongen. Projecten die door de EFDO-garantie worden ondersteund, hebben in de regel een hoger risicoprofiel dan het portfolio van investeringen dat door in aanmerking komende tegenpartijen wordt ondersteund in het kader van hun normale investeringsbeleid zonder EFDO-garantie.

HOOFDSTUK II

EUROPEES FONDS VOOR DUURZAME ONTWIKKELING

Artikel 3

Doel

1.   Als geïntegreerd financieringspakket dat financieringscapaciteit in de vorm van subsidies, garanties en andere financiële instrumenten aan in aanmerking komende tegenpartijen verstrekt, heeft het EFDO tot doel investeringen en betere toegang tot financiering te ondersteunen, in de eerste plaats in Afrika en het Europees nabuurschap, teneinde duurzame en inclusieve economische en sociale ontwikkeling te bevorderen en de sociaal-economische veerkracht van partnerlanden te vergroten, in voorkomend geval ook in de context van het Europees nabuurschapsbeleid en het nieuwe partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda, met bijzondere nadruk op duurzame en inclusieve groei, op het creëren van fatsoenlijke banen, op gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en jongeren, en op sociaal-economische sectoren en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, waarbij de additionaliteit wordt gemaximaliseerd, innovatieve producten tot stand komen en middelen uit de particuliere sector worden aangetrokken.

2.   Het EFDO gaat uit van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie zoals uiteengezet in artikel 21 VEU en van het beleid van de Unie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zoals uiteengezet in artikel 208 VWEU, alsook van de internationale beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking. Het EFDO draagt bij tot de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de agenda 2030, in het bijzonder de uitbanning van armoede, en, waar het van toepassing is, tot de tenuitvoerlegging van het Europees nabuurschapsbeleid, om aldus de specifieke sociaal-economische grondoorzaken van migratie aan te pakken en de duurzame herintegratie van migranten die terugkeren naar hun land van herkomst te bevorderen en de doorreis- en gastgemeenschappen te versterken.

3.   Het EFDO draagt bij tot de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Parijs door investeringen ook te richten op sectoren die de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering bevorderen.

4.   Het EFDO strookt met de doelstellingen van de externe financieringsinstrumenten die zijn ingesteld bij de Verordeningen (EU) nr. 232/2014, (EU) nr. 233/2014 en (EU) 2015/323, alsook met de prioriteiten van eventuele nationale of regionale programma’s en strategiedocumenten.

Artikel 4

Structuur van het EFDO

1.   Het EFDO wordt samengesteld uit regionale investeringsplatforms die worden opgezet op basis van de werkmethoden, procedures en structuren van de bestaande externe blendingfaciliteiten van de Unie, die hun blendingverrichtingen en EFDO-garantieverrichtingen combineren.

2.   Het beheer van het EFDO wordt toevertrouwd aan de Commissie. De Commissie werkt voor het operationeel beheer van de EFDO-garantie nauw samen met de EIB, ondersteund door andere in aanmerking komende tegenpartijen. Daartoe wordt een technische evaluatiegroep voor de EFDO-garantie ingesteld.

Artikel 5

Strategische raad van het EFDO

1.   Bij het beheer van het EFDO wordt de Commissie geadviseerd door een strategische raad.

2.   De strategische raad adviseert de Commissie over de strategische oriëntaties en prioriteiten van de onder de EFDO-garantie vallende investeringen en draagt bij tot de afstemming daarvan op de richtsnoeren en doelstellingen van het externe optreden en het ontwikkelingsbeleid van de Unie en het Europese nabuurschapsbeleid, alsmede op het doel van het EFDO als uiteengezet in artikel 3. Hij verleent tevens steun aan de Commissie bij de vaststelling van de algemene investeringsdoeleinden wat betreft het gebruik van de EFDO-garantie en houdt toezicht op een passende en gediversifieerde geografische en thematische dekking van de investeringsvensters, met bijzondere aandacht voor landen die zijn aangemerkt als land in een situatie van kwetsbaarheid of conflict, MOL’s of arme landen met een hoge schuldenlast.

3.   De strategische raad ondersteunt ook de algehele coördinatie, complementariteit en samenhang tussen de regionale investeringsplatforms, tussen de drie pijlers van het EIP, tussen het EIP en de andere inspanningen van de Unie op het gebied van migratie en de uitvoering van de agenda 2030, tussen de externefinancieringsinstrumenten en trustfondsen van de Unie, en met het EIB-mandaat voor externe leningen, met inbegrip van het EIB-initiatief voor economische veerkracht en de ACS-investeringsfaciliteit, onverminderd de interne bestuursbepalingen van de EIB.

4.   De strategische raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, alle lidstaten en de EIB. Het Europees Parlement heeft de status van waarnemer. Aan contribuanten, in aanmerking komende tegenpartijen, partnerlanden, betrokken regionale organisaties en andere belanghebbenden kan in voorkomend geval de status van waarnemer worden verleend. De strategische raad wordt voorafgaand aan de opneming van nieuwe waarnemers geraadpleegd. De strategische raad wordt gezamenlijk voorgezeten door de Commissie en de hoge vertegenwoordiger.

5.   De strategische raad komt minstens tweemaal per jaar bijeen en neemt, indien mogelijk, adviezen bij consensus aan. Te allen tijde kunnen extra bijeenkomsten worden georganiseerd door de voorzitter of op verzoek van een derde van de leden van de raad. Indien geen consensus kan worden bereikt, worden de stemrechten, die tijdens de eerste bijeenkomst van de strategische raad worden bepaald en vastgelegd in zijn reglement van orde, toegepast. Deze stemrechten houden terdege rekening met de financieringsbron. In het reglement van orde wordt het kader voor de rol van waarnemers omschreven. De notulen en de agenda’s van de vergaderingen van de strategische raad worden na de vaststelling ervan openbaar gemaakt.

6.   De Commissie brengt jaarlijks een voortgangsverslag met betrekking tot de uitvoering van het EFDO uit aan de strategische raad. De strategische raad organiseert regelmatig overleg met de betrokken belanghebbenden over de strategische oriëntatie en de uitvoering van het EFDO.

7.   Tijdens de uitvoeringstermijn van het EFDO stelt de strategische raad zo snel mogelijk richtsnoeren vast, die worden gepubliceerd en waarin wordt uiteengezet hoe zal worden gewaarborgd dat EFDO-verrichtingen in overeenstemming zijn met de doelstellingen en ontvankelijkheidscriteria van artikel 9.

8.   De strategische raad houdt bij het opstellen van zijn strategische richtsnoeren naar behoren rekening met de ter zake doende resoluties van het Europees Parlement en besluiten en conclusies van de Raad.

Artikel 6

Regionale operationele raden

Elk regionaal investeringsplatform beschikt over een operationele raad. De regionale operationele raden ondersteunen de Commissie op uitvoeringsniveau bij het vaststellen van regionale en sectorale investeringsdoelstellingen en regionale, sectorale en thematische investeringsvensters, en formuleren adviezen over blendingverrichtingen en het gebruik van de EFDO-garantie.

HOOFDSTUK III

EFDO-GARANTIE EN EFDO-GARANTIEFONDS

Artikel 7

De EFDO-garantie

1.   De Unie verleent, na de haalbaarheid van een project zorgvuldig te hebben geëvalueerd, een onherroepelijke en onvoorwaardelijke garantie op eerste verzoek aan de in aanmerking komende tegenpartij voor de financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen.

2.   Met de EFDO-garantie worden financierings- en investeringsverrichtingen in partnerlanden in Afrika en het Europese nabuurschap ondersteund.

3.   De EFDO-garantie wordt verleend als een afroepgarantie met betrekking tot de in artikel 10 genoemde instrumenten en is in overeenstemming met de in artikel 9 uiteengezette ontvankelijkheidscriteria.

Artikel 8

Voorwaarden voor het gebruik van de EFDO-garantie

1.   De EFDO-garantie wordt slechts toegekend als de desbetreffende EFDO-garantieovereenkomst is gesloten tussen de Commissie namens de Unie en de in aanmerking komende tegenpartij.

2.   De investeringsperiode waarin de EFDO-garantieovereenkomsten voor de ondersteuning van financierings- en investeringsverrichtingen met de in aanmerking komende tegenpartijen kunnen worden gesloten, loopt tot 31 december 2020.

3.   De maximale termijn waarbinnen de in aanmerking komende tegenpartijen overeenkomsten kunnen sluiten met medefinancieringspartners uit de particuliere sector, financiële intermediairs of eindbegunstigden, bedraagt vier jaar na de sluiting van de desbetreffende EFDO-garantieovereenkomst.

Artikel 9

Ontvankelijkheidscriteria voor het gebruik van de EFDO-garantie

1.   De financierings- en investeringsverrichtingen die overeenkomstig het in artikel 3 uiteengezette doel van het EFDO in aanmerking komen voor steun via de EFDO-garantie, zijn consistent met en in overeenstemming met het beleid van de Unie, in het bijzonder met het ontwikkelingsbeleid van de Unie en het Europees nabuurschapsbeleid, alsook met de strategie en het beleid van de partnerlanden. Bij dergelijke verrichtingen wordt, met het oog op complementariteit met andere initiatieven, rekening gehouden met andere steun van de Unie en internationale steun, en met deze verrichtingen worden de volgende doelstellingen ondersteund:

a)

bijdragen tot duurzame ontwikkeling in de economische, sociale en milieudimensie daarvan, en tot de uitvoering van de agenda 2030 en, waar dit passend is, het Europees nabuurschapsbeleid, met bijzondere nadruk op de uitbanning van armoede, het scheppen van fatsoenlijke banen, economische kansen, vaardigheden en ondernemerschap, waarbij in het bijzonder gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en jongeren worden bevorderd, terwijl de rechtsstaat, goed bestuur en mensenrechten worden nagestreefd en versterkt;

b)

bijdragen aan de uitvoering van het migratiebeleid van de Unie, met inbegrip, waar van toepassing, van het nieuwe partnerschapskader met derde landen onder de Europese migratieagenda;

c)

door duurzame ontwikkeling te bevorderen, bijdragen tot het aanpakken van specifieke grondoorzaken van migratie, met inbegrip van irreguliere migratie, alsmede de weerbaarheid van doorreis- en gastgemeenschappen vergroten en bijdragen tot de duurzame herintegratie van migranten die terugkeren naar hun land van herkomst, waarbij naar behoren aandacht wordt besteed aan het versterken van de rechtsstaat, goed bestuur en mensenrechten;

d)

versterken van sociaal-economische sectoren en gebieden en daaraan gerelateerde publieke en private infrastructuur, met inbegrip van hernieuwbare en duurzame energie, water- en afvalbeheer, vervoer, informatie- en communicatietechnologie, alsook milieu, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, duurzame landbouw en blauwe groei, sociale infrastructuur, gezondheid en menselijk kapitaal, om het sociaal-economische klimaat te verbeteren;

e)

voorzien in financiering van en steun aan de ontwikkeling van de particuliere en coöperatieve sector, met speciale aandacht voor lokale bedrijven en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, en tegelijkertijd marktfalen verhelpen, marktverstoringen beperken en Europese ondernemingen aanmoedigen om bij te dragen aan de verwezenlijking van de EFDO-doelstellingen;

f)

knelpunten voor particuliere investeringen aanpakken door te voorzien in financieringsinstrumenten, die kunnen worden uitgedrukt in de plaatselijke valuta van het betrokken partnerland, met inbegrip van garanties voor eerste verliezen voor portfoliogaranties aan projecten in de particuliere sector zoals leninggaranties aan kleine en middelgrote ondernemingen en garanties voor specifieke risico’s voor infrastructuurprojecten en ander risicokapitaal;

g)

het aantrekken van financiering uit de particuliere sector, met een bijzondere nadruk op micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, door het aanpakken van knelpunten en belemmeringen voor investeringen;

h)

bijdragen aan klimaatmaatregelen en milieubescherming en -beheer, resulterend in bijkomende klimaatvoordelen, door ten minste 28 % van de financiering toe te kennen aan investeringen die de klimaatactie, hernieuwbare energie en hulpbronnenefficiëntie ten goede komen.

2.   Met de EFDO-garantie worden financierings- en investeringsverrichtingen ondersteund die gericht zijn op het aanpakken van marktfalen of suboptimale investeringssituaties en die:

a)

additionaliteit bieden;

b)

zorgen voor complementariteit met andere initiatieven, waarbij wordt gewaarborgd dat de EFDO-garantieverrichtingen zich duidelijk onderscheiden van andere vormen van ondersteuning, en met name van de door de EIB beheerde verrichtingen in het kader van het mandaat voor externe leningen;

c)

zorgen voor afstemming van de belangen door te voorzien in een adequate risicodeling door de respectieve in aanmerking komende tegenpartij en andere toekomstige partners;

d)

economisch en financieel levensvatbaar zijn, met behoorlijke inaanmerkingneming van mogelijke steun aan en medefinanciering van een project door private en publieke partners, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke werkomgeving en capaciteiten van landen die zijn aangemerkt als land in een situatie van kwetsbaarheid of conflict, MOL’s of arme landen met een hoge schuldenlast, waar meer concessionele voorwaarden kunnen worden gegeven;

e)

technisch haalbaar zijn en op ecologisch en maatschappelijk vlak duurzaam zijn;

f)

waar mogelijk zo veel mogelijk kapitaal uit de particuliere sector aantrekken;

g)

de beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp in acht nemen zoals uiteengezet in het Partnerschap van Busan voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking en nogmaals bevestigd in Nairobi in 2016, met inbegrip van eigen inbreng, afstemming, resultaatgerichtheid, transparantie en wederzijdse verantwoordingsplicht, alsook de doelstelling om hulp te ontkoppelen;

h)

zo zijn opgezet dat dat aan de criteria voor ODA, vastgesteld door de OESO-DAC, wordt voldaan, met inachtneming van de bijzonderheden van de ontwikkeling van de particuliere sector, en

i)

worden uitgevoerd met volledige inachtneming van internationaal overeengekomen richtsnoeren, beginselen en verdragen, waaronder de VN-beginselen inzake verantwoord investeren, de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, de beginselen van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN voor verantwoord investeren in landbouw en voedselsystemen, en de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie, alsook de internationale mensenrechtenwetgeving.

3.   In financierings- en investeringsverrichtingen kan financiering van verschillende Unie-instrumenten per geval worden gecombineerd, voor zover zulks nodig is voor het welslagen van het door het EFDO ondersteunde investeringsproject en zolang dit niet leidt tot minder financiering voor overige ontwikkelingsdoelstellingen.

4.   De Commissie stelt, terdege rekening houdend met het advies van de strategische raad en na raadpleging van de operationele raden en na het Europees Parlement en de Raad in kennis te hebben gesteld, investeringsvensters vast voor specifieke regio’s of specifieke partnerlanden of voor beide, voor specifieke sectoren of specifieke projecten, specifieke categorieën van eindbegunstigden of voor beide, die worden gefinancierd met in artikel 10 bedoelde instrumenten die tot een vast maximumbedrag door de EFDO-garantie worden gedekt. In de informatie die de Commissie verstrekt aan het Europees Parlement en aan de Raad wordt nader omschreven hoe de investeringsvensters zijn afgestemd op de voorschriften van artikel 3 en dit artikel en welke de gedetailleerde financieringsprioriteiten ervan zijn. De EIB moet bij elk voorstel voor investeringsvensters schriftelijk advies verstrekken over bankgerelateerde aangelegenheden. Alle verzoeken voor financiële steun binnen de investeringsvensters worden bij de Commissie ingediend.

De vaststelling van investeringsvensters wordt terdege onderbouwd met een analyse van het marktfalen of de suboptimale investeringssituaties. Die analyse wordt uitgevoerd door de Commissie in samenwerking met de potentieel in aanmerking komende tegenpartijen en belanghebbende partijen.

Binnen het investeringsplatform voor Afrika wordt een significant deel van de EFDO-garantie toegewezen aan kwetsbare en door conflicten getroffen landen, niet aan zee gelegen landen en MOL’s.

5.   De Commissie toetst de door de EFDO-garantie ondersteunde verrichtingen aan de in de leden 1 en 2 uiteengezette ontvankelijkheidscriteria, waarbij zij indien mogelijk uitgaat van de bestaande resultaatmetingssystemen van in aanmerking komende tegenpartijen. De Commissie maakt het resultaat van haar beoordeling voor elk investeringsvenster jaarlijks bekend.

Artikel 10

In aanmerking komende instrumenten voor de EFDO-garantie

1.   De EFDO-garantie wordt gebruikt om de risico’s te dekken voor de volgende instrumenten:

a)

leningen, met inbegrip van leningen in de plaatselijke valuta;

b)

garanties;

c)

tegengaranties;

d)

kapitaalmarktinstrumenten;

e)

enigerlei andere vorm van financierings- of kredietverbeteringsinstrumenten, verzekering, en deelnemingen of hybride deelnemingen.

2.   In aanmerking komende tegenpartijen mogen in lid 1 vermelde instrumenten verstrekken in het kader van een investeringsvenster of een individueel project dat door een in aanmerking komende tegenpartij wordt beheerd. Zij kunnen worden verstrekt ten voordele van partnerlanden, met inbegrip van landen die zich in een situatie van kwetsbaarheid of conflict bevinden of landen die problemen ondervinden bij de heropbouw en het herstel na een conflict, ten voordele van de instellingen van die partnerlanden, met inbegrip van hun openbare nationale en particuliere lokale banken en financiële instellingen alsook ten voordele van entiteiten uit de particuliere sector van die partnerlanden. In landen in een situatie van kwetsbaarheid of conflict, en in andere landen indien gerechtvaardigd, kan steun worden verleend aan investeringen in de publieke sector die relevante gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de particuliere sector.

Artikel 11

Ontvankelijkheid en selectie van tegenpartijen

1.   De in aanmerking komende tegenpartijen voor de EFDO-garantie zijn:

a)

de EIB en het Europees Investeringsfonds.

b)

publiekrechtelijke organen;

c)

internationale organisaties en hun agentschappen;

d)

privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

e)

privaatrechtelijke organen van een lidstaat die voldoende financiële garanties bieden, in afwijking van artikel 58, lid 1, onder c), punt vii), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

f)

privaatrechtelijke organen van een partnerland die voldoende financiële garanties bieden, in afwijking van artikel 58, lid 1, onder c), punt vii), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

2.   In aanmerking komende tegenpartijen voldoen aan de in artikel 60 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde regels en voorwaarden. Voor organen die onder het privaatrecht van een lidstaat of een partnerland vallen, wordt de voorkeur gegeven aan de organen die informatie bekendmaken in verband met ecologische, sociale en governancecriteria.

De EFDO-garantie wordt voor zover mogelijk onder leiding van een Europese in aanmerking komende tegenpartij uitgevoerd, overeenkomstig de in deze verordening uiteengezette criteria. De Commissie zorgt voor een doeltreffend, doelmatig en eerlijk gebruik van de beschikbare middelen tussen in aanmerking komende tegenpartijen, waarbij zij samenwerking tussen die tegenpartijen bevordert.

De Commissie ziet erop toe dat alle in aanmerking komende tegenpartijen eerlijk worden behandeld en dat belangenconflicten worden vermeden in de uitvoeringstermijn van het EFDO. Om complementariteit te waarborgen, kan de Commissie van in aanmerking komende tegenpartijen alle relevante informatie verlangen over andere dan hun EFDO-verrichtingen.

3.   De Commissie selecteert de in aanmerking komende tegenpartijen overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

4.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in aanmerking komende tegenpartijen uitnodigen voor een gedachtewisseling over de financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen.

Artikel 12

Dekking en voorwaarden van de EFDO-garantieovereenkomsten

1.   Onverminderd lid 2, mag het bedrag van de EFDO-garantie op geen enkel moment meer belopen dan 1 500 000 000 EUR.

2.   Lidstaten en EVA-landen kunnen bijdragen aan de EFDO-garantie in de vorm van garanties of contanten. Na advies van de strategische raad en goedkeuring door de Commissie kunnen andere contribuanten in de vorm van contanten bijdragen.

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad onverwijld in kennis van de bevestigde bijdragen.

Het bedrag van de EFDO-garantie dat het in lid 1 vermelde bedrag overschrijdt, wordt namens de Unie verleend.

De totale nettobetalingen uit de algemene begroting van de Unie uit hoofde van de EFDO-garantie mogen niet meer bedragen dan 1 500 000 000 EUR. Onverminderd lid 3 worden betalingen ter honorering van een garantie, voor zover nodig, verricht door de bijdragende lidstaten of andere contribuanten op pari-passubasis met de Unie.

Tussen de Commissie, namens de Unie, en de contribuant wordt een bijdrageovereenkomst gesloten, waarin met name de bepalingen met de betrekking tot de betalingsvoorwaarden zijn opgenomen.

3.   De EFDO-garantie wordt slechts beschikbaar na bevestiging van een bijdrage in contanten ten belope van 400 000 000 EUR uit het elfde EOF aan de algemene begroting van de Unie.

4.   Op de bijdragen van de lidstaten in de vorm van een garantie kan slechts een beroep worden gedaan om garanties te honoreren nadat de financiering vanuit de algemene begroting van de Unie aangevuld met eventuele andere bijdragen in contanten is gebruikt om garanties te honoreren.

Op verzoek van de lidstaten in de strategische raad kunnen hun bijdragen specifiek worden bestemd voor de opzet van projecten in specifieke regio’s, landen, sectoren of bestaande investeringsvensters.

Elke bijdrage kan worden gebruikt om garanties te honoreren, ongeacht de bestemming van de middelen.

5.   Ten minste 400 000 000 EUR van de dekking van de EFDO-garantie is in de loop van de uitvoeringsperiode van de EFDO-garantie bestemd voor investeringen in partnerlanden die in kader van het elfde EOF in aanmerking komen, overeenkomstig de doelstellingen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst.

6.   Ten minste 100 000 000 EUR van de dekking van de EFDO-garantie wordt toegewezen voor investeringen in de partnerlanden van het Oostelijk en het Zuidelijk Nabuurschap, zulks in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 232/2014.

Artikel 13

Uitvoering van EFDO-garantieovereenkomsten

1.   De Commissie sluit namens de Unie EFDO-garantieovereenkomsten met de overeenkomstig artikel 11 en lid 4 van onderhavig artikel geselecteerde in aanmerking komende tegenpartijen over het verlenen van de EFDO-garantie, die een onvoorwaardelijke en onherroepelijke afroepgarantie ten gunste van de geselecteerde in aanmerking komende tegenpartij moet zijn.

2.   Een of meer EFDO-garantieovereenkomsten worden gesloten voor elk investeringsvenster tussen de Commissie en de geselecteerde in aanmerking komende tegenpartij(en). Om specifieke noden te lenigen, kan de EFDO-garantie worden toegekend voor individuele financierings- of investeringsverrichtingen. Overeenkomsten mogen worden gesloten met een consortium van twee of meer in aanmerking komende tegenpartijen.

Alle EFDO-garantieovereenkomsten worden op verzoek aan het Europees Parlement en aan de Raad ter beschikking gesteld, met inachtneming van de bescherming van vertrouwelijke en commercieel gevoelige informatie.

3.   EFDO-garantieovereenkomsten bevatten in het bijzonder bepalingen betreffende:

a)

nadere regels betreffende de verlening van de EFDO-garantie, waaronder regelingen betreffende de dekking ervan en betreffende de vastgestelde dekking van portefeuilles en van projecten van specifieke soorten instrumenten, alsmede een risicoanalyse van de projecten en de projectportefeuilles, ook op sectoraal, regionaal en nationaal niveau;

b)

de doelstellingen en het doel van deze verordening, een beoordeling van de behoeften en een indicatie van de verwachte resultaten, rekening houdend met het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen en verantwoord ondernemerschap, in het bijzonder door de naleving van de in artikel 9, lid 2, onder i), bedoelde internationaal overeengekomen richtsnoeren, beginselen en rechtsinstrumenten;

c)

de vergoeding van de garantie, die rekening moet houden met het risiconiveau, en met de mogelijkheid dat de vergoeding gedeeltelijk kan worden gesubsidieerd om, in naar behoren gemotiveerde gevallen, meer concessionele voorwaarden te geven, met name in de in artikel 9, lid 2, onder d), bedoelde landen;

d)

voorschriften betreffende het gebruik van de EFDO-garantie, waaronder de betalingsvoorwaarden, zoals specifieke termijnen, de op verschuldigde bedragen te betalen rente, uitgaven en invorderingskosten en de eventuele vereiste liquiditeitsregelingen;

e)

procedures in verband met vorderingen, met inbegrip van — maar niet beperkt tot — de triggergebeurtenissen en wachttermijnen, en procedures met betrekking tot de invordering van schuldvorderingen;

f)

de monitoring-, rapportage- en evaluatievoorschriften overeenkomstig de artikelen 16 en 17;

g)

duidelijke en toegankelijke klachtenprocedures voor derden die nadelige gevolgen zouden kunnen ondervinden van de uitvoering van met de EFDO-garantie ondersteunde projecten.

4.   Bij het sluiten van EFDO-garantieovereenkomsten met in aanmerking komende tegenpartijen houdt de Commissie terdege rekening met:

a)

het advies en de richtsnoeren van de strategische en regionale operationele raden, overeenkomstig de artikelen 5 en 6;

b)

de doelstellingen van het investeringsvenster;

c)

de ervaring en de operationele, financiële en risicobeheerscapaciteit van de in aanmerking komende tegenpartij;

d)

het bedrag aan eigen middelen en aan cofinanciering van de particuliere sector dat de in aanmerking komende tegenpartij bereid is ter beschikking te stellen voor het investeringsvenster.

5.   De financierings- en investeringsverplichtingen worden door de in aanmerking komende tegenpartij goedgekeurd overeenkomstig haar eigen regels en procedures en met inachtneming van de bepalingen van de EFDO-garantieovereenkomst.

6.   De dekking van de EFDO-garantie kan betrekking hebben op:

a)

voor schuldinstrumenten: de hoofdsom en alle rente en overeenkomstig de voorwaarden van de financieringsverrichtingen aan de geselecteerde in aanmerking komende tegenpartij verschuldigde, maar niet door haar ontvangen bedragen nadat zich een wanbetaling heeft voorgedaan;

b)

voor aandeleninstrumenten: de geïnvesteerde bedragen en de eraan verbonden financieringskosten;

c)

voor andere in artikel 9, lid 2, bedoelde financierings- en investeringsverrichtingen: de gebruikte bedragen en de eraan verbonden financieringskosten;

d)

alle relevante uitgaven en invorderingskosten die verband houden met een wanbetaling, tenzij die in mindering worden gebracht op de opbrengst van de invordering.

7.   De EFDO-garantieovereenkomsten bevatten nadere bepalingen over de dekking, vereisten, ontvankelijkheid, in aanmerking komende tegenpartijen en procedures.

Artikel 14

Het EFDO-garantiefonds

1.   Het EFDO-garantiefonds voorziet in een liquiditeitsbuffer waaruit de in aanmerking komende tegenpartijen worden betaald ingeval een beroep op de EFDO-garantie wordt gedaan in overeenstemming met de desbetreffende EFDO-garantieovereenkomst.

2.   Het EFDO-garantiefonds ontvangt zijn middelen uit:

a)

bijdragen uit de algemene begroting van de Unie en andere financieringsbronnen;

b)

vrijwillige bijdragen van de lidstaten en andere contribuanten;

c)

inkomsten uit de belegging van de middelen van het EFDO-garantiefonds;

d)

nabetalingen door in gebreke gebleven debiteuren volgens de in de EFDO-garantieovereenkomsten neergelegde invorderingsbepalingen;

e)

inkomsten en enigerlei andere betalingen die de Unie krachtens de EFDO-garantieovereenkomsten ontvangt.

3.   De in lid 2, punten c) en e), van dit artikel bedoelde inkomsten van het EFDO-garantiefonds zijn interne bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

4.   De in lid 2 bedoelde middelen van het EFDO-garantiefonds worden rechtstreeks beheerd door de Commissie en belegd met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer en van adequate prudentiële regels. Uiterlijk op 30 juni 2019 dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een onafhankelijk extern evaluatieverslag in over de voor- en nadelen van het toevertrouwen van het financieel beheer van de activa van het Garantiefonds voor extern optreden, als opgericht bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (12), en van het EFDO aan de Commissie, aan de EIB, of aan een combinatie van beide, rekening houdend met de relevante technische en institutionele criteria die worden gehanteerd bij de vergelijking van vermogensbeheersdiensten, met inbegrip van de technische infrastructuur, een vergelijking van de kosten voor de verleende diensten, institutionele opzet, verslaglegging, prestaties, verantwoording en expertise van elke instelling en de overige mandaten voor het beheren van activa voor de algemene begroting van de Unie. Zo nodig gaat de evaluatie vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

5.   Middelen van het EFDO-garantiefonds worden aangewend om een voorzieningsniveau te bereiken dat passend is voor de totale EFDO-garantieverplichtingen. Het voorzieningspercentage bedraagt 50 % van de totale EFDO-garantieverplichtingen die door de algemene begroting van de Unie worden gedekt.

6.   Na toetsing van de toereikendheid van de omvang van het EFDO-garantiefonds overeenkomstig het in artikel 16, lid 3, bedoelde verslag, worden de volgende betalingen gedaan:

a)

een eventueel surplus wordt teruggeboekt naar de algemene begroting van de Unie, onverminderd lid 8 van dit artikel;

b)

een eventuele aanvulling van het EFDO-garantiefonds wordt vanaf het jaar n + 1 gedurende een maximumtermijn van drie jaar in jaarlijkse tranches overgemaakt.

7.   Vanaf 1 januari 2021 geldt dat indien de omvang van de middelen in het EFDO-garantiefonds als gevolg van beroepen op de EFDO-garantie daalt tot minder dan 50 % van het in lid 5 bedoelde voorzieningspercentage, de Commissie een verslag indient over:

a)

de oorzaak van het tekort, met een gedetailleerde toelichting, en

b)

eventuele uitzonderlijke maatregelen die vereist zijn om het EFDO-garantiefonds weer aan te vullen, indien zulks noodzakelijk wordt geacht.

8.   Nadat een beroep op de EFDO-garantie is gedaan, worden de in lid 2, onder c), d) en e), van dit artikel bedoelde middelen van het EFDO-garantiefonds die de middelen overschrijden die noodzakelijk zijn om het in lid 5 van dit artikel bedoelde voorzieningspercentage te bereiken, of een eventueel surplus zoals bedoeld in lid 6, onder a), van dit artikel eerst binnen de grenzen van de in artikel 8, lid 3, vastgelegde maximumtermijn, aangewend om de EFDO-garantie opnieuw op het aanvangsbedrag te brengen.

Artikel 15

Financiering van het EFDO-garantiefonds uit de algemene begroting van de Unie

De algemene begroting van de Unie voorziet in een bijdrage ten belope van 350 000 000 EUR.

HOOFDSTUK IV

VERSLAGLEGGING, VERANTWOORDINGSPLICHT EN EVALUATIE

Artikel 16

Verslaglegging en verantwoordingsplicht

1.   De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag in over de financierings- en investeringsverrichtingen die door de EFDO-garantie worden gedekt. Dat verslag wordt openbaar gemaakt. Het omvat de volgende elementen:

a)

een beoordeling van de resultaten die bijdragen tot de verwezenlijking van het doel en de doelstellingen als uiteengezet in artikel 3 respectievelijk artikel 9, leden 1 en 2;

b)

een beoordeling van de lopende door de EFDO-garantie gedekte financierings- en investeringsverrichtingen op sector-, land- en regionaal niveau en van de overeenstemming ervan met deze verordening, met inbegrip van de risicomaatregelen en de invloed ervan op de financiële en economische stabiliteit van de partners;

c)

een beoordeling, op basis van indicatoren die in overeenstemming zijn met artikel 9, lid 5, van de additionaliteit en de toegevoegde waarde, het aantrekken van middelen van de particuliere sector, de geraamde en feitelijke outputs en de resultaten en de gevolgen van de door de EFDO-garantie gedekte financierings- en investeringsverrichtingen op geaggregeerde basis, met inbegrip van het effect op het scheppen van fatsoenlijke banen, de uitbanning van armoede en de wijze waarop de grondoorzaken van migratie, met inbegrip van irreguliere migratie, worden aangepakt; die beoordeling omvat een genderanalyse van de gedekte verrichtingen, op basis van bewijsmateriaal en, indien mogelijk, naar geslacht uitgesplitste gegevens;

d)

een beoordeling van de naleving van de voorschriften betreffende het gebruik van de EFDO-garantie en van de vraag of de voor elk ingediend voorstel vastgestelde essentiële prestatie-indicatoren zijn gehaald;

e)

een beoordeling van het hefboomeffect dat tot stand is gebracht door de door de EFDO-garantie gedekte verrichtingen;

f)

het financiële bedrag dat de begunstigden hebben ontvangen en een beoordeling van de financierings- en investeringsverrichtingen van elke in aanmerking komende tegenpartij op geaggregeerde basis;

g)

een beoordeling van de additionaliteit en toegevoegde waarde van de financierings- en investeringsverrichtingen van de in aanmerking komende tegenpartijen en van de aan die verrichtingen verbonden geaggregeerde risico’s;

h)

gedetailleerde informatie over het beroep op de EFDO-garantie, verliezen, opbrengsten, ingevorderde bedragen en andere ontvangsten, alsmede de algehele risicoblootstelling;

i)

de financiële verslagen betreffende de financierings- en investeringsverrichtingen van de in aanmerking komende tegenpartijen die onder deze verordening vallen, gecontroleerd door een onafhankelijke externe auditor;

j)

een beoordeling van de synergieën en complementariteit tussen door de EFDO-garantie gedekte verrichtingen en de tweede en derde pijler van het EIP, op basis van relevante bestaande verslagen, met speciale aandacht voor de geboekte vooruitgang op het gebied van goed bestuur, met inbegrip van de bestrijding van corruptie en illegale geldstromen, eerbiediging van de mensenrechten, de rechtsstaat en genderbewust beleid, alsook van de mate waarin ondernemerschap, het plaatselijk ondernemingsklimaat en de plaatselijke financiële markten worden gestimuleerd;

k)

een beoordeling van de vraag of de verrichtingen met EFDO-garantie in overeenstemming zijn met de internationaal overeengekomen beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking;

l)

een beoordeling van de vergoeding voor de garanties en van de toepassing van artikel 22.

2.   Met het oog op de financiële verslaggeving door de Commissie, haar verslaglegging over de door de EFDO-garantie gedekte risico’s en haar beheer van het EFDO-garantiefonds verstrekken de in aanmerking komende tegenpartijen waarmee een EFDO-garantieovereenkomst is gesloten aan de Commissie en de Rekenkamer jaarlijks de financiële verslagen betreffende de onder deze verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen, gecontroleerd door een onafhankelijke externe auditor, die onder meer de volgende informatie bevatten:

a)

de risicobeoordeling van de financierings- en investeringsverrichtingen van de in aanmerking komende tegenpartijen, met inbegrip van informatie over de verplichtingen van de Unie gemeten volgens de boekhoudregels van de Unie, vastgesteld door de rekenplichtige van de Commissie op grond van de internationaal aanvaarde boekhoudkundige normen voor de overheidssector;

b)

de uitstaande financiële verplichtingen van de Unie die voortvloeien uit de EFDO-garantie die is verleend aan de in aanmerking komende tegenpartijen en hun financierings- en investeringsverrichtingen, uitgesplitst per individuele verrichting.

De in aanmerking komende tegenpartijen verstrekken de Commissie op verzoek alle aanvullende informatie die noodzakelijk is opdat de Commissie de krachtens deze verordening op haar rustende verplichtingen kan vervullen.

3.   Uiterlijk op 31 maart van elk jaar zendt de Commissie het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer, in het kader van de financiële staten van de Commissie, de vereiste informatie toe over de toestand van het EFDO-garantiefonds. Voorts legt zij het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer uiterlijk op 31 mei van elk jaar een verslag voor over het beheer van het EFDO-garantiefonds tijdens het voorgaande kalenderjaar, met inbegrip van een beoordeling van de toereikendheid van de voorzieningen en de omvang van het EFDO-garantiefonds en van de noodzaak tot aanvulling ervan.

Het in de eerste alinea bedoelde verslag bevat een overzicht van de financiële positie van het EFDO-garantiefonds aan het eind van het voorgaande kalenderjaar, de financiële stromen tijdens het voorgaande kalenderjaar alsook de belangrijke transacties en alle relevante informatie over de financiële rekeningen. Het verslag bevat tevens informatie over het financieel beheer, de prestaties en het risico van het EFDO-garantiefonds aan het eind van het voorgaande kalenderjaar.

Artikel 17

Evaluatie en herziening

1.   Uiterlijk op 31 december 2019 evalueert de Commissie de aanvankelijke werking van het EFDO, het beheer ervan en de daadwerkelijke bijdrage die het levert aan de verwezenlijking van het doel en de doelstellingen van deze verordening. De Commissie dient bij het Europees Parlement en bij de Raad een evaluatieverslag in met een onafhankelijke externe evaluatie van de toepassing van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van een met redenen omkleed voorstel om deze verordening te wijzigen, met name om de in artikel 8, lid 2, bedoelde initiële investeringsperiode te verlengen. Dat evaluatieverslag gaat vergezeld van een advies van de Rekenkamer.

2.   Uiterlijk op 31 december 2019, en vervolgens om de drie jaar, beoordeelt de Commissie de inzet en de werking van het EFDO-garantiefonds. De Commissie dient haar evaluatieverslag in bij het Europees Parlement en bij de Raad. Dit evaluatieverslag gaat vergezeld van een advies van de Rekenkamer.

HOOFDSTUK V

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 18

Transparantie, communicatie en openbaarmaking van informatie

1.   In overeenstemming met hun transparantiebeleid en de voorschriften van de Unie betreffende de toegang tot documenten en informatie, maken de in aanmerking komende tegenpartijen op hun websites proactief en systematisch informatie bekend over alle financierings- en investeringsverrichtingen die overeenkomstig deze verordening door de EFDO-garantie worden gedekt, en in het bijzonder over de wijze waarop die verrichtingen aan het halen van de doelstellingen en vereisten van deze verordening bijdragen. Indien mogelijk wordt die informatie uitgesplitst op projectniveau. Bij deze informatieverstrekking wordt altijd rekening gehouden met de bescherming van vertrouwelijke en commercieel gevoelige informatie.

2.   De Commissie maakt op haar webportaal informatie over de financierings- en investeringsverrichtingen en de essentiële onderdelen van alle EFDO-garantieovereenkomsten bekend, met inbegrip van informatie over de juridische identiteit van in aanmerking komende tegenpartijen, verwachte ontwikkelingsvoordelen en klachtenprocedures overeenkomstig artikel 13, lid 3, onder g), rekening houdend met de bescherming van vertrouwelijke en commercieel gevoelige informatie.

3.   In aanmerking komende tegenpartijen vermelden de steun van de Unie in alle informatie die zij bekendmaken over de financierings- en investeringsverrichtingen die overeenkomstig deze verordening door de EFDO-garantie worden gedekt.

4.   Delegaties van de Europese Unie nemen informatie over de financieringsmogelijkheden die het EFDO biedt op in hun communicatie ten aanzien van het maatschappelijk middenveld en het algemene publiek.

Artikel 19

Klachten- en verhaalmechanisme

Met het oog op mogelijke klachten van derden in partnerlanden, zoals gemeenschappen en personen die nadeel ondervinden van door de EFDO-garantie ondersteunde projecten, publiceren de Commissie en de delegaties van de Europese Unie op hun website rechtstreekse verwijzingen naar de klachtenregelingen van de betrokken tegenpartijen die overeenkomsten hebben gesloten met de Commissie. De Commissie voorziet ook in de mogelijkheid om rechtstreeks klachten te ontvangen in verband met de behandeling van klachten door in aanmerking komende tegenpartijen. De Commissie houdt rekening met deze informatie met het oog op toekomstige samenwerking met die tegenpartijen.

Artikel 20

Controle door de Rekenkamer

1.   De externe controle van de overeenkomstig deze verordening verrichte activiteiten wordt uitgevoerd door de Rekenkamer in overeenstemming met artikel 287 VWEU en die activiteiten zijn bijgevolg onderworpen aan de kwijtingsprocedure overeenkomstig artikel 319 VWEU.

2.   Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel krijgt de Rekenkamer, indien zij hierom verzoekt en in overeenstemming met artikel 287, lid 3, VWEU, toegang tot alle documenten of informatie die noodzakelijk zijn om haar controletaken uit te voeren.

Artikel 21

Fraudebestrijdingsmaatregelen

1.   De Commissie of de in aanmerking komende tegenpartijen brengen OLAF onmiddellijk op de hoogte wanneer zij, op enig moment bij de voorbereiding, uitvoering of afsluiting van onder deze verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen, redenen hebben om te vermoeden dat er sprake is van fraude, corruptie, witwassen van geld of enige andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie kunnen worden geschaad. De Commissie en de in aanmerking komende tegenpartijen verstrekken OLAF alle informatie die noodzakelijk is om een volledig en grondig onderzoek uit te voeren.

2.   OLAF kan, in overeenstemming met de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 onderzoeken verrichten, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, om vast te stellen of er in verband met onder deze verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen sprake is van fraude, corruptie, witwassen van geld of enige andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de Unie schaadt. OLAF kan de bij zijn onderzoeken verkregen informatie doorgeven aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

Indien er bewijs voor die onwettige activiteiten voorhanden is, gaan de in aanmerking komende tegenpartijen over tot het terugvorderen van middelen met betrekking tot hun onder deze verordening vallende financierings- en investeringsverrichtingen waarop die activiteiten betrekking hebben, en verstrekken zij de relevante autoriteiten ook alle informatie die nodig is voor een onderzoek en eventuele vervolging.

Artikel 22

Uitgesloten activiteiten en niet-coöperatieve rechtsgebieden

1.   Bij hun financierings- en investeringsverrichtingen voldoen de in aanmerking komende tegenpartijen aan het toepasselijke Unierecht en aan internationaal overeengekomen en Unierechtelijke normen en verlenen zij derhalve geen steun overeenkomstig deze verordening aan projecten die bijdragen aan witwassen van geld, financiering van terrorisme, belastingontwijking, belastingfraude en belastingontduiking.

Daarenboven gaan de in aanmerking komende tegenpartijen geen nieuwe verrichtingen aan en verlengen zij geen verrichtingen met entiteiten die zijn geregistreerd of gevestigd in rechtsgebieden die in het kader van het desbetreffende Uniebeleid op de lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voorkomen of die krachtens artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (13) als derde landen met een hoog risico zijn aangemerkt of die in de praktijk niet voldoen aan op Unieniveau of internationaal niveau overeengekomen fiscale normen inzake transparantie en informatie-uitwisseling. De in aanmerking komende tegenpartijen mogen alleen van dit beginsel afwijken indien het project fysiek wordt uitgevoerd in een van die rechtsgebieden en er geen enkele aanwijzing bestaat dat de betrokken verrichting onder een van de categorieën van de eerste alinea van dit lid valt.

Bij het sluiten van overeenkomsten met financiële tussenpersonen nemen de in aanmerking komende tegenpartijen de voorschriften van dit artikel op in de betrokken overeenkomsten en verlangen zij van de financiële tussenpersonen dat zij verslag uitbrengen over de naleving ervan.

2.   Bij haar financierings- en investeringsverrichtingen geeft de in aanmerking komende tegenpartij toepassing aan de Unierechtelijke beginselen en normen inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en met name Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad (14) en Richtlijn (EU) 2015/849. De in aanmerking komende tegenpartijen stellen zowel de rechtstreekse financiering als de financiering via tussenpersonen uit hoofde van deze verordening afhankelijk van de openbaarmaking van informatie over de uiteindelijk begunstigden overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849 en maken de gegevens van de verslaggeving per land openbaar overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (15).

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 september 2017.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 6 juli 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 25 september 2017.

(2)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(4)  Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27).

(6)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).

(7)  Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

(8)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels en procedures voor de tenuitvoerlegging van de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 95).

(10)  Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17).

(11)  Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).

(12)  Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10).

(13)  Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

(14)  Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).

(15)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).