1.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/929 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2017

houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad wat betreft de minimumafstand van de kust en de minimumzeediepte voor bootzegens waarmee in de territoriale wateren van Griekenland wordt gevist

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (1), en met name artikel 13, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 is het verboden gesleept vistuig te gebruiken binnen 3 zeemijl uit de kust of, waar deze diepte op kortere afstand van de kust wordt bereikt, binnen het gebied bepaald door de dieptelijn van 50 m.

(2)

Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie een afwijking van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 toestaan mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden die in artikel 13, leden 5 en 9, van die verordening zijn vastgesteld.

(3)

Op 2 juni 2016 heeft de Commissie een verzoek van Griekenland ontvangen om in afwijking van artikel 13, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 traditionele bootzegens te mogen gebruiken voor de visserij op pikarel (Spicara smaris) en bokvis (Boops boops) in de Griekse territoriale wateren.

(4)

Het verzoek heeft betrekking op visserijactiviteiten die reeds door Griekenland zijn toegestaan en op vaartuigen met een geregistreerde visserijactiviteit van meer dan vijf jaar die worden ingezet volgens een door Griekenland vastgesteld beheersplan.

(5)

Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) heeft de door Griekenland gevraagde afwijking en het bijbehorende ontwerpbeheersplan in september 2016 onderzocht.

(6)

Op 29 december 2016 heeft Griekenland overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 het beheersplan bij ministerieel besluit (6719/146097/29-12-2016) vastgesteld (hierna het „Griekse beheersplan” genoemd).

(7)

De door Griekenland gevraagde afwijking is in overeenstemming met artikel 13, leden 5 en 9, van Verordening (EG) nr. 1967/2006.

(8)

Met name zijn er specifieke geografische obstakels, gezien enerzijds de aparte morfologische structuur van Griekenland, met zijn groot aantal eilanden die over diverse zeeën verspreid zijn, en anderzijds de ruimtelijke spreiding van de doelsoorten, die zich uitsluitend ophouden in bepaalde specifieke locaties en zones in de kustgebieden op diepten van minder dan 50 m. De visgronden zijn dan ook beperkt van omvang.

(9)

Voor deze visserij kan geen ander vistuig worden ingezet aangezien alleen bootzegens beschikken over de technische kenmerken die voor deze soort visserij vereist zijn.

(10)

Voorts heeft de visserij geen effect van betekenis op het mariene milieu, aangezien bootzegens zeer selectief vistuig zijn, niet in contact komen met de zeebodem en niet boven de Posidonia oceanica-velden mogen worden gebruikt.

(11)

Het verzoek heeft betrekking op 244 vaartuigen die zijn opgelijst in bijlage 5 bij het beheersplan, waarbij de activiteiten van traditionele bootzegens in Griekse wateren zijn geregeld. De door Griekenland gevraagde afwijking betreft bijgevolg slechts een beperkt aantal vaartuigen vergeleken met het grote verspreidingsgebied waarin de bootzegenvloot actief is, en die vaartuigen, met een brutotonnage van 1 697,72 GT, maken ongeveer 1,5 procent van de hele Griekse vissersvloot uit.

(12)

Die vaartuigen zijn opgenomen in een lijst die overeenkomstig artikel 13, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 aan de Commissie is meegedeeld.

(13)

Het Griekse ministerieel besluit en het beheersplan garanderen overeenkomstig artikel 13, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 dat de afwijking niet zal leiden tot een toekomstige toename van de visserijinspanning.

(14)

De betrokken visserijactiviteiten voldoen aan artikel 4, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1967/2006, op grond waarvan het verboden is boven deze habitats te vissen. De trek van de zegens vindt immers plaats in de waterkolom en daarbij wordt de zeebodem niet beroerd. Voorts draagt het feit dat de Posidonia oceanica-velden in de Griekse territoriale wateren volledig in kaart zijn gebracht, bij aan de bescherming van de Posidonia oceanica.

(15)

Artikel 8, lid 1, onder h), van Verordening (EG) nr. 1967/2006 is niet van toepassing, aangezien die eis betrekking heeft op trawlers.

(16)

Wat de in artikel 9, lid 3, vastgestelde minimummaaswijdte betreft, neemt de Commissie er nota van dat, aangezien de betrokken visserijactiviteiten zeer selectief zijn, een verwaarloosbaar effect op het mariene milieu hebben en niet onder artikel 4, lid 5, vallen, Griekenland krachtens artikel 9, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 in zijn beheersplan een afwijking van die bepalingen heeft toegestaan.

(17)

De betrokken visserijactiviteiten vinden plaats op zeer korte afstand van de kust en doorkruisen de activiteiten van andere vaartuigen bijgevolg niet.

(18)

Het beheersplan garandeert dat vangsten van de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 genoemde soorten minimaal zijn, aangezien de doelsoorten pikarel (Spicara smaris) en bokvis (Boops boops) zijn, die niet in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 zijn vermeld, en de visserijactiviteiten zeer selectief zijn.

(19)

De visserijactiviteiten zijn zeer selectief en zijn niet op koppotigen gericht.

(20)

Het beheersplan omvat maatregelen voor de monitoring van de visserijactiviteiten en voldoet dus aan artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (2).

(21)

Overeenkomstig artikel 13, lid 9, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 omvat het Griekse beheersplan maatregelen voor de monitoring van de visserijactiviteiten.

(22)

De gevraagde afwijking moet derhalve worden toegestaan.

(23)

Griekenland moet regelmatig bij de Commissie verslag uitbrengen overeenkomstig het in het Griekse beheersplan vervatte monitoringplan.

(24)

Dankzij een beperking van de duur van de afwijking kan worden gegarandeerd dat snel corrigerende beheersmaatregelen worden genomen wanneer het verslag aan de Commissie op een slechte staat van instandhouding van de beviste bestanden wijst, terwijl tegelijkertijd ruimte wordt geschapen voor een versterking van de wetenschappelijke basis voor een verbeterd beheersplan.

(25)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Afwijking

1.   Artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 is niet van toepassing op de visserij met bootzegens op pikarel (Spicara smaris) en bokvis (Boops boops) in de territoriale wateren van Griekenland.

2.   De in lid 1 bedoelde bootzegens worden gebruikt door vaartuigen:

a)

waarvan het registratienummer is opgenomen in bijlage 5 bij het Griekse beheersplan;

b)

die een geregistreerde activiteit in de visserij van meer dan vijf jaar hebben, en

c)

die een vismachtiging hebben en hun activiteiten uitoefenen in het kader van het door Griekenland overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1967/2006 vastgestelde beheersplan.

Artikel 2

Monitoringplan en verslag

Griekenland stuurt de Commissie een verslag toe dat overeenkomstig het in het beheersplan vervatte monitoringplan is opgesteld.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing gedurende drie jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 409 van 30.12.2006, blz. 9.

(2)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008 en (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).