19.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 130/1


VERORDENING (EU) 2017/821 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 mei 2017

tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Natuurlijke mineralen bieden grote ontwikkelingsperspectieven, maar kunnen in conflict- en hoogrisicogebieden ter discussie komen te staan wanneer de opbrengsten ervan gewelddadige conflicten doen ontstaan of doen voortduren en zo inspanningen voor ontwikkeling, goed bestuur en de rechtsstaat ondermijnen. Om vrede, ontwikkeling en stabiliteit in die gebieden te waarborgen, is het doorbreken van de samenhang tussen conflicten en de illegale exploitatie van mineralen een cruciaal element.

(2)

Regeringen en internationale organisaties zijn de uitdaging aangegaan om de financiering van gewapende groepen en veiligheidstroepen in gebieden die rijk zijn aan hulpbronnen te voorkomen, samen met economische actoren en maatschappelijke organisaties, waaronder vrouwenorganisaties die bij uitstek de aandacht vestigen op de uitbuiting door deze groepen en veiligheidstroepen en op het feit dat zij verkrachting en geweld als middelen gebruiken om de plaatselijke bevolking onder controle te houden.

(3)

Schendingen van de mensenrechten komen veelvuldig voor in conflict- en hoogrisicogebieden die rijk zijn aan hulpbronnen, onder meer in de vorm van kinderarbeid, seksueel geweld, verdwijningen van mensen, gedwongen herhuisvesting en vernietiging van ritueel of cultureel belangrijke plaatsen.

(4)

De Unie is actief betrokken bij een initiatief van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) om het verantwoord betrekken van mineralen uit conflictgebieden te bevorderen; dit heeft geresulteerd in een proces met overheidssteun waarbij vele belanghebbenden zijn betrokken, met als uitkomst de aanneming van de OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas („OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid”), met inbegrip van de bijlagen en supplementen daarbij. In mei 2011 heeft de OESO-Ministerraad de actieve bevordering van de naleving van die richtsnoeren aanbevolen.

(5)

In de bijgewerkte OECD Guidelines for Multinational Enterprises (2) (OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen) wordt verwezen naar het concept „responsible sourcing” (verantwoord betrekken), dat strookt met de Guiding Principles on Business and Human Rights van de VN (3). Die documenten zijn gericht op het bevorderen van praktijken van passende zorgvuldigheid (due diligence) in de toeleveringsketen wanneer bedrijven mineralen betrekken uit door een conflict of instabiliteit getroffen gebieden. Op het hoogste internationale niveau pleit Resolutie 1952 (2010) van de VN-Veiligheidsraad, die specifiek betrekking heeft op de Democratische Republiek Congo (de DRC) en haar buurlanden in Centraal-Afrika, voor het betrachten van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen. In navolging van die resolutie, pleit ook de deskundigengroep van de VN inzake de DRC voor naleving van de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid.

(6)

Naast multilaterale initiatieven zijn de staatshoofden en regeringsleiders van het Afrikaans gebied van de Grote Meren op 15 december 2010 in Lusaka een politieke verbintenis aangegaan om de illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in de regio te bestrijden; zij hebben onder meer een op de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid gebaseerd regionaal certificeringsmechanisme goedgekeurd.

(7)

Deze verordening stelt controle in op de handel in mineralen uit conflictgebieden, en vormt zo een van de middelen om een einde te maken aan de financiering van gewapende groepen. Het externe beleid en het ontwikkelingsbeleid van de Unie dragen eveneens bij tot de bestrijding van lokale corruptie, de versterking van de grenzen en het trainen van de lokale bevolking en hun vertegenwoordigers om hen te helpen de aandacht op misstanden te vestigen.

(8)

In haar mededeling getiteld „Het grondstoffeninitiatief — voorzien in onze kritieke behoeften aan groei en werkgelegenheid in Europa” van 4 november 2008 heeft de Commissie erkend dat betrouwbare toegang tot grondstoffen zonder marktverstoring belangrijk is voor het concurrentievermogen van de Unie. Het in die mededeling van de Commissie vervatte grondstoffeninitiatief is een geïntegreerde strategie die erop gericht is tegemoet te komen aan de verschillende uitdagingen met betrekking tot toegang tot niet-energetische en niet-agrarische grondstoffen. Met dit initiatief worden de transparantie op financieel gebied en in de toeleveringsketen en de toepassing van normen op het gebied van de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven erkend en bevorderd.

(9)

In zijn resoluties van 7 oktober 2010, 8 maart 2011, 5 juli 2011 en 26 februari 2014 verzocht het Europees Parlement de Unie wetgeving op te stellen naar het voorbeeld van de VS-wet over „conflictmineralen”, Section 1502 van de Dodd-Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act. In haar mededelingen van 2 februari 2011 getiteld „Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen” en 27 januari 2012 getiteld „Handel, groei en ontwikkeling: Afstemming van het handels- en investeringsbeleid op de meest behoeftige landen” kondigde de Commissie aan te zullen nagaan hoe de transparantie — inclusief kwesties met betrekking tot passende zorgvuldigheid — door de toeleveringsketen heen kan worden verbeterd. In die laatste mededeling heeft de Commissie, in overeenstemming met haar verbintenis van mei 2011 tijdens de OESO-Ministerraad, bovendien aangedrongen op meer steun voor en gebruik van de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en van de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid, ook los van het lidmaatschap van de OESO.

(10)

Burgers en actoren van het maatschappelijk middenveld van de Unie hebben de aandacht gevestigd op economische actoren in de Unie die niet aansprakelijk worden gehouden voor hun potentiële banden met de illegale winning en verhandeling van mineralen uit conflictgebieden. Dergelijke mineralen, die aanwezig kunnen zijn in consumentenproducten, brengen consumenten in verband met conflicten buiten de Unie. Zo hebben consumenten indirect banden met conflicten die ernstige gevolgen hebben voor de mensenrechten, met name de rechten van vrouwen, aangezien gewapende groepen vaak massaverkrachting gebruiken als bewuste strategie om de plaatselijke bevolking te intimideren en onder controle te houden teneinde hun eigen belangen te beschermen. Daarom hebben burgers van de Unie, met name via verzoekschriften, de Commissie verzocht bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel in te dienen waardoor economische actoren aansprakelijk kunnen worden gesteld op grond van de relevante richtsnoeren van de VN en OESO.

(11)

In de context van deze verordening en in lijn met de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid is passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen een permanent, proactief en reactief proces waarbij economische actoren hun aan- en verkopen volgen en beheren om ervoor te zorgen dat zij niet bijdragen tot conflicten of de nadelige gevolgen daarvan.

(12)

Audits door derden van de praktijken van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen van economische actoren zorgen voor geloofwaardigheid ten voordele van economische actoren downstream en dragen bij tot de verbetering van upstream praktijken van passende zorgvuldigheid.

(13)

Door verslag uit te brengen over hun beleid en praktijken van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen, verschaffen economische actoren de nodige transparantie om bij het publiek vertrouwen in de genomen maatregelen te wekken.

(14)

Unie-importeurs zijn individueel verantwoordelijk voor het naleven van de verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid zoals bepaald in deze verordening. Niettemin zouden veel bestaande en toekomstige regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen („regelingen voor passende zorgvuldigheid”) kunnen bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van deze verordening. Er bestaan al regelingen voor passende zorgvuldigheid die tot doel hebben het verband tussen conflicten en het betrekken van tin, tantaal, wolfraam en goud te doorbreken. Bij deze regelingen wordt gebruikgemaakt van audits door een onafhankelijke derde om smelterijen en raffinaderijen te certificeren die over systemen beschikken om te waarborgen dat mineralen op verantwoorde wijze worden betrokken. Het erkennen van deze regelingen in het Uniesysteem voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen („Uniesysteem”) moet mogelijk worden gemaakt. De methodologie en criteria om dergelijke regelingen als gelijkwaardig met de vereisten van deze verordening te erkennen dienen in een gedelegeerde handeling te worden vastgesteld, zodat individuele economische actoren die deelnemen aan zulke regelingen deze verordening kunnen naleven en dubbele audits worden vermeden. De regelingen dienen de overkoepelende beginselen van passende zorgvuldigheid te omvatten, te waarborgen dat de vereisten aansluiten bij de specifieke aanbevelingen van de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid en te voldoen aan de procedurele vereisten zoals participatie van belanghebbenden, klachtenmechanismen en responsiviteit.

(15)

Economische actoren in de Unie hebben via openbare raadplegingen blijk gegeven van hun belangstelling voor het verantwoord betrekken van mineralen en hebben kennis gegeven van bestaande regelingen voor passende zorgvuldigheid die zijn opgezet met het oog op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, verzoeken van klanten, of de zekerheid van hun bevoorrading. De economische actoren in de Unie hebben echter ook melding gemaakt van talrijke moeilijkheden en praktische problemen bij de uitoefening van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen als gevolg van uitgestrekte en complexe wereldwijde toeleveringsketens met een groot aantal economische operatoren die vaak onvoldoende op de hoogte of ethisch betrokken zijn. De Commissie dient de kosten van het verantwoord betrekken van mineralen en van de audits door derden onder de loep te nemen, alsmede de administratieve consequenties van dat verantwoord betrekken en die audits en het potentiële effect ervan op het concurrentievermogen, met name dat van kleine en middelgrote ondernemingen („kmo's”), en aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen van haar bevindingen. De Commissie dient te waarborgen dat micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen adequate technische bijstand kunnen genieten en de uitwisseling van informatie te bevorderen, zodat deze verordening wordt uitgevoerd. Micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen in de Unie die mineralen en metalen importeren, moeten in dit verband van het bij Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) ingestelde Cosme-programma kunnen profiteren.

(16)

Smelterijen en raffinaderijen vormen een belangrijke fase in de toeleveringsketens van mineralen wereldwijd, aangezien zij doorgaans de laatste fase zijn waarin passende zorgvuldigheid daadwerkelijk kan worden gewaarborgd door informatie over de oorsprong van de mineralen en de bewakingsketen te verzamelen, openbaar te maken en te verifiëren. Na deze fase van transformatie wordt het vaak als niet-haalbaar beschouwd om de oorsprong van de mineralen te traceren. Hetzelfde geldt voor gerecyclede metalen, die nog meer stappen hebben doorlopen in het transformatieproces. Een Unie-lijst van verantwoordelijke smelterijen en raffinaderijen wereldwijd zou economische actoren downstream dan ook transparantie en zekerheid met betrekking tot praktijken van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen kunnen bieden. Overeenkomstig de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid moeten economische actoren upstream, zoals smelterijen en raffinaderijen, een audit door een onafhankelijke derde met betrekking tot hun praktijken van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen ondergaan, om eveneens te kunnen worden opgenomen in de lijst van verantwoordelijke smelterijen en raffinaderijen wereldwijd.

(17)

Het is van essentieel belang dat Unie-importeurs van mineralen en metalen die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen aan de bepalingen ervan voldoen, met inbegrip van smelterijen en raffinaderijen in de Unie die mineralen en concentraten daarvan importeren en verwerken.

(18)

Teneinde een goede werking van het Uniesysteem te waarborgen en te garanderen dat het merendeel van de mineralen en metalen die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen en naar de Unie worden geïmporteerd aan de vereisten ervan voldoen, dient de verordening niet van toepassing te zijn in situaties waarin de jaarlijks door de Unie-importeurs ingevoerde volumes van elk mineraal of metaal in kwestie onder de in bijlage I bij deze verordening vermelde drempels liggen.

(19)

Teneinde een goede werking van het Uniesysteem te waarborgen en de beoordeling van regelingen voor passende zorgvuldigheid die in het kader van deze verordening zouden kunnen worden erkend, te vergemakkelijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van bijlage I bij deze verordening door vaststelling en wijziging van de volumedrempels van mineralen en metalen en ten aanzien van het vaststellen van de methodologie en de criteria die voor die beoordeling moeten worden toegepast, waarbij de werkzaamheden van de OESO in acht moeten worden genomen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (5). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(20)

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten dienen verantwoordelijk te zijn voor het verzekeren van de uniforme naleving door Unie-importeurs van mineralen of metalen die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen door gepaste controles achteraf uit te voeren. De gegevens van die controles moeten ten minste vijf jaar worden bewaard. De lidstaten zouden de regels moeten vaststellen die van toepassing zijn bij inbreuken op deze verordening.

(21)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden ten aanzien van de gelijkwaardigheidserkenning van regelingen voor passende zorgvuldigheid, de intrekking van de gelijkwaardigheid in geval van tekortkomingen, en de opstelling van de lijst van verantwoordelijke smelterijen en raffinaderijen wereldwijd moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6). Gezien de aard van die uitvoeringshandelingen en de beperkte discretionaire bevoegdheid van de Commissie, waarbij die handelingen gebaseerd moeten worden op de methodologie en criteria die moeten worden vastgesteld bij een gedelegeerde handeling voor de erkenning van de regelingen voor passende zorgvuldigheid door de Commissie, wordt de raadplegingsprocedure als de passende procedure voor de vaststelling van die uitvoeringshandelingen beschouwd.

(22)

Om een efficiënte uitvoering van onderhavige verordening te waarborgen dient te worden voorzien in een overgangsperiode, zodat onder meer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen worden aangewezen, de Commissie regelingen voor passende zorgvuldigheid kan erkennen en de economische actoren vertrouwd kunnen raken met hun in deze verordening neergelegde verplichtingen.

(23)

De Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid dienen hun financiële bijstand en politieke verbintenissen ten aanzien van conflict- en hoogrisicogebieden waar tin, tantaal, wolfraam en goud worden gewonnen regelmatig te evalueren, met name in het Afrikaans gebied van de Grote Meren, om voor beleidssamenhang te zorgen en de eerbiediging van goed bestuur, de rechtsstaat en ethische winningspraktijken te stimuleren en te versterken.

(24)

De Commissie moet aan het Europees Parlement en de Raad regelmatig verslag uitbrengen over het effect van het Uniesysteem dat bij deze verordening wordt ingevoerd. De Commissie moet voor 1 januari 2023 en vervolgens om de drie jaar de werking en de doeltreffendheid van het Uniesysteem evalueren, alsmede de effecten ervan ter plaatse ten aanzien van de bevordering van het verantwoord betrekken van mineralen die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen uit conflict- en hoogrisicogebieden en op de economische actoren in de Unie, met inbegrip van kmo's, en moet hierover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. De verslagen kunnen indien nodig vergezeld gaan van passende wetgevingsvoorstellen, die bijkomende verplichte maatregelen kunnen bevatten.

(25)

In hun gezamenlijke mededeling getiteld „Het verantwoord betrekken van mineralen uit conflict- en hoogrisicogebieden: Naar een geïntegreerde EU-strategie” van 5 maart 2014 („gezamenlijke mededeling van 5 maart 2014”) hebben de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid zich ertoe verbonden parallel met deze verordening begeleidende maatregelen uit te voeren die leiden tot een geïntegreerde benadering van de Unie inzake het verantwoord betrekken van mineralen, met het doel niet alleen zoveel mogelijk economische actoren te betrekken bij het in deze verordening bedoelde Uniesysteem, maar ook om een wereldwijde, samenhangende en omvattende aanpak te verzekeren om het verantwoord betrekken van mineralen uit conflict- en hoogrisicogebieden te bevorderen.

(26)

Als met behulp van passende zorgvuldigheid en transparantie voorkomen kan worden dat de winst uit de handel in mineralen en metalen gebruikt wordt om gewapende conflicten te financieren, zal dat een goed bestuur en duurzame economische ontwikkeling ten goede komen. Dit betekent dat deze verordening naast het belangrijkste onderwerp, dat onder het gemeenschappelijk handelsbeleid van de Unie valt, ook terreinen bestrijkt die onder het Uniebeleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking vallen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp en toepassingsgebied

1.   Bij deze verordening wordt een Uniesysteem ingesteld voor passende zorgvuldigheid (due diligence) („Uniesysteem”) in de toeleveringsketen teneinde gewapende groepen en veiligheidstroepen zo weinig mogelijk kansen te geven handel te drijven in tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud. Deze verordening is opgesteld om transparantie en zekerheid te bieden inzake de toevoerpraktijken van Unie-importeurs, en van smelterijen en raffinaderijen die mineralen betrekken uit conflict- en hoogrisicogebieden.

2.   Bij deze verordening worden de verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen vastgesteld voor Unie-importeurs van mineralen of metalen met tin, tantaal, wolfraam of goud, zoals bepaald in bijlage I.

3.   Deze verordening is niet van toepassing op Unie-importeurs van mineralen of metalen wanneer hun jaarlijks ingevoerde volume per betrokken mineraal of metaal onder de in bijlage I vastgestelde volumedrempels ligt.

Alle volumedrempels worden vastgesteld op een zodanig niveau dat het merendeel, maar niet minder dan 95 %, van de totale in de Unie ingevoerde volumes van elk mineraal en metaal in het kader van de code van de gecombineerde nomenclatuur, aan de in deze verordening neergelegde verplichtingen voor Unie-importeurs moet voldoen.

4.   De Commissie stelt overeenkomstig de artikelen 18 en 19, indien haalbaar, voor 1 april 2020 maar uiterlijk op 1 juli 2020 een gedelegeerde handeling vast tot wijziging van bijlage I door vaststelling van de volumedrempels voor tantaal- of niobiumerts en de concentraten daarvan, gouderts en de concentraten daarvan, tinoxiden en -hydroxiden, tantalaat en tantaalcarbiden.

5.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig de artikelen 18 en 19 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bestaande drempels in bijlage I om de drie jaar na 1 januari 2021 te wijzigen.

6.   Met uitzondering van artikel 7, lid 4, is deze verordening niet van toepassing op gerecyclede metalen.

7.   Deze verordening is niet van toepassing op voorraden als een Unie-importeur aantoont dat die voorraden zijn aangelegd in de huidige vorm op een controleerbare datum vóór 1 februari 2013.

8.   Deze verordening is van toepassing op de in bijlage I bedoelde mineralen en metalen die worden verkregen als bijproducten zoals gedefinieerd in artikel 2, onder t).

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „mineralen”: zoals vermeld in deel A van bijlage I:

ertsen en concentraten die tin, tantaal of wolfraam bevatten, en

goud;

b)   „metalen”: metalen die tin, tantaal, wolfraam of goud bevatten, zoals vermeld in deel B van bijlage I;

c)   „toeleveringsketen van mineralen”: het systeem van activiteiten, organisaties, actoren, technologie, informatie, middelen en diensten die betrokken zijn bij het verplaatsen en verwerken van mineralen vanaf de winning tot de verwerking ervan in het eindproduct;

d)   „passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen”: de verplichtingen van Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud met betrekking tot hun beheersystemen, risicobeheer, audits door onafhankelijke derden en bekendmaking van informatie met het oog op het identificeren en aanpakken van bestaande en potentiële risico's die verbonden zijn met conflict- en hoogrisicogebieden om nadelige gevolgen van het betrekken van mineralen te voorkomen of te beperken;

e)   „bewakingsketen of traceerbaarheidssysteem voor de toeleveringsketen”: de registratie van de opeenvolging van economische actoren die mineralen en metalen onder hun hoede hebben door een toeleveringsketen heen;

f)   „conflict- en hoogrisicogebieden”: gebieden met een gewapend conflict of een onstabiele situatie in de nasleep van een conflict, evenals gebieden zonder of met een zwak bestuur en zonder of met beperkte veiligheid, zoals falende staten, en met wijdverspreide en systematische schendingen van het internationaal recht, met inbegrip van schendingen van de mensenrechten;

g)   „gewapende groepen en veiligheidstroepen”: groepen als omschreven in bijlage II bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid;

h)   „smelterij en raffinaderij”: elke natuurlijke of rechtspersoon die vormen van winningsmetallurgie uitvoert met verwerkingsfasen die gericht zijn op de productie van een metaal uit een mineraal;

i)   „verantwoordelijke smelterijen en raffinaderijen wereldwijd”: in of buiten de Unie gevestigde smelterijen en raffinaderijen die geacht worden te voldoen aan de vereisten van deze verordening;

j)   „upstream”: de toeleveringsketen van mineralen vanaf de winning tot en met de smelterijen en raffinaderijen;

k)   „downstream”: de toeleveringsketen van metaal vanaf de fase na de smelterijen en raffinaderijen tot het eindproduct;

l)   „Unie-importeur”: elke natuurlijke of rechtspersoon die mineralen of metalen aangeeft voor vrij verkeer in de zin van artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) of elke natuurlijke of rechtspersoon in wiens naam een dergelijke aangifte wordt gedaan, zoals vermeld in gegevenselementen 3/15 en 3/16 overeenkomstig bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (8);

m)   „regeling voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen” of „regeling voor passende zorgvuldigheid”: een combinatie van vrijwillige procedures, instrumenten en mechanismen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen, met inbegrip van audits door onafhankelijke derden, ontwikkeld door en onder toezicht van regeringen, sectorale organisaties of groepen van belanghebbende organisaties;

n)   „bevoegde autoriteiten van de lidstaten”: de overeenkomstig artikel 10 door lidstaten aangewezen autoriteiten met expertise op het vlak van grondstoffen, industriële processen en audits;

o)   „OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid”: OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas (Second Edition, OECD 2013), inclusief alle bijlagen en supplementen;

p)   „klachtenmechanisme”: een mechanisme voor bewustmaking van risico's door tijdige waarschuwingen waardoor belanghebbenden, met inbegrip van klokkenluiders, hun bezorgdheid kunnen uiten over de omstandigheden van de winning, verhandeling en verwerking van mineralen in, en de uitvoer van mineralen uit, conflict- en hoogrisicogebieden;

q)   „modelbeleid voor toeleveringsketens”: een beleid voor toeleveringsketens dat overeenstemt met bijlage II bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid, waarin de risico's worden vermeld op aanzienlijke nadelige gevolgen die kunnen samengaan met de winning, verhandeling en verwerking van mineralen in, en de uitvoer van mineralen uit, conflict- en hoogrisicogebieden;

r)   „risicobeheersplan”: de schriftelijke reactie van een Unie-importeur op de vastgestelde risico's in de toeleveringsketen op basis van bijlage III bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid;

s)   „gerecyclede metalen”: hergebruikte eindgebruikersproducten of producten na consumptie, of schroot van verwerkte metalen dat tijdens het productieproces is ontstaan, met inbegrip van overbodige, verouderde, defecte en schrootmaterialen die geraffineerde of verwerkte metalen bevatten die geschikt zijn voor recycling in de productie van tin, tantaal, wolfraam of goud. Ten behoeve van deze definitie worden mineralen die gedeeltelijk zijn verwerkt, die niet zijn verwerkt of die een bijproduct zijn van een ander erts, niet beschouwd als gerecyclede metalen;

t)   „bijproduct”: een mineraal of metaal dat binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt en dat is verkregen uit de verwerking van een mineraal of metaal dat buiten het toepassingsgebied van deze verordening valt, als een dergelijk mineraal of metaal niet zou zijn verkregen zonder de verwerking van het primaire mineraal of metaal dat buiten het toepassingsgebied van deze verordening valt;

u)   „controleerbare datum”: een datum die kan worden gecontroleerd aan de hand van fysieke datumstempels op producten of inventarislijsten.

Artikel 3

Naleving door Unie-importeurs van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen

1.   Unie-importeurs van mineralen of metalen leven de in deze verordening neergelegde verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen na en houden documentatie bij waaruit blijkt dat zij zich aan hun respectieve verplichtingen houden, met inbegrip van de resultaten van de audits door een onafhankelijke derde.

2.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van passende controles achteraf overeenkomstig artikel 11.

3.   Overeenkomstig artikel 8, lid 1, kunnen belanghebbenden regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor erkenning voorleggen aan de Commissie, zodat de naleving door Unie-importeurs van de in de artikelen 4 tot en met 7 genoemde vereisten vergemakkelijkt wordt.

Artikel 4

Verplichtingen met betrekking tot het beheersysteem

Unie-importeurs van mineralen of metalen:

a)

stellen actuele informatie over hun beleid voor toeleveringsketens voor mineralen en metalen die mogelijk afkomstig zijn uit conflict- en hoogrisicogebieden op en delen die duidelijk mee aan leveranciers en het publiek;

b)

nemen in hun beleid voor toeleveringsketens normen op aan de hand waarvan passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen moet worden toegepast overeenkomstig de normen in het modelbeleid voor toeleveringsketens in bijlage II bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid;

c)

zorgen ervoor dat hun respectieve interne beheersystemen zo zijn gestructureerd dat passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen wordt ondersteund door, wanneer de Unie-importeur geen natuurlijke persoon is, het hogere management verantwoordelijk te maken voor het toezicht op het proces van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen, en houden gedurende ten minste vijf jaar gegevens van die systemen bij;

d)

versterken hun betrokkenheid bij leveranciers door hun beleid voor toeleveringsketens op te nemen in contracten en overeenkomsten met leveranciers overeenkomstig bijlage II bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid;

e)

stellen een klachtenmechanisme in als een systeem voor bewustmaking van risico's door tijdige waarschuwingen of voorzien in een dergelijk mechanisme door samenwerkingsovereenkomsten met andere economische actoren of organisaties, of door het gemakkelijker te maken beroep te doen op een externe deskundige of organisatie, zoals een ombudsman;

f)

beheren, wat mineralen betreft, een bewakingsketen of traceerbaarheidssysteem voor de toeleveringsketen met daarin, onderbouwd met documentatie, de volgende informatie:

i)

beschrijving van het mineraal, met inbegrip van de handelsnaam en de soort;

ii)

naam en adres van de persoon die aan de Unie-importeur heeft geleverd;

iii)

land van oorsprong van de mineralen;

iv)

hoeveelheid en datum van de winning, indien beschikbaar, uitgedrukt in volume of gewicht;

v)

wanneer mineralen uit conflict- en hoogrisicogebieden komen, of wanneer de Unie-importeur andere in de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid genoemde risico's in de toeleveringsketen heeft vastgesteld, aanvullende informatie, overeenkomstig de specifieke aanbevelingen voor economische actoren upstream als bepaald in de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid, zoals de mijn van oorsprong van het mineraal, de plaatsen waar de mineralen zijn geconsolideerd, verhandeld en verwerkt, en betaalde belastingen, vergoedingen en royalty's;

g)

beheren, wat metalen betreft, een bewakingsketen of traceerbaarheidssysteem voor de toeleveringsketen met daarin, onderbouwd met documentatie, de volgende informatie:

i)

beschrijving van het metaal, met inbegrip van de handelsnaam en de soort;

ii)

naam en adres van de persoon die aan de Unie-importeur heeft geleverd;

iii)

naam en adres van de smelterijen en raffinaderijen in de toeleveringsketen van de Unie-importeurs;

iv)

indien beschikbaar, gegevens over de auditverslagen door derden van smelterijen en raffinaderijen, of bewijzen van de conformiteit met een regeling voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen die door de Commissie overeenkomstig artikel 8 is erkend;

v)

indien de onder iv) bedoelde gegevens niet beschikbaar zijn:

landen van oorsprong van de mineralen in de toeleveringsketen van de smelterijen en raffinaderijen;

wanneer metalen voortkomen uit mineralen uit conflict- en hoogrisicogebieden, of wanneer de Unie-importeur andere in de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid genoemde risico's in de toeleveringsketen heeft vastgesteld, aanvullende informatie overeenkomstig de specifieke aanbevelingen voor economische actoren downstream die in die richtsnoeren worden genoemd;

h)

verstrekken, wat bijproducten betreft, met documentatie gestaafde informatie vanaf het punt van oorsprong van die bijproducten, met name het punt waar het bijproduct voor het eerst is gescheiden van het primaire mineraal of metaal ervan dat buiten het toepassingsgebied van deze verordening valt.

Artikel 5

Verplichtingen met betrekking tot risicobeheer

1.   Unie-importeurs van mineralen:

a)

stellen de risico's op nadelige gevolgen in hun toeleveringsketen van mineralen vast en beoordelen die op basis van de krachtens artikel 4 verstrekte informatie aan de hand van de normen van hun beleid voor toeleveringsketens, overeenkomstig bijlage II bij en de zorgvuldigheidsaanbevelingen in de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid;

b)

leggen een strategie ten uitvoer om in te spelen op de vastgestelde risico's zodat nadelige gevolgen worden voorkomen of beperkt door:

i)

het rapporteren van de bevindingen van de risicobeoordeling inzake de toeleveringsketen aan het daartoe aangewezen hogere management wanneer de Unie-importeur geen natuurlijke persoon is;

ii)

het vaststellen van maatregelen op het gebied van risicobeheer overeenkomstig bijlage II bij en de zorgvuldigheidsaanbevelingen in de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid, waarbij rekening wordt gehouden met hun vermogen om invloed uit te oefenen op en indien nodig actie te ondernemen om druk uit te oefenen op leveranciers die het vastgestelde risico het doeltreffendst kunnen voorkomen of beperken, door het mogelijk te maken om ofwel:

de handel voort te zetten en tegelijkertijd meetbare risicobeperkende maatregelen uit te voeren;

de handel tijdelijk op te schorten en tegelijkertijd lopende meetbare risicobeperkende maatregelen voort te zetten, of

na mislukte pogingen tot risicobeperking de banden met een leverancier te verbreken;

iii)

het uitvoeren van het risicobeheersplan; het controleren en opvolgen van de resultaten van risicobeperkende inspanningen; het rapporteren aan het daartoe aangewezen hogere management wanneer de Unie-importeur geen natuurlijke persoon is; en het overwegen na mislukte pogingen tot risicobeperking de banden met een leverancier op te schorten of te verbreken;

iv)

het uitvoeren van aanvullende situatie- en risicobeoordelingen voor risico's die beperkt moeten worden of nadat de omstandigheden gewijzigd zijn.

2.   Wanneer een Unie-importeur van mineralen risicobeperkende maatregelen neemt terwijl hij de handel voortzet of tijdelijk opschort, overlegt hij met leveranciers en met de betrokken belanghebbenden, waaronder lokale en centrale overheidsinstanties, internationale of maatschappelijke organisaties en betrokken derden, en zoekt hij overeenstemming over een strategie voor meetbare risicobeperking in het risicobeheersplan.

3.   Unie-importeurs van mineralen doen een beroep op de in bijlage III bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid bedoelde maatregelen en indicatoren om in het risicobeheersplan risicobeperkende strategieën voor conflict- en hoogrisicogebieden op te stellen en meten de voortgang van de verbetering.

4.   Unie-importeurs van metalen identificeren en beoordelen, overeenkomstig bijlage II bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid en de specifieke aanbevelingen in die richtsnoeren, de risico's in hun toeleveringsketen op basis van beschikbare auditverslagen door derden met betrekking tot de smelterijen en raffinaderijen in die keten, en door waar passend de praktijken van passende zorgvuldigheid van die smelterijen en raffinaderijen te beoordelen. Die auditverslagen zijn in overeenstemming met artikel 6, lid 1, van deze verordening. Bij ontstentenis van dergelijke auditverslagen door derden met betrekking tot de smelterijen en raffinaderijen in hun toeleveringsketen, identificeren en beoordelen Unie-importeurs van metalen de risico's in hun toeleveringsketen als onderdeel van hun eigen systeem voor risicobeheer. In die gevallen voeren Unie-importeurs van metalen audits van hun eigen passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen uit via een onafhankelijke derde, overeenkomstig artikel 6 van deze verordening.

5.   Wanneer zij geen natuurlijke personen zijn, rapporteren Unie-importeurs van metalen de bevindingen van de in lid 4 bedoelde risicobeoordeling aan hun daartoe aangewezen hogere management en passen zij een reactieve strategie toe die opgesteld is om nadelige gevolgen te voorkomen of te beperken, overeenkomstig bijlage II bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid en de specifieke aanbevelingen in die richtsnoeren.

Artikel 6

Verplichtingen met betrekking tot de audits door een derde

1.   Unie-importeurs van mineralen of metalen laten audits uitvoeren door een onafhankelijke derde („audits door een derde”).

Die audit door een derde:

a)

heeft betrekking op alle activiteiten, processen en systemen die de Unie-importeur gebruikt bij het betrachten van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen betreffende mineralen of metalen, met inbegrip van het beheersysteem van en het risicobeheer en de bekendmaking van informatie door de Unie-importeur overeenkomstig de artikelen 4, 5 en 7 respectievelijk;

b)

heeft tot doel vast te stellen dat de praktijken van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen van de Unie-importeur overeenstemmen met de artikelen 4, 5 en 7;

c)

formuleert aanbevelingen aan de Unie-importeur over de wijze waarop hij zijn praktijken van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen kan verbeteren, en

d)

respecteert de beginselen van onafhankelijkheid, bekwaamheid en verantwoordingsplicht als bepaald in de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid.

2.   Unie-importeurs van metalen zijn vrijgesteld van de verplichting om audits door een derde zoals bedoeld in lid 1 uit te voeren, mits zij afdoend bewijsmateriaal overleggen, waaronder auditverslagen door derden, waaruit blijkt dat alle smelterijen en raffinaderijen in hun toeleveringsketen voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Aan het vereiste van afdoend bewijsmateriaal wordt geacht te zijn voldaan als Unie-importeurs van metalen aantonen dat zij hun metalen uitsluitend betrekken van smelterijen en raffinaderijen die overeenkomstig artikel 9 door de Commissie op een lijst zijn geplaatst.

Artikel 7

Openbaarmakingsplicht

1.   Unie-importeurs van mineralen of metalen stellen de rapporten van overeenkomstig artikel 6 uitgevoerde audits door een derde dan wel het bewijs van conformiteit met een door de Commissie overeenkomstig artikel 8 erkende regeling voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen ter beschikking aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

2.   Unie-importeurs van mineralen of metalen stellen aan hun directe downstream afnemers alle informatie ter beschikking die zij hebben verzameld en bewaard ingevolge de betrachte passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie en andere concurrentiekwesties.

3.   Unie-importeurs van mineralen of metalen brengen jaarlijks zo breed mogelijk, onder meer via internet, openbaar verslag uit over hun beleid van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen en hun praktijk inzake het verantwoord betrekken van mineralen of metalen. Dat verslag bevat een overzicht van de stappen die ze hebben genomen om de verplichtingen uit te voeren met betrekking tot hun beheersysteem als bedoeld in artikel 4 en hun risicobeheer als bedoeld in artikel 5, alsmede een samenvatting van de audits door derden, met inbegrip van de naam van de auditor, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie en andere concurrentiekwesties.

4.   Indien een Unie-importeur redelijkerwijs kan aannemen dat metalen uitsluitend zijn verkregen uit recycling of afkomstig zijn van schroot, doet hij, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie en andere concurrentiekwesties, het volgende:

a)

hij maakt zijn conclusies openbaar, en

b)

hij omschrijft voldoende nauwkeurig welke maatregelen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen hij heeft genomen om tot deze conclusie te komen.

Artikel 8

Erkenning van regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen

1.   Regeringen, sectorale organisaties en groepen van belanghebbende organisaties die regelingen voor passende zorgvuldigheid kennen („regelinghouders”) kunnen de Commissie verzoeken de regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen die zij ontwikkelen en controleren te erkennen. Dergelijke aanvragen worden gestaafd met adequate bewijsstukken en informatie.

2.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 19, in aanvulling op deze verordening, gedelegeerde handelingen vast voor de methodologie en criteria op basis waarvan de Commissie kan bepalen of regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen het voldoen aan de vereisten van deze verordening door economische actoren vergemakkelijken en waarmee zij dergelijke regelingen kan erkennen.

3.   Wanneer de Commissie, op basis van de overeenkomstig lid 1 verstrekte bewijsstukken en informatie en in overeenstemming met de overeenkomstig lid 2 vastgestelde methodologie en criteria voor erkenning, vaststelt dat de regeling voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen, wanneer deze doeltreffend wordt toegepast door een Unie-importeur van mineralen of metalen, de importeur in staat stelt aan deze verordening te voldoen, stelt zij een uitvoeringshandeling vast waarbij aan die regeling een erkenning van gelijkwaardigheid met de vereisten van deze verordening wordt verleend. Het OESO-secretariaat wordt waar passend geraadpleegd alvorens dergelijke uitvoeringshandelingen worden vastgesteld.

Bij het bepalen of een regeling voor passende zorgvuldigheid wordt erkend houdt de Commissie rekening met de verschillende sectorale praktijken die die regeling inhoudt, evenals met de op een risicoanalyse gebaseerde benadering en methode die in deze regeling worden gebruikt om conflict- en hoogrisicogebieden te identificeren, en met de geregistreerde resultaten daarvan. De geregistreerde resultaten worden door de regelinghouder publiek gemaakt.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

4.   Ook gaat de Commissie waar passend regelmatig na of erkende regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen nog steeds voldoen aan de criteria op basis waarvan besloten is overeenkomstig lid 3 een erkenning van gelijkwaardigheid te verlenen.

5.   De houder van een regeling voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen waarvoor overeenkomstig lid 3 een erkenning van gelijkwaardigheid is verleend, stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van elke wijziging of actualisering van die regeling.

6.   Indien er bewijs is van herhaalde of significante gevallen waarbij economische actoren die een overeenkomstig lid 3 erkende regeling toepassen, niet voldoen aan de vereisten van deze verordening, gaat de Commissie in overleg met de houder van de erkende regeling na of deze gevallen op lacunes in de regeling wijzen.

7.   Wanneer de Commissie vaststelt dat er sprake is van niet-naleving van deze verordening of lacunes in een erkende regeling voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen, kan zij de regelinghouder een passende termijn toekennen om corrigerende maatregelen te treffen.

Wanneer de regelinghouder de nodige corrigerende maatregelen niet treft of weigert te treffen en wanneer de Commissie heeft vastgesteld dat de in de eerste alinea van dit lid bedoelde niet-naleving of lacunes de Unie-importeur die een regeling toepast, beletten om deze verordening na te leven of wanneer herhaalde of significante gevallen van niet-naleving door economische actoren die een regeling toepassen te wijten zijn aan lacunes in de regeling, stelt de Commissie volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure een uitvoeringshandeling vast waarbij de erkenning van de regeling wordt ingetrokken.

8.   De Commissie stelt een register van erkende regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen op en actualiseert dit. Dat register wordt op internet openbaar gemaakt.

Artikel 9

Lijst van verantwoordelijke smelterijen en raffinaderijen wereldwijd

1.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling of wijziging van de lijst van namen en adressen van de verantwoordelijke smelterijen en raffinaderijen wereldwijd.

Bij het opstellen van die lijst wordt rekening gehouden met de verantwoordelijke smelterijen en raffinaderijen wereldwijd die onder door de Commissie overeenkomstig artikel 8 erkende regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen vallen, alsmede met de informatie die door de lidstaten overeenkomstig artikel 17, lid 1, is verstrekt.

2.   De Commissie spant zich tot het uiterste in om de smelterijen en raffinaderijen welke worden vermeld in de in lid 1 van dit artikel genoemde lijst te identificeren die, ten minste gedeeltelijk, mineralen betrekken uit conflict- en hoogrisicogebieden, met name op basis van informatie die door de houders van overeenkomstig artikel 8 erkende regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen is verstrekt.

3.   De Commissie stelt de lijst vast, of wijzigt deze, onder gebruikmaking van het model in bijlage II en overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. Het OESO-secretariaat wordt waar passend geraadpleegd alvorens de lijst wordt vastgesteld.

4.   De Commissie schrapt door middel van een uitvoeringshandeling de namen en adressen van de smelterijen en raffinaderijen die niet langer als verantwoordelijk worden erkend uit de lijst, op basis van de overeenkomstig artikel 8 en artikel 17, lid 1, ontvangen informatie. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

5.   De Commissie werkt de informatie in de lijst van verantwoordelijke smelterijen en raffinaderijen wereldwijd tijdig bij en maakt deze tijdig openbaar, onder meer op internet.

Artikel 10

Bevoegde autoriteiten van de lidstaten

1.   Elke lidstaat wijst een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van deze verordening.

De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 9 december 2017 de namen en adressen van de bevoegde autoriteiten mee. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elke wijziging van de namen of adressen van de bevoegde autoriteiten.

2.   De Commissie maakt, onder meer op internet, een lijst van bevoegde autoriteiten openbaar, onder gebruikmaking van het model in bijlage III. De Commissie werkt die lijst regelmatig bij.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van de doeltreffende en uniforme uitvoering van deze verordening in de gehele Unie.

Artikel 11

Controles achteraf van Unie-importeurs

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van passende controles achteraf om te waarborgen dat Unie-importeurs van mineralen of metalen voldoen aan de in de artikelen 4 tot en met 7 neergelegde verplichtingen.

2.   De in lid 1 bedoelde controles achteraf worden uitgevoerd aan de hand van een op een risicoanalyse gebaseerde benadering en in gevallen waar een bevoegde autoriteit beschikt over relevante informatie, met inbegrip van concrete aanwijzingen van derden, betreffende de naleving van deze verordening door een Unie-importeur.

3.   De in lid 1 bedoelde controles achteraf omvatten onder meer:

a)

een onderzoek naar de uitvoering van de in deze verordening neergelegde verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen door de Unie-importeur, met inbegrip van het beheersysteem, het risicobeheer, de audits door een onafhankelijke derde en de bekendmaking;

b)

een onderzoek van documentatie en gegevens waaruit blijkt dat de onder a) genoemde verplichtingen correct zijn nageleefd;

c)

een onderzoek van de verplichtingen met betrekking tot de audits overeenkomstig het toepassingsgebied, het doel en de beginselen zoals bepaald in artikel 6.

De in lid 1 bedoelde controles achteraf dienen inspecties ter plaatse te omvatten, waaronder in de bedrijfsruimten van de Unie-importeur.

4.   Unie-importeurs verlenen alle assistentie die nodig is om het verrichten van de in lid 1 bedoelde controles achteraf te vergemakkelijken, met name wat de toegang tot bedrijfsruimten en het overleggen van documentatie en gegevens betreft.

5.   Om voor een duidelijke taakverdeling en consistentie van de maatregelen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te zorgen, bereidt de Commissie niet-bindende richtsnoeren voor in de vorm van een handboek met de stappen die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten nemen bij het uitvoeren van de in lid 1 bedoelde controles achteraf. Deze richtsnoeren omvatten waar passend modellen van documenten om de uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken.

Artikel 12

Registratie van controles achteraf van Unie-importeurs

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten registreren de in artikel 11, lid 1, bedoelde controles achteraf, waarbij zij met name de aard en de resultaten van die controles aangeven, alsmede de eventuele uitgevaardigde mededelingen met corrigerende maatregelen uit hoofde van artikel 16, lid 3.

De gegevens van de in artikel 11, lid 1, bedoelde controles achteraf worden ten minste vijf jaar bewaard.

Artikel 13

Samenwerking en uitwisseling van informatie

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen informatie uit, ook met hun respectieve douaneautoriteiten, over aangelegenheden die betrekking hebben op passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen en uitgevoerde controles achteraf.

2.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en met de Commissie informatie uit over tekortkomingen die door de in artikel 11, lid 1, bedoelde controles achteraf aan het licht zijn gekomen en over de regels die overeenkomstig artikel 16 van toepassing zijn bij inbreuken.

3.   De samenwerking als bedoeld in de leden 1 en 2 geschiedt met volledige inachtneming van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (10) inzake gegevensbescherming en Verordening (EU) nr. 952/2013 in verband met de bekendmaking van vertrouwelijke informatie.

Artikel 14

Richtsnoeren

1.   Teneinde voor meer duidelijkheid en zekerheid voor en consistentie tussen de praktijken van economische actoren, met name kmo's, te zorgen, bereidt de Commissie in samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden en de OESO niet-bindende richtsnoeren voor in de vorm van een handboek voor economische actoren, waarin wordt uitgelegd hoe de criteria voor het identificeren van conflict- en hoogrisicogebieden het best kunnen worden toegepast. Dat handboek is gebaseerd op de definitie van conflict- en hoogrisicogebieden in artikel 2, onder f), van deze verordening en houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid op dit gebied, met inbegrip van andere risico's betreffende de toeleveringsketen die leiden tot alarmsignalen zoals gedefinieerd in de desbetreffende supplementen bij die richtsnoeren.

2.   De Commissie doet een beroep op externe deskundigen om tot een indicatieve, niet-uitputtende, regelmatig bijgewerkte lijst van conflict- en hoogrisicogebieden te komen. Die lijst is gebaseerd op de analyse door deze externe deskundigen van het in lid 1 genoemde handboek en aanwezige informatie van onder meer de academische wereld en regelingen voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen. Unie-importeurs die mineralen of metalen betrekken uit gebieden die niet in de lijst worden vermeld, blijven eveneens verantwoordelijk voor het naleven van de in deze verordening neergelegde verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid.

Artikel 15

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Wanneer het advies van het comité via een schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, door de voorzitter van het comité daartoe wordt besloten of door een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom wordt verzocht.

Artikel 16

Regels betreffende inbreuken

1.   De lidstaten stellen de regels vast die van toepassing zijn bij inbreuken op deze verordening.

2.   De lidstaten delen de in lid 1 bedoelde regels aan de Commissie mee en stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke latere wijziging daarvan.

3.   In het geval van een inbreuk op deze verordening, vaardigen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een mededeling met de door de Unie-importeur te nemen corrigerende maatregelen uit.

Artikel 17

Verslaggeving en evaluatie

1.   Uiterlijk op 30 juni van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de uitvoering van deze verordening en met name over mededelingen met corrigerende maatregelen die overeenkomstig artikel 16, lid 3, door hun bevoegde autoriteiten zijn uitgevaardigd en over de overeenkomstig artikel 7, lid 1, ter beschikking gestelde rapporten van audits door derden.

2.   Uiterlijk op 1 januari 2023, en vervolgens om de drie jaar, evalueert de Commissie de werking en de doeltreffendheid van deze verordening. Die evaluatie houdt rekening met de effecten ter plaatse van deze verordening, met inbegrip van de bevordering en de kosten van het verantwoord betrekken van mineralen die binnen het toepassingsgebied ervan vallen uit conflict- en hoogrisicogebieden, en met de effecten van deze verordening op economische actoren in de Unie, met inbegrip van kmo's, en met de begeleidende maatregelen die in de gezamenlijke mededeling van 5 maart 2014 uiteengezet zijn. De Commissie bespreekt het evaluatieverslag met het Europees Parlement en de Raad. De evaluatie omvat een onafhankelijke beoordeling van het percentage van alle economische actoren downstream in de Unie met tin, tantaal, wolfraam of goud in hun toeleveringsketen die een regeling voor passende zorgvuldigheid kennen. De evaluatie heeft betrekking op de geschiktheid en toepassing van deze regelingen voor passende zorgvuldigheid en de impact van het Uniesysteem ter plaatse alsmede de behoefte aan bijkomende verplichte maatregelen om ervoor te zorgen dat de markt van de Unie als geheel een toereikend hefboomeffect heeft op de verantwoordelijke toeleveringsketen van mineralen wereldwijd.

3.   Op basis van de bevindingen van de in lid 2 bedoelde evaluatie gaat de Commissie na of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten bevoegd zouden moeten zijn om Unie-importeurs sancties op te leggen indien sprake is van blijvend niet-nakomen van de in deze verordening neergelegde verplichtingen. Zij kan waar passend een desbetreffend wetgevingsvoorstel bij het Europees Parlement en de Raad indienen.

Artikel 18

Methode voor de berekening van drempels

Tenzij in deze verordening anders bepaald, kiest de Commissie, op basis van op verzoek van de Commissie door de lidstaten verstrekte douanegegevens over de jaarlijks ingevoerde volumes per Unie-importeur en per code van de gecombineerde nomenclatuur zoals in bijlage I genoemd op hun respectieve grondgebied, voor het hoogste jaarlijks ingevoerde volume per Unie-importeur en per code van de gecombineerde nomenclatuur dat overeenkomt met minimaal 95 % van het totale jaarlijks ingevoerde volume in de Unie voor die code van de gecombineerde nomenclatuur, als de nieuwe in bijlage I in te voegen drempel. Hierbij gaat de Commissie uit van de invoergegevens voor elke Unie-importeur die door de lidstaten voor de twee voorgaande jaren zijn verstrekt.

Artikel 19

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 1, lid 4, artikel 1, lid 5, en artikel 8, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 8 juni 2017. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De in artikel 1, lid 5, en artikel 8, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 4, artikel 1, lid 5, en artikel 8, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een overeenkomstig artikel 1, lid 4, artikel 1, lid 5, en artikel 8, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 20

Inwerkingtreding en datum van toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Met uitzondering van de in lid 3 genoemde bepalingen is deze verordening van toepassing met ingang van 9 juli 2017.

3.   Artikel 1, lid 5, artikel 3, leden 1 en 2, de artikelen 4 tot en met 7, artikel 8, leden 6 en 7, artikel 10, lid 3, artikel 11, leden 1, 2, 3 en 4, de artikelen 12 en 13, artikel 16, lid 3, en artikel 17 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 17 mei 2017.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

A. TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

C. ABELA


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 16 maart 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 3 april 2017.

(2)  OECD Guidelines for Multinational Enterprises, OECD 2011 edition.

(3)  Guiding Principles on Business and Human Rights: Implementing the United Nations „Protect, Respect and Remedy” Framework, bekrachtigd door de VN-Mensenrechtenraad in Resolutie 17/4 van 6 juli 2011 (A/HRC/RES/17/4).

(4)  Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).

(5)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(6)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(7)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(8)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(9)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(10)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).


BIJLAGE I

Lijst van mineralen en metalen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2017/821 vallen, ingedeeld volgens de gecombineerde nomenclatuur

Deel A: Mineralen

Omschrijving

GN-code

Taric-onderverdeling

Volumedrempel (kg)

Tinerts en concentraten

2609 00 00

 

5 000

Wolfraamerts en concentraten

2611 00 00

 

250 000

Tantaal- of niobiumerts en concentraten

ex 2615 90 00

10

Artikel 1, lid 4, en artikel 18 zijn van toepassing

Gouderts en concentraten

ex 2616 90 00

10

Artikel 1, lid 4, en artikel 18 zijn van toepassing

Goud, onbewerkt, half bewerkt of in poedervorm met een goudconcentratie van minder dan 99,5 % dat het raffinagestadium niet gepasseerd is

ex 7108  (*1)

 

100

Deel B: Metalen

Omschrijving

GN-code

Taric-onderverdeling

Volumedrempel (kg)

Wolfraamoxiden en wolfraamhydroxiden

2825 90 40

 

100 000

Tinoxiden en tinhydroxiden

ex 2825 90 85

10

Artikel 1, lid 4, en artikel 18 zijn van toepassing

Tinchloriden

2827 39 10

 

10 000

Wolframaten

2841 80 00

 

100 000

Tantalaat

ex 2841 90 85

30

Artikel 1, lid 4, en artikel 18 zijn van toepassing

Wolfraamcarbiden

2849 90 30

 

10 000

Tantaalcarbiden

ex 2849 90 50

10

Artikel 1, lid 4, en artikel 18 zijn van toepassing

Goud, onbewerkt, half bewerkt of in poedervorm met een goudconcentratie van 99,5 % of meer dat het raffinagestadium gepasseerd is

ex 7108  (*2)

 

100

Ferrowolfraam en ferrosilicowolfraam

7202 80 00

 

25 000

Ruw tin

8001

 

100 000

Staven, profielen en draad van tin

8003 00 00

 

1 400

Tin, andere werken

8007 00

 

2 100

Poeder van wolfraam

8101 10 00

 

2 500

Ruw wolfraam, enkel door sinteren verkregen staven daaronder begrepen

8101 94 00

 

500

Wolfraam draad

8101 96 00

 

250

Wolfraam staven, andere dan enkel door sinteren verkregen, profielen, platen, bladen en strippen, en andere

8101 99

 

350

Ruw tantaal, enkel door sinteren verkregen staven daaronder begrepen; poeders

8103 20 00

 

2 500

Tantaal staven, andere dan enkel door sinteren verkregen, profielen, draad, platen, bladen en strippen en andere

8103 90

 

150


(*1)  Ten behoeve van de wijziging van deze drempel wordt de ingevoerde hoeveelheid die wordt verkregen door toepassing van de methodologie en criteria van artikel 18 vastgesteld als de drempel voor beide ex 7108 tarieflijnen in bijlage I.

(*2)  Ten behoeve van de wijziging van deze drempel wordt de ingevoerde hoeveelheid die wordt verkregen door toepassing van de methodologie en criteria van artikel 15 ter vastgesteld als de drempel voor beide ex 7108 tarieflijnen in bijlage I.


BIJLAGE II

In artikel 9 genoemd model van de lijst van verantwoordelijke smelterijen en raffinaderijen wereldwijd

Kolom A:

Naam van smelterijen en raffinaderijen in alfabetische volgorde

Kolom B:

Adres van de smelterij of raffinaderij

Kolom C:

* vermelding als de smelterij of raffinaderij mineralen betrekt die afkomstig zijn uit conflict- en hoogrisicogebieden


A

B

C


BIJLAGE III

In artikel 10 genoemd model van de lijst van bevoegde autoriteiten van de lidstaten

Kolom A:

Lidstaten in alfabetische volgorde

Kolom B:

Naam van de bevoegde autoriteit

Kolom C:

Adres van de bevoegde autoriteit


A

B

C