1.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 27/115


RICHTLIJN (EU) 2017/164 VAN DE COMMISSIE

van 31 januari 2017

tot vaststelling van een vierde lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling uit hoofde van Richtlijn 98/24/EG van de Raad en tot wijziging van de Richtlijnen 91/322/EEG, 2000/39/EG en 2009/161/EU van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk (1) („Richtlijn 98/24/EG”), en met name artikel 3, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie moet op grond van Richtlijn 98/24/EG Europese doelstellingen inzake de bescherming van werknemers tegen chemische risico's in de vorm van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voorstellen, die op het niveau van de Unie moeten worden vastgesteld.

(2)

Bij artikel 3, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG is de Commissie gemachtigd indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling vast te stellen of te herzien, met inachtneming van de beschikbare meettechnieken, volgens de procedure van artikel 17 van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad (2).

(3)

De Commissie wordt in deze taak bijgestaan door het bij Besluit 2014/113/EU van de Commissie (3) ingestelde Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia (Scoel).

(4)

Overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG betekent „grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling”, tenzij anders omschreven: de grenswaarde van de tijdgewogen gemiddelde concentratie van een chemisch agens in de lucht in de individuele ademzone van een werknemer in verhouding tot een bepaalde referentieperiode.

(5)

Indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling zijn gezondheidskundige grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling, die door het Scoel zijn afgeleid van de meest recente beschikbare wetenschappelijke gegevens en zijn vastgesteld door de Commissie, met inachtneming van de beschikbare meettechnieken. Het zijn drempelniveaus voor de blootstelling waaronder voor een bepaald chemisch agens over het algemeen geen schadelijke effecten worden verwacht na een kortstondige blootstelling of een dagelijkse blootstelling gedurende een beroepsleven. Zij vormen doelstellingen van de Unie en zijn erop gericht werkgevers te helpen bij het bepalen en beoordelen van risico's en bij het uitvoeren van preventieve en beschermende maatregelen overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG.

(6)

Overeenkomstig de aanbevelingen van het Scoel worden indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling vastgesteld in verhouding tot een referentieperiode van acht uur tijdgewogen gemiddelde (grenswaarden voor langdurige blootstelling) en, voor bepaalde chemische agentia, tot kortere referentieperiodes, over het algemeen vijftien minuten tijdgewogen gemiddelde (grenswaarden voor kortstondige blootstelling), om rekening te houden met de gevolgen van blootstelling gedurende korte tijd.

(7)

Voor elk chemisch agens waarvoor op het niveau van de Unie een indicatieve grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling is vastgesteld, moeten de lidstaten een nationale grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling vaststellen. Daarbij moeten zij rekening houden met de grenswaarde van de Unie en de aard van de nationale grenswaarde bepalen in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijk.

(8)

Indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling vormen een belangrijk onderdeel van de algemene maatregelen ter bescherming van werknemers tegen gezondheidsrisico's die voortvloeien uit blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen.

(9)

Overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 98/24/EG heeft het Scoel het verband beoordeeld tussen de gevolgen van de 31, in de bijlage bij deze richtlijn vermelde, chemische agentia voor de gezondheid en het niveau van beroepsmatige blootstelling. Het comité heeft voor al die chemische agentia de vaststelling aanbevolen van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling via inademing in verhouding tot een referentieperiode van acht uur tijdgewogen gemiddelde. Daarom is het passend grenswaarden voor langdurige blootstelling vast te stellen voor alle agentia van de bijlage bij deze richtlijn.

(10)

Voor een aantal van die chemische agentia heeft het Scoel ook de vaststelling van grenswaarden voor kortstondige blootstelling aanbevolen in verhouding tot kortere referentieperiodes en/of van „huid”-indicaties.

(11)

Vier chemische agentia — stikstofmonoxide, calciumdihydroxide, lithiumhydride en azijnzuur — zijn momenteel opgenomen in de bijlage bij Richtlijn 91/322/EEG van de Commissie (4).

(12)

Eén van de chemische agentia, 1,4-dichloorbenzeen, is momenteel opgenomen in de bijlage bij Richtlijn 2000/39/EG van de Commissie (5).

(13)

Een ander chemisch agens, bisfenol A, is momenteel opgenomen in de bijlage bij Richtlijn 2009/161/EU van de Commissie (6).

(14)

Voor die agentia heeft het Scoel de vaststelling van nieuwe indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aanbevolen. Daarom is het passend de herziene grenswaarden voor die zes agentia op te nemen in de bijlage bij deze richtlijn en de vermeldingen van die chemische agentia in de bijlagen bij de Richtlijnen 91/322/EEG, 2000/39/EG en 2009/161/EU te schrappen.

(15)

Voor één van de 31 chemische agentia in de lijst in de bijlage bij deze richtlijn, acrylzuur, heeft het Scoel een grenswaarde voor kortstondige blootstelling aanbevolen in verhouding tot een referentieperiode van één minuut. Daarom is het passend grenswaarden voor kortstondige blootstelling vast te stellen voor dat chemisch agens in de bijlage bij deze richtlijn.

(16)

Voor bepaalde stoffen is het ter verzekering van het hoogst mogelijke beschermingsniveau noodzakelijk ook met de mogelijkheid van huidpenetratie rekening te houden. Bij de 31 chemische agentia in de lijst in de bijlage bij deze richtlijn heeft het Scoel vastgesteld dat mogelijk aanzienlijke opname via de huid kan plaatsvinden voor glyceroltrinitraat, koolstoftetrachloride, waterstofcyanide, methyleenchloride, nitroëthaan, 1,4-dichloorbenzeen, methylformaat, tetrachloorethyleen, natriumcyanide en kaliumcyanide. Daarom is het passend in de bijlage bij deze richtlijn indicaties vast te stellen waarin de mogelijk aanzienlijke opname via de huid voor die chemische agentia wordt vermeld, naast de indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling.

(17)

Het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (7), dat overeenkomstig artikel 3, lid 2 van Richtlijn 98/24/EG is geraadpleegd, heeft erkend dat er bezorgdheid was over de technische haalbaarheid van de voorgestelde indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan stikstofmonoxide en stikstofdioxide in de ondergrondse mijnbouw en de tunnelbouw en aan koolstofmonoxide in de ondergrondse mijnbouw. Het comité erkende ook dat er momenteel problemen zijn in verband met de beschikbaarheid van meettechnieken die zouden kunnen worden gebruikt om aan te tonen dat wordt voldaan aan de voorgestelde grenswaarde voor stikstofdioxide in de ondergrondse mijnbouw en de tunnelbouw. Daarom is het passend de lidstaten een overgangsperiode toe te staan voor de toepassing in de ondergrondse mijnbouw en de tunnelbouw van de in de bijlage bij deze richtlijn vastgestelde grenswaarden voor stikstofmonoxide, stikstofdioxide en koolstofmonoxide en de Commissie de mogelijkheid te bieden de bovengenoemde kwesties voor het einde van de overgangsperiode te onderzoeken. Tijdens die overgangsperiode mogen de lidstaten de bestaande grenswaarden blijven toepassen in plaats van de in de bijlage bij deze richtlijn vastgestelde waarden.

(18)

Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (8) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om, in verantwoorde gevallen, de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van een of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht.

(19)

Wat deze richtlijn betreft, beschouwt de Commissie de omzetting van dergelijke stukken in de vorm van een tabel waarin het verband tussen deze richtlijn en de nationale maatregelen wordt aangetoond, als gerechtvaardigd, aangezien voor sommige agentia reeds nationale grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling bestaan in nationale wetgeving, en gezien de verscheidenheid en de technische aard van de wetgevingsinstrumenten op nationaal niveau voor de vaststelling van grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling.

(20)

Het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats heeft op 27 november 2014 en 21 mei 2015 advies uitgebracht.

(21)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad ingestelde Comité voor de technische vooruitgang,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Hierbij wordt een vierde lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voor de in de bijlage opgenomen chemische agentia vastgesteld voor de Unie.

Artikel 2

De lidstaten stellen voor de in de bijlage opgenomen chemische agentia nationale grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling vast, waarbij zij rekening houden met de grenswaarden van de Unie.

Artikel 3

In de bijlage bij Richtlijn 91/322/EEG worden de vermeldingen betreffende azijnzuur, calciumdihydroxide, lithiumhydride en stikstofmonoxide geschrapt met ingang van 21 augustus 2018, overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder a).

Artikel 4

In de bijlage bij Richtlijn 2000/39/EG wordt de vermelding van 1,4-dichloorbenzeen geschrapt met ingang van 21 augustus 2018.

Artikel 5

In de bijlage bij Richtlijn 2009/161/EU wordt de vermelding van bisfenol A geschrapt met ingang van 21 augustus 2018.

Artikel 6

1.   In de ondergrondse mijnbouw en de tunnelbouw mogen de lidstaten gebruikmaken van een overgangsperiode die uiterlijk op 21 augustus 2023 eindigt voor de grenswaarden voor stikstofmonoxide, stikstofdioxide en koolstofmonoxide.

2.   Tijdens de in lid 1 vermelde overgangsperiode mogen de lidstaten in plaats van de in de bijlage vastgestelde grenswaarden, de volgende grenswaarden toepassen:

a)

voor stikstofmonoxide: de bestaande grenswaarden van de bijlage bij Richtlijn 91/322/EEG;

b)

voor stikstofdioxide en koolstofmonoxide: de op 1 februari 2017 geldende nationale grenswaarden.

Artikel 7

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 21 augustus 2018 aan deze richtlijn te voldoen.

Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede en laten die kennisgeving vergezeld gaan van een of meer toelichtende stukken in de vorm van tabellen waarin het verband tussen de bepalingen en deze richtlijn wordt aangetoond.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 8

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 31 januari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.

(2)  Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1).

(3)  Besluit 2014/113/EU van de Commissie van 3 maart 2014 tot oprichting van een Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia en tot intrekking van Besluit 95/320/EG (PB L 62 van 4.3.2014, blz. 18).

(4)  Richtlijn 91/322/EEG van de Commissie van 29 mei 1991 tot vaststelling van indicatieve grenswaarden ter uitvoering van Richtlijn 80/1107/EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan chemische, fysische en biologische agentia op het werk (PB L 177 van 5.7.1991, blz. 22).

(5)  Richtlijn 2000/39/EG van de Commissie van 8 juni 2000 tot vaststelling van een eerste lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling ter uitvoering van Richtlijn 98/24/EG van de Raad betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk (PB L 142 van 16.6.2000, blz. 47).

(6)  Richtlijn 2009/161/EU van de Commissie van 17 december 2009 tot vaststelling van een derde lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling ter uitvoering van Richtlijn 98/24/EG van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2000/39/EG van de Commissie (PB L 338 van 19.12.2009, blz. 87).

(7)  Besluit 2003/C 218/01 van de Raad van 22 juli 2003 tot oprichting van een Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (PB C 218 van 13.9.2003, blz. 1).

(8)  PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.


BIJLAGE

EG-nr. (1)

CAS-nr. (2)

NAAM VAN HET CHEMISCH AGENS

GRENSWAARDEN

Indicatie (3)

8 uur (4)

Kortstondig (5)

mg/m3  (6)

ppm (7)

mg/m3  (6)

ppm (7)

Mangaan- en anorganische mangaanverbindingen

(als mangaan)

0,2 (8)

0,05 (9)

200-240-8

55-63-0

Glyceroltrinitraat

0,095

0,01

0,19

0,02

huid

200-262-8

56-23-5

Koolstoftetrachloride; Tetrachloormethaan

6,4

1

32

5

huid

200-521-5

61-82-5

Amitrol

0,2

200-580-7

64-19-7

Azijnzuur

25

10

50

20

200-821-6

74-90-8

Waterstofcyanide

(als cyanide)

1

0,9

5

4,5

huid

200-838-9

75-09-2

Methyleenchloride; Dichloormethaan

353

100

706

200

huid

200-864-0

75-35-4

Vinylideenchloride; 1,1-Dichlooretheen

8

2

20

5

201-083-8

78-10-4

Tetraethylorthosilicaat

44

5

201-177-9

79-10-7

Acrylzuur; Prop-2-eenzuur

29

10

59 (10)

20 (10)

201-188-9

79-24-3

Nitroëthaan

62

20

312

100

huid

201-245-8

80-05-7

Bisfenol A; 4,4′-Isopropylideendifenol

2 (8)

202-981-2

101-84-8

Difenylether

7

1

14

2

203-234-3

104-76-7

2-Ethylhexaan-1-ol

5,4

1

203-400-5

106-46-7

1,4-Dichloorbenzeen; p-Dichloorbenzeen

12

2

60

10

huid

203-453-4

107-02-8

Acroleïne; Acrylaldehyd; Prop-2-enal

0,05

0,02

0,12

0,05

203-481-7

107-31-3

Methylformiaat

125

50

250

100

huid

203-788-6

110-65-6

But-2-yn-1,4-diol

0,5

204-825-9

127-18-4

Tetrachloorethyleen

138

20

275

40

huid

205-500-4

141-78-6

Ethylacetaat

734

200

1 468

400

205-599-4

143-33-9

Natriumcyanide

(als cyanide)

1

5

huid

205-792-3

151-50-8

Kaliumcyanide

(als cyanide)

1

5

huid

207-069-8

431-03-8

Diacetyl; Butaandion

0,07

0,02

0,36

0,1

211-128-3

630-08-0

Koolstofmonoxide

23

20

117

100

215-137-3

1305-62-0

Calciumdihydroxide

1 (9)

4 (9)

215-138-9

1305-78-8

Calciumoxide

1 (9)

4 (9)

231-195-2

7446-09-5

Zwaveldioxide

1,3

0,5

2,7

1

231-484-3

7580-67-8

Lithiumhydride

0,02 (8)

233-271-0

10102-43-9

Stikstofmonoxide

2,5

2

233-272-6

10102-44-0

Stikstofdioxide

0,96

0,5

1,91

1

262-967-7

61788-32-7

Terfenyl, gehydrogeneerd

19

2

48

5


(1)  

EG-nr.: Het Europese Gemeenschap (EG)-nummer is het identificatienummer voor stoffen in de Europese Unie.

(2)  

CAS-nr.: registratienummer van de Chemical Abstract Service.

(3)  De indicatie „huid” bij bepaalde grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling duidt op een mogelijk aanzienlijke opname via de huid.

(4)  Gemeten of berekend in verhouding tot een referentieperiode van acht uur als tijdgewogen gemiddelde.

(5)  Grenswaarde voor kortstondige blootstelling. Grenswaarde die niet mag worden overschreden en die geldt, behoudens anders vermeld, voor een periode van 15 minuten.

(6)  

mg/m3 : milligram per kubieke meter lucht. Voor chemische stoffen in de gas- of dampfase wordt de grenswaarde uitgedrukt bij 20 °C en 101,3 kPa.

(7)  

ppm: aantal deeltjes per miljoen naar volume in de lucht (ml/m3).

(8)  Inhaleerbare fractie.

(9)  Respirabele fractie.

(10)  Grenswaarde voor kortstondige blootstelling in verhouding tot een referentieperiode van 1 minuut.