8.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/89


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1438 VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2017

tot wijziging van Beschikking 2007/131/EG inzake het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de Gemeenschap voor apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 5456)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking) (1), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2007/131/EG van de Commissie (2) harmoniseert de technische voorwaarden voor radioapparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie (hierna „UWB-technologie” genoemd) in de Unie. Hierdoor wordt gewaarborgd dat radiospectrum in de hele Unie onder geharmoniseerde voorwaarden beschikbaar is, worden belemmeringen voor de toepassing van UWB-technologie weggewerkt en wordt er een doeltreffende eengemaakte markt voor UWB-systemen tot stand gebracht, inclusief aanzienlijke schaalvoordelen en voordelen voor de consument.

(2)

Overeenkomstig Beschikking nr. 676/2002/EG heeft de Commissie de Europese Conferentie van de administraties van posterijen en van telecommunicatie (CEPT) een permanent mandaat inzake korteafstandsapparatuur gegeven om de bijlage bij Beschikking 2006/771/EG van de Commissie (3) aan te passen naar aanleiding van technologische en marktontwikkelingen op het gebied van korteafstandsapparatuur. In het kader van dit mandaat heeft de Commissie in haar zesde adviesbrief (4) van 2 juli 2014 de CEPT opgeroepen om ook andere bestaande beschikkingen inzake korteafstandsapparatuur, zoals Beschikking 2007/131/EG, te herzien in het licht van op UWB-technologie gebaseerde korteafstandsapparatuur.

(3)

Wat op UWB-technologie gebaseerde korteafstandsapparatuur betreft, heeft de CEPT geconcludeerd dat enkele verwijzingen naar geharmoniseerde normen in Beschikking 2007/131/EG moeten worden aangepast.

(4)

Beschikking 2007/131/EG moet daarom worden gewijzigd.

(5)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Radiospectrumcomité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2, punt 11, van Beschikking 2007/131/EG wordt vervangen door:

„11)   „totale spectrale vermogensdichtheid”: gemiddelde van de gemiddelde spectrale vermogensdichtheidswaarden, gemeten over een bol rond het meetscenario met een resolutie van ten minste 15 graden. De gedetailleerde meetconfiguratie is opgenomen in ETSI EN 302 065-4;”.

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2017.

Voor de Commissie

Mariya GABRIEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.

(2)  Beschikking 2007/131/EG van de Commissie van 21 februari 2007 inzake het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de Gemeenschap voor apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie (PB L 55 van 23.2.2007, blz. 33).

(3)  Beschikking 2006/771/EG van de Commissie van 9 november 2006 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur (PB L 312 van 11.11.2006, blz. 66).

(4)  RSCOM 13-78rev2.


BIJLAGE

De bijlage bij Beschikking 2007/131/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het tweede streepje van het eerste streepje van de eerste alinea wordt vervangen door:

„—

de zender maakt gebruik van TPC met een dynamisch bereik van 10 dB overeenkomstig de geharmoniseerde norm ETSI EN 302 065-4 voor materiaaldetectieapparatuur;”;

b)

de tweede alinea wordt vervangen door:

„Emissies die worden uitgestraald door in het kader van deze beschikking toegestane materiaaldetectieapparatuur, dienen tot een minimum te zijn beperkt en mogen in geen geval de in de onderstaande tabel vastgelegde e.i.r.p.-dichtheidsgrenswaarden overschrijden. De naleving van de in de onderstaande tabel vastgelegde grenswaarden voor niet-vaste installaties (toepassing B) moet worden gewaarborgd bij gebruik van de apparatuur op een representatieve structuur die uit het te onderzoeken materiaal bestaat (bijvoorbeeld een representatieve muur als bepaald in ETSI EN 302 065-4).”;

c)

voetnoot 1 bij de tabel wordt vervangen door:

„(1)

Apparatuur die gebruikmaakt van een LBT-mechanisme (Listen Before Talk) zoals bepaald in de geharmoniseerde norm ETSI EN 302 065-4, mag gebruikmaken van de frequentiebereiken 2,5-2,69 GHz en 2,9-3,4 GHz met een maximale gemiddelde spectrale vermogensdichtheid van – 50 dBm/MHz.”.

2)

Punt 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 2 wordt vervangen door:

„2.

Door BMA-apparatuur uitgestraalde emissies moeten tot een minimum worden beperkt en mogen in geen geval de in de onderstaande tabel vastgelegde maximale vermogensgrenswaarden overschrijden bij gebruik van de BMA-apparatuur op een representatieve muur zoals bepaald in ETSI EN 302 065-4.”;

b)

voetnoot 1 bij de tabel wordt vervangen door:

„(1)

Apparatuur die gebruikmaakt van een LBT-mechanisme (Listen Before Talk) zoals bepaald in de geharmoniseerde norm ETSI EN 302 065-4 mag gebruikmaken van het frequentiebereik 1,215-1,73 GHz met een maximale gemiddelde spectrale vermogensdichtheid van – 70 dBm/MHz en van de frequentiebereiken 2,5-2,69 GHz en 2,7-3,4 GHz met een maximale gemiddelde spectrale vermogensdichtheid van – 50 dBm/MHz.”.