12.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 180/1


BESLUIT (EU) 2017/1214 VAN DE COMMISSIE

van 23 juni 2017

tot vaststelling van de criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan handafwasmiddelen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 4227)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (1), en met name artikel 8, lid 2,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 kan de EU-milieukeur worden toegekend aan producten die gedurende hun volledige levenscyclus een verminderd milieueffect hebben.

(2)

In Verordening (EG) nr. 66/2010 is bepaald dat per productgroep specifieke criteria voor de EU-milieukeur worden vastgesteld.

(3)

In Besluit 2011/382/EU van de Commissie (2) zijn de milieucriteria vastgesteld, alsook de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle voor handafwasmiddelen, die geldig zijn tot 31 december 2016.

(4)

Om rekening te houden met de recente ontwikkelingen op de markt en de innovatie die in de tussentijd heeft plaatsgevonden, is het passend herziene milieucriteria vast te stellen voor die productgroep.

(5)

De herziene criteria, evenals de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle, moeten — rekening houdend met de innovatiecyclus van die productgroep — vanaf de datum van kennisgeving van dit besluit zes jaar lang geldig zijn. Deze criteria zijn er met name op gericht producten te bevorderen die een verminderd effect op aquatische ecosystemen hebben, een beperkte hoeveelheid gevaarlijke stoffen bevatten, doeltreffend zijn en zo weinig mogelijk afval opleveren door het gebruik van verpakkingsmateriaal te beperken.

(6)

Ter wille van de rechtszekerheid moet Besluit 2011/382/EU worden ingetrokken.

(7)

Producenten van wie de producten de EU-milieukeur voor handafwasmiddelen hebben gekregen op basis van de criteria die zijn vastgesteld in Besluit 2011/382/EU, moet een overgangsperiode worden geboden, zodat zij voldoende tijd hebben om hun producten zodanig aan te passen dat ze voldoen aan de herziene criteria en eisen.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 66/2010 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De productgroep „handafwasmiddelen” omvat alle detergentia die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende detergentia (3) vallen en zijn bestemd om te worden verkocht en te worden gebruikt om voorwerpen zoals glaswerk, serviesgoed en keukengerei (waaronder bestek, potten, pannen en ovenschotels) met de hand af te wassen.

De productgroep omvat producten voor professioneel en voor privégebruik. De producten bestaan uit een mengsel van chemische stoffen en mogen geen micro-organismen bevatten die door de fabrikant doelbewust zijn toegevoegd.

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1)   „bestanddelen”: stoffen die bewust zijn toegevoegd, nevenproducten en onzuiverheden van grondstoffen in de eindformule van het product (met inbegrip van in water oplosbare folie indien daarvan gebruik wordt gemaakt);

2)   „primaire verpakking”:

a)

voor een enkelvoudige dosis in een verpakking die vóór gebruik moet worden verwijderd, de verpakking van de individuele dosis en de verpakking die is bedoeld als de kleinste verkoopeenheid voor distributie op het verkooppunt aan de eindgebruiker of consument, met inbegrip van het etiket, indien van toepassing;

b)

voor alle andere producttypes, de verpakking die is bedoeld als de kleinste verkoopeenheid voor distributie op het verkooppunt aan de eindgebruiker of consument, met inbegrip van het etiket, indien van toepassing;

3)   „microplastic”: deeltjes van onoplosbaar macromoleculair plastic die kleiner zijn dan 5 mm en die worden verkregen door middel van een van de volgende processen:

a)

een polymerisatieproces zoals polyadditie of polycondensatie of een soortgelijk proces waarbij monomeren of andere uitgangsstoffen worden gebruikt;

b)

chemische modificatie van natuurlijke of synthetische macromoleculen;

c)

microbiële fermentatie;

4)   „nanomateriaal”: een natuurlijk, incidenteel of geproduceerd materiaal dat uit deeltjes bestaat, hetzij in ongebonden toestand of als een aggregaat of agglomeraat, en waarvan minstens 50 % van de deeltjes in de gekwantificeerde grootteverdeling één of meer externe dimensies bezit binnen het bereik van 1 nm tot 100 nm (4).

Artikel 3

Om krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 in aanmerking te komen voor de EU-milieukeur, moet een handafwasmiddel behoren tot de productengroep „handafwasmiddelen” zoals deze gedefinieerd is in artikel 1 van dit besluit, en moet het product voldoen aan de criteria en aan de hieraan gerelateerde eisen inzake beoordeling en verificatie die zijn uiteengezet in de bijlage.

Artikel 4

De criteria voor de productgroep „handafwasmiddelen” en de daarmee samenhangende beoordelings- en verificatievereisten zijn zes jaar geldig vanaf de datum van kennisgeving van dit besluit.

Artikel 5

Voor administratieve doeleinden wordt aan de productengroep „handafwasmiddelen” het codenummer „019” toegekend.

Artikel 6

Besluit 2011/382/EU wordt ingetrokken.

Artikel 7

1.   In afwijking van artikel 6 zullen aanvragen voor de EU-milieukeur voor producten die vallen onder de productgroep „handafwasmiddelen” die zijn ingediend vóór de datum van kennisgeving van dit besluit, worden beoordeeld aan de hand van de voorwaarden die zijn vastgelegd in Besluit 2011/382/EU.

2.   Aanvragen voor de EU-milieukeur voor producten die vallen onder de productgroep „handafwasmiddelen” die binnen twee maanden na de datum van kennisgeving van dit besluit worden ingediend, mogen gebaseerd zijn op zowel de in Besluit 2011/382/EU als de in dit besluit vastgestelde criteria. Die aanvragen zullen worden beoordeeld aan de hand van de criteria waarop ze zijn gebaseerd.

3.   Een EU-milieukeur die is toegekend op basis van de in Besluit 2011/382/EU uiteengezette criteria, mag worden gebruikt gedurende een periode van twaalf maanden vanaf de datum van kennisgeving van dit besluit.

Artikel 8

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 juni 2017.

Voor de Commissie

Karmenu VELLA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1.

(2)  Besluit 2011/382/EU van de Commissie van 24 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan handafwasmiddelen (PB L 169 van 29.6.2011, blz. 40).

(3)  Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia (PB L 104 van 8.4.2004, blz. 1).

(4)  Aanbeveling 2011/696/EU van de Commissie van 18 oktober 2011 inzake de definitie van nanomateriaal (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 38).


BIJLAGE

KADER

EU-MILIEUKEURCRITERIA

Criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan handafwasmiddelen

CRITERIA

1.

Toxiciteit voor in het water levende organismen

2.

Biologische afbreekbaarheid

3.

Duurzame winning van palmolie, palmpittenolie en de derivaten daarvan

4.

Verboden en beperkte stoffen

5.

Verpakking

6.

Geschiktheid voor gebruik

7.

Informatie voor gebruikers

8.

Informatie op de EU-milieukeur

BEOORDELING EN VERIFICATIE

a)   Eisen

Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en verificatie vermeld.

Wanneer de aanvrager verplicht is bij bevoegde instanties verklaringen, documentatie, analyses, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria is voldaan, mogen deze afkomstig zijn van de aanvrager en/of in voorkomend geval van diens leverancier(s).

De bevoegde instanties baseren zich bij voorkeur op verklaringen die zijn afgegeven door instanties die volgens de toepasselijke geharmoniseerde norm voor test- en kalibratielaboratoria zijn geaccrediteerd, en controles door instanties die zijn geaccrediteerd volgens de toepasselijke geharmoniseerde norm voor instellingen die producten, processen en diensten certificeren. De accreditatie moet worden verricht overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1).

Eventueel mogen andere testmethoden worden gebruikt dan voor elk criterium worden vermeld, indien deze door de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt als gelijkwaardig worden geaccepteerd.

Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie verlangen en overgaan tot onafhankelijke controles of controlebezoeken.

Voorwaarde is dat het product voldoet aan alle toepasselijke wettelijke eisen van het land (de landen) waar het in de handel zal worden gebracht. De aanvrager moet in een verklaring bevestigen dat het product aan deze eis voldoet.

De „databank voor ingrediënten van detergenten” (DID-lijst) is beschikbaar op de EU-milieukeurwebsite en bevat de bestanddelen die het meest worden gebruikt in formules van detergentia en cosmetica. De gegevens in deze databank moeten worden gebruikt voor de berekening van het kritisch verdunningsvolume (KVV) en voor de beoordeling van de biologische afbreekbaarheid van de bestanddelen. Voor stoffen die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, worden richtsnoeren gegeven voor de wijze waarop de relevante gegevens moeten worden berekend of geëxtrapoleerd.

De lijst met alle bestanddelen moet aan de bevoegde instantie worden verstrekt met vermelding van de handelsnaam (indien bestaand), de chemische naam, het CAS-nummer, het DID-nummer, de hoeveelheid van de bestanddelen, de functie en de vorm aanwezig in het product (met inbegrip van in water oplosbare folie als die is gebruikt).

Conserveermiddelen, geurstoffen en kleurstoffen moeten ongeacht hun concentratie worden vermeld. Andere bestanddelen moeten worden vermeld wanneer hun concentratie gelijk is aan of hoger dan 0,010 gewichtsprocent.

Alle bestanddelen aanwezig in de vorm van nanomateriaal moeten duidelijk worden vermeld in de lijst met het woord „nano” tussen haakjes.

Voor alle vermelde bestanddelen moeten veiligheidsinformatiebladen worden verstrekt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2). Wanneer voor een afzonderlijke stof geen veiligheidsinformatieblad beschikbaar is omdat die stof deel uitmaakt van een mengsel, moet de aanvrager het veiligheidsinformatieblad voor het mengsel verstrekken.

b)   Grenswaarden voor metingen

Naleving van de milieucriteria is vereist voor alle bestanddelen, zoals gespecificeerd in tabel 1.

Tabel 1

Grenswaarden van toepassing op bestanddelen per criterium voor handafwasmiddelen (gewichtsprocent)

Criterium

Oppervlakteactieve stoffen

Conserveermiddelen

Kleurstoffen

Geurstoffen

Andere (bv. enzymen)

Toxiciteit voor in het water levende organismen

≥ 0,010

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

≥ 0,010

Biologische afbreekbaarheid

Oppervlakteactieve stoffen

≥ 0,010

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Organische stoffen

≥ 0,010

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

≥ 0,010

Duurzame winning van palmolie

≥ 0,010

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

≥ 0,010

Verboden of beperkte stoffen

Gespecificeerde verboden en beperkte stoffen

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

Schadelijke stoffen

≥ 0,010

≥ 0,010

≥ 0,010

≥ 0,010

≥ 0,010

Zeer zorgwekkende stoffen

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

onbeperkt (*1)

Geurstoffen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

onbeperkt (*1)

n.v.t.

Conserveermiddelen

n.v.t.

onbeperkt (*1)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Kleurstoffen

n.v.t.

n.v.t.

onbeperkt (*1)

n.v.t.

n.v.t.

Enzymen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

onbeperkt (*1)

REFERENTIEDOSERING

De volgende dosering moet als referentiedosering worden genomen voor de berekeningen met betrekking tot het voldoen aan de criteria voor de EU-milieukeur en voor het testen van de reinigingsprestaties.

De door de fabrikant aanbevolen hoogste dosering voor het bereiden van 1 liter afwaswater voor het reinigen van normaal bevuild vaatwerk (uitgedrukt in g/l afwaswater of ml/l afwaswater).

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt het etiket van het product of de gebruiksaanwijzing met doseringsinstructies.

Criterium 1 — Toxiciteit voor in het water levende organismen

Het kritisch verdunningsvolume (KVVchronisch) van het product mag voor de referentiedosering de volgende grenswaarden niet overschrijden:

Type product

KVV-grenswaarde

(l/l afwaswater)

Handafwasmiddelen

2 500

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt de berekening van het KVVchronisch van het product. Op de EU-milieukeurwebsite is een spreadsheet beschikbaar voor de berekening van de waarde van het KVVchronisch.

Het KVVchronisch wordt voor alle bestanddelen (i) in het product berekend met behulp van de volgende vergelijking:

Formula

waarbij:

dosering (i)

:

gewicht (g) van stof (i) in de referentiedosering;

DF (i)

:

afbraakfactor voor stof (i);

TFchronisch (i)

:

chronische toxiciteitsfactor voor stof (i).

Voor DF (i) en TFchronisch (i) moeten de waarden zoals vermeld in het recentste deel A van de DID-lijst worden gebruikt. Als een bestanddeel niet is opgenomen in deel A, moet de aanvrager een schatting maken van de waarden volgens de in deel B van die lijst beschreven methode en de daarmee verband houdende documentatie bijvoegen.

Criterium 2 — Biologische afbreekbaarheid

a)   Biologische afbreekbaarheid van oppervlakteactieve stoffen

Alle oppervlakteactieve stoffen moeten gemakkelijk biologisch afbreekbaar zijn (onder aerobe omstandigheden).

Alle oppervlakteactieve stoffen die als gevaarlijk voor het aquatisch milieu zijn ingedeeld — acuut, categorie 1 (H400) of chronisch, categorie 3 (H412) —moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3) daarenboven anaeroob biologisch afbreekbaar zijn.

b)   Biologische afbreekbaarheid van organische stoffen

Het gehalte aan organische stoffen in het product die aeroob niet biologisch afbreekbaar zijn (niet gemakkelijk biologisch afbreekbaar, aNBAO) of die anaeroob niet biologisch afbreekbaar zijn (anNBAO), mag voor de referentiedosering de volgende grenswaarden niet overschrijden:

Type product

aNBAO

(g/l afwaswater)

anNBAO

(g/l afwaswater)

Handafwasmiddelen

0,03

0,08

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt documentatie over de afbreekbaarheid van de oppervlakteactieve stoffen alsook de berekening van aNBAO en anNBAO van het product. Op de EU-milieukeurwebsite is een spreadsheet beschikbaar voor de berekening van de waarden van aNBAO en anNBAO.

Voor zowel de afbreekbaarheid van oppervlakteactieve stoffen als voor aNBAO- en anNBAO-waarden voor organische stoffen moet de recentste DID-lijst worden geraadpleegd.

Voor bestanddelen die niet in deel A van de DID-lijst zijn opgenomen, moeten de desbetreffende gegevens uit de literatuur of uit andere bronnen worden verstrekt, of adequate testresultaten waaruit blijkt dat ze aeroob en anaeroob biologisch afbreekbaar zijn, zoals beschreven in deel B van die lijst.

Bij het ontbreken van documentatie over de afbreekbaarheid zoals hierboven beschreven, mag een ander bestanddeel dat geen oppervlakteactieve stof is, worden vrijgesteld van de eis van anaerobe biologische afbreekbaarheid als aan één van de volgende drie voorwaarden is voldaan:

1)

het is gemakkelijk afbreekbaar en heeft een lage adsorptie (A < 25 %);

2)

het is gemakkelijk afbreekbaar en heeft een hoge desorptie (D > 75 %);

3)

het is gemakkelijk afbreekbaar en niet-bioaccumulerend (4).

Het testen op adsorptie/desorptie moet worden uitgevoerd overeenkomstig OESO-richtlijn 106.

Criterium 3 — Duurzame winning van palmolie, palmpittenolie en de derivaten daarvan

Bestanddelen die zijn afgeleid van palmolie of palmpittenolie, moeten afkomstig zijn van plantages die voldoen aan de voorschriften van een certificeringsregeling voor duurzame productie. Die regeling moet gebaseerd zijn op criteria van organisaties van verschillende belanghebbenden (multistakeholderorganisaties) met een groot ledenaantal, waaronder ngo's, het bedrijfsleven en de overheid en milieueffecten aanpakken op onder meer de volgende gebieden: bodem, biodiversiteit, voorraden aan organische koolstof en het behoud van natuurlijke hulpbronnen.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager toont aan de hand van certificering van derden en de bewakingsketen (chain of custody) aan dat de palmolie en palmpittenolie die worden gebruikt bij de vervaardiging van de bestanddelen, afkomstig zijn van duurzaam beheerde plantages.

Aanvaardbare certificaten omvatten Roundtable for Sustainable Palm Oil (RSPO) (per identiteit behouden, gescheiden of massa gebalanceerd) of een gelijkwaardige of strengere regeling voor duurzame productie.

Voor chemische derivaten van palmolie en palmpittenolie is het aanvaardbaar om duurzaamheid aan te tonen aan de hand van systemen voor verhandelbare certificaten („book and claim”-systemen) zoals GreenPalm-certificaten of gelijkwaardig door de in de Annual Communications of Progress (ACOP) aangegeven bedragen voor verworven en afgeboekte GreenPalm-certificaten van de recentste handelsperiode van één jaar te verstrekken.

Criterium 4 — Verboden en beperkte stoffen

a)   Gespecificeerde verboden en beperkte stoffen

i)   Verboden stoffen

De hieronder vermelde stoffen mogen niet in de productformule worden opgenomen, ongeacht de concentratie:

alkylfenolethoxylaten (APEO's) en andere alkylfenolderivaten;

atranol;

chloroatranol;

diethyleentriaminepentaäzijnzuur (DTPA);

ethyleendiaminetetraacetaatzuur (EDTA) en de zouten daarvan;

formaldehyde en formaldehydeafgevende producten (bv. 2-broom-2-nitropropaan-1,3-diol, 5-broom-5-nitro-1,3-dioxaan, natriumhydroxylmethylglycinaat, diazolidinylureum), met uitzondering van onzuiverheden van formaldehyde in oppervlakteactieve stoffen op basis van polyalkoxychemie tot een concentratie van 0,010 gewichtsprocent in het bestanddeel;

(enkel voor professionele producten) geurstoffen;

glutaaraldehyde;

hydroxyisohexyl 3-cyclohexeencarboxaldehyde (HICC);

microplastics;

nanozilver;

nitromuskusverbindingen en polycyclische muskusverbindingen;

fosfaten;

perfluoralkylaten;

niet gemakkelijk biologisch afbreekbare quaternaire ammoniumzouten;

reactieve chloorverbindingen;

rodamine B;

triclosan

3-jood-2-propynylbutylcarbamaat.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming, gestaafd met verklaringen van leveranciers, waarin, indien van toepassing, wordt bevestigd dat de productformule geen van de genoemde stoffen, ongeacht de concentratie, bevat.

ii)   Beperkte stoffen

De hieronder vermelde stoffen mogen niet in de productformule worden opgenomen in een hogere concentratie dan vermeld:

2-methyl-2H-isothiazool-3-on: 0,0050 gewichtsprocent (als de waarde van 2-methyl-2H-isothiazool-3-on zoals toegestaan in bijlage V (lijst van conserveermiddelen die in cosmetische producten zijn toegestaan) bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) lager ligt op het ogenblik van de aanvraag, dan zal deze lagere waarde prevaleren);

1,2-benzisothiazool-3(2H)-on: 0,0050 gewichtsprocent;

5-chloor-2-methyl-4-isothiazoline-3-on/2-methyl-4-isothiazoline-3-on: 0,0015 gewichtsprocent.

Het totale fosforgehalte (P) berekend als elementair P moet worden beperkt tot 0,08 g/l afwaswater.

Geurstoffen die moeten worden vermeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 648/2004 mogen niet voorkomen in hoeveelheden ≥ 0,010 gewichtsprocent per stof.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager moet de volgende documenten verstrekken:

a)

wanneer isothiazolinonen worden gebruikt, een ondertekende verklaring van overeenstemming, gestaafd met verklaringen van leveranciers, indien van toepassing, waarin wordt bevestigd dat de gebruikte hoeveelheid isothiazolinonen kleiner is of gelijk aan de opgelegde grenswaarden;

b)

een ondertekende verklaring van overeenstemming, gestaafd met verklaringen van leveranciers, indien van toepassing, waarin wordt bevestigd dat de totale hoeveelheid elementair P kleiner is of gelijk aan de opgelegde grenswaarden. De verklaring moet worden gestaafd met de berekeningen van het totale gehalte P;

c)

een ondertekende verklaring van overeenstemming, gestaafd met verklaringen of documentatie van leveranciers, indien van toepassing, waarin wordt bevestigd dat de geurstoffen die moeten worden vermeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 648/2004, niet voorkomen in hoeveelheden die groter zijn dan de opgelegde grenswaarden. Voor professionele producten moet de aanvrager een ondertekende verklaring verstrekken waarin wordt bevestigd dat er geen geurstoffen in het product aanwezig zijn.

b)   Gevaarlijke stoffen

i)   Eindproduct

Het eindproduct mag niet zijn ingedeeld en geëtiketteerd als acuut toxisch, toxisch voor specifieke doelorganen, inhalatie- of huidallergeen, kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting of gevaarlijk voor het aquatisch milieu, zoals bepaald in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 en in overeenstemming met de lijst van tabel 2.

ii)   Bestanddelen

Het eindproduct mag geen bestanddelen bevatten in een concentratie van 0,010 of meer gewichtsprocent die voldoen aan de criteria om te worden ingedeeld als toxisch, gevaarlijk voor het aquatisch milieu, inhalatie- of huidallergeen, kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 en overeenkomstig de lijst van tabel 2.

De algemene of specifieke concentratiegrenzen die overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn vastgesteld, hebben voorrang indien deze strikter zijn.

Tabel 2

Aan beperkingen onderhevige gevarenindelingen en hun categorie

Acute toxiciteit

Categorieën 1 en 2

Categorie 3

H300 Dodelijk bij inslikken

H301 Giftig bij inslikken

H310 Dodelijk bij contact met de huid

H311 Giftig bij contact met de huid

H330 Dodelijk bij inademing

H331 Giftig bij inademing

H304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt

EUH070 Giftig bij oogcontact

Specifieke doelorgaantoxiciteit

Categorie 1

Categorie 2

H370 Veroorzaakt schade aan organen

H371 Kan schade aan organen veroorzaken

H372 Veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling

H373 Kan schade aan organen veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling

Sensibilisatie van de luchtwegen of van de huid

Categorie 1A/1

Categorie 1B

H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken

H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken

H334 Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken

H334 Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken

Kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting

Categorieën 1A en 1B

Categorie 2

H340 Kan genetische schade veroorzaken

H341 Verdacht van het veroorzaken van genetische schade

H350 Kan kanker veroorzaken

H351 Verdacht van het veroorzaken van kanker

H350i Kan kanker veroorzaken bij inademing

 

H360F Kan de vruchtbaarheid schaden

H361f Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden

H360D Kan het ongeboren kind schaden

H361d Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

H360FD Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan het ongeboren kind schaden

H361fd Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden. Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

H360Fd Kan de vruchtbaarheid schaden. Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

H362 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding

H360Df Kan het ongeboren kind schaden. Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden

 

Gevaar voor het aquatisch milieu

Categorieën 1 en 2

Categorieën 3 en 4

H400 Zeer giftig voor in het water levende organismen

H412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

H413 Kan langdurige schadelijke gevolgen voor in het water levende organismen hebben

H411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

 

Gevaarlijk voor de ozonlaag

H420 Gevaarlijk voor de ozonlaag

 

Dit criterium is niet van toepassing op bestanddelen die vallen onder artikel 2, lid 7, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1907/2006, waarin criteria worden vastgesteld voor het vrijstellen van onder de bijlagen IV en V bij die verordening vallende stoffen van de voorschriften voor registratie, downstreamgebruikers en beoordeling. Om te bepalen of die vrijstelling van toepassing is, moet de aanvrager een screening uitvoeren van alle bestanddelen die in een concentratie van meer dan 0,010 gewichtsprocent aanwezig zijn.

Stoffen en mengsels die zijn opgenomen in tabel 3, zijn vrijgesteld van punt b), ii), van criterium 4.

Tabel 3

Vrijgestelde stoffen

Stof

Gevarenaanduiding

Oppervlakteactieve stoffen

H400 Zeer giftig voor in het water levende organismen

H412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

Subtilisine

H400: Zeer giftig voor in het water levende organismen

 

H411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

Enzymen (*2)

H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken

H334 Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken

NTA als een verontreiniging in MGDA en GLDA (*3)

H351 Verdacht van het veroorzaken van kanker

Beoordeling en verificatie: de aanvrager moet overeenstemming met dit criterium aantonen voor het eindproduct en voor elk bestanddeel dat in het eindproduct aanwezig is in een concentratie van meer dan 0,010 gewichtsprocent. De aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming, indien van toepassing gestaafd met verklaringen van leveranciers of veiligheidsinformatiebladen waarin wordt bevestigd dat geen van deze stoffen voldoet aan de criteria voor indeling in één of meer van de gevarenaanduidingen van tabel 2 in de vorm(en) en de fysische toestand(en) waarin deze in het product aanwezig zijn.

Voor de in de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 genoemde stoffen die zijn vrijgesteld van registratieverplichtingen krachtens artikel 2, lid 7, onder a) en b), van die verordening, volstaat een verklaring dienaangaande van de aanvrager.

De aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming, indien van toepassing gestaafd met verklaringen van leveranciers of veiligheidsinformatiebladen waarin de aanwezigheid wordt bevestigd van bestanddelen die de voorwaarden voor vrijstelling vervullen.

c)   Zeer zorgwekkende stoffen (SVHC — Substances of Very High Concern)

Het eindproduct mag geen bestanddelen bevatten die zijn geïdentificeerd overeenkomstig de procedure van artikel 59, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1907/2006, waarin de lijst wordt vastgesteld van stoffen die in aanmerking komen om te worden ingedeeld als zeer zorgwekkende stof.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming, indien nodig gestaafd met verklaringen van leveranciers of veiligheidsinformatiebladen waarin de afwezigheid wordt bevestigd van alle stoffen die in aanmerking komen voor opname in de lijst.

Op de datum van aanvraag wordt verwezen naar de recentste lijst van zeer zorgwekkende stoffen.

d)   Geurstoffen

Bestanddelen die als geurstof aan het product worden toegevoegd, moeten volgens de gedragscode van de International Fragrance Association (IFRA) (6) zijn vervaardigd en verwerkt. De fabrikant moet de aanbevelingen van de IFRA-normen volgen betreffende het verbod op, het beperkte gebruik van en de gespecificeerde criteria inzake de zuiverheid van stoffen.

Geurstoffen mogen niet worden gebruikt in handafwasmiddelen voor professioneel gebruik.

Beoordeling en verificatie: de leverancier of de fabrikant van de geurstof, al naargelang het geval, verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming.

e)   Conserveermiddelen

i)

Het product mag uitsluitend conserveermiddelen bevatten om het product te conserveren, en uitsluitend in de voor dat doel geschikte dosering. Dit geldt niet voor oppervlakteactieve stoffen die ook biocide-eigenschappen kunnen hebben.

ii)

Het product mag conserveermiddelen bevatten mits deze niet bioaccumulerend zijn. Een conserveermiddel wordt als niet-bioaccumulerend beschouwd indien de BCF < 100 of log Kow < 3,0. Als zowel de BCF-waarden als de log Kow-waarden beschikbaar zijn, wordt de hoogst gemeten BCF-waarde gebruikt.

iii)

Het is verboden op de verpakking of via enige andere communicatie te beweren of te suggereren dat het product een antimicrobiële of desinfecterende werking heeft.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming, indien nodig gestaafd met verklaringen van leveranciers, alsook de veiligheidsinformatiebladen van alle toegevoegde conserveermiddelen en informatie over de BCF- of log Kow-waarden daarvan. De aanvrager moet ook het grafische ontwerp van de verpakking verstrekken.

f)   Kleurstoffen

De kleurstoffen in het product mogen niet bioaccumulerend zijn.

Een kleurstof wordt als niet-bioaccumulerend beschouwd indien de BCF < 100 of log Kow < 3,0. Als zowel de BCF-waarden als de log Kow-waarden beschikbaar zijn, wordt de hoogst gemeten BCF-waarde gebruikt. Voor kleurstoffen die zijn goedgekeurd voor gebruik in levensmiddelen, hoeft niet te worden aangetoond dat zij niet potentieel bioaccumulerend zijn.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming, indien nodig gestaafd met verklaringen van leveranciers, alsook de veiligheidsinformatiebladen van alle toegevoegde kleurstoffen en informatie over de BCF- of log Kow-waarden daarvan, of documentatie waaruit blijkt dat de kleurstof is goedgekeurd voor gebruik in levensmiddelen.

g)   Enzymen

Enkel ingekapselde enzymen (in vaste vorm) en vloeibare enzymen/enzymslurries mogen worden gebruikt.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming, indien van toepassing gestaafd met verklaringen van leveranciers, alsook de veiligheidsinformatiebladen van alle toegevoegde enzymen.

h)   Bijtende eigenschappen

Het eindproduct mag niet zijn ingedeeld als een „bijtend” (C) mengsel met H314 (veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel) of als een mengsel dat „huidcorrosie/-irritatie” veroorzaakt, „categorieën 1A, 1B, 1C” overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt aan de bevoegde instantie de veiligheidsinformatiebladen van het product alsmede de exacte concentraties van alle in het product gebruikte bestanddelen, hetzij als deel van de formule, hetzij als deel van een mengsel dat deel uitmaakt van de formule, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn ingedeeld als „bijtend” (C) met H314.

Criterium 5 — Verpakking

a)   Gewicht/utiliteitsratio (WUR — Weight/Utility Ratio)

De gewicht/utiliteitsratio (WUR) van het product moet enkel worden berekend voor de primaire verpakking en mag de volgende waarden voor de referentiedosering niet overschrijden:

Type product

WUR

(g/l afwaswater)

Handafwasmiddelen

0,6

Primaire verpakking die voor meer dan 80 % uit gerecycleerd materiaal bestaat, is vrijgesteld van deze eis.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt de berekening van de WUR van het product. Indien het product wordt verkocht in verschillende verpakkingen (d.w.z. met verschillende volumes), moet de berekening worden ingediend voor elk verpakkingsformaat waarvoor de EU-milieukeur wordt toegekend.

De WUR wordt als volgt berekend:

WUR = Σ ((Wi + Ui )/(Di * Ri ))

waarbij:

Wi

:

gewicht (g) van de primaire verpakking (i);

Ui

:

gewicht (g) van niet na consumptie (post-consumer) gerecycleerde verpakking in de primaire verpakking (i); Ui = Wi tenzij de aanvrager het tegendeel kan bewijzen;

Di

:

aantal referentiedoseringen in de primaire verpakking (i);

Ri

:

navulindex. Ri = 1 (de verpakking wordt niet voor hetzelfde doel hergebruikt) of Ri = 2 (als de aanvrager kan aantonen dat de verpakkingscomponent voor hetzelfde doel kan worden hergebruikt en navullingen worden verkocht).

De aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming waarin het aandeel post-consumer gerecycleerd materiaal wordt bevestigd, alsook de relevante documentatie. Een verpakking wordt als post-consumer gerecycleerd beschouwd als de grondstoffen voor de vervaardiging van de verpakking zijn ingezameld bij fabrikanten van verpakkingen in de distributiefase of bij de consument.

b)   Ontwerp voor recycling

Kunststofverpakking moet zodanig worden ontworpen dat de effectieve recycling wordt vergemakkelijkt door het vermijden van het gebruik van potentieel verontreinigende stoffen en onverenigbare stoffen waarvan bekend is dat deze het scheiden of recycleren belemmeren of de kwaliteit van het recyclaat verminderen. Het etiket of de wikkel, de sluiting en, waar van toepassing, barrièrecoatings mogen geen, zij het alleen of in combinatie, van de in tabel 4 genoemde materialen en onderdelen bevatten. Pompmechanismen (met inbegrip van die van verstuivers) zijn vrijgesteld van deze eis.

Tabel 4

Van de verpakkingselementen uitgesloten materialen en onderdelen

Verpakkingselement

Uitgesloten materialen en componenten (*4)

Etiket of wikkel

PS-etiket of -wikkel in combinatie met een pet-, PP- of HDPE-fles

Pvc-etiket of -wikkel in combinatie met een pet-, PP- of HDPE-fles

PETG-etiket of -wikkel in combinatie met een petfles

Andere kunststoffen voor wikkels/etiketten met een dichtheid > 1 g/cm3 gebruikt met een petfles

Andere kunststoffen voor wikkels/etiketten met een dichtheid > 1 g/cm3 gebruikt met een PP- of HDPE-fles

Etiketten of wikkels die zijn gemetalliseerd of in de verpakking zijn versmolten („meegegoten etikettering”)

Sluiting

PS-sluiting in combinatie met een pet-, PP- of HDPE-fles

Pvc-sluiting in combinatie met een pet-, PP- of HDPE-fles

PETG-sluitingen en/of sluitingsmateriaal met een dichtheid > 1 g/cm3 in combinatie met een petfles

Sluitingen van metaal, glas of EVA die niet gemakkelijk van de fles zijn te scheiden

Sluitingen gemaakt van siliconen, met uitzondering van siliconen sluitingen met een dichtheid < 1 g/cm3 in combinatie met een petfles en siliconen sluitingen met een dichtheid > 1 g/cm3 in combinatie met een PP- of HDPE-fles.

Metaalfolie of afdichtingen die bevestigd blijven aan de fles of de sluiting ervan nadat het product is geopend

Barrièrecoatings

Polyamide, functionele polyolefinen, gemetalliseerde en lichtwerende deklagen

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming, met vermelding van de samenstelling van het materiaal van de verpakking, met inbegrip van de houder, het etiket of de wikkel, kleefstoffen, sluiting en barrièrecoating, zo nodig samen met foto's of technische tekeningen van de primaire verpakking.

Criterium 6 — Geschiktheid voor gebruik

Het product moet bevredigende afwasprestaties opleveren bij de laagste voor de waterhardheid door de fabrikant aanbevolen temperatuur en dosering volgens het „Prestatietestkader voor handafwasmiddelen” dat beschikbaar is op de EU-milieukeurwebsite (7).

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt documentatie waarin wordt aangetoond dat het product is getest overeenkomstig de voorwaarden van kader en dat uit de resultaten is gebleken dat het product ten minste de minimaal vereiste afwasprestaties heeft opgeleverd. De aanvrager moet zo nodig ook documentatie verstrekken waaruit overeenstemming blijkt met de laboratoriumeisen die in de toepasselijke geharmoniseerde normen voor beproevings- en kalibratielaboratoria zijn vastgesteld.

Indien de bevoegde instantie deze als gelijkwaardig accepteert, mag een gelijkwaardige prestatietest worden gebruikt.

Criterium 7 — Informatie voor gebruikers

Het product moet vergezeld gaan van instructies voor correct gebruik om optimale prestaties te bereiken, afval tot een minimum te beperken en waterverontreiniging en het gebruik van grondstoffen te verminderen. Die instructies moeten leesbaar zijn of grafische weergaven of iconen bevatten en informatie over het volgende:

a)   Doseringsinstructies

De aanvrager moet de nodige maatregelen treffen om ertoe bij te dragen dat de consument de aanbevolen dosering gebruikt, door doseringsinstructies en een geschikt doseringssysteem (bv. caps) te verstrekken.

De doseringsinstructies moeten de aanbevolen dosering omvatten voor ten minste twee vuilheidsgraden en, indien van toepassing, het effect van de waterhardheid op de dosering.

Indien van toepassing, moet een indicatie worden gegeven van de meest voorkomende waterhardheid in het gebied waar het product op de markt zal worden gebracht of er moet worden aangegeven waar die informatie kan worden gevonden.

b)   Informatie over verwijdering van de verpakking

De primaire verpakking moet informatie bevatten over hergebruik, recycling en correct verwijderen van de verpakking.

c)   Milieu-informatie

Op de primaire verpakking moet een tekst staan waarin duidelijk wordt gemaakt dat het belangrijk is de correcte dosering en de laagste aanbevolen temperatuur te gebruiken om energie- en waterverbruik tot een minimum te beperken en waterverontreiniging te verminderen.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring samen met een voorbeeld van het etiket.

Criterium 8 — Informatie op de EU-milieukeur

Het logo moet zichtbaar en leesbaar zijn. Het registratie-/vergunningsnummer van de EU-milieukeur moet op het product staan en moet leesbaar en duidelijk zichtbaar zijn.

De aanvrager kan ervoor opteren een tekstvak met de volgende tekst op het etiket te zetten:

Beperkt effect op het aquatisch milieu;

Beperkt aantal gevaarlijke stoffen;

Getest op reinigingsprestatie.

Beoordeling en verificatie: de aanvrager verstrekt een ondertekende verklaring van overeenstemming en een voorbeeld van het productetiket of het grafische ontwerp van de verpakking waarop de EU-milieukeur staat vermeld.


(1)  Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).

(2)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

(*1)  „onbeperkt” betekent: ongeacht de concentratie, alle bewust toegevoegde stoffen, nevenproducten en onzuiverheden in grondstoffen (aantoonbaarheidsgrens)

n.v.t.: niet van toepassing

(3)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(4)  Een stof wordt als niet-bioaccumulerend beschouwd indien de BCF < 100 of log Kow < 3,0. Als zowel de BCF-waarden als de log Kow-waarden beschikbaar zijn, wordt de hoogst gemeten BCF-waarde gebruikt.

(5)  Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59).

(*2)  Met inbegrip van stabilisatoren en andere hulpstoffen in de bereidingen.

(*3)  In concentraties die lager zijn dan 0,2 % in de grondstof, zolang de totale concentratie in het eindproduct lager is dan 0,10 %.

(6)  Beschikbaar op de website van IFRA: http://www.ifraorg.org

(*4)  EVA — ethyleenvinylacetaat, HDPE — polyethyleen met hoge dichtheid, pet — polyethyleentereftalaat, PETG — glycol-gemodificeerd polyethyleentereftalaat, PP — polypropyleen, PS — polystyreen, pvc — polyvinylchloride.

(7)  Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/documents/performance_test.pdf