30.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 139/70 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/918 VAN DE COMMISSIE
van 23 mei 2017
tot aanmerking van Saint Vincent en de Grenadines als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (1), en met name artikel 31,
Overwegende hetgeen volgt:
1. INLEIDING
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 (hierna „de IOO-verordening” genoemd) is een Uniesysteem opgezet om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. |
(2) |
In hoofdstuk VI van de IOO-verordening is de procedure vastgesteld met betrekking tot de identificatie (ook wel „aanmerking” genoemd) van niet-meewerkende derde landen, de stappen ten aanzien van landen die zijn aangemerkt als niet-meewerkend derde land, de vaststelling van een lijst van niet-meewerkende landen, de schrapping van landen van de lijst van niet-meewerkende landen, de bekendmaking van de lijst van niet-meewerkende landen en eventuele noodmaatregelen. |
(3) |
Krachtens artikel 31 van de IOO-verordening moet de Commissie derde landen identificeren die naar haar mening niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij. Een derde land kan als niet-meewerkend derde land worden aangemerkt indien het zich niet kwijt van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dient te vervullen wat betreft de te ondernemen actie om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. |
(4) |
Niet-meewerkende landen moeten worden aangemerkt op basis van de beoordeling van alle in artikel 31, lid 2, van de IOO-verordening bedoelde informatie. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 33 van de IOO-verordening moet de Raad een lijst van niet-meewerkende landen opstellen. Op die landen zijn de in artikel 38 van de IOO-verordening vastgestelde maatregelen van toepassing. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de IOO-verordening mogen visserijproducten slechts in de Unie worden ingevoerd indien ze vergezeld gaan van een vangstcertificaat overeenkomstig die verordening. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 20, lid 1, onder a), van de IOO-verordening mogen vangstcertificaten die door een bepaalde vlaggenstaat zijn gevalideerd, slechts worden aanvaard indien die staat de Commissie in kennis heeft gesteld van de regelingen die hij heeft ingesteld voor de tenuitvoerlegging, de controle en de handhaving van de door zijn vissersvaartuigen na te leven wet- en regelgeving en instandhoudings- en beheersmaatregelen. |
(8) |
Saint Vincent en de Grenadines heeft bij de Commissie geen kennisgeving als vlaggenstaat op grond van artikel 20 van de IOO-verordening ingediend. |
(9) |
Op grond van artikel 20, lid 4, van de IOO-verordening moet de Commissie administratief met derde landen samenwerken op gebieden die verband houden met de uitvoering van de vangstcertificeringsbepalingen van die verordening. |
(10) |
Op basis van de informatie als bedoeld in artikel 31, lid 2, van de IOO-verordening bestonden er volgens de Commissie sterke aanwijzingen dat Saint Vincent en de Grenadines zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat diende te vervullen wat betreft de te ondernemen actie om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. |
(11) |
Daarom heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening, bij besluit van 12 december 2014 (2) besloten Saint Vincent en de Grenadines kennis te geven van de mogelijkheid dat het land op grond van de IOO-verordening zou worden aangemerkt als niet-meewerkend derde land. |
(12) |
Het besluit van 12 december 2014 bevatte informatie over de essentiële feiten en overwegingen die aan de mogelijke aanmerking ten grondslag lagen. |
(13) |
Het besluit is ter kennis gebracht van Saint Vincent en de Grenadines, samen met een brief waarin Saint Vincent en de Grenadines werd verzocht in nauwe samenwerking met de Commissie een actieplan uit te voeren om de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen. |
(14) |
De Commissie heeft Saint Vincent en de Grenadines met name verzocht: i) alle maatregelen te nemen die nodig zijn om de door de Commissie voorgestelde acties uit het actieplan uit te voeren, ii) de uitvoering van de door de Commissie voorgestelde acties uit het actieplan te beoordelen, en iii) om de zes maanden een nader verslag naar de Commissie te zenden waarin onder meer wordt ingegaan op de doeltreffendheid van elke afzonderlijke actie en/of alle acties tezamen om de visserijcontroleregeling volledig na te leven. |
(15) |
Saint Vincent en de Grenadines heeft de gelegenheid gekregen om te reageren op het besluit van 12 december 2014 en op andere door de Commissie meegedeelde informatie ter zake, zodat het land bewijsmateriaal kon aanvoeren om de in het besluit van 12 december 2014 geopperde feiten te weerleggen of aan te vullen. Saint Vincent en de Grenadines kon gebruikmaken van zijn recht om aanvullende informatie te vragen of te verstrekken. |
(16) |
De Commissie heeft middels haar besluit en haar schrijven van 12 december 2014 een dialoog met Saint Vincent en de Grenadines geopend en zij heeft erop gewezen dat een termijn van zes maanden haars inziens in beginsel voldoende was om een overeenkomst te bereiken. |
(17) |
De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle door haar noodzakelijk geachte informatie. De mondelinge en schriftelijke reacties van Saint Vincent en de Grenadines op het besluit van 12 december 2014 werden in overweging en in aanmerking genomen. Saint Vincent en de Grenadines werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de overwegingen van de Commissie. |
(18) |
Saint Vincent en de Grenadines heeft onvoldoende ondernomen om de in het besluit van 12 december 2014 beschreven problemen en tekortkomingen op te lossen, en is er ook niet in geslaagd volledig uitvoering te geven aan de maatregelen die werden voorgesteld in het bij het besluit behorende actieplan. |
2. PROCEDURE TEN AANZIEN VAN SAINT VINCENT EN DE GRENADINES
(19) |
Op 12 december 2014 heeft de Commissie Saint Vincent en de Grenadines op grond van artikel 32 van de IOO-verordening ervan in kennis gesteld dat zij de mogelijkheid overwoog om het land als niet-meewerkend derde land aan te merken. |
(20) |
De Commissie heeft aan Saint Vincent en de Grenadines voorgesteld dat het in nauwe samenwerking met haar diensten een actieplan zou uitvoeren om de in het besluit van 12 december 2014 vermelde tekortkomingen te verhelpen. |
(21) |
De belangrijkste tekortkomingen die de Commissie heeft geconstateerd, hielden verband met verscheidene gevallen van niet-naleving van het internationaal recht, die met name betrekking hadden op de vaststelling van een toereikend rechtskader, het gebrek aan een geschikte en doelmatige monitoring, het gebrek aan een waarnemersregeling en een inspectieprogramma, het gebrek aan duidelijke en transparante registratie- en vergunningsprocedures en het gebrek aan een afschrikkende sanctieregeling. Andere geconstateerde tekortkomingen houden meer in het algemeen verband met de naleving van internationale verplichtingen, waaronder aanbevelingen en resoluties van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's). Ook werd een gebrek aan consistentie vastgesteld met aanbevelingen en resoluties van relevante organen, zoals het Internationale Actieplan tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij van de Voedsel- en Landbouworganisatie (Food and Agriculture Organization — FAO) van de Verenigde Naties (IAP-IOO) en de FAO-richtsnoeren over de prestaties van de vlaggenstaat. Het gebrek aan consistentie met niet-bindende aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking genomen en niet als grond voor de aanmerking. |
(22) |
Bij brief van 2 februari 2015 stelde Saint Vincent en de Grenadines de Commissie in kennis van de institutionele regelingen die het had getroffen om de in het besluit van 12 december 2014 vermelde tekortkomingen aan te pakken. |
(23) |
Op 11 februari 2015 vond in Panama technisch overleg plaats tussen de Commissie en Saint Vincent en de Grenadines. |
(24) |
De Commissie en de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines hielden op 13 maart 2015 een teleconferentie met het oog op de follow-up van de tenuitvoerlegging van het actieplan. |
(25) |
De autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines dienden op 7 augustus 2015 een document in met een opsomming van de acties die zijn uitgevoerd om IOO-visserij te voorkomen. De autoriteiten gaven in die mededeling echter ook te kennen dat de definitieve goedkeuring van de meeste in het actieplan genoemde documenten werd uitgesteld. |
(26) |
Op 2 oktober 2015 stuurde de Commissie een brief aan de minister van Landbouw, Transformatie van het platteland, Bosbouw en Visserij van Saint Vincent en de Grenadines, waarin zij wees op het ontbreken van duidelijk bewijs dat de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines de tekortkomingen hadden aangepakt die hadden geleid tot de pre-aanmerking als niet-meewerkend land, en waarin zij voorstelde de dialoog voort te zetten via een dialoogbezoek ter plaatse. |
(27) |
Als antwoord op die brief dienden de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines op 28 oktober 2015 een voortgangsverslag in, waarin geen andere elementen naar voren werden gebracht dan in het in overweging 25 genoemde document. |
(28) |
In een brief van 16 december 2015 benadrukte de Commissie dat Saint Vincent en de Grenadines te weinig vooruitgang boekte bij de uitvoering van het actieplan naar aanleiding van het besluit van 12 december 2014. |
(29) |
Op 19 januari 2016 stuurde de Commissie een brief naar de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines, waarin zij hen op de hoogte bracht van de informatie die zij had verzameld over de activiteiten van de op de lijst van IOO-vissersvaartuigen vermelde Asian Warrior, ook bekend als Kunlun en Taishan, en waarin zij verzocht om aanvullende inlichtingen over de registratieprocedure voor vaartuigen die de vlag van Saint Vincent en de Grenadines voeren. |
(30) |
In februari 2016 legde de Commissie een dialoogbezoek af met als doel van gedachten te wisselen over de vooruitgang die was geboekt sinds het besluit van 12 december 2014. Uit het bezoek bleek wat de resterende gebreken waren bij de aanpak van de in het besluit geconstateerde tekortkomingen. |
(31) |
In maart 2016 dienden de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines de volgende documenten in: i) een ontwerp voor een nationaal actieplan tegen IOO-visserij, en ii) een ontwerp voor een memorandum van overeenstemming tussen de twee nationale autoriteiten die betrokken zijn bij de regulering van vissersvaartuigen, namelijk de afdeling Visserij en het departement Maritieme Administratie. Bij brief van 3 juni 2016 liet de Commissie de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines weten dat de inhoud van die documenten mogelijk niet in overeenstemming was met de taken die het land krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. De Commissie wees in de brief eveneens op het ontbreken van een duidelijk tijdschema om de in het actieplan aangewezen tekortkomingen aan te pakken. |
(32) |
Bij brief van 3 juni 2016 verzocht de Commissie de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines om informatie over de Gotland, een vissersvaartuig dat onder de vlag van Saint Vincent en de Grenadines vaart en waarvan wordt vermoed dat het zonder geldige vergunning visserijactiviteiten heeft verricht in de wateren die onder de nationale jurisdictie van Senegal vallen, en dat het heeft geweigerd gehoor te geven aan de bevelen van de Senegalese autoriteiten (3). |
(33) |
In juni 2016 is Saint Vincent en de Grenadines toegetreden tot de FAO-overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen. |
(34) |
Op 15 juli 2016 werd een herinneringsmail verstuurd aan de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines, waarin ze worden aangemoedigd IOO-visserijactiviteiten actief te bestrijden en de tekortkomingen in het wettelijke en administratieve kader voor visserij te verhelpen. |
(35) |
Aansluitend op die mededeling werd op 24 oktober 2016 een brief gestuurd naar de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines, die op dezelfde dag de ontvangst ervan bevestigden. |
3. AANMERKING VAN SAINT VINCENT EN DE GRENADINES ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND
(36) |
Op grond van artikel 31, lid 3, van de IOO-verordening heeft de Commissie beoordeeld of Saint Vincent en de Grenadines zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De Commissie heeft bij deze beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters. |
3.1. Maatregelen ten aanzien van herhaalde IOO-visserij en IOO-handelsstromen (artikel 31, lid 4, van de IOO-verordening)
(37) |
Op basis van publiek beschikbare informatie heeft de Commissie vastgesteld dat minstens twee vaartuigen die de vlag van Saint Vincent en de Grenadines voeren, in 2015 en 2016 betrokken zijn geweest bij IOO-visserij (4). |
(38) |
In augustus 2015 werd de Asian Warrior, een vissersvaartuig dat ook bekend is als Kunlun en Taishan, geregistreerd als koelvrachtschip dat onder de vlag van Saint Vincent en de Grenadines vaart. Het vaartuig, dat eerder in Thailand was aangehouden omdat valselijk was beweerd dat het onder Indonesische vlag voer, vertrok in september 2015 zonder toestemming van de betrokken autoriteiten uit de haven van Phuket in Thailand. Daarvóór had het 80 000 liter brandstof getankt en de eerder in Thailand geloste ijsheek opnieuw aan boord gehaald. Het vaartuig werd in december 2015 door de Senegalese autoriteiten aangehouden. |
(39) |
In opdracht van de rechtspersoon aan wie het beheer van het register is gedelegeerd en die buiten Saint Vincent en de Grenadines is gevestigd, werd het vaartuig op 8 februari 2016 door de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines geschrapt uit het scheepsregister van Saint Vincent en de Grenadines wegens „misbruik van registratiebewijzen die niet geldig zijn voor de zeevaart”. Hoewel de Asian Warrior, op het moment dat hij de vlag van Saint Vincent en de Grenadines voerde, betrokken was bij verscheidene IOO-activiteiten, waaronder het op de markt brengen van illegale vangsten, hebben de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines in dit verband geen andere administratieve of strafrechtelijke maatregelen genomen dan de schrapping van het vaartuig uit het nationale register. Bovendien staat de Asian Warrior sinds 2003 op de lijst van IOO-vaartuigen van de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) en heeft Interpol op 13 januari 2015 een purperen kennisgeving uitgevaardigd, die op 29 september 2015 voor het laatst is geactualiseerd. |
(40) |
Het ontradende effect van een eenvoudig bestuursrechtelijk besluit tot schrapping van een vissersvaartuig uit het register is beperkt als niet tegelijkertijd wordt gegarandeerd dat andere sancties kunnen worden opgelegd. Met het schrappen van een vissersvaartuig uit het register wordt niet gegarandeerd dat de overtreders voor hun daden worden gestraft en dat de uit hun daden voortvloeiende voordelen hun worden ontnomen. Het gebrek aan een passende reactie van Saint Vincent en de Grenadines en het gebrek aan samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de betrokken havenstaten strookt bovendien niet met de verplichtingen die het land heeft uit hoofde van artikel 6 van de FAO-overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. |
(41) |
De Commissie heeft van de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines geen informatie gekregen over de Asian Warrior. |
(42) |
Volgens de door de Commissie verzamelde informatie heeft de Gotland (5), een vaartuig dat onder de vlag van Saint Vincent en de Grenadines vaart, in februari 2016 zonder vergunning gevist in de exclusieve economische zone van Senegal. De Senegalese autoriteiten hebben opdracht gegeven tot de achtervolging en aanhouding van het vaartuig, dat was weggevlucht. Aangezien de activiteiten van de Gotland in strijd waren met de Senegalese wet op de zeevisserij (6), hebben de Senegalese autoriteiten het vissersvaartuig bestraft met een boete van 1 030 000 000 CFA (7). |
(43) |
Naar aanleiding van een verzoek om bijstand van de Senegalese autoriteiten heeft de Commissie contact opgenomen met de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines, om met name te benadrukken hoe belangrijk het is dat Saint Vincent en de Grenadines passende maatregelen neemt ten aanzien van dat vaartuig. Tot dusver heeft de Commissie geen antwoord van Saint Vincent en de Grenadines ontvangen en is zij niet in kennis gesteld van enig antwoord op de verzoeken om wederzijdse bijstand die door de lidstaten zijn verzonden in het kader van artikel 51 van de IOO-verordening. Voorts is de Commissie op de hoogte gebracht van soortgelijke initiatieven van derde landen. De Commissie heeft van geen enkele andere bron informatie ontvangen over maatregelen die Saint Vincent en de Grenadines ten aanzien van het betrokken vaartuig zou hebben genomen. |
(44) |
Met betrekking tot de in de overwegingen 37 tot en met 43 vervatte informatie is de Commissie van oordeel dat Saint Vincent en de Grenadines zijn verantwoordelijkheid als vlaggenstaat om te voorkomen dat zijn vloot IOO-activiteiten verricht, niet is nagekomen. In dit verband wordt erop gewezen dat de vlaggenstaat overeenkomstig artikel 94, lid 2, onder b), van Unclos krachtens zijn interne recht jurisdictie moet uitoefenen ten aanzien van onder zijn vlag varende vaartuigen, met inbegrip van het optreden van de kapitein, de officieren en de bemanning aan boord. Overeenkomstig artikel 117 van Unclos is het de taak van de vlaggenstaat om zelf of in samenwerking met andere staten die maatregelen jegens hun onderdanen te treffen die nodig zijn voor het behoud van de levende rijkdommen van de volle zee. |
(45) |
Op grond van artikel 31, lid 4, onder b), van de IOO-verordening heeft de Commissie ook de maatregelen onderzocht die Saint Vincent en de Grenadines heeft genomen met betrekking tot de toegang van IOO-visserijproducten tot zijn markt. Het IAP-IOO bevat richtsnoeren inzake internationaal overeengekomen marktgerelateerde maatregelen die bijdragen tot het verminderen of uitbannen van de handel in vis en visproducten die afkomstig zijn van IOO-visserij. In punt 71 van het IOO-IAP wordt tevens aangeraden dat staten stappen ondernemen om de transparantie van hun markten te verbeteren teneinde de traceerbaarheid van vis of visproducten mogelijk te maken. Voorts bevat de FAO-gedragscode voor een verantwoorde visserij (hierna „de FAO-gedragscode” genoemd), met name in artikel 11, goede praktijken voor activiteiten na de oogst en voor verantwoorde internationale handel. In artikel 11.1.11 van de FAO-gedragscode wordt de staten verzocht de identificatie van de oorsprong van vis en visserijproducten te verbeteren en er zo voor te zorgen dat vis en visserijproducten internationaal en op de binnenlandse markt worden verhandeld in overeenstemming met deugdelijke instandhoudings- en beheerspraktijken. |
(46) |
De Commissie heeft Saint Vincent en de Grenadines bezocht in mei 2014, zoals vermeld in overweging 9 van het besluit van 12 december 2014, alsook in februari 2016; zij heeft tijdens die bezoeken vastgesteld dat de bevoegde autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines niet in staat waren te waarborgen dat de activiteiten van hun vissersvloot adequaat worden gecontroleerd. De bevoegde autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines gaven te kennen dat al hun vissersvaartuigen die actief zijn in het ICCAT-gebied, uitsluitend aanlanden of overladen in de havens van Trinidad en Tobago (Port of Spain en Chaguaramas). Door een gebrek aan samenwerking met de autoriteiten van Trinidad en Tobago kan Saint Vincent en de Grenadines echter geen informatie verschaffen over de kenmerken van de soorten die op volle zee worden gevangen door vaartuigen die zijn vlag voeren, over de visserijproducten die in de havens van Trinidad en Tobago worden aangeland of overgeladen, en over de handelsstromen van die producten. In dit verband hebben de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines verzuimd samen te werken met havenstaatautoriteiten, wat in strijd is met artikel 20 van de FAO-overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. |
(47) |
Zoals beschreven in overweging 38 zijn de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines er voorts niet in geslaagd te voorkomen dat van IOO-visserij afkomstige visserijproducten in bepaalde havens worden aangeland, waardoor het risico ontstaat dat die producten toegang vinden tot de markt. |
(48) |
Op basis van informatie die is verkregen tijdens bezoeken ter plaatse, is de Commissie van mening dat Saint Vincent en de Grenadines niet in staat zijn te garanderen dat hun markten voldoende transparant zijn om de traceerbaarheid van vis of visproducten mogelijk te maken, als voorgeschreven in punt 71 van het IAP-IOO en artikel 11.1.11 van de FAO-gedragscode. In dat opzicht blijkt Saint Vincent en de Grenadines niet te voldoen aan de in artikel 23 van UNFSA vastgestelde verplichting voor havenstaten om de doeltreffendheid van internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen — waaronder inspectie in de haven van documenten, vistuig of vangsten — te bevorderen, en blijkt het inbreuk te maken op het in datzelfde artikel vastgestelde verbod om aan te landen of over te laden in gevallen waarin is vastgesteld dat de vangsten zijn gedaan op een manier die de doeltreffendheid van internationale instandhouding- en beheersmaatregelen ondermijnt. |
(49) |
Gezien de ontwikkelingen sinds 12 december 2014 is de Commissie op grond van artikel 31, leden 3 en 4, van de IOO-verordening van mening dat Saint Vincent en de Grenadines zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen ten aanzien van IOO-visserij die wordt bedreven of ondersteund door vissersvaartuigen die zijn vlag voeren of door zijn onderdanen, en dat Saint Vincent en de Grenadines onvoldoende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat van IOO-visserij afkomstige visserijproducten toegang vinden tot zijn markt. |
3.2. Niet-naleving van de verplichting tot samenwerking en handhaving (artikel 31, lid 5, van de IOO-verordening)
(50) |
Zoals wordt beschreven in overweging 20 van het besluit van 12 december 2014, heeft de Commissie onderzocht of Saint Vincent en de Grenadines effectief met de Commissie heeft samengewerkt aan onderzoeken en bijbehorende activiteiten, en heeft zij geconcludeerd dat Saint Vincent en de Grenadines de Commissie geen inlichtingen of antwoorden heeft verstrekt over hoe het de tijdens het bezoek van de Commissie geconstateerde tekortkomingen in zijn visserijbeheersysteem zal verhelpen. Na het besluit van 12 december 2014 heeft de Commissie geconstateerd dat de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines niet hebben gereageerd op de verzoeken om samenwerking van de Commissie in verband met de illegale visserijactiviteiten van de Asian Warrior en de Gotland. De Commissie heeft op basis van de door haar verzamelde informatie geconstateerd dat dit gebrek aan medewerking zich heeft uitgestrekt tot de verzoeken om bijstand die lidstaten en derde landen aan de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines hebben verzonden in het kader van onderzoeken en bijbehorende activiteiten. |
(51) |
Bovendien hebben de documenten betreffende het actieplan die na het besluit van 12 december 2014 bij de Commissie zijn ingediend, zich niet vertaald in enige concrete maatregel. |
(52) |
Bij de beoordeling of Saint Vincent en de Grenadines heeft voldaan aan zijn verplichtingen als vlaggenstaat, heeft de Commissie tevens onderzocht of het land met andere landen heeft samengewerkt om IOO-visserij te bestrijden. |
(53) |
Op basis van de informatie die is verkregen tijdens de bezoeken ter plaatse in mei 2014 en februari 2016 en van de autoriteiten van derde kuststaten, heeft de Commissie geconstateerd dat vaartuigen die onder de vlag van Saint Vincent en de Grenadines varen en actief zijn in het ICCAT-gebied, aanlanden en overladen in havens in Trinidad en Tobago. De autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines hebben erkend dat hun regering niet formeel samenwerkt met de autoriteiten van Trinidad en Tobago. Sinds het besluit van de Commissie van 12 december 2014 is in dit verband geen enkele vooruitgang geboekt. |
(54) |
Uit de in overweging 53 beschreven situatie blijkt dat Saint Vincent en de Grenadines er niet in is geslaagd overeenkomstig punt 28 van het IAP-IOO samen te werken en activiteiten te coördineren met derde landen waar wordt aangeland of overgeladen door onder de vlag van Saint Vincent en de Grenadines varende vaartuigen, teneinde IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Voorts heeft Saint Vincent en de Grenadines geen overeenkomsten of regelingen gesloten met andere staten, noch samengewerkt met het oog op de handhaving van het toepasselijke recht en instandhoudings- en beheersmaatregelen of bepalingen die op nationaal, regionaal of mondiaal niveau zijn aangenomen, zoals is bepaald in punt 31 van het IAP-IOO. |
(55) |
Zoals wordt uiteengezet in overweging 25 van het besluit van 12 december 2014, heeft de Commissie ook geanalyseerd of Saint Vincent en de Grenadines doeltreffende handhavingsmaatregelen heeft genomen ten aanzien van de voor IOO-visserij verantwoordelijke exploitanten, en of sancties zijn toegepast die streng genoeg waren om de overtreders de uit hun IOO-visserijactiviteiten voortvloeiende voordelen te ontnemen. Het beschikbare bewijsmateriaal bevestigt dat Saint Vincent en de Grenadines zijn uit internationaal recht voortvloeiende verplichtingen inzake het nemen van doeltreffende handhavingsmaatregelen niet is nagekomen. |
(56) |
Saint Vincent en de Grenadines heeft geen nationale strategie inzake monitoring, controle en bewaking van de visserijvloot, inspecties en waarnemersregelingen ontwikkeld. Zoals benadrukt in overweging 27 van het besluit van 12 december 2014, heeft de Commissie tijdens haar bezoek ter plaatse in mei 2014 geconstateerd dat Saint Vincent en de Grenadines zijn vaartuigen die zich in volle zee, in wateren van derde landen of havens van derde landen bevinden, niet kan monitoren. De Commissie kon tijdens haar bezoek ter plaatse van februari 2016 vaststellen dat Saint Vincent en de Grenadines de tekortkomingen bij de monitoring van de vloot niet had verholpen, en er bijgevolg niet in was geslaagd te voldoen aan artikel 94 van Unclos, waarin wordt bepaald dat een vlaggenstaat krachtens zijn interne recht jurisdictie moet uitoefenen ten aanzien van elk onder zijn vlag varend vaartuig en ten aanzien van de kapitein, de officieren en de bemanning van dat vaartuig. Saint Vincent en de Grenadines pleegt ook inbreuk op artikel 18, lid 3, van UNFSA, dat de maatregelen bevat die door een staat moeten worden genomen ten aanzien van onder zijn vlag varende vaartuigen. Bovendien voldoet Saint Vincent en de Grenadines niet aan de nalevings- en handhavingsplichten die het in zijn hoedanigheid van vlaggenstaat conform artikel 19 van UNFSA moet vervullen, aangezien het niet heeft kunnen aantonen te handelen overeenkomstig de in dat artikel vastgestelde gedetailleerde voorschriften. |
(57) |
Het rechtskader voor het beheer van de vloot van Saint Vincent en de Grenadines is gebaseerd op de wet van 2001 inzake de volle zee en de verordening van 2003 inzake de visserij op volle zee en bevat geen definitie van IOO-visserijactiviteiten. Bovendien bevat het huidige rechtskader geen definitie van het begrip „ernstige inbreuken” en evenmin een volledige lijst van ernstige overtredingen met bijbehorende evenredig zware sancties. De sanctieregeling is in zijn huidige vorm dus niet uitgebreid en streng genoeg om een afschrikkend effect te hebben. De behandeling van inbreuken en ernstige inbreuken is immers onvoldoende om de naleving te verzekeren, om schendingen, waar dan ook, te ontmoedigen en om overtreders de uit hun illegale activiteiten voortvloeiende voordelen te ontnemen, zoals vereist in punt 21 van het IAP-IOO en punt 38 van de FAO-richtsnoeren inzake de prestatie van vlaggenstaten. |
(58) |
Zoals benadrukt in de overwegingen 30 en 31 van het besluit van 12 december 2014, kan het ontwikkelingsniveau van Saint Vincent en de Grenadines niet worden aangemerkt als een factor die afbreuk doet aan de capaciteit van de bevoegde autoriteiten om met andere landen samen te werken en handhavingsmaatregelen te nemen. De specifieke beperkingen in verband met het ontwikkelingsniveau worden uitgebreider beoordeeld in de overwegingen 66 en 67 van het onderhavige besluit. |
(59) |
Gezien de overwegingen 19 tot en met 31 van het besluit van 12 december 2014 en de ontwikkelingen sinds 12 december 2014, is de Commissie op grond van artikel 31, lid 3 en lid 5, onder a) tot en met d), van de IOO-verordening van mening dat Saint Vincent en de Grenadines zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen op het gebied van samenwerking en handhaving. |
3.3. Niet-naleving van de verplichting tot tenuitvoerlegging van internationale regelgeving (artikel 31, lid 6, van de IOO-verordening)
(60) |
Zoals wordt beschreven in de overwegingen 34 tot en met 39 van het besluit van 12 december 2014, heeft de Commissie de door haar als relevant beschouwde informatie geanalyseerd op basis van beschikbare gegevens die zijn bekendgemaakt door regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's), met name de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT). Daarnaast heeft de Commissie, naar aanleiding van het besluit van 12 december 2014, een analyse gemaakt van de als ter zake relevant beschouwde informatie over de status van Saint Vincent en de Grenadines als verdragsluitende partij bij ICCAT. |
(61) |
De vloot van Saint Vincent en de Grenadines vist gericht op tonijn en andere over grote afstanden trekkende soorten in het ICCAT-gebied. Daarom zou Saint Vincent en de Grenadines moeten samenwerken met ICCAT, die de bevoegde ROVB is in dat gebied en voor die soorten. Hoewel Saint Vincent en de Grenadines verdragsluitende partij bij ICCAT is, voldoet het niet aan zijn verplichting als vlaggenstaat om overeenkomstig artikel 117 van Unclos die maatregelen jegens zijn onderdanen te treffen die nodig zijn voor het behoud van de levende rijkdommen van de volle zee. |
(62) |
Zoals vermeld in de overwegingen 35 tot en met 38 heeft ICCAT tussen 2011 en 2013 verschillende brieven gestuurd naar de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines. Na het besluit van 12 december 2014 heeft ICCAT in 2016 een nieuwe brief gestuurd aan de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines om haar bezorgdheid te uiten over de tekortkomingen die aan bod waren gekomen tijdens de vergadering van ICCAT in 2015 en die met name betrekking hadden op de te late indiening van i) het jaarverslag, ii) het beheersplan met betrekking tot Noord-Atlantische zwaardvis, en iii) de nalevingstabellen. In die brief heeft ICCAT de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines verzocht ook nadere informatie te verschaffen over de uitvoering van ICCAT-aanbeveling 12-05 inzake de naleving van bestaande maatregelen voor de instandhouding en het beheer van haaien. ICCAT heeft gemeld dat de brieven waarin zij haar bezorgdheid heeft geuit, niet werden beantwoord. |
(63) |
Ten slotte heeft Saint Vincent en de Grenadines geen nationaal actieplan ter bestrijding van IOO-visserij aangenomen, zoals aanbevolen in punt 25 van het IAP-IOO. |
(64) |
Zoals vermeld in overweging 39 van het besluit van 12 december 2014 kan het ministerie van Landbouw, Bosbouw en Visserij van Saint Vincent en de Grenadines niet waarborgen dat er overeenkomstig artikel 91 van Unclos een wezenlijke band bestaat tussen de staat en de vaartuigen die zijn vlag voeren. |
(65) |
Gezien de overwegingen 35 tot en met 39 van het besluit van 12 december 2014 en de daaropvolgende ontwikkelingen is de Commissie op grond van artikel 31, leden 3 en 6, van de IOO-verordening van oordeel dat Saint Vincent en de Grenadines zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht dient te vervullen op het gebied van internationale voorschriften en regelingen en instandhoudings- en beheersmaatregelen. |
3.4. Specifieke beperkingen van ontwikkelingslanden (artikel 31, lid 7, van de IOO-verordening)
(66) |
Er zij aan herinnerd dat Saint Vincent en de Grenadines volgens de index voor menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties (8) wordt beschouwd als een land met een hoge menselijke ontwikkeling (97e van 188 landen). Bovendien wordt Saint Vincent en de Grenadines volgens Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad (9) ingedeeld bij de hogere midden-inkomenslanden en -gebieden. |
(67) |
Zoals beschreven in overweging 42 van het besluit van 12 december 2014 is er geen ondersteunend bewijs gevonden waaruit blijkt dat Saint Vincent en de Grenadines zijn uit internationaal recht voortvloeiende verplichtingen niet kan nakomen wegens ontwikkelingsproblemen. Evenmin is concreet bewijs voorhanden waaruit blijkt dat er een verband bestaat tussen de geconstateerde tekortkomingen op het gebied van monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten en het gebrek aan capaciteit en infrastructuur. In dit verband wordt opgemerkt dat de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines geen enkel argument met betrekking tot ontwikkelingsproblemen hebben aangevoerd en van mening zijn dat hun instanties globaal gezien zeer doeltreffend functioneren. |
(68) |
Gezien de overwegingen 41, 42 en 43 van het besluit van 12 december 2014 en de ontwikkelingen sinds 12 december 2014 is de Commissie op grond van artikel 31, lid 7, van de IOO-verordening van mening dat het ontwikkelingsniveau van Saint Vincent en de Grenadines geen rem zet op de globale prestatie van het land op het gebied van visserij. |
4. CONCLUSIE OVER DE AANMERKING ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND
(69) |
Gezien de conclusies over het feit dat Saint Vincent en de Grenadines zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dient te vervullen, en geen maatregelen heeft genomen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, moet dat land overeenkomstig artikel 31 van de IOO-verordening worden aangemerkt als derde land dat niet meewerkt aan de bestrijding van IOO-visserij. |
(70) |
Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vaststellen dat een vangstcertificaat is gevalideerd door de autoriteiten van een vlaggenstaat die overeenkomstig artikel 31 van de IOO-verordening als niet-meewerkend land is aangemerkt, moeten zij krachtens artikel 18, lid 1, onder g), van die verordening de invoer van de betrokken visserijproducten in de Unie weigeren zonder dat ze enig aanvullend bewijs hoeven te verlangen of een bijstandsverzoek aan de vlaggenstaat hoeven te zenden. |
(71) |
De aanmerking van Saint Vincent en de Grenadines als land dat de Commissie als niet-meewerkend land beschouwt, sluit niet uit dat de Commissie of de Raad later stappen onderneemt om een lijst van niet-meewerkende landen vast te stellen. |
5. COMITÉPROCEDURE
(72) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Saint Vincent en de Grenadines wordt aangemerkt als derde land dat door de Commissie wordt beschouwd als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 23 mei 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.
(2) Besluit van de Commissie van 12 december 2014 inzake de kennisgeving aan een derde land van de mogelijkheid dat het land door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB C 453 van 17.12.2014, blz. 5).
(3) http://www.lesoleil.sn/2016-03-22-23-21-32/item/53178-peche-illicite-dans-les-eaux-senegalaise-en-fuite-le-navire-gotland-imo-arraisonne-en-espagne.html
(4) Zie paarse kennisgeving van Interpol nr. 248 van 13 januari 2015, https://www.ccamlr.org/en/compliance/non-contracting-party-iuu-vessel-list en voetnoot13.
(5) Zie voetnoot 3.
(6) Wet nr. 2015-18 van 13 juli 2015.
(7) Zie voetnoot 3.
(8) Bron: http://hdr.undp.org/en/statistics
(9) Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).