2.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 28/44


BESLUIT (EU) 2017/176 VAN DE COMMISSIE

van 25 januari 2017

tot vaststelling van criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan vloerbedekkingen op hout-, kurk- of bamboebasis

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 303)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (1), en met name artikel 8, lid 2,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 kan de EU-milieukeur worden toegekend aan producten die gedurende hun volledige levenscyclus een verminderd milieueffect hebben.

(2)

In Verordening (EG) nr. 66/2010 is bepaald dat voor elke productgroep specifieke criteria voor de EU-milieukeur worden vastgesteld.

(3)

In Beschikking 2010/18/EG (2) van de Commissie zijn de milieucriteria vastgesteld, alsook de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle, voor houten vloerbedekkingen, die geldig zijn tot 31 december 2016.

(4)

Om het assortiment aan vloerbedekkingen op hout-, kurk- of bamboebasis op de markt en de nieuwste ontwikkelingen voor deze producten beter te weerspiegelen en om rekening te houden met de innovatie van de laatste jaren, is het passend om de naam en het toepassingsgebied van de productgroep te wijzigen en herziene criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur vast te stellen.

(5)

De herziene criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur zijn gericht op het gebruik van materiaal dat op duurzamere wijze is geproduceerd (uitgaande van een aanpak op basis van de analyse van de levenscyclus), de vermindering van het gebruik van gevaarlijke stoffen, het niveau van gevaarlijke reststoffen en de bijdrage van vloerbedekkingen aan luchtverontreiniging binnenshuis, en de bevordering van duurzame producten van hoge kwaliteit. Gezien de innovatiecyclus voor deze productgroep, moeten de herziene criteria en de daarmee samenhangende eisen inzake beoordeling en controle zes jaar geldig zijn vanaf de datum van vaststelling van dit besluit.

(6)

Een bij de productgroep behorende code maakt integraal deel uit van de registratienummers van de EU-milieukeur. Om de bevoegde instanties in staat te stellen een registratienummer voor een EU-milieukeur aan de vloerbedekkingen op hout-, kurk- of bamboebasis te kunnen toekennen, moet aan deze productgroep een codenummer worden toegekend.

(7)

Beschikking 2010/18/EG moet daarom worden ingetrokken.

(8)

Het is passend om te voorzien in een overgangsperiode voor producenten van wie de producten de EU-milieukeur voor houten vloerbedekkingen hebben ontvangen op grond van de milieucriteria die zijn vastgesteld in Beschikking 2010/18/EG, zodat zij voldoende tijd hebben om hun producten aan te passen aan de herziene criteria en eisen. Ook moet het producenten worden toegestaan om gedurende een voldoende lange periode aanvragen in te dienen op basis van de milieucriteria van Beschikking 2010/18/EG.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 66/2010 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De productgroep „vloerbedekkingen op hout-, kurk- en bamboebasis” omvat vloerbedekkingen voor gebruik binnenshuis, met inbegrip van houten vloerbedekkingen, laminaatvloeren, vloeren van kurk en bamboevloeren die voor meer dan 80 massaprocent (in het eindproduct) zijn gemaakt van materiaal of vezels van hout, kurk, bamboe of op hout-, kurk- of bamboebasis die geen synthetische vezels in een van de samenstellende lagen bevatten.

De productgroep omvat geen wandbekledingen, bekledingen voor gebruik buitenshuis of bekledingen met een structurele functie of egalisaties.

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1.   „houten vloerbedekking”: een assemblage van houten elementen, voorgefabriceerde platen of panelen voor parketvloeren die de slijtlaag van de vloer vormen;

2.   „vloeren van kurk”: vloerbedekkingen gemaakt van kurkkorrels die worden gemengd met een bindmiddel en vervolgens gehard, of van meerdere lagen kurk (geagglomereerd/fineer) die met lijm op elkaar kunnen worden geperst en zijn bestemd voor gebruik met een coating;

3.   „coating”: een preparaat in de zin van artikel 2, lid 8, van Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad (3).

4.   „bamboevloeren”: vloerbedekkingen gemaakt van bamboe in vaste delen of in agglomeraten gemengd met een bindmiddel;

5.   „laminaatvloeren”: vaste vloerbedekkingen waarvan de oppervlaktelaag bestaat uit een of meer dunne lagen van een vezelig materiaal (gewoonlijk papier), geïmpregneerd met thermohardende aminoharsen (gewoonlijk melamine), geperst of gehecht op een dragende laag, en normaliter afgewerkt met een onderlaag;

6.   „semivluchtige organische stof” (SVOS): een organische stof die, in een capillaire kolom gecoat met 5 % fenylpolysiloxaan/95 % methylpolysiloxaan, elueert met een retentiebereik tussen n-hexadecaan (exclusief) en n-docosaan (inclusief);

7.   „R-waarde”: de som van alle Ri-waarden, waarbij de Ri-waarde de ratio Ci/LCIi is, waarbij Ci de kamermassaconcentratie van stof i is, en LCIi de laagste LCI (laagste concentratie van belang)-waarde van stof i zoals omschreven in het kader van de Europese samenwerkingsactie inzake „Urban air, indoor environment and human exposure” (4);

8.   „stof”: een stof in de zin van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5);

9.   „mengsel”: een mengsel in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

10.   „biociden”: biociden in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6);

11.   „conserveringsmiddel”: elk product dat valt onder producttype 8 (houtconserveringsmiddelen) zoals gespecificeerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012, met inbegrip van producten die worden gebruikt voor de conservering van kurk of bamboe;

12.   „werkzame stof”: een werkzame stof in de zin van artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 528/2012;

13.   „gerecycleerd materiaal”: materiaal dat met behulp van een fabricageproces op basis van uit afval herwonnen/geregenereerd materiaal opnieuw is verwerkt tot een eindproduct of een component voor opname in een product, zoals gedefinieerd in ISO 14021, maar met uitzondering van afvalhout, spaanders en vezels afkomstig van de houtkap of houtzagerij;

14.   „materiaal op houtbasis”: materiaal vervaardigd van houtvezels, houtspaanders of hout door een of meer verschillende processen waarbij mogelijk hoge temperaturen, hoge druk en bindharsen of kleefstoffen worden gebruikt. Onder materiaal op houtbasis kunnen vallen: hardboard, vezelplaat, houtvezelplaat met een gemiddelde en hoge dichtheid, spaanplaat, OSB (Oriented Strand Board), triplex/multiplex en massief houten platen. Op materiaal op houtbasis kan tijdens de fabricage van de vloerbedekking een topdeklaag worden aangebracht;

15.   „materiaal op kurkbasis”: materiaal vervaardigd van kurkvezels, kurkspaanders of kurk door een of meer verschillende processen waarbij mogelijk hoge temperaturen, hoge druk en bindharsen of kleefstoffen worden gebruikt;

16.   „materiaal op bamboebasis”: materiaal vervaardigd van bamboevezels, bamboespaanders of bamboe door een of meer verschillende processen waarbij mogelijk hoge temperaturen, hoge druk en bindharsen of kleefstoffen worden gebruikt;

17.   „synthetische vezels”: alle polymere vezels;

18.   „hernieuwbare energie”: energie uit hernieuwbare bronnen in de zin van artikel 2, onder a), van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad (7);

19.   „garantie van oorsprong”: een garantie van oorsprong in de zin van artikel 2, onder j), van Richtlijn 2009/28/EG.

Artikel 3

Om krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 in aanmerking te komen voor de EU-milieukeur moet een product behoren tot de productgroep „vloerbedekkingen op hout-, kurk- of bamboebasis” zoals gedefinieerd in artikel 1 van dit besluit en moet het voldoen aan de criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur en de daarmee samenhangende eisen inzake beoordeling en controle die zijn uiteengezet in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 4

De criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor de productgroep „vloerbedekkingen op hout-, kurk- of bamboebasis” en de daarmee samenhangende beoordelings- en controlevereisten zijn zes jaar geldig vanaf de datum van vaststelling van dit besluit.

Artikel 5

Voor administratieve doeleinden wordt aan de productgroep „vloerbedekkingen op hout-, kurk- of bamboebasis” het codenummer „035” toegekend.

Artikel 6

Beschikking 2010/18/EG wordt ingetrokken.

Artikel 7

In afwijking van artikel 6 mogen aanvragen voor de EU-milieukeur voor producten die vallen in de productgroep „houten vloerbedekkingen” die binnen twee maanden na de datum van vaststelling van dit besluit worden ingediend, gebaseerd zijn op zowel de in Beschikking 2010/18/EG als de in dit besluit vastgestelde criteria.

Een EU-milieukeur die is toegekend op basis van de in Beschikking 2010/18/EG uiteengezette criteria mag worden gebruikt gedurende een periode van twaalf maanden vanaf de datum waarop dit besluit is vastgesteld.

Artikel 8

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 januari 2017.

Voor de Commissie

Karmenu VELLA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1.

(2)  Beschikking 2010/18/EG van de Commissie van 26 november 2009 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor houten vloerbekledingen (PB L 8 van 13.1.2010, blz. 32).

(3)  Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 87).

(4)  http://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/bitstream/JRC83683/eca%20report%2029_final.pdf

(5)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).

(7)  Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).


BIJLAGE

KADER

EU-MILIEUKEURCRITERIA

Criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan vloerbedekkingen op hout-, kurk- of bamboebasis:

Criterium 1.

Productomschrijving

Criterium 2.

Materialen op hout-, kurk- of bamboebasis

Criterium 3.

Algemene eisen voor gevaarlijke stoffen en mengsels

Criterium 4.

Specifieke eisen voor stoffen

Criterium 5.

Energieverbruik in het productieproces

Criterium 6.

Emissies van VOS van de vloerbedekkingen

Criterium 7.

Emissies van formaldehyde van de vloerbedekkingen en de kernplaat

Criterium 8.

Geschiktheid voor gebruik

Criterium 9.

Repareerbaarheid en verlengde garantie

Criterium 10.

Consumenteninformatie

Criterium 11.

Informatie op de EU-milieukeur

Aanhangsel I.

Richtsnoer voor de berekening van de hoeveelheid toegepaste VOS

Aanhangsel II.

Richtsnoer voor de berekening van het energieverbruik in het productieproces

Aanhangsel III.

Lijst van normen

BEOORDELING EN CONTROLE

Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld.

Wanneer de aanvrager verplicht is verklaringen, documentatie, analysen, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria is voldaan, mogen deze afkomstig zijn van de aanvrager en/of in voorkomend geval van diens leverancier(s).

De bevoegde instanties baseren zich bij voorkeur op verklaringen die zijn afgegeven door instellingen die volgens de toepasselijke geharmoniseerde norm voor test- en kalibratielaboratoria erkend zijn, en op controles door instellingen die erkend zijn volgens de toepasselijke geharmoniseerde norm voor instellingen die producten, processen en diensten certificeren. De erkenning wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1).

In voorkomend geval mogen andere beproevingsmethoden worden gebruikt dan die voor elk criterium worden vermeld, indien deze door de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt, als gelijkwaardig worden geaccepteerd.

Indien nodig kunnen de bevoegde instanties ondersteunende documentatie verlangen en overgaan tot onafhankelijke controles of controlebezoeken.

Voorwaarde is dat het product voldoet aan alle respectieve wettelijke eisen van het land of de landen waar het in de handel zal worden gebracht. De aanvrager bevestigt in een verklaring dat het product aan deze eis voldoet.

Indien een leverancier prefereert om de stoffen die een mengsel vormen, niet bekend te maken aan de aanvrager, kan die informatie door de leverancier rechtstreeks aan de bevoegde instantie worden toegezonden.

Criterium 1.   Productomschrijving

Aan de bevoegde instantie worden een technische beschrijving van de vloerbedekking, met inbegrip van tekeningen die de onderdelen of materialen die het eindvloerbedekkingsproduct vormen illustreren, de afmetingen ervan en een beschrijving van het fabricageproces verstrekt. Deze beschrijving gaat vergezeld van de materiaallijst voor het product, waarin het totale gewicht van het product wordt vermeld evenals de opsplitsing van dat gewicht in de verschillende gebruikte materialen.

De naleving van het toepassingsgebied van de productengroep als omschreven in artikel 1 wordt aangetoond.

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming, ondersteund door de volgende informatie over de vloerbedekking:

merk/handelsnaam (2);

een beschrijving van het product, met inbegrip van technische tekeningen die de onderdelen van in het eindproduct gebruikte materialen illustreren;

de materiaallijst; procentuele samenstelling van de grondstoffen, stoffen of mengsels in het eindproduct in massa, met inbegrip van additieven en oppervlaktebehandelingen, indien relevant;

een lijst van alle bestanddelen (3) van het product en hun respectieve gewicht;

een beschrijving van het fabricageproces. Leveranciers van grondstoffen of stoffen worden beschreven aan de hand van hun juridische naam, productielocatie, contactdetails en een beschrijving van de productiestap(pen) die ze hebben uitgevoerd of waarvan ze deel uitmaken.

Het productinformatieblad, de milieuproductverklaring of gelijkwaardige documenten kunnen als bewijs van overeenstemming met dit criterium worden aanvaard wanneer de vermelde informatie daarin is opgenomen.

Criterium 2.   Materialen op hout-, kurk- of bamboebasis

Deze eis wordt toegepast op materialen van hout, kurk, bamboe of op hout-, kurk- of bamboebasis met een gewicht van meer dan 1 % van het eindproduct.

Alle materialen van hout, kurk, bamboe of op hout-, kurk- of bamboebasis zijn niet afkomstig van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) en voor al deze materialen zijn geldige handelsketencertificaten afgegeven in het kader van een certificeringsregeling van een onafhankelijke derde partij, zoals die van de Forest Stewardship Council (FSC), het Programme for the Endorsement of Forest Certification (PEFC) of een gelijkwaardige certificering.

Voor al het/de primaire hout, kurk en bamboe zijn geldige certificaten van duurzaam bosbeheer vereist, die zijn afgegeven op basis van een onafhankelijk, door derden beheerd certificatiesysteem zoals FSC, PEFC of een gelijkwaardig systeem.

Wanneer een certificeringsregeling toestaat dat ongecertificeerd materiaal met gecertificeerd en/of gerecycleerd materiaal wordt gemengd in een product of productielijn, is ten minste 70 % van het hout-, kurk- en/of bamboemateriaal primair materiaal en/of gerecycleerd materiaal met een duurzaamheidscertificaat.

Voor ongecertificeerd materiaal is een controlesysteem vereist dat garandeert dat het materiaal afkomstig is van een legale bron en voldoet aan eventuele andere eisen van de certificeringsregeling met betrekking tot ongecertificeerd materiaal.

De certificeringsinstanties die certificaten met betrekking tot bosbeheer en/of handelsketens afgeven, worden door die certificeringsregeling geaccrediteerd of erkend.

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming, ondersteund door een geldig handelsketencertificaat van de producent voor alle in het eindproduct of de productielijn gebruikte materialen van hout, kurk, bamboe of op hout-, kurk- of bamboebasis en toont aan dat geen primair materiaal afkomstig is van ggo's. De aanvrager verstrekt extern gecontroleerde boekhoudkundige documenten die aantonen dat ten minste 70 % van de materialen afkomstig is van bossen of gebieden die worden beheerd overeenkomstig de beginselen van duurzaam bosbeheer en/of van gerecycleerde bronnen die voldoen aan de eisen van de desbetreffende onafhankelijke handelsketenregeling. FSC, PEFC en gelijkwaardige systemen worden aanvaard als een onafhankelijk, door derden beheerd certificatiesysteem.

Indien het product of de productielijn ongecertificeerd primair materiaal bevat, wordt bewijs verstrekt dat de ongecertificeerde primaire materialen minder dan 30 % van het eindproduct uitmaken en dat deze zijn onderworpen aan een controlesysteem dat garandeert dat de materialen afkomstig zijn van een legale bron en voldoen aan eventuele andere vereisten van het certificatiesysteem met betrekking tot ongecertificeerd materiaal.

Criterium 3.   Algemene eisen voor gevaarlijke stoffen en mengsels

De aanwezigheid in het product en in bestanddelen daarvan van stoffen die voldoen aan de criteria om volgens artikel 59, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 te worden ingedeeld bij de zeer zorgwekkende stoffen (SVHC's) of bij de stoffen en mengsels die voldoen aan de criteria voor indeling, etikettering en verpakking (CLP) conform Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4) voor de gevaren die worden vermeld in tabel 3.1, wordt beperkt in overeenstemming met de punten 3.a en 3.b. Voor de toepassing van dit criterium zijn in tabel 3.1 de stoffen op de kandidaatslijst voor SVHC's en de gevarenindelingen van de CLP-verordening op basis van hun gevaarlijke eigenschappen ingedeeld in groepen.

Tabel 3.1.

Groepering van gevaren waarvoor een beperking geldt

Gevaren in groep 1 — SVHC en CLP

Gevaren op grond waarvan een stof in groep 1 wordt ingedeeld:

stoffen op de kandidaatslijst voor SVHC's

kankerverwekkend, mutageen en/of giftig voor de voortplanting (CMR) in de categorieën 1A of 1B: H340, H350, H350i, H360, H360F, H360D, H360FD, H360Fd, H360Df

Gevaren in groep 2 — CLP

Gevaren op grond waarvan een stof in groep 2 wordt ingedeeld:

CMR-categorie 2: H341, H351, H361f, H361d, H361df, H362

aquatische toxiciteit categorie 1: H400, H410

acute toxiciteit categorie 1 en 2: H300, H310, H330, H304

aspiratietoxiciteit categorie 1: H304

specifieke doelorgaantoxiciteit (STOT) categorie 1: H370, H372

huidallergeen categorie 1: H317

Gevaren in groep 3 — CLP

Gevaren op grond waarvan een stof in groep 3 wordt ingedeeld:

aquatische toxiciteit categorie 2, 3 en 4: H411, H412, H413

acute toxiciteit categorie 3: H301, H311, H331, EUH070

categorie 2 (STOT): H371, H373

3.a)   Beperking van SVHC's

Het product en bestanddelen ervan mogen geen SVHC's bevatten in concentraties hoger dan 0,10 gewichtsprocent.

Met betrekking tot deze eis wordt geen vrijstelling verleend voor stoffen op de kandidaatslijst voor SVHC's die in concentraties boven de 0,10 gewichtsprocent aanwezig zijn in het product of in de bestanddelen ervan.

Beoordeling en controle

De aanvrager bundelt voor het product en alle bestanddelen ervan verklaringen van afwezigheid van SVHC's in concentraties boven de aangegeven concentratiegrens. Bij de verklaringen wordt uitgegaan van de meest recente versie van de kandidaatslijst van het ECHA (5).

3.b)   Beperking op in de vloerbedekking gebruikte stoffen en mengsels die zijn geclassificeerd in de CLP

Stoffen of mengsels die door de producent van de vloerbedekking of diens leveranciers worden gebruikt tijdens de voorbereiding van grondstoffen, de fabricage, de assemblage of enige andere behandeling van de vloerbedekking, worden niet ingedeeld bij een van de in tabel 3.1 vermelde CLP-gevaren. Aan beperkingen onderworpen stoffen of mengsels omvatten kleefstoffen, verven, primers, vernissen, beitsen, harsen, biociden, vulstoffen, wassen, oliën, voegvulmiddelen, kleurstoffen en afdichtingsmaterialen.

Het gebruik van deze aan een beperking onderworpen stoffen is echter toegestaan indien aan ten minste een van de volgende voorwaarden is voldaan:

de/het aan een beperking onderworpen stof of mengsel is gebruikt in hoeveelheden die minder dan 0,10 % van het totale gewicht van de vloerbedekking en elk bestanddeel daarvan uitmaken;

de aan een beperking onderworpen stof verandert de eigenschappen ervan bij verwerking (bijvoorbeeld: wordt niet langer biologisch beschikbaar of ondergaat een chemische reactie), zodat de CLP-gevaren waarvoor een beperking geldt niet langer van toepassing zijn en eventuele residuen van de aan een beperking onderworpen stof die geen reactie hebben ondergaan minder dan 0,10 % van het totale gewicht van de vloerbedekking en elk bestanddeel daarvan uitmaken.

Beoordeling en controle

De aanvrager en/of diens leveranciers verstrekken de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming waaruit blijkt dat aan criterium 3.b) wordt voldaan., indien van toepassing, ondersteund door een lijst van de relevante gebruikte stoffen of mengsels, samen met verklaringen over hun indeling of niet-indeling als gevaarlijke stof, hun toegevoegde hoeveelheden en indien van toepassing verklaringen waarin wordt vermeld of de eigenschappen van stoffen of mengsels veranderen bij verwerking zodat de CLP-gevaren waarvoor een beperking geldt niet langer van toepassing zijn. Is dit het geval, dan worden de hoeveelheden van eventuele residuen van de aan een beperking onderworpen stof vermeld.

Voor elk van de stoffen wordt in verband met de indeling of niet-indeling als gevaarlijke stof de volgende informatie verstrekt:

i)

het CAS (Chemical Abstract Service)-nummer (6) van de stof, het EG (Europese Gemeenschap)-nummer (7) of een ander lijstnummer (indien beschikbaar voor mengsels);

ii)

de fysieke vorm en toestand waarin de stof of het mengsel wordt gebruikt;

iii)

geharmoniseerde gevarenindelingen volgens de CLP-verordening;

iv)

zelfverklaarde indelingen in de databank van krachtens REACH geregistreerde stoffen (8) van het ECHA (indien er geen geharmoniseerde indeling beschikbaar is);

v)

mengselindelingen volgens de criteria van Verordening (EG) nr. 1272/2008.

Bij de beoordeling van zelfverklaarde indelingen in de databank van krachtens REACH geregistreerde stoffen wordt voorrang gegeven aan indelingen van gezamenlijke aanvragen.

Als een indeling volgens de databank van krachtens REACH geregistreerde stoffen is opgenomen met de aantekening „gegevens ontbreken” („data-lacking”) of „niet afdoende” („inconclusive”), of als een stof nog niet in het REACH-systeem is geregistreerd, worden toxicologische gegevens overgelegd die voldoen aan de vereisten van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 en die voldoende onderbouwing vormen voor zelfverklaarde indelingen overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 en de ondersteunende richtsnoeren van het ECHA. Wanneer een vermelding in de databank de aantekening „gegevens ontbreken” of „niet afdoende” bevat, worden de zelfverklaarde indelingen gecontroleerd. Daarbij worden de volgende informatiebronnen geaccepteerd:

i)

toxicologische onderzoeken en gevarenbeoordelingen van met het ECHA vergelijkbare regelgevende agentschappen (9), regelgevende instanties van de lidstaten of intergouvernementele instanties;

ii)

een veiligheidsinformatieblad dat volledig is ingevuld overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1907/2006;

iii)

een gedocumenteerd deskundig oordeel van een professionele toxicoloog dat is gebaseerd op een evaluatie van de wetenschappelijke literatuur en bestaande testgegevens, zo nodig aangevuld met de resultaten van nieuwe tests die zijn uitgevoerd door onafhankelijke laboratoria met methoden die door het ECHA zijn erkend;

iv)

een verklaring, in voorkomend geval gebaseerd op een beoordeling door een deskundige, afgegeven door een geaccrediteerde conformiteitsbeoordelingsinstantie die gevarenbeoordelingen uitvoert op basis van de gevarenindelingen van het mondiaal geharmoniseerd classificatie- en etiketteringssysteem voor chemische stoffen (GHS) en de CLP.

Overeenkomstig bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 mag informatie over de gevaarlijke eigenschappen van stoffen ook worden verkregen door andere middelen dan met tests, bijvoorbeeld met behulp van alternatieve methoden, zoals in-vitromethoden, via kwantitatieve structuuractiviteitsmodellen of door gebruik te maken van groepering of „read-across”.

Criterium 4.   Specifieke eisen voor stoffen

4.a)   Contaminanten in gerecycleerd(e) hout, kurk, en bamboe

Eventuele gerecycleerde vezels of spaanders die zijn gebruikt bij de productie van het eindvloerbedekkingsproduct worden getest in overeenstemming met de norm van de European Panel Federation (EPF) betreffende de leveringsvoorwaarden van gerecycleerd hout (10) en moeten voldoen aan de in tabel 4.1 vermelde grenswaarden voor contaminanten.

Tabel 4.1.

Grenswaarden voor contaminanten in gerecycleerd(e) hout, kurk, en bamboe en vezels of spaanders daarvan (mg/kg in droog gerecycleerd materiaal)

Contaminanten

Grenswaarden

Contaminanten

Grenswaarden

Arseen (As)

25

Kwik (Hg)

25

Cadmium (Cd)

50

Fluor (F)

100

Chroom (Cr)

25

Chloor (Cl)

1 000

Koper (Cu)

40

Pentachloorfenol (PCP)

5

Lood (Pb)

90

Teerolie (benzo(a)pyreen)

0,5

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie:

een verklaring van de producent of de leverancier van het paneel, naargelang van toepassing, dat geen gerecycleerd(e) hout, kurk of bamboe of vezels of spaanders daarvan is of zijn gebruikt in de vloerbedekking, of

een verklaring van de producent of de leverancier van het paneel, naargelang van toepassing, dat al het/de gerecycleerd(e) hout, kurk of bamboe of vezels of spaanders daarvan die zijn gebruikt in de vloerbedekking een representatieve test heeft/hebben ondergaan in overeenstemming met de EPF-norm voor de leveringsvoorwaarden voor gerecycleerd hout of een andere gelijkwaardige norm met gelijke of strengere normen, ondersteund door testverslagen die overeenstemming van de gerecycleerde monsters met de in tabel 4.1 vermelde grenswaarden aantonen.

4.b)   Biociden

De behandeling van hout, kurk en/of bamboe van de vloerbedekkingen met biociden is niet toegestaan.

De volgende werkzame stoffen zijn niet toegestaan voor conservering in blik van mengsels op waterbasis zoals kleefstoffen of vernissen:

mengsel (3:1) van chloormethylisothiazolinon en methylisothiazolinon (CMIT/MIT CAS-nr 55965-84-9) in een concentratie van hoger dan 15 ppm,

methylisothiazolinon in een concentratie van meer dan 200 ppm,

andere isothiazolinonen in een concentratie van meer dan 500 ppm.

Beoordeling en controle

De aanvrager overlegt aan de bevoegde instantie een verklaring inzake het niet-gebruik van biociden of, indien van toepassing, een verklaring, ondersteund door een veiligheidsinformatieblad van de leveranciers van het mengsel op waterbasis, met de werkzame stoffen die zijn gebruikt als conserveringsmiddel voor de mengsels op waterbasis in blik.

4.c)   Zware metalen in verven, primers en vernissen

Verven, primers of vernissen die worden gebruikt in materialen van hout, kurk of bamboe of op hout-, kurk- of bamboebasis bevatten geen stoffen op basis van de volgende metalen: cadmium, lood, chroom VI, kwik, arseen of selenium in concentraties van hoger dan 0,010 gewichtsprocent voor elk afzonderlijk metaal in de samenstelling van de ingeblikte verf, primer of vernis.

Beoordeling en controle

De aanvrager of, in voorkomend geval, de leverancier van het materiaal verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan, evenals het respectieve veiligheidsinformatieblad van de leveranciers van de gebruikte verven, primers en vernissen.

4. d)   VOS-gehalte in oppervlaktebehandelingen

Oppervlaktebehandelingsproducten die worden gebruikt op materialen van hout, kurk of bamboe of op hout-, kurk- of bamboebasis hebben:

een totaal VOS-gehalte van minder dan of gelijk aan 5 gewichtsprocent (concentratie van de stof in het blik), of

een totaal VOS-gehalte van meer dan 5 gewichtsprocent, mits wordt aangetoond dat ze worden gebruikt in hoeveelheden die overeenkomen met minder dan 10 g/m2 behandeld oppervlak.

Het criterium houdt verband met de totale VOS in de oppervlaktebehandelingsproducten met de chemische samenstelling die ze in natte vorm hebben. Als het product voor gebruik moet worden verdund, wordt de berekening gebaseerd op het gehalte in het verdunde product.

Voor de toepassing van dit criterium wordt onder VOS verstaan: een vluchtige organische stof als gedefinieerd in artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2004/42/EG.

Dit criterium is niet van toepassing op mengsels die worden gebruikt voor reparaties (bv. knopen, barsten, deuken enz.) tijdens het fabricageproces.

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming waaruit blijkt dat aan dit criterium, wordt voldaan, ondersteund door het veiligheidsinformatieblad van de oppervlaktebehandelingsstoffen of -mengsels die worden gebruikt op materialen van hout, kurk of bamboe of op hout-, kurk- of bamboebasis. Indien op het veiligheidsinformatieblad wordt vermeld dat het VOS-gehalte van de gebruikte oppervlaktebehandelingsstoffen of -mengsels minder is dan of gelijk is aan 5 gewichtsprocent, is geen verdere controle nodig.

Mocht op het veiligheidsinformatieblad geen informatie over het VOS-gehalte worden vermeld, dan wordt het VOS-gehalte berekend op basis van de lijst van stoffen in het oppervlaktebehandelingsmengsel. De concentratie van elk VOS-ingrediënt wordt uitgedrukt als gewichtsprocent.

Indien het VOS-gehalte groter is dan 5 gewichtsprocent, overlegt de aanvrager een berekening die aantoont dat de effectieve hoeveelheid van de toegepaste VOS per m2 van de behandelde oppervlakte van de vloerbedekking minder is dan 10 g/m2, in overeenstemming met het in aanhangsel I verstrekte richtsnoer.

4.e)   VOS-gehalte in andere stoffen en mengsels

Het VOS-gehalte is minder dan:

3 gewichtsprocent in ingeblikte kleefstoffen en harsen die worden gebruikt bij de fabricage van de vloerbedekkingen,

1 gewichtsprocent in andere stoffen, met uitzondering van ingeblikte kleefstoffen en harsen en oppervlaktebehandelingen (criterium 4.d.) die worden gebruikt bij de fabricage van de vloerbedekkingen.

Het gehalte aan vrij formaldehyde in vloeibare aminoplastharsen die worden gebruikt bij de fabricage van vloerbedekkingen, is minder dan 0,2 gewichtsprocent.

Het criterium heeft betrekking op het totale VOS-gehalte in de stoffen met de chemische samenstelling die ze in natte vorm hebben. Als de mengsels voor gebruik moeten worden verdund, wordt de berekening gebaseerd op het gehalte in het verdunde product.

Voor de toepassing van dit criterium wordt onder VOS verstaan: een vluchtige organische stof als gedefinieerd in artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2004/42/EG.

Dit criterium is niet van toepassing op mengsels die worden gebruikt voor reparaties (bv. knopen, barsten, deuken enz.) tijdens het fabricageproces.

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming waaruit blijkt dat aan het criterium wordt voldaan, ondersteund door het veiligheidsinformatieblad van elke ingeblikte kleefstof, hars of andere gebruikte stof of gelijkwaardige documenten die de verklaring van overeenstemming staven, samen met een volledig recept met vermelding van de hoeveelheden en CAS-nummers.

Als in het veiligheidsinformatieblad wordt verklaard dat het VOS-gehalte van de ingeblikte kleefstof of de ingeblikte hars dat/die is gebruikt minder dan 3 gewichtsprocent is, of het VOS-gehalte van andere gebruikte stoffen minder dan 1 gewichtsprocent is, is geen verdere controle nodig.

Mocht op het veiligheidsinformatieblad geen informatie over het VOS-gehalte worden vermeld, dan wordt het VOS-gehalte berekend op basis van de lijst van stoffen. De concentratie van elk VOS-ingrediënt wordt uitgedrukt als gewichtsprocent.

De aanvrager verstrekt testverslagen die aantonen dat het gehalte aan vrij formaldehyde in de vloeibare aminoplastharsen die worden gebruikt minder dan 0,2 gewichtsprocent is, in overeenstemming met norm EN 1243.

4.f)   Weekmakers

Kleefstoffen, harsen of oppervlaktebehandelingsstoffen of -mengsels bevatten geen ftalaatweekmakers als bedoeld in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1907/2006. De niet-aanwezigheid van deze ftalaten wordt geacht te bestaan wanneer de totale som van de in de lijst vermelde ftalaten minder is dan 0,10 gewichtsprocent van de kleefstof, de hars, de oppervlaktebehandelingsstof of het oppervlaktebehandelingsmengsel (1 000 mg/kg).

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie:

een verklaring van de leverancier of de producent van de vloerbedekking dat aan het criterium wordt voldaan, waarin staat dat geen ftalaatweekmakers zijn gebruikt, of

een verklaring van de leverancier of de producent van de vloerbedekking dat aan het criterium wordt voldaan, waarin staat dat ftalaatweekmakers zijn gebruikt en dat geen van de ftalaten die de criteria van artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 vervullen, is gebruikt in de kleefstof, de hars, de oppervlaktebehandelingsstof of het oppervlaktebehandelingsmengsel. Bij ontbreken van een geschikte verklaring wordt de kleefstof, de hars, de oppervlaktebehandelingsstof of het oppervlaktebehandelingsmengsel getest op de aanwezigheid van deze ftalaten overeenkomstig ISO-norm 8214-6.

4.g)   Gehalogeneerde organische verbindingen

Gehalogeneerde organische verbindingen zijn niet toegestaan in de stoffen die worden gebruikt bij de fabricage van vloerbedekkingen (zoals bindmiddelen, kleefstoffen, coatings enz.).

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming, ondersteund door een verklaring van de producent van de stoffen dat er geen gehalogeneerde organische verbindingen zijn gebruikt. Daarnaast worden de respectieve veiligheidsinformatiebladen van de stoffen verstrekt.

4.h)   Vlamvertragers

Vlamvertragers zijn niet toegestaan in de stoffen die worden gebruikt bij de fabricage van vloerbedekkingen.

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming, ondersteund door een verklaring van de producent van de stoffen dat er geen vlamvertragers zijn gebruikt. Daarnaast worden de respectieve veiligheidsinformatiebladen van de stoffen verstrekt.

4.i)   Aziridine en polyaziridine

Aziridine en polyaziridine zijn niet toegestaan in de stoffen die worden gebruikt bij de fabricage van vloerbedekkingen (zoals oppervlaktebehandelingen, coatings enz.).

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming, ondersteund door een verklaring van de producent van de stoffen dat er geen aziridine en polyaziridine zijn gebruikt. Daarnaast worden de respectieve veiligheidsinformatiebladen van de stoffen verstrekt.

Criterium 5.   Energieverbruik in het productieproces

Het gemiddelde jaarlijkse energieverbruik tijdens de fabricage van vloerbedekkingen wordt berekend zoals vermeld in tabel 5.1 en aanhangsel II en is hoger dan de volgende grenswaarden (E-score):

Product

E-score

Massieve houten vloeren

> 11,0

Lamelparket

Houtfineervloeren

Vloerbedekkingen van kurk en van kurktegels

Bamboevloeren

Laminaatvloeren

> 8,0


Tabel 5.1.

Berekening van de E-score

Formule

 

Milieuparameter

Maximum eisen

Formula

A

Aandeel van hernieuwbare energie in het totale jaarlijkse energieverbruik

%

B

Jaarlijkse gekochte elektriciteit

kWh/m2

15 kWh/m2

C

Jaarlijks brandstofverbruik

kWh/m2

35 kWh/m2

 

Waarbij A = de ratio tussen de energie uit hernieuwbare energiebronnen en de totale energie.

De teller van ratio A wordt gelezen als de gekochte brandstoffen uit hernieuwbare energiebronnen als (hoeveelheid brandstof × standaardwaarde), plus de op locatie uit niet uit brandstoffen bestaande hernieuwbare energiebronnen opgewekte warmte, plus 2,5 × de op locatie uit niet uit brandstoffen bestaande hernieuwbare energiebronnen opgewekte elektriciteit plus 2,5 × de gekochte elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen.

De noemer van ratio A wordt gelezen als de gekochte brandstoffen uit hernieuwbare energiebronnen als (hoeveelheid brandstof × standaardwaarde), plus de gekochte brandstoffen uit niet-hernieuwbare energiebronnen (hoeveelheid brandstof × standaardwaarde), plus de op locatie uit niet uit brandstoffen bestaande hernieuwbare energiebronnen opgewekte warmte, plus 2,5 × de op locatie uit niet uit brandstoffen bestaande hernieuwbare energiebronnen opgewekte elektriciteit, plus 2,5 × de gekochte elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, plus 2,5 × de gekochte elektriciteit uit niet-hernieuwbare energiebronnen.

 

B = de jaarlijkse gekochte elektriciteit, zijnde de totale van een externe leverancier gekochte elektriciteit. Indien de gekochte elektriciteit afkomstig is uit hernieuwbare energiebronnen wordt een factor 0,8 toegepast.

 

C = het jaarlijkse brandstofverbruik, zijnde de som van alle gekochte brandstoffen en de als bijproduct bij de fabricage van de vloerbedekkingen gegenereerde en op locatie voor de opwekking van energie gebruikte brandstoffen.

 

De E-score wordt berekend per m2 aan vervaardigde vloerbedekkingen, waarbij het directe energieverbruik bij de vervaardiging van vloerbedekkingen in aanmerking wordt genomen. Het indirecte energieverbruik wordt niet in aanmerking genomen.

De volgende lijst is een indicatieve lijst van activiteiten die wel en niet worden inbegrepen bij de berekening van het energieverbruik. De activiteiten lopen van de ontvangst van de boomstammen, de kurk of de bamboe in de bedrijfsinstallaties van de producent of diens leveranciers tot het eind van het fabricageproces.

Product

Activiteiten voor de berekening van het elektriciteits- en brandstofverbruik (indicatieve lijst)

Inbegrepen

Niet inbegrepen

Massieve houten vloeren

drogen, malen en zagen

op maat zagen en kanten

schuren

coaten

verpakken

en elke andere activiteit die nodig is voor de fabricage

vervaardigen van lakken of andere ingeblikte preparaten

bij controleactiviteiten verbruikte energie

indirect energieverbruik (bv. verwarming, verlichting, intern vervoer enz.).

Lamelparket

drogen, malen en zagen

op maat zagen en kanten

schuren

persen

coaten

verpakken

en elke andere activiteit die nodig is voor de fabricage

Vloeren van kurk en van kurken tegels

drogen, malen en zagen

op maat zagen en kanten

schuren

persen

fabriceren van de kernplaat indien gebruikt in de structuur

coaten

verpakken

en elke andere activiteit die nodig is voor de fabricage

Bamboevloeren

Laminaatvloeren

fabriceren van de kernplaat

impregnatieproces van het decor, de toplaag en het bedrukte papier

persen

op maat zagen

verpakken

en elke andere activiteit die nodig is voor de fabricage

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt een verklaring en bewijs over:

het type en de hoeveelheid elektriciteit die, gemiddeld, jaarlijks is gekocht van een externe leverancier. Mocht elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen worden gekocht, dan worden garanties van oorsprong overeenkomstig Richtlijn 2009/28/EG verstrekt. Wanneer Richtlijn 2009/28/EG niet van toepassing is in het land waar de vloerbedekking is vervaardigd, wordt een gelijkwaardig bewijsmiddel verstrekt;

het type/de typen en hoeveelheden brandstoffen die zijn gebruikt bij de fabricage van de vloerbedekkingen door middel van de contracten, facturen of gelijkwaardige documenten, met vermelding van datums, geleverde/gekochte hoeveelheden en specificaties van de brandstof (bv. fysisch-chemische eigenschappen, calorische benedenwaarde (LHV) enz.). Ook wordt een verklaring bijgevoegd waarin wordt vermeld welke gebruikte brandstoffen afkomstig zijn uit hernieuwbare energiebronnen overeenkomstig Richtlijn 2009/28/EG;

de hoeveelheid energie die is gebruikt in de productiestappen die in aanmerking worden genomen bij de berekening van de E-score, samen met ondersteunende documenten (bv. energiemetingen in verschillende fasen in het fabricageproces, energieverbruik van de apparatuur als gerapporteerd in de productbladen enz.);

het type en de hoeveelheid verkochte energie. De berekeningen omvatten de typen en de hoeveelheden van brandstoffen, indien van toepassing, die zijn gebruikt voor het opwekken van de verkochte energie, de datums en perioden waarop of waarin deze energie is opgewekt en de verkoopdatums;

een verklaring inzake de gemiddelde jaarlijks geproduceerde hoeveelheid vloerbedekking (in m2) waarvoor de EU-milieukeur wordt aangevraagd.

Zowel de documenten die worden gebruikt om het energieverbruik, de aankoop van brandstoffen en de opwekking van energie mee te delen als de documenten die worden gebruikt om de productie van vloerbedekkingen aan de nationale autoriteiten door te geven kunnen worden gebruikt om aan te tonen dat aan dit criterium wordt voldaan.

Criterium 6.   Emissies van VOS van de vloerbedekkingen

Gemeten in een testkamer in overeenstemming met testnorm CEN/TS16516 overschrijden de vloerbedekkingen de in tabel 6.1 vermelde emissiewaarden niet. De verpakking en verzending van monsters voor het testen, behandelen en conditioneren vinden plaats volgens de in CEN/TS16516 beschreven procedures.

Tabel 6.1.

Emissie-eisen

Producten

Emissie-eisen

Stof

Grenswaarde na 28 dagen opslag in een geventileerde testkamer (zie CEN/TS16516) in mg/m3 lucht (d)

Massieve houten vloeren

Lamelparket

Houtfineervloeren

Totale VOS minus azijnzuur

(CAS 64-19-7)

< 0,3

Vloeren van kurk

Bamboevloeren

Totale VOS

Laminaatvloeren

Totale VOS

< 0,16

Alle vloerbedekkingen

Totale SVOS

< 0,1

Massieve houten vloeren

Lamelparket

Houtfineervloeren

R-waarde voor LCI-stoffen („Lowest Concentrations of Interest”) minus azijnzuur (CAS 64-19-7)

≤ 1

Vloeren van kurk

Bamboevloeren

Laminaatvloeren

R-waarde voor LCI-stoffen

≤ 1

Alle vloerbedekkingen

Kankerverwekkende stoffen

< 0,001

Voor de toepassing van dit criterium wordt onder VOS verstaan: alle vluchtige organische stoffen die elueren in een gaschromatografische kolom tussen n-hexadecaan (exclusief) en n-docosaan (inclusief) en met een kookpunt tussen circa 68 °C en 287 °C, waarbij de meting wordt uitgevoerd met behulp van een capillaire kolom gecoat met 5 % fenylpolysiloxaan/95 % methylpolysiloxaan.

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming, ondersteund door de testverslagen van in overeenstemming met CEN/TS16516 uitgevoerde kamertests of een gelijkwaardige methode die aantoont dat aan de grenswaarden van tabel 6.1 wordt voldaan. De testverslagen omvatten:

de toegepaste testmethode,

de testresultaten en de benodigde berekeningen waaruit blijkt dat aan de grenswaarden van tabel 6.1 wordt voldaan.

Als de voor 28 dagen gespecificeerde concentratiegrenswaarden drie dagen na het plaatsen van het monster in de testkamer of in een andere periode tussen 3 en 27 dagen na het plaatsen van het monster in de testkamer kunnen worden behaald, mag worden verklaard dat aan de vereisten en mag de test voortijdig worden gestopt.

Testgegevens vanaf maximaal twaalf maanden vóór de aanvraag van de EU-milieukeur zijn geldig voor producten op voorwaarde dat er geen wijzigingen zijn aangebracht aan het toegepaste fabricageproces of de gebruikte chemische formuleringen die geacht worden de VOS-emissies van het eindproduct te doen stijgen.

Ook een geldig certificaat van relevante binnenklimaatkeurmerken kan worden gebruikt als bewijs van overeenstemming indien het binnenklimaatkeurmerk voldoet aan de eisen van dit criterium en door de bevoegde instantie wordt beoordeeld als gelijkwaardig.

Criterium 7.   Emissies van formaldehyde van de vloerbedekkingen en de kernplaat

De vloerbedekkingen die zijn gefabriceerd met behulp van kernplaten, kleefstoffen, harsen of afwerkingsmiddelen op formaldehydebasis, en indien gebruikt, de onbehandelde kernplaten die zijn gefabriceerd met behulp van formaldehydekleefstoffen of -harsen, hebben:

formaldehyde-emissies die lager zijn dan 50 % van de drempelwaarde die toestaat dat ze worden ingedeeld als E1 als gedefinieerd in bijlage B bij EN 13986+A1 (van toepassing op alle vloerbedekkingen en niet-MDF/niet-HDF-kernplaten), of

formaldehyde-emissies die lager zijn dan 65 % van de E1-drempelwaarde als gedefinieerd in bijlage B bij EN 13986+A1 die van toepassing is op onbehandelde MDF/HDF-kernplaten, of

formaldehyde-emissies die lager zijn dan de grenswaarden als vastgesteld in CARB fase II of de Japanse normen F-3- of F-4-sterren.

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan. De beoordeling en controle van vloerbedekkingen en kernplaten met lage formaldehyde-emissies varieert afhankelijk van de certificeringsregeling waaronder ze vallen. De controledocumenten die voor elke regeling zijn vereist worden beschreven in tabel 7.1.

Tabel 7.1.

Controledocumenten voor vloerbedekkingen met lage formaldehyde-emissies

Certificeringsregeling

Beoordeling en controle

E1

(als gedefinieerd in bijlage B bij EN 13986+A1)

Een verklaring van de fabrikant en de leverancier van de kernplaat, indien van toepassing, waarin wordt vermeld dat de vloerbedekking en de onbehandelde niet-MDF/niet-HDF-kernplaten voldoen aan 50 % van de E1-emissiegrenswaarden als gedefinieerd in bijlage B bij EN 13986+A1 (11) of, als er sprake is van onbehandelde MDF/HDF-kernplaten, aan 65 % van de E1-emissiegrenswaarden, onderbouwd door testverslagen overeenkomstig EN 120, EN 717-2 of EN 717-1 of een gelijkwaardige methode.

CARB: Fase II-grenswaarden

Een verklaring van de fabrikant en de leverancier van de kernplaat, indien van toepassing, onderbouwd door met testresultaten overeenkomstig ASTM E1333 of ASTM D6007, die aantonen dat de platen voldoen aan de Fase II-formaldehyde-emissiegrenswaarden zoals gedefinieerd in de California Composite Wood Products Regulation 93120 (12).

De vloerbedekking en de kernplaat, indien van toepassing, mogen worden geëtiketteerd overeenkomstig hoofdstuk 93120.3(e), met gegevens betreffende de naam van de producent, het partijnummer van het product en het door CARB toegekende nummer voor de derde partij die het certificaat heeft afgegeven (dit onderdeel is niet verplicht als de producten buiten Californië worden verkocht of als ze zijn vervaardigd zonder toevoeging van formaldehyde of bepaalde formaldehydeharsen met zeer lage formaldehyde-emissies).

Grenswaarden volgens F-3- of 4-sterren

Een verklaring van de fabrikant en de leverancier van de kernplaat, indien van toepassing, inzake de overeenstemming met de formaldehyde-emissiegrenswaarden volgens JIS A 5905 (voor houtvezelplaat) of JIS A 5908:2003 (voor spaanplaat en multiplex), onderbouwd door testgegevens volgens de JIS A 1460-exsiccatormethode.

Criterium 8.   Geschiktheid voor gebruik

Alleen de eisen voor het specifieke type vloerbedekking moeten worden nageleefd.

De vloerbedekkingen moeten worden getest en ingedeeld volgens de meest recente versies van de normen en de indicaties die worden vermeld in tabel 8.1.

Tabel 8.1.

Normen voor het beproeven en indelen van vloerbedekkingen

Vloerbedekking

Beproevingsmethode

Indeling

Houtfineer-vloeren (13)

EN 1534 voor weerstand tegen indrukking

EN 13329 voor dikte (zwelling)

Passende beproevingsmethode voor schokweerstand (14)

Passende beproevingsmethode voor slijtvastheid (14)

ISO 24334 voor vergrendelkracht

EN ISO 10874 (1)

In de fabriek geverniste vaste vloerbedekkingen en lamelparket

Dikte van de toplaag

Houthardheid van de oppervlaktelaag (2)

EN 685 (2) CTBA

In de fabriek geoliede ongecoate houten vloerbedekkingen en ongecoat lamelparket

Vloeren van kurktegels

EN 12104

EN ISO 10874

Vloeren van kurk

EN 660-1 voor slijtagegroep

EN 425 voor bureaurolstoel

EN 425 voor gesimuleerde beweging van een meubelpoot

ISO 24343-1 voor restindruk

Bamboevloeren

EN 1534 voor weerstand tegen indrukking

EN 13696 voor dikte van de toplaag of slijtlaag

Laminaatvloeren

EN 13329

EN 14978

EN 15468

EN ISO 10874

Vloerbedekkingen bereiken ten minste:

Vloerbedekking

Grenswaarden

Houtfineervloeren

het gebruiksniveau van klasse 23 voor vloerbedekkingen bestemd voor particulier gebruik

het gebruiksniveau van klasse 32 voor vloerbedekkingen bestemd voor commercieel gebruik

In de fabriek geverniste vaste vloerbedekkingen en lamelparket

het gebruiksniveau van klasse 23 voor vloerbedekkingen bestemd voor particulier gebruik en commercieel gebruik

In de fabriek geoliede ongecoate massieve houten vloerbedekkingen en ongecoat lamelparket

Vloeren van kurktegels

het gebruiksniveau van klasse 23 voor vloerbedekkingen bestemd voor particulier gebruik

het gebruiksniveau van klasse 32 voor vloerbedekkingen bestemd voor commercieel gebruik

Vloeren van kurk

Bamboevloeren

Evenwichtsvochtgehalte: 8 % bij 20 °C en 50 % relatieve vochtigheid

Weerstand tegen indrukking:

≥ 4 kg/mm2 voor boven en aan de zijkant ingedrukte vloerbedekkingen

≥ 9,5 kg/mm2 voor vloerbedekkingen met een hoge dichtheid

Laminaatvloeren

het gebruiksniveau van klasse 23 voor vloerbedekkingen bestemd voor particulier gebruik

het gebruiksniveau van klasse 32 voor vloerbedekkingen bestemd voor commercieel gebruik

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan. De verklaring wordt ondersteund door testverslagen waarin het volgende wordt vermeld:

het type vloerbedekking,

de geselecteerde beproevingsmethode(n),

de testresultaten en de indeling van de vloerbedekking overeenkomstig de resultaten en de passende norm, indien van toepassing.

Als de vloerbedekking is beproefd volgens een andere testmethode dan de hierboven gespecificeerde, kan dit aanvaardbaar zijn als de testen naar het oordeel van de bevoegde instantie vergelijkbaar zijn.

Criterium 9.   Repareerbaarheid en verlengde garantie

Alleen de eisen voor het specifieke type vloerbedekking moeten worden nageleefd.

Voor het repareren en vervangen van versleten onderdelen voldoet de vloerbedekking aan de volgende eisen:

repareerbaarheid: in de instructies voor de consument of op de website van de fabrikant is informatie beschikbaar voor de gebruikers en installateurs:

a)

ontwerp voor reparatie en reparatiedocument: voor vloerbedekkingen die niet worden vastgelijmd moet de vloerbedekking demontage toelaten met het oog op reparaties, hergebruik en recycling. Voor de demontage en vervanging van beschadigde elementen worden eenvoudige en geïllustreerde instructies verstrekt. De demontage en vervanging kunnen worden uitgevoerd met behulp van gewoon basis-handgereedschap. Er wordt informatie verstrekt over dan wel een aanbeveling gedaan inzake het in voorraad houden van reserve-elementen voor eventuele reparaties;

verlengde productgarantie:

b)

de aanvrager geeft zonder extra kosten minimaal vijf jaar garantie vanaf de leveringsdatum van het product. Deze garantie geldt onverminderd de wettelijke verplichtingen van de fabrikant en de verkoper op grond van de nationale wetgeving.

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming, ondersteund door:

een kopie van het reparatiedocument of enig ander materiaal waarin de informatie over het ontwerp voor reparatie wordt verstrekt,

een kopie van de garantie met de algemene voorwaarden van de verlengde productgarantie die zijn opgenomen in de documentatie met consumenteninformatie en die voldoen aan de in dit criterium vastgestelde minimale eisen.

Criterium 10.   Consumenteninformatie

Het product wordt verkocht met de relevante consumenteninformatie op de verpakking of in andere documentatie die bij het product worden geleverd. Alleen de eisen voor het specifieke type vloerbedekking moeten worden nageleefd.

De instructies met betrekking tot de volgende aspecten zijn leesbaar en worden verstrekt in de taal van het land waar het product in de handel wordt gebracht en/of omvatten een grafische weergave of iconen:

informatie over de subgroep waartoe het product behoort (vaste vloerbedekkingen of lamelparket, vloeren van kurk, vloeren van kurktegels, bamboevloeren, laminaatvloeren enz.), de hoeveelheid in het eindproduct gebruikt hout-, kurk- of bamboemateriaal in gewichtspercentage, en of er nog een oppervlaktebehandeling nodig is op de plek van de gebruiker;

aanbevelingen voor de installatie: alle relevante instructies voor de in milieuopzicht beste installatiepraktijken worden opgenomen:

waar mogelijk wordt een zwevende installatie aanbevolen. Er wordt verwezen naar de noodzakelijke voorbereiding van het onderliggende oppervlak en de daarbij benodigde hulpmaterialen,

als vastlijmen wordt aanbevolen vanwege de mogelijke langere gebruiksduur, wordt een aanbeveling opgenomen voor het gebruik van een kleefstof/lijm gecertificeerd met een Type I-milieukeur of een kleefstof met lage emissies in overeenstemming met EMICODE EC1 of gelijkwaardig,

geïllustreerde instructies voor montage en demontage volgens de vereisten van criterium 9.a. (indien van toepassing);

aanbeveling voor de oppervlaktebehandeling van ongecoate vloerbedekkingen en vloeren die een geolied oppervlak nodig hebben:

relevante informatie over het type en de hoeveelheid benodigde coatingproducten (bv. olie of vernis) om de bedoelde duurzaamheid te bereiken,

relevante informatie over de coating van de vloerbedekkingen met coatingproducten met lage emissies in overeenstemming met Richtlijn 2004/42/EG,

informatie over de wijze waarop de levensduur van de vloerbedekking kan worden verlengd door middel van renovatie, bv. door schuren en oppervlaktebehandeling;

aanbevelingen voor het gebruik, de schoonmaak en het onderhoud van het product:

relevante informatie voor routinematig schoonmaken wordt opgenomen indien van toepassing op het type vloerbedekking, met vermelding van schoonmaakproducten met een Type I-milieukeur,

onderhoudsinstructies, met inbegrip van onderhoudsproducten, en producten voor renovatie of intensief schoonmaken. Indien mogelijk moeten onderhoudsproducten met een Type I-milieukeur worden aanbevolen,

een duidelijke verklaring inzake de toepassingsgebieden en een verklaring van overeenstemming waaruit blijkt dat aan de toepasselijke EN-normen voor het product als bedoeld in criterium 8 wordt voldaan;

informatie over de repareerbaarheid:

een duidelijke verklaring waarin de levering van reserveonderdelen volgens de vereisten van criterium 9.a. wordt aanbevolen,

relevante informatie over de algemene voorwaarden van de productgarantie volgens de vereisten van criterium 9.b.;

informatie over het einde van de levenscyclus van het product:

een gedetailleerde beschrijving van de beste manieren om het product te verwijderen (hergebruik, recycling, energieherwinning enz.) dient aan de consument te worden verstrekt, gerangschikt volgens de effecten op het milieu.

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming waaruit blijkt dat aan het criterium wordt voldaan, ondersteund door een kopie van de consumenteninformatie die bij het product wordt geleverd. De kopie toont overeenstemming met elk van de in het criterium vermelde punten, voor zover van toepassing.

Criterium 11.   Informatie op de EU-milieukeur

Het logo moet zichtbaar en leesbaar zijn. Het registratie-/vergunningsnummer van de EU-milieukeur moet op het product staan en moet leesbaar en duidelijk zichtbaar zijn.

Het facultatieve label met tekstruimte moet de volgende tekst bevatten:

Hout-, kurk- of bamboemateriaal uit duurzaam beheerde bossen

Lager energieverbruik voor fabricage

Product met lage emissies

Beoordeling en controle

De aanvrager verstrekt de bevoegde instantie een verklaring van overeenstemming waaruit blijkt dat aan het criterium wordt voldaan, ondersteund door een kopie van de informatie op de EU-milieukeur.


(1)  Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).

(2)  Onder handelsnaam wordt verstaan: alle namen waaronder de stof op de markt van de Unie in de handel wordt gebracht.

(3)  Onder bestanddeel wordt verstaan: elk van de lagen waaruit de vloerbekleding bestaat waarvan het materiaal en de vorm een specifieke functie vervullen. Dit omvat bijvoorbeeld de slijt- en antikraslaag, de patroon- of fineerlaag, de substraat- of stabiliteitslaag en de onderlaag.

(4)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(5)  ECHA, kandidaatslijst van zeer zorgwekkende stoffen voor autorisatie, http://www.echa.europa.eu/candidate-list-table

(6)  CAS-register: https://www.cas.org/content/chemical-substances

(7)  EG-inventaris: http://echa.europa.eu/information-on-chemicals/ec-inventory

(8)  ECHA, databank van krachtens REACH geregistreerde stoffen: http://www.echa.europa.eu/information-on-chemicals/registered-substances

(9)  ECHA, Samenwerking met soortgelijke regelgevende agentschappen, http://echa.europa.eu/nl/about-us/partners-and-networks/international-cooperation/cooperation-with-peer-regulatory-agencies

(10)  „EPF Standard for delivery conditions of recycled wood”, oktober 2002, op: http://europanels.org/site/upload/57d9467eac5f3.pdf

(d)  De kamertest moet 28 dagen na het voltooien van de oppervlaktebehandeling worden uitgevoerd. Tot dit moment wordt het te testen product opgeslagen in een afgesloten verpakking op de productielocatie en aldus afgeleverd bij het testlaboratorium.

(11)  De eisen zijn van toepassing op vloerbekledingen met een vochtgehalte van H = 6,5 %.

(12)  Regulation 93120 „Airborne toxic control measure to reduce formaldehyde emissions from composite wood products” California Code of Regulations.

(13)  Houtfineervloeren zijn vaste vloerbekledingen die bestaan uit een substraat gemaakt van een plaat op houtbasis met een toplaag van houtfineer en mogelijk een onderlaag.

(14)  Ten behoeve van de overeenstemming met dit criterium worden metingen en berekeningen gemaakt met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden waarin de algemeen erkende, nieuwste metings- en berekeningsmethoden in aanmerking worden genomen, waaronder geharmoniseerde normen waarvan de referentie is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Ze voldoen aan de technische definities, condities en parameters als beschreven in de gebruikershandleiding (User Manual) inzake criteria.

(1)  De voor meting van de schuurweerstand gebruikte beproevingsmethode moet worden vermeld, evenals de dikte van de toplaag (indien van toepassing).

(2)  De indeling van houtsoorten op basis van de houthardheid en de correlaties tussen de gebruiksklassen in de norm EN 685 en de dikte van de topslijtlaag en de houtsoorten zijn te vinden in CTBA Revetements interiors Parquet 71.01.

AANHANGSEL I

Richtsnoer voor de berekening van de hoeveelheid toegepaste VOS

De eis heeft betrekking op de totale VOS in de oppervlaktebehandelingsproducten met de chemische samenstelling die ze in natte vorm hebben. Als het product moet worden verdund, wordt de berekening gebaseerd op het gehalte in het verdunde product.

De methode is gebaseerd op de toepassingsmethode waarmee de toegepaste hoeveelheden per m2 oppervlak worden berekend. Met deze methode wordt de inhoud van de organische oplosmiddelen als percentage van de hoeveelheid toegepaste oppervlaktebehandeling bepaald.

De toegepaste hoeveelheid VOS wordt berekend met behulp van de volgende formule

Formula

De formule omvat:

hoeveelheid oppervlaktebehandelingsproduct: voor elke toegepaste coating wordt de hoeveelheid oppervlaktebehandeling die in het systeem wordt ingevoerd gerapporteerd in g/m2,

het aandeel VOS in de oppervlaktebehandelingsproducten: de concentratie wordt uitgedrukt als gewichtspercentage,

de efficiëntie van de oppervlaktebehandeling die afhankelijk is van de toepassingsmethode. De efficiëntie wordt vermeld in overeenstemming met de oppervlaktebehandelingssector zoals getoond in tabel 4.2,

de som van alle toegepaste coatings.

Tabel 4.2.

Efficiëntie van de oppervlaktebehandelingen

Oppervlaktebehandeling

Efficiëntie %

Oppervlaktebehandeling

Efficiëntie %

Automatisch spuitapparaat zonder recycling

50

Opbrengen met roller

95

Automatisch spuitapparaat met recycling

70

Lakgordijngieten

95

Elektrostatisch spuiten

65

Vacuüm opbrengen

95

Bell/disk spuiten

80

 

 

AANHANGSEL II

Richtsnoer voor de berekening van het energieverbruik in het productieproces

Het energieverbruik per m2 vloerbedekking wordt berekend als een jaarlijks aritmetisch gemiddelde van de afgelopen drie jaar. Indien het bedrijf niet over deze gegevens beschikt, zal de bevoegde instantie beoordelen of gelijkwaardige gegevens kunnen worden aanvaard.

Indien de producent een energieoverschot heeft dat wordt verkocht als elektriciteit, stoom of warmte, kan de verkochte hoeveelheid van het brandstofverbruik worden afgetrokken. Alleen brandstof die feitelijk wordt verbruikt bij de fabricage van de vloerbedekking wordt opgenomen in de berekening.

Het energieverbruik wordt gerapporteerd in kWh/m2, hoewel de berekeningen ook kunnen worden gemaakt in MJ/m2 (1 kWh = 3,6 MJ).

Het energiegehalte van de brandstoffen wordt berekend op basis van tabel 5.2. Als de elektrische energie op de locatie zelf wordt geproduceerd, kan een van de volgende methoden worden gebruikt voor de berekening van het brandstofverbruik:

feitelijke jaarlijkse brandstofverbruik,

verbruik van op de locatie zelf geproduceerde elektriciteit vermenigvuldigd met 2,5 als de oorsprong een onbrandbare hernieuwbare bron is.

De waarden van het energieverbruik worden berekend met behulp van de standaardbrandstofwaarden. Het energiegehalte van verschillende brandstoffen wordt gegeven in tabel 5.2.

Tabel 5.2.

Standaardbrandstofwaarden  (1)

Brandstof

MJ/kg

Brandstof

MJ/kg

Benzine

44,0

Pellets (7 % W)

16,8

Dieselolie

 

Turf

7,8-13,8

LPG

45,2

Stro (15 % W)

 

Eo1-olie

42,3

Biogas

 

Eo5-olie

44,0

Houtspaanders (25 % W)

13,8

Aardgas

47,2

Afvalhout

 

Kolen voor energiecentrales

28,5

GJ/ton is equivalent aan MJ/kg

De formule voor de berekening van het energiegehalte van houtspaanders is afhankelijk van het watergehalte. Om het water in het hout te laten verdampen is energie nodig. Deze energie verlaagt de warmtewaarde van de houtspaanders. Het energiegehalte kan worden berekend als:

Formula

De factor 21,442 is de som van de verdampingswarmte van water (2,442 MJ/kg) en het energiegehalte van droog hout (19,0 MJ/kg). Als de aanvrager over laboratoriumanalyses van de warmtewaarde van een brandstof beschikt, kunnen bevoegde instanties overwegen om deze warmtewaarde te gebruiken voor de berekening van het energiegehalte.


(1)  De waarden zijn vastgesteld in bijlage IV bij Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1).

(% W) is het gewichtspercentage van water in de brandstof en krijgt in de onderstaande formule de letter f. Als er niets anders wordt verklaard, is f = 0 % W en is het asgehalte gemiddeld.

AANHANGSEL III

Lijst van normen en andere technische specificaties

Tabel III.1.

Lijst van normen en andere technische specificaties

Norm

Benaming

Definities van vloerbedekkingen

EN 12466

Veerkrachtige vloerbedekkingen — Woordenlijst

EN 13329

Laminaatvloerbedekkingen. Specificaties, eisen en beproevingsmethoden.

ISO 14021

Milieu-etiketteringen en -verklaringen — Zelfvastgestelde milieu-uitspraken (Type II milieu-etikettering)

Emissies van luchtige organische stoffen

CEN/TS 16516

Bouwproducten — Beoordeling van de afgifte van gevaarlijke stoffen — Bepaling van emissies naar binnenlucht

EN 717-1

Houtachtige plaatmaterialen — Bepaling van de formaldehyde-emissie — Formaldehyde-emissie volgens de kamermethode

EN 717-2

Houtachtige plaatmaterialen — Bepaling van de formaldehyde-emissie — Formaldehyde-emissie bepaald volgens de gasanalysemethode

EN 120

Houtachtige plaatmaterialen — Bepaling van het formaldehydegehalte — Extractiemethode genoemd perforatormethode

EMICODE

http://www.emicode.com/en/emicode-r/

Grondstoffen

EPF

„EPF Standard for delivery conditions of recycled wood”, oktober 2002. http://europanels.org/site/upload/57d9467eac5f3.pdf

EN 1243

Lijmen. Bepaling van het gehalte aan vrij formaldehyde in amino- en amidoformaldehydecondensaten

ISO 8214-6

Veiligheid van speelgoed — Deel 6: Speelgoed en producten bestemd voor kinderen. Bepaling van ftalatische weekmakers in polyvinylchloride kunststoffen

Geschiktheid voor gebruik

EN 425

Veerkrachtige vloerbedekking en laminaat. Bepaling van de bureaurolstoel-bestandheid

EN 660-1

Veerkrachtige vloerbedekkingen. Bepaling van de slijtvastheid. Stuttgart-proef

EN 685

Veerkrachtige vloerbedekkingen, tapijten en laminaatvloerbedekkingen. Classificatie

EN 1534

Houten vloeren en parket — Bepaling van de weerstand tegen indrukking (Brinell) — Beproevingsmethode

EN ISO 10874

Veerkrachtige, textiel en laminaatvloerbedekkingen — Classificatie

EN 12104

Veerkrachtige vloerbedekkingen. Tegels van geperste kurk. Specificaties.

EN 13329

Laminaatvloerbedekkingen. Specificaties, eisen en beproevingsmethoden.

EN 13696

Houten vloeren — Beproevingsmethoden voor het bepaling van de elasticiteit, de slijtvastheid en de schokweerstand

EN 14978

Laminaatvloerbedekkingen — Delen met toplaag op basis van acryl — Specificaties, eisen en beproevingsmethoden

EN 15468

Laminaatvloerbedekkingen — Elementen met direct aangebrachte gedrukte en met hars behandelde oppervlaktelaag — Specificaties, eisen en beproevingsmethoden.

ISO 24343-1

Veerkrachtige en laminaatvloerbedekkingen — Bepaling van de indruk en de restindruk — Deel 1: Restindruk