5.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/22


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1928 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2016

betreffende de bepaling van de vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (1), en met name bijlage II, deel A, punt 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De voorschriften voor de monitoring van de vervoerde vracht en andere relevante informatie zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EU) 2015/757. De vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen moet met name worden bepaald overeenkomstig de parameters van punt 1, onder g), van deel A van die bijlage.

(2)

Voor olietankers, chemicaliëntankers, gastankers, bulkschepen, koelschepen en combinatieschepen moet ervoor gezorgd worden dat de gemiddelde operationele indicator voor energie-efficiëntie wordt bepaald overeenkomstig de IMO Guidelines for Voluntary Use of the Ship Energy Efficiency Operational Indicator (EEOI) (2), aangezien deze richtsnoeren de gangbare praktijken in de sector weergeven.

(3)

Voor tankers voor vloeibaar aardgas en container/rorovrachtschepen moet de parameter voor de berekening van de vervoerde vracht de gangbare praktijken in de sector weergeven en waarborgen dat de verstrekte informatie klopt en vergelijkbaar is in de tijd.

(4)

Voor schepen voor het vervoer van algemene vracht moet de vervoerde vracht worden bepaald met behulp van een specifieke methode die rekening houdt met de voor deze categorie schepen significante variaties van de dichtheid van de lading. Deze gegevens moeten op vrijwillige basis met gegevens kunnen worden aangevuld overeenkomstig de IMO Guidelines for Voluntary Use of the Ship Energy Efficiency Operational Indicator (EEOI).

(5)

Voor schepen voor het vervoer van voertuigen moet de vervoerde vracht worden bepaald met behulp van een flexibele methode op basis van twee verschillende opties. Om de bijzondere relevantie van het volume beter weer te geven, moeten gegevens over een andere aanvullende parameter op vrijwillige basis kunnen worden verstrekt.

(6)

Ropaxschepen moeten als een specifiek geval worden beschouwd waarvoor bijzondere voorwaarden gelden. Gezien de gemengde dienstverlening van ropaxschepen en om de gangbare praktijken in de sector beter weer te geven moeten twee parameters voor de vervoerde vracht worden toegepast.

(7)

Voor soorten schepen die noch tot de bovengenoemde categorieën behoren, noch onder de in deel A, punt 1, onder d), e) en f), van bijlage II bij Verordening (EU) 2015/757 vermelde categorieën vallen, moet een flexibele methode worden toegestaan om ten volle rekening te kunnen houden met de verscheidenheid van schepen met zeer uiteenlopende soorten ladingen. Om de consistentie en de vergelijkbaarheid van de gegevens in de tijd te waarborgen overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757, moet de onderneming de keuze van de meest geschikte parameter voor de vervoerde vracht in het monitoringplan van het schip vermelden en dienovereenkomstig toepassen.

(8)

De Commissie heeft de betrokken partijen geraadpleegd over de beste praktijken in de sector met betrekking tot de kwesties die in deze verordening aan bod komen. De raadpleging is uitgevoerd door de in het kader van het Europees Forum voor duurzame scheepvaart opgerichte „Shipping MRV monitoring subgroup”.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, dat is ingesteld bij artikel 26 van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt regels vast die de parameters ter bepaling van de vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen specificeren voor de monitoring — uit hoofde van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2015/757 — van andere relevante informatie per reis.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „olietanker”: een schip — met uitzondering van combinatieschepen, tankers voor schadelijke vloeistoffen en gastankers — dat voornamelijk is gebouwd of aangepast om ruwe olie of petroleumproducten in bulk in zijn laadruimten te vervoeren;

2.   „chemicaliëntanker”: een schip dat gebouwd of aangepast is om een in hoofdstuk 17 van de International Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk (4) vermeld vloeibaar product in bulk te vervoeren, of een schip dat gebouwd of aangepast is om een vracht schadelijke vloeistoffen in bulk te vervoeren;

3.   „tanker voor vloeibaar aardgas”: een tanker om vloeibaar aardgas (hoofdzakelijk methaan) in bulk te vervoeren in onafhankelijke geïsoleerde tanks;

4.   „gastanker”: een tanker om vloeibare gassen, met uitzondering van vloeibaar aardgas, in bulk te vervoeren;

5.   „bulkschip”: een schip dat voornamelijk bestemd is om een droge vracht in bulk te vervoeren, met inbegrip van de in voorschrift 1 van hoofdstuk XII van het Internationaal Verdrag van 1998 voor de beveiliging van mensenlevens op zee (het Solas-verdrag) gedefinieerde soorten schepen zoals ertstankers, maar met uitzondering van combinatieschepen;

6.   „schip voor het vervoer van algemene vracht”: een schip met een romp met een of meer dekken dat voornamelijk bestemd is om algemene vracht te vervoeren, met uitzondering van gespecialiseerde schepen voor droge vracht die niet zijn opgenomen in de berekening van de referentielijnen voor schepen voor het vervoer van algemene vracht, namelijk vrachtschepen voor veevervoer, kangoeroeschepen, schepen voor het vervoer van zware ladingen, schepen voor het vervoer van jachten en schepen voor het vervoer van nucleaire brandstof;

7.   „koelschip”: een schip dat uitsluitend bestemd is om bevroren vracht in het ruim te vervoeren;

8.   „schip voor het vervoer van voertuigen”: een rorovrachtschip met meerdere dekken dat bestemd is om lege auto's en vrachtwagens te vervoeren;

9.   „combinatieschip”: een schip dat bestemd is om 100 % doodgewicht te laden met zowel vloeibare als droge vracht in bulk;

10.   „ropaxschip”: een schip dat meer dan twaalf passagiers vervoert en over rorovrachtruimte aan boord beschikt;

11.   „container/rorovrachtschip”: een hybride van een containerschip en een rorovrachtschip in onafhankelijke delen;

12.   „vervoerd doodgewicht”: de in metrieke tonnen uitgedrukte gemeten volumeverplaatsing van een schip bij ladingdiepgang, vermenigvuldigd met de relatieve dichtheid van het water bij vertrek, verminderd met het leeggewicht van het schip en met het gewicht van de brandstof aan boord bij het begin van de betreffende reis met lading;

13.   „gemeten volumeverplaatsing”: het in kubieke meters uitgedrukte volume van de verplaatsing naar de mal — uitbouwsels niet meegerekend — bij een schip met een metalen huid, en het volume van de verplaatsing op de buitenkant van de huid bij een schip met een huid van een ander materiaal;

14.   „leeggewicht”: het in metrieke tonnen uitgedrukte werkelijke gewicht van het schip zonder brandstof, passagiers, vracht, water en andere verbruiksgoederen aan boord.

Artikel 3

Parameters om de „vervoerde vracht” per categorie schepen te bepalen

Voor de monitoring van andere relevante informatie per reis krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2015/757 wordt de „vervoerde vracht” als volgt bepaald:

a)

voor olietankers: de massa van de vracht aan boord;

b)

voor chemicaliëntankers: de massa van de vracht aan boord;

c)

voor tankers voor vloeibaar aardgas: het volume van de te lossen vracht of — als meermaals tijdens een reis vracht wordt gelost — de som van de geloste vracht tijdens een reis en de vracht die in alle volgende aanloophavens wordt gelost totdat nieuwe vracht wordt geladen;

d)

voor gastankers: de massa van de vracht aan boord;

e)

voor bulkschepen: de massa van de vracht aan boord;

f)

voor schepen voor het vervoer van algemene vracht: het vervoerde doodgewicht voor reizen met lading en nul voor ballastreizen;

g)

voor koelschepen: de massa van de vracht aan boord;

h)

voor schepen voor het vervoer van voertuigen: de massa van de vracht aan boord, die wordt bepaald als de werkelijke massa of als het aantal vrachteenheden of bezette laanmeters vermenigvuldigd met standaardwaarden voor het gewicht ervan;

i)

voor combinatieschepen: de massa van de vracht aan boord;

j)

voor ropaxschepen: het aantal passagiers en de massa van de vracht aan boord, die wordt bepaald als de werkelijke massa of als het aantal vrachteenheden (vrachtwagens, auto's enz.) of bezette laanmeters vermenigvuldigd met standaardwaarden voor het gewicht ervan;

k)

voor container/rorovrachtschepen: het volume van de vracht aan boord, dat wordt bepaald als de som van het aantal vrachteenheden (auto's, aanhangwagens, vrachtwagens en andere standaardeenheden) vermenigvuldigd met een standaardoppervlakte en met de hoogte van het dek (de afstand tussen de vloer en de structuurbalk), van het aantal bezette laanmeters vermenigvuldigd met de hoogte van het dek (voor andere rorovracht) en van het aantal TEU's (twenty foot equivalent unit) vermenigvuldigd met 38,3 m3;

l)

voor andere soorten vaartuigen die noch tot een van de in punten a) tot en met k) bedoelde categorieën, noch tot de in deel A, lid 1, onder d), e) en f), van bijlage II bij Verordening (EU) 2015/757 bedoelde categorieën behoren: de massa van de vracht aan boord of het vervoerde doodgewicht voor reizen met lading en nul voor ballastreizen.

Voor de toepassing van punt f) van de eerste alinea kan de massa van de vracht aan boord op vrijwillige basis worden gebruikt als extra parameter.

Voor de toepassing van punt h) van de eerste alinea kunnen het vervoerde doodgewicht voor reizen met lading en nul voor ballastreizen op vrijwillige basis worden gebruikt als extra parameter.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55.

(2)  MEPC.1/Circ.684.

(3)  Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13).

(4)  Gewijzigd bij MEPC.225(64) en MSC.340(91).