10.8.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 215/23 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1357 VAN DE COMMISSIE
van 9 augustus 2016
tot onderwerping van bepaalde zware plaat van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China aan registratie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 14, lid 5,
Na kennisgeving aan de lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 13 februari 2016 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) in een bericht van inleiding in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) de inleiding bekendgemaakt van een antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Unie van platte producten van niet-gelegeerd staal of van gelegeerd staal (met uitzondering van roestvrij staal, siliciumstaal, gereedschapsstaal en sneldraaistaal), warm gewalst, niet geplateerd noch bekleed, niet opgerold, met een dikte van meer dan 10 mm en een breedte van 600 mm of meer of met een dikte van 4,75 mm of meer doch niet meer dan 10 mm en met een breedte van 2 050 mm of meer („zware plaat”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”). |
1. BETROKKEN PRODUCT
(2) |
De producten waarvan de invoer aan registratie wordt onderworpen („het betrokken product”) zijn platte producten van niet-gelegeerd staal of van gelegeerd staal (met uitzondering van roestvrij staal, siliciumstaal, gereedschapsstaal en sneldraaistaal), warm gewalst, niet geplateerd noch bekleed, niet opgerold, met een dikte van meer dan 10 mm en een breedte van 600 mm of meer of met een dikte van 4,75 mm of meer doch niet meer dan 10 mm en met een breedte van 2 050 mm of meer, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7208 51 20, ex 7208 51 91, ex 7208 51 98, ex 7208 52 91, ex 7208 90 20, ex 7208 90 80, 7225 40 40, ex 7225 40 60 en ex 7225 99 00 („zware plaat”) en van oorsprong uit de VRC. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld. |
2. VERZOEK
(3) |
De klager heeft op 18 april 2016 een verzoek om registratie op grond van artikel 14, lid 5, van de basisverordening ingediend. Dit verzoek werd op 7 juli 2016 met nieuwe informatie aangevuld. Hierin verzoekt hij om de invoer van het betrokken product aan registratie te onderwerpen, zodat vervolgens met ingang van de datum van registratie op die ingevoerde producten maatregelen kunnen worden toegepast. |
3. MOTIVERING VAN DE REGISTRATIE
(4) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening kan de Commissie de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat vervolgens op de betrokken producten maatregelen kunnen worden toegepast. Tot registratie van de invoer kan worden overgegaan naar aanleiding van een door de bedrijfstak van de Unie ingediend verzoek dat voldoende bewijsmateriaal bevat om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen. |
(5) |
De klager voert aan dat registratie gerechtvaardigd is, aangezien de invoer met dumping van het betrokken product wordt voortgezet en de importeurs goed op de hoogte waren van de dumpingpraktijken, die over een langere periode plaatsvonden en schade veroorzaakten voor de bedrijfstak van de Unie. De klager voert verder aan dat de invoer vanuit de VRC schade veroorzaakt voor de bedrijfstak van de Unie en dat deze invoer aanzienlijk is toegenomen, zelfs na het verstrijken van het onderzoektijdvak, waardoor het corrigerende effect van het antidumpingrecht, bij toepassing ervan, aanzienlijk zou worden ondermijnd. |
3.1. De importeurs waren op de hoogte van de dumping en de vermeende of vastgestelde schade, of hadden dat moeten zijn
(6) |
De Commissie is van mening dat de importeurs op de hoogte waren of hadden moeten zijn van de dumpingpraktijken van de producenten-exporteurs. De klacht bevatte in dit opzicht voldoende voorlopig bewijsmateriaal en dit staat vermeld in het bericht van inleiding van deze procedure (3). In de niet-vertrouwelijke versie van de klacht werden de dumpingmarges voor de invoer uit de VRC op 28 % tot 73 % geraamd. De klager heeft in de klacht voldoende bewijsmateriaal verstrekt waarin de dumpingpraktijken door producenten-exporteurs uit de VRC staan beschreven en die importeurs op het eerste gezicht niet hadden kunnen of mogen negeren. De klager heeft in de klacht met name bewijsmateriaal verstrekt over de vergelijking tussen de normale waarde, vastgesteld op basis van informatie over de prijsstelling in het eindverslag van de USITC (voor de periode van juli 2014 tot en met juni 2015), en de prijs bij uitvoer, vastgesteld op basis van de driemaandelijkse gemiddelde waarde per eenheid bij invoer van zware plaat uit de VRC voor de toepasselijke GN-codes, zoals afgeleid uit gegevens van Eurostat. Bovendien heeft de klager in de klacht ook voorlopig bewijsmateriaal verstrekt met betrekking tot de neerwaartse trend in de prijzen bij invoer uit de VRC. De gemiddelde verkoopprijs bij invoer uit de VRC naar de Unie daalde tussen 2012 en de periode van oktober 2014 tot en met september 2015 met 25 %. In het verzoek om registratie werden de gemiddelde prijzen bij invoer uit de VRC gedurende het onderzoektijdvak (2015) vergeleken met de prijzen in 2012, waaruit een daling van ongeveer 30 % naar voren kwam. Tot slot bevat de klacht voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat er schade wordt veroorzaakt. Op basis van al deze informatie uit de niet-vertrouwelijke versie van de klacht, maar ook gezien de omvang van de vermeende dumping en het feit dat de informatie waarover de klagers beschikten openbaar was, kan op basis van voorlopig bewijsmateriaal waarover de Commissie beschikt, redelijkerwijs worden aangenomen dat de importeurs op de hoogte waren of hadden moeten zijn van de dumping en de vermeende of vastgestelde schade. |
3.2. Aanzienlijke verdere toename van de invoer
(7) |
Na de inleiding van de procedure in februari 2016 vertoonde de invoer uit de VRC een verdere toename met circa 15 %, gebaseerd op een vergelijking van de invoervolumes tijdens het onderzoektijdvak (2015) met beschikbare gegevens over de periode na de inleiding (maart tot en met mei 2016). Hieruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit de VRC tijdens de eerste drie maanden na de opening van het huidige onderzoek nog aanzienlijk is blijven toenemen. |
3.3. Ondermijning van de corrigerende werking van het recht
(8) |
De in het kader van dit onderzoek geformuleerde opmerkingen, met inbegrip van het verzoek om registratie, bevatten aanwijzingen dat er bijkomende schade zou worden veroorzaakt indien deze invoer blijft toenemen en de prijzen verder dalen. Wat de prijzen betreft, heeft de klager in het verzoek om registratie ook voorlopig bewijsmateriaal verstrekt met betrekking tot de neerwaartse trend in de prijzen bij invoer uit de VRC. Wat betreft de ontwikkeling van de prijzen bij invoer na de inleiding van de procedure in februari 2016, vertoonden de gemiddelde prijzen bij invoer uit de VRC, als wordt gekeken naar de prijzen tussen maart en mei 2016 in vergelijking met de prijzen voor het onderzoektijdvak (2015), een verdere daling van ongeveer 30 %. Een verdere aanzienlijke toename van de invoer, waarvoor voldoende voorlopig bewijs is, zoals omschreven in overweging 6, zal waarschijnlijk in het licht van het tijdstip, het volume van de vermeende invoer met dumping en andere omstandigheden (zoals de overcapaciteit in de VRC en het prijsbeleid van de Chinese producenten-exporteurs) het corrigerende effect van definitieve rechten aanzienlijk ondermijnen, tenzij deze rechten met terugwerkende kracht worden geheven. |
(9) |
Met het oog op de inleiding van de huidige procedure en rekening houdend met de ontwikkeling van de invoer uit de VRC qua prijsniveau en volume, kan bovendien redelijkerwijs worden aangenomen dat de invoer van het betrokken product nog verder kan toenemen en de importeurs snel voorraden kunnen aanleggen voordat eventuele voorlopige maatregelen worden vastgesteld. |
4. PROCEDURE
(10) |
Gezien bovenstaande overwegingen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de klager voldoende voorlopig bewijsmateriaal heeft verstrekt om registratie van de invoer van het betrokken product overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening te rechtvaardigen. |
(11) |
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. |
5. REGISTRATIE
(12) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het betrokken product worden geregistreerd zodat, indien het onderzoek leidt tot de instelling van een antidumpingrecht, dit recht overeenkomstig artikel 10, lid 4, van de basisverordening met terugwerkende kracht op de geregistreerde invoer kan worden geheven indien aan de vereiste voorwaarden is voldaan. |
(13) |
Voor de invoer van het betrokken product uit de VRC gaat de klager in zijn klacht uit van geraamde dumpingmarges tussen 28 % en 73 % en een geraamde gemiddelde prijsonderbiedingsmarge van 11 %. Het bedrag dat eventueel later verschuldigd zal zijn, wordt voor de VRC geraamd op ten minste het niveau van de op basis van de klacht geschatte prijsonderbieding, d.w.z. 11 % ad valorem op de cif-waarde bij invoer van het betrokken product. |
6. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS
(14) |
Persoonsgegevens die in het kader van deze registratie worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (5) wordt de douaneautoriteiten opgedragen passende maatregelen te nemen om de invoer in de Unie te registreren van platte producten van niet-gelegeerd staal of van gelegeerd staal (met uitzondering van roestvrij staal, siliciumstaal, gereedschapsstaal en sneldraaistaal), warm gewalst, niet geplateerd noch bekleed, niet opgerold, met een dikte van meer dan 10 mm en een breedte van 600 mm of meer of met een dikte van 4,75 mm of meer doch niet meer dan 10 mm en met een breedte van 2 050 mm of meer, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7208 51 20, ex 7208 51 91, ex 7208 51 98, ex 7208 52 91, ex 7208 90 20, ex 7208 90 80, 7225 40 40, ex 7225 40 60 en ex 7225 99 00 (Taric-codes: 7208512010, 7208519110, 7208519810, 7208529110, 7208902010, 7208908020, 7225406010, 7225990030) en van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.
2. Alle belanghebbenden wordt verzocht uiterlijk 20 dagen na de bekendmaking van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken, bewijsmateriaal te verstrekken of te verzoeken te worden gehoord.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 augustus 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) PB C 58 van 13.2.2016, blz. 20.
(3) PB C 58 van 13.2.2016, blz. 20 (punt 3 van het bericht van inleiding).
(4) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21).