2.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 55/4


VERORDENING (EU) 2016/293 VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2016

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen met betrekking tot bijlage I

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (1), en met name artikel 14, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 850/2004 implementeert de verbintenissen die de Europese Unie is aangegaan in het bij Besluit 2006/507/EG van de Raad (2) goedgekeurde Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (hierna „het verdrag” genoemd) en het bij Besluit 2004/259/EG van de Raad (3) goedgekeurde Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (hierna „het protocol” genoemd).

(2)

Bijlage A (beëindiging) bij het verdrag bevat de chemische stoffen waarvan de productie, het gebruik, de invoer en de uitvoer moeten worden verboden en waarvan het gebruik met behulp van wettelijke en administratieve maatregelen moet worden beëindigd.

(3)

Tijdens haar zesde zitting heeft de Conferentie van de partijen bij het verdrag overeenkomstig artikel 8, lid 9, van het verdrag besloten tot wijziging van bijlage A bij het verdrag met het oog op de opname van hexabroomcyclododecaan (HBCDD) in die bijlage. In die wijziging wordt een specifieke uitzondering gemaakt voor de productie en het gebruik van HBCDD in geëxpandeerd polystyreen en geëxtrudeerd polystyreen in gebouwen.

(4)

Overeenkomstig artikel 22, lid 3, van het verdrag treden wijzigingen in de bijlagen A, B en C bij het verdrag in werking één jaar na de datum van mededeling van de wijziging door de depositaris, in dit geval 26 november 2014.

(5)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 850/2004 moet HBCDD in bijlage I bij die verordening worden opgenomen, zodat het verbod op de productie, het gebruik, de invoer en de uitvoer van die stof in de Unie ten uitvoer kan worden gelegd.

(6)

HBCDD is momenteel opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4), waardoor HBCDD na 21 augustus 2015 alleen in de handel mag worden gebracht en gebruikt indien hiervoor overeenkomstig titel VII van Verordening (EG) nr. 1907/2006 een autorisatie is verleend of indien deze autorisatie vóór 21 februari 2014 is aangevraagd, maar nog geen besluit over de autorisatieaanvraag is genomen.

(7)

Op grond van de bepalingen van titel VII van Verordening (EG) nr. 1907/2006, die met ingang van 21 augustus 2015 op HBCDD van toepassing zijn, heeft de Commissie op 25 november 2014 overeenkomstig artikel 22, lid 3, onder b), van het verdrag de depositaris van het verdrag ervan in kennis gesteld dat de Unie niet vóór 21 augustus 2015 kon instemmen met de wijziging van bijlage A bij het verdrag. Aangezien die datum is verstreken, moet HBCDD in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 850/2004 worden opgenomen.

(8)

Elke autorisatie die is verleend voor het gebruik of het in de handel brengen van HBCDD moet worden beperkt tot de werkingssfeer van de specifieke uitzondering in de wijziging van bijlage A bij het verdrag, die uitsluitend het gebruik van HBCDD in geëxpandeerd polystyreen en geëxtrudeerd polystyreen in gebouwen alsmede de productie voor dat doel toelaat. Aangezien in de Unie op grond van Verordening (EG) nr. 1907/2006 geen aanvraag voor een autorisatie voor het gebruik van HBCDD in geëxtrudeerd polystyreen is ontvangen, mag dat gebruik niet langer worden toegestaan.

(9)

De wijziging van bijlage A bij het verdrag, en met name het in die bijlage ingevoegde nieuwe deel VII, bepaalt bovendien dat geëxpandeerd polystyreen en geëxtrudeerd polystyreen die HBCDD bevatten en in de handel worden gebracht, gedurende de gehele levenscyclus duidelijk identificeerbaar moeten zijn door etikettering of andere middelen. Dat voorschrift moet in de Unie worden uitgevoerd.

(10)

In het belang van een betere praktische toepassing en een consistentere handhaving in de Unie van het verbod van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 850/2004 moet een grenswaarde worden vastgesteld voor HBCDD als onopzettelijke sporenverontreiniging in stoffen, preparaten en artikelen. Om rekening te houden met technische ontwikkelingen, moet de Commissie deze drempelwaarde binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening herzien met het oog op een verlaging ervan.

(11)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 850/2004 moet worden gewijzigd om aan te geven dat de specifieke vrijstelling voor HBCDD in overeenstemming met artikel 4, lid 4, van het verdrag op 26 november 2019, dat wil zeggen vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van het verdrag met betrekking tot HBCDD, afloopt, tenzij de Unie aan het secretariaat een vroegere einddatum meedeelt en deze in het register van specifieke uitzonderingen is vermeld.

(12)

Om een overgangsperiode met betrekking tot de bepalingen van deze verordening mogelijk te maken, moet het verbod in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 850/2004 tot en met drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet van toepassing zijn op artikelen van geëxpandeerd polystyreen en geëxtrudeerd polystyreen die HBCDD bevatten en die in de periode vóór of op de datum van de inwerkingtreding ervan zijn geproduceerd.

(13)

Er moet worden gepreciseerd dat noch het verbod op de productie, het in de handel brengen en het gebruik in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 850/2004, noch het in overweging 9 bedoelde identificatievereiste van toepassing is op artikelen die HBCDD bevatten en die al in gebruik zijn op de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(14)

Voor zover het gebruik van HBCDD in artikelen van geëxpandeerd polystyreen overeenkomstig titel VII van Verordening (EG) nr. 1907/2006 is toegestaan, moet ook de invoer en het gebruik van artikelen van geëxpandeerd polystyreen die HBCDD bevatten, voor de duur van de geldigheid van die autorisatie worden toegestaan.

(15)

Het bij artikel 29 van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (5) ingestelde comité heeft geen advies uitgebracht over de in deze verordening vervatte maatregelen en de Commissie heeft derhalve een voorstel betreffende die maatregelen ingediend bij de Raad en voorgelegd aan het Europees Parlement. De Raad heeft geen besluit genomen binnen de periode van twee maanden als bepaald in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van de Raad (6) en de Commissie heeft het voorstel dan ook onverwijld bij het Europees Parlement ingediend. Aangezien het Europees Parlement geen bezwaar heeft gemaakt tegen het voorstel binnen vier maanden vanaf de datum waarop het voor het eerst werd voorgelegd aan het Parlement, moet de Commissie thans overgaan tot aanneming van het voorstel,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 850/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7.

(2)  Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1).

(3)  Besluit 2004/259/EG van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (PB L 81 van 19.3.2004, blz. 35).

(4)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

(5)  Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB 196 van 16.8.1967, blz. 1).

(6)  Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).


BIJLAGE

In deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 850/2004 wordt de volgende vermelding toegevoegd:

Stof

CAS-nr.

EG-nr.

Specifieke vrijstelling voor gebruik als tussenproduct of andere specificatie

„Hexabroomcyclododecaan

„Hexabroomcyclododecaan” omvat: hexabroomcyclododecaan, 1,2,5,6,9,10-hexabroomcyclododecaan en zijn voornaamste diastereo-isomeren: α-hexabroomcyclododecaan; ß-hexabroomcyclododecaan; en γ-hexabroomcyclododecaan

25637-99-4,

3194-55-6,

134237-50-6,

134237-51-7,

134237-52-8

247-148-4,

221-695-9

1.

Voor de toepassing van deze vermelding is — onder voorbehoud van een herziening door de Commissie vóór 22 maart 2019 — artikel 4, lid 1, onder b), van toepassing op concentraties hexabroomcyclododecaan van ten hoogste 100 mg/kg (0,01 massaprocent) wanneer de stof voorkomt in stoffen, preparaten, of artikelen, of als bestanddeel van de brandvertraagde delen van artikelen.

2.

Het gebruik van hexabroomcyclododecaan, als zodanig of in preparaten, bij de productie van artikelen van geëxpandeerd polystyreen, alsook de productie en het in de handel brengen van hexabroomcyclododecaan voor een dergelijk gebruik zijn toegestaan, mits voor dit gebruik autorisatie is verleend overeenkomstig titel VII van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (1), of indien er uiterlijk op 21 februari 2014 een autorisatieaanvraag voor is ingediend waarover nog geen besluit is genomen.

Het in de handel brengen en het gebruik van hexabroomcyclododecaan, als zodanig of in preparaten, overeenkomstig dit punt zijn slechts toegestaan tot en met 26 november 2019 of, indien dat eerder is, de datum waarop de herbeoordelingstermijn die is vastgesteld in een autorisatiebesluit verstrijkt of de datum van intrekking van die autorisatie overeenkomstig titel VII van Verordening (EG) nr. 1907/2006.

Het in de handel brengen en het gebruik in gebouwen van artikelen van geëxpandeerd polystyreen met hexabroomcyclododecaan als bestanddeel die overeenkomstig de vrijstelling in dit punt zijn geproduceerd, zijn tot zes maanden na de datum van verstrijken van deze vrijstelling toegelaten. Als dergelijke artikelen al in gebruik waren vóór deze datum, mogen ze verder worden gebruikt.

3.

Onverminderd de vrijstelling van punt 2 is het in de handel brengen en het gebruik in gebouwen van artikelen van geëxpandeerd polystyreen en artikelen van geëxtrudeerd polystyreen met hexabroomcyclododecaan als bestanddeel die geproduceerd zijn vóór of op 22 maart 2016, toegestaan tot en met 22 juni 2016. Als deze artikelen in overeenstemming met de vrijstelling van punt 2 zijn geproduceerd, is punt 6 van toepassing.

4.

Artikelen met hexabroomcyclododecaan als bestanddeel die al in gebruik zijn vóór of op 22 maart 2016, mogen gebruikt worden en verder in de handel worden gebracht zonder dat punt 6 van toepassing is. Op dergelijke artikelen is artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, van toepassing.

5.

Het in de handel brengen en het gebruik in gebouwen van ingevoerde artikelen van geëxpandeerd polystyreen en geëxtrudeerd polystyreen met hexabroomcyclododecaan als bestanddeel is toegestaan tot en met de datum van het verstrijken van de vrijstelling in de punten 2 en 6, als waren dergelijke artikelen geproduceerd krachtens de vrijstelling van punt 2. Als dergelijke artikelen al in gebruik waren vóór deze datum, mogen zij verder worden gebruikt.

6.

Onverminderd de toepassing van andere EU-bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels, moet geëxpandeerd polystyreen waarin hexabroomcyclododecaan is gebruikt op grond van de vrijstelling van punt 2 door middel van etikettering of andere middelen gedurende de gehele levenscyclus identificeerbaar zijn.


(1)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).”.